Beleidsregel verstrekking licentie Topsporttalentschool VO 2020

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-09-2020 t/m 31-07-2022

Beleidsregel van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 26 augustus 2020, nr. VO/25236992, tot nadere regels voor de verstrekking van een licentie Topsporttalentschool voor scholen in het voortgezet onderwijs (Beleidsregel verstrekking licentie Topsporttalentschool VO 2020)

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op de artikelen 25 en 29, zevende lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • bevoegd gezag: bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1 van de wet;

  • licentie Topsporttalentschool: beschikking van de minister aan het bevoegd gezag van een school waarin een aanvraag als bedoeld in artikel 3 wordt ingewilligd;

  • Loot-leerling: leerling waarvan is vastgesteld dat deze wordt beschouwd als talent of topsporter met een officiële talent-, of topsportstatus van NOC*NSF;

  • minister: Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media;

  • NOC*NSF: Nederlands Olympisch Comité*Nederlandse Sport Federatie;

  • school: school of scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs waar uit de openbare kas bekostigd onderwijs wordt verzorgd als bedoeld in de artikelen 7, 8, en 9 van de wet;

  • Stichting LOOT: Stichting Landelijk Overleg Onderwijs en Topsport;

  • vmbo: middelbaar algemeen voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 9 van de wet en voorbereidend beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 10a van de wet;

  • wet: Wet op het voortgezet onderwijs.

Artikel 2. Doel van de regeling

Het doel van deze regeling is om sporttalenten met een officiële talent-, of topsportstatus van NOC*NSF op een Topsporttalentschool in staat te stellen topsport en onderwijs zo optimaal mogelijk te combineren. De beleidsregel draagt bij aan het bevorderen van talentontwikkeling op het hoogst mogelijke sportniveau in het voortgezet onderwijs.

Artikel 3. Procedure voor aanvraag van een licentie Topsporttalentschool

  • 1 De minister kan op verzoek van het bevoegd gezag van een school een licentie Topsporttalentschool verstrekken.

  • 2 Een aanvraag van het bevoegd gezag van een school wordt in behandeling genomen indien is voldaan aan de vereisten in de artikelen 3 en 4. De minister kan in uitzonderlijke gevallen van de genoemde aantallen in artikel 4 afwijken indien leerlingendaling of schoolsplitsing hier aanleiding toe geeft.

  • 4 De aanvraag voor een licentie Topsporttalentschool wordt jaarlijks op uiterlijk 1 oktober ingediend. Aanvragen ingediend na deze datum worden in een volgend kalenderjaar in behandeling genomen.

  • 5 Stichting LOOT adviseert de minister over de aanvraag op uiterlijk 1 december van het desbetreffende jaar.

  • 6 De minister besluit over het verstrekken van een licentie Topsporttalentschool op uiterlijk 1 februari van het volgende kalenderjaar.

Artikel 4. De aanvraag van een licentie Topsporttalentschool

De aanvraag gaat vergezeld van de volgende documenten:

  • a. een verklaring van de school dat op de desbetreffende school een door het NOC*NSF goedgekeurde lijst met de namen en sport met talent-, of topsportniveau van de Loot-leerlingen aanwezig is;

  • b. het schoolplan, met daarin een beleidsnotitie waaruit blijkt op welke wijze de school voldoet aan artikel 5, onderdeel c, en hoe de school zorg draagt voor flexibiliteit in de onderwijsprogramma’s, en flexibiliteit bij het afleggen van toetsen en schoolexamens en centrale examens, rekening houdend met de belangen van de betrokken Loot-leerling.

Artikel 5. Voorschriften voor het verstrekken van een licentie Topsporttalentschool

De school, waarvoor het bevoegd gezag een aanvraag als bedoeld in artikel 4 heeft ingediend, voldoet aan de volgende voorschriften:

  • a. op de meest recente teldatum van 1 oktober die voorafgaat aan de aanvraag, zijn op de school ten minste 35 Loot-leerlingen ingeschreven, waarbij per sport maximaal 15 leerlingen meetellen, tenzij:

    • 1°. deze voorwaarde tot gevolg heeft dat in een bepaalde provincie geen enkele licentie Topsporttalentschool kan worden verstrekt. In dat geval kan een licentie Topsporttalentschool worden verleend aan een school in die provincie waar ten minste tien Loot-leerlingen staan ingeschreven en maximaal één derde deel van die Loot-leerlingen dezelfde sport beoefent; of

    • 2°. het een school betreft met ten minste 20 Loot-leerlingen die onderwijs volgen in het vmbo en maximaal één derde van die Loot-leerlingen dezelfde sport beoefent;

  • b. er is een samenwerkingsverband met tenminste drie sportbonden of verenigingen die op het hoogste landelijk niveau actief zijn;

  • c. op de school is personeel aanwezig en aanspreekbaar op de afstemming van de werkzaamheden die verband houden met de licentie Topsporttalentschool en het voorzien in de begeleiding van de Loot-leerlingen, met als uitgangspunt dat het onderwijsniveau van deze leerlingen wordt behouden.

Artikel 6. Periodieke visitatie door Stichting LOOT

  • 1 Stichting LOOT visiteert een school met een licentie Topsporttalentschool elk derde jaar na de datum waarop de licentie Topsporttalentschool is verstrekt.

  • 2 Op basis van de visitaties adviseert Stichting LOOT de minister of een school met een licentie Topsporttalentschool nog steeds voldoet aan de voorschriften, bedoeld artikel 5.

Artikel 7. Gebruik terminologie Topsporttalentschool

Alleen een school met de licentie Topsporttalentschool kan zich profileren als een Topsporttalentschool.

Artikel 8. Intrekken van de licentie Topsporttalentschool

Indien uit het advies van Stichting LOOT als bedoeld in artikel 6, tweede lid, volgt dat Topsporttalentschool niet meer aan de voorschriften voldoet kan de minister besluiten:

  • a. tot intrekking van de licentie Topsporttalentschool;

  • b. de Topsporttalentschool eenmalig twee jaar de tijd te geven om zich te verbeteren.

Artikel 9. Consequentie van de intrekking van de aanwijzing van een Loot-leerling

  • 1 Indien NOC*NSF oordeelt dat een betrokken leerling niet langer kan worden beschouwd als een Loot-leerling, neemt die leerling vanaf dat moment weer deel aan het reguliere onderwijsprogramma.

  • 2 Indien het voor de leerling als bedoeld in het eerste lid redelijkerwijs niet mogelijk is om de gemiste vakonderdelen nog in te halen, blijft Een reeds geëffectueerde ontheffing op grond van artikel 10 tot en met 14 van kracht, evenals een reeds lopende spreiding van het examen op grond van artikel 15.

Artikel 10. Consequentie voor de Loot-leerlingen bij het intrekken van de licentie Topsporttalentschool

Indien de licentie Topsporttalentschool wordt ingetrokken, behouden de betrokken leerlingen de onder de oorspronkelijke licentie Topsporttalentschool verkregen mogelijkheden aan die school. Indien dit niet mogelijk is, verzorgt de school een alternatief.

Artikel 11. Afwijking onderbouw

Het bevoegd gezag dat beschikt over een licentie Topsporttalentschool kan in afwijking van de artikelen 6d en 11c, eerste lid, onder a van de wet, de Loot-leerling in de eerste twee leerjaren ontheffing verlenen van de onderdelen van het onderwijsprogramma die betrekking hebben op de kerndoelen bewegen en sport, bedoeld in bijlage 1, onderdeel G, bij het Besluit kerndoelen onderbouw VO.

Artikel 12. Afwijking van de vakken in de bovenbouw vmbo

Het bevoegd gezag dat beschikt over een licentie Topsporttalentschool kan, in afwijking van de artikelen 6d, 10, vijfde en zevende lid, 10b, vijfde en zevende lid, en 10d, vijfde en zevende lid, van de wet en van de artikelen 22, eerste lid, onder a en c, 23, eerste lid, onder a en c, 24, eerste lid, onder a en c en 25, eerste lid, onder a en c, van het Eindexamenbesluit VO door een Loot-leerling in het vmbo ontheffing te verlenen voor:

Artikel 13. Afwijking van de vakken in de bovenbouw havo

Het bevoegd gezag dat beschikt over een licentie Topsporttalentschool kan, in afwijking van de artikelen 6d en 14 van de wet, artikel 26c van het Inrichtingsbesluit WVO en artikel 13, eerste lid, van het Eindexamenbesluit VO een Loot-leerling in de havo ontheffing verlenen voor:

Artikel 14. Afwijking van de vakken in de bovenbouw vwo

Het bevoegd gezag dat beschikt over een licentie Topsporttalentschool kan, in afwijking van de artikelen 6d en 13 van de wet, artikel 26b van het Inrichtingsbesluit WVO en artikel 11, eerste lid, dan wel artikel 12, eerste lid van het Eindexamenbesluit VO een Loot-leerling in het vwo ontheffing verlenen voor:

Artikel 15. Gespreid examen

  • 1 In uitzonderlijke gevallen kan het bevoegd gezag, dat beschikt over een licentie Topsporttalentschool, voor een Loot-leerling beroep doen op artikel 59 van het Eindexamenbesluit VO, voor het doen van gespreid examen.

  • 2 Alleen een LOOT-leerling die in het laatste leerjaar wordt geconfronteerd met activiteiten in het kader van uitoefening van de sport, waardoor het niet mogelijk is het eindexamen in het laatste leerjaar volledig af te leggen, komt voor toepassing van artikel 59 van het Eindexamenbesluit VO in aanmerking.

Artikel 16. Evaluatie

De minister evalueert deze beleidsregel voor 1 januari 2025.

Artikel 17. Overgangsbepaling

Artikel 19. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 september 2020.

Artikel 20. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel verstrekking licentie Topsporttalentschool VO 2020.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

A. Slob

Naar boven