Subsidieregeling Stelselherziening rechtsbijstand

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Subsidieregeling Stelselherziening rechtsbijstand

Het bestuur van de raad voor rechtsbijstand,

gelet op artikel 37c van de Wet op de rechtsbijstand, waarin is bepaald dat het bestuur van de raad met het oog op de verlening van rechtsbijstand subsidie kan verstrekken voor bijzondere doeleinden en projecten,

besluit:

de volgende regeling vast te stellen.

Hoofdstuk I. Algemeen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • a. Aanvraagformulier: het door de raad vastgestelde en beschikbaar gestelde formulier ten behoeve van het aanvragen van een subsidie;

  • b. Aanvraag: de aanvraag, ingediend door de aanvrager, tot het verlenen van een subsidie dan wel de vaststelling daarvan, als bedoeld in deze regeling;

  • c. Aanvrager: de rechtspersoon die een aanvraag indient als bedoeld in deze regeling;

  • d. Activiteiten: de activiteiten binnen het kader van het project die door de aanvrager zullen worden uitgevoerd en door de raad kunnen worden gesubsidieerd op grond van deze regeling;

  • e. Adviescommissie: een commissie die is ingesteld op grond van artikel 8, eerste lid, van de wet;

  • f. Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

  • g. Bestuur: het bestuur van de raad, als bedoeld in artikel 3 van de wet;

  • h. Rechtzoekende: de rechtzoekende als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de wet;

  • i. Project: een project in de vorm van een pilot of experiment dat op een innovatieve en vernieuwende manier bijdraagt aan (de uitgangspunten van) herziening van het stelsel voor gesubsidieerde rechtsbijstand en bijdraagt aan de ontwikkeling van rechtshulppakketten

  • j. Raad: de raad voor rechtsbijstand, als bedoeld in artikel 2 van de wet;

  • k. Rechtsbijstand: rechtskundige bijstand aan een rechtzoekende ter zake van een rechtsbelang dat hem rechtstreeks en individueel aangaat;

  • l. Rechtspersoon: een rechtspersoon als bedoeld in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

  • m. Subsidie: de aanspraak op een geldelijke bijdrage als bedoeld in artikel 37c van de wet, die door het bestuur op grond van deze regeling eenmalig aan de aanvrager wordt verstrekt met het oog op de activiteiten binnen het kader van het project als bedoeld in deze regeling;

  • n. Subsidieontvanger: de rechtspersoon waaraan naar aanleiding van een ingediende aanvraag subsidie is verleend;

  • o. De wet: de Wet op de rechtsbijstand.

Artikel 2. Doel

Deze regeling heeft tot doel vast te leggen voor welke activiteiten een subsidie kan worden verleend ten behoeve van een project.

Hoofdstuk II. Uitvoering

Artikel 3. Reikwijdte

  • 1 Deze regeling is van toepassing op projecten.

  • 2 Subsidie op grond van deze regeling kan alleen worden verstrekt voor activiteiten ten behoeve van een project, zulks ter uitsluitende beoordeling door het bestuur.

  • 3 Er kan geen subsidie worden verleend aan of ten behoeve van:

    • a. projecten die plaatsvinden in het kader van studie of opleiding;

    • b. onderwijsprogramma’s, studiereizen en aanverwante activiteiten van onderwijsinstellingen;

    • c. arbeidskosten van ambtenaren;

    • d. activiteiten die de reguliere (bedrijfs)activiteiten van de aanvrager niet overstijgen.

Artikel 4. Beslissingsbevoegdheid subsidieverstrekking

Het bestuur is bevoegd tot het nemen van alle besluiten ter uitvoering van deze regeling.

Artikel 5. Het subsidieplafond

  • 1 Het subsidieplafond bedraagt € 10.000.000,–.

  • 3 De subsidie wordt eenmalig aan de aanvrager verstrekt.

  • 4 De subsidie voor één project bedraagt maximaal € 1.000.000,–.

Hoofdstuk III. De subsidieverlening

Artikel 6. Wijze van verdeling

  • 1 Aanvragen worden beoordeeld op volgorde van binnenkomst.

  • 2 De datum van ontvangst door de raad is leidend. Bij complete aanvragen die binnenkomen op dezelfde dag vindt er – indien het subsidieplafond inwilliging van aanvragen in de weg staat – loting plaats, teneinde de volgorde van binnenkomst te bepalen.

Artikel 7. Tijdvak indienen aanvraag

Een aanvraag kan worden ingediend van 1 maart 2020 tot en met 31 december 2020.

Artikel 8. Procedurele indieningsvereisten aanvraag

  • 1 Een aanvraag wordt schriftelijk ingediend bij het bestuur, tenminste acht weken voor aanvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 2 De aanvrager maakt bij het indienen van een aanvraag gebruik van het door de raad vastgestelde en beschikbaar gestelde aanvraagformulier.

  • 3 Een aanvraag moet in de Nederlandse taal zijn gesteld.

  • 4 Een aanvraag kan alleen worden ingediend door een rechtspersoon.

  • 5 Bij de aanvraag worden een uittreksel uit het handelsregister (niet ouder dan 3 maanden) en de statuten van de rechtspersoon gevoegd.

  • 6 Bij de aanvraag wordt een overzicht gevoegd van de bij het project inhoudelijk betrokken deskundigen, hun werkervaring of curriculum vitae en een toelichting op hun activiteiten binnen het project.

Artikel 9. Inhoudelijke indieningsvereisten aanvraag

  • 1 Bij de aanvraag wordt de verwachte doorlooptijd van het project en de activiteiten aangegeven en de verwachte start- en einddatum van het project en de activiteiten.

  • 2 Bij de aanvraag wordt een onderbouwing gegeven van het verwachte aantal rechtzoekenden waaraan hulp wordt geboden binnen de looptijd van het project.

  • 3 De aanvraag bevat een activiteitenplan met een toelichting op de activiteiten en (het doel van) het project. In het activiteitenplan wordt ingegaan op de beoordelingscriteria als bedoeld in artikel 10 van deze regeling. Het beschrijft daarnaast:

    • a. in welke verhouding de kosten voor de geleverde dienstverlening tot de verrichte werkzaamheden en de geboden oplossing voor de rechtzoekende staan;

    • b. in hoeverre er rekening is gehouden met de hoogte en/of inning van de eigen bijdrage;

    • c. of er een breed draagvlak is voor het project bij relevante partijen en in hoeverre de relevante betrokken beroepsgroep(en) en/of branche(s) bij het project betrokken worden;

    • d. of er draagvlak is voor de verwachte oplossing binnen het project, binnen de branche of de beroepsgroep;

    • e. hoe het project en de activiteiten worden gemonitord;

    • f. of en op welke manier rechtzoekenden betrokken worden bij het project.

  • 4 Onderdeel van de aanvraag is een bij het activiteitenplan behorende begroting. Deze begroting bevat in ieder geval:

    • a. het bedrag van de gevraagde subsidie en de opbouw daarvan;

    • b. een overzicht van geraamde inkomsten en uitgaven voor het project en de activiteiten;

    • c. indien van toepassing, een opgave van aanvragen die bij derden zijn ingediend voor een subsidie, bijdrage, sponsoring, of vergoeding van hetzelfde project. Daarbij moet worden vermeld wat de stand van zaken van dit project is met betrekking tot beoordeling van en besluitvorming over die betreffende aanvragen;

    • d. indien van toepassing, de mate en wijze van cofinanciering;

    • e. indien van toepassing, een omschrijving van de eventuele eigen bijdrage aan de uitvoering van het project en/of de activiteiten.

Artikel 10. Beoordelingscriteria aanvraag

De aanvraag wordt beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

Ten aanzien van de oplossing:

  • a. is de verwachting dat de geboden oplossing passend en doeltreffend is voor de lange termijn, in die zin dat de rechtzoekende bij wijzigingen in zijn omstandigheden niet direct weer een (nieuw) probleem heeft;

  • b. wordt het probleem van de rechtzoekende integraal benaderd;

  • c. zijn het project en de activiteiten vernieuwend en innovatief binnen het stelsel van gefinancierde rechtsbijstand;

  • d. ziet het project op een oplossingsroute voor hulpvragen binnen het stelsel van gefinancierde rechtsbijstand;

Ten aanzien van de rechtzoekende:

  • e. is de geboden oplossingsroute zo toegankelijk en laagdrempelig mogelijk voor de rechtzoekende;

  • f. worden er geen onnodige belemmeringen binnen de oplossingsroute opgeworpen, dan wel worden bestaande belemmeringen weggenomen;

  • g. wordt er op adequate wijze invulling gegeven aan de overdracht en samenwerking met verschillende dienstverleners gedurende de oplossingsroute;

Ten aanzien van bruikbaarheid in de praktijk, de resultaten en het opdoen van kennis:

  • h. worden de beoogde effecten door middel van de economisch meest efficiënte wijze van uitvoering bereikt;

  • i. is de vergoeding aan een rechtsbijstandverlener passend;

  • j. leiden de activiteiten tot inzicht in een mogelijke oplossingsroute voor de rechtzoekende;

  • k. dragen de activiteiten direct of indirect bij aan een oplossing van problemen van een rechtzoekende;

  • l. leveren de te verwachten resultaten van het project bruikbare kennis op voor de vorming van oplossingsroutes;

  • m. geven het resultaat en de uitkomsten van het project en de activiteiten houvast voor toekomstige invulling en herziening van het stelsel van gefinancierde rechtsbijstand.

Artikel 11. Adviescommissie

  • 1 De aanvraag wordt, voorafgaand aan het nemen van een besluit, door het bestuur voorgelegd aan de adviescommissie voor een inhoudelijke toets.

  • 2 De adviescommissie adviseert het bestuur over de aanvraag en de verlening van subsidie op grond van deze regeling, meer in het bijzonder over toepassing van de artikelen 8, 9, 10 en 13 sub c.

Artikel 12. Beschikking tot subsidieverlening

  • 1 Het bestuur beslist, binnen acht weken na indiening, op de aanvraag met inachtneming van deze regeling.

  • 2 Het bestuur kan de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste zes weken verlengen.

  • 3 De beschikking tot subsidieverlening bevat een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend.

  • 4 De omschrijving van de activiteiten kan later worden uitgewerkt, voor zover de beschikking tot subsidieverlening dit vermeldt.

  • 5 De beschikking tot subsidieverlening vermeldt het bedrag van de subsidie.

  • 6 Het gehele bedrag aan subsidie wordt in één keer uitbetaald, dan wel bevoorschot als bedoeld in artikel 4:95 Awb, tenzij in de beschikking tot subsidieverlening anders is bepaald.

Hoofdstuk IV. Weigeringsgronden

Artikel 13. Weigering subsidie

  • 1 De subsidie kan, onverminderd de in artikel 4:35 Awb genoemde weigeringsgronden, worden geweigerd indien:

    • a. naar het oordeel van het bestuur niet wordt voldaan aan artikel 10 van deze regeling;

    • b. de aanvrager bij rechterlijk vonnis is ontbonden;

    • c. de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd in onvoldoende mate bijdragen aan de doelen waarvoor subsidiegelden beschikbaar worden gesteld.

  • 2 Subsidie wordt geweigerd indien het subsidieplafond is bereikt.

Hoofdstuk V. Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 14. Subsidieverplichtingen

  • 1 Het bestuur kan een subsidieontvanger in de beschikking tot subsidieverlening verplichtingen opleggen als bedoeld in artikel 4:37 Awb.

  • 2 Het bestuur kan een subsidieontvanger in de beschikking tot subsidieverlening ook andere verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie, als bedoeld in artikel 4:38 Awb, waaronder in ieder geval verplichtingen inzake:

    • a. het betrekken van rechtzoekenden bij het voorbereiden van de activiteiten binnen het gesubsidieerde project;

    • b. het verlenen van medewerking aan een (tussentijdse) evaluatie van het project en de activiteiten binnen het project door de raad;

    • c. het verlenen van medewerking aan de monitoring van het project en de activiteiten binnen het project door de raad.

  • 3 De resultaten en uitkomsten van de activiteiten binnen het project dienen zonder vergoeding ter beschikking te komen van de Nederlandse samenleving dan wel van andere projecten op hetzelfde terrein.

  • 4 De subsidieontvanger stemt de communicatie over het project voorafgaand aan externe communicatie uitingen met de raad af.

  • 5 Indien (de resultaten van) het project door een derde in de publiciteit worden gebracht met een persbericht, persconferentie, dag- en weekbladen, radio of TV, etc. informeert de subsidieontvanger de raad zo spoedig mogelijk voorafgaand hieraan.

  • 6 De subsidieontvanger is ermee bekend en akkoord dat er ook communicatie uitingen vanuit de raad kunnen worden gedaan over het project.

Artikel 15. Intellectueel eigendom

  • 1 Alle resultaten van het project, die tot stand zijn gekomen met subsidie als bedoeld in de onderhavige regeling, dienen uiterlijk twee maanden na afloop van de activiteiten beschikbaar te worden gesteld aan de raad voor verder onderzoek en/of exploitatie. De subsidieontvanger werkt mee aan het tot stand komen van een overeenkomst indien het naar het oordeel van het bestuur noodzakelijk is om rechten met betrekking tot intellectuele eigendom ter zake van de activiteiten en/of het project aan de raad over te dragen.

  • 2 Met het oog op de verspreiding of toepassing van de resultaten van het project dient de subsidieontvanger er voorafgaand aan de uitvoering van het project zorg voor te dragen, dat, in geval het project (mede) wordt uitgevoerd door personen die geen dienstverband hebben met de subsidieontvanger, deze personen schriftelijk afzien van eventuele (intellectuele) eigendomsrechten op de resultaten.

  • 3 Cofinanciering of bijdragen door derden anderszins aan het project geven geen recht op het exclusief gebruik en/of toepassing van de resultaten hiervan.

  • 4 Met de indiening van de aanvraag geeft de auteursrechthebbende de raad toestemming om ter bevordering van de kennisoverdracht en evaluatie van resultaten van het project verplichtingen ten aanzien van de auteursrechten die in het kader van het project worden gecreëerd vast te stellen.

Artikel 16. Tussentijdse rapportage

Bij subsidieverlening vanaf € 25.000,– kan het bestuur de subsidieontvanger bij de beschikking tot subsidieverlening verplichten tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten.

Artikel 17. Informatieplicht

  • 1 De subsidieontvanger stelt het bestuur onverwijld schriftelijk op de hoogte van feiten en ontwikkelingen die ertoe leiden of kunnen leiden dat de activiteiten en/of het project niet kunnen worden verwezenlijkt.

  • 2 De subsidieontvanger brengt het beëindigen en/of gedeeltelijk beëindigen en/of het wijzigen van de aard en omvang van zijn activiteiten onverwijld schriftelijk ter kennis van het bestuur.

  • 3 De subsidieontvanger is verplicht om onverwijld schriftelijk gemotiveerd melding te maken van elk voornemen tot afwijking van de verleende subsidie dan wel van de aan de subsidie verbonden verplichtingen. Daarbij worden alle relevante stukken overgelegd.

  • 4 Voor een wijziging als bedoeld in het derde lid van dit artikel is vooraf goedkeuring van het bestuur vereist. Het doorvoeren van wijzigingen zonder voorafgaande goedkeuring van het bestuur kan van invloed zijn op de beslissing over de continuering van het project en de (hoogte van de) vaststelling van de subsidie.

  • 5 Een subsidieontvanger is verplicht tot vergoeding van met subsidie behaald vermogensvoordeel, overeenkomstig artikel 4:41 Awb. De hoogte van deze vergoeding wordt door het bestuur in redelijkheid bepaald.

Hoofdstuk VI. De subsidievaststelling

Artikel 18. Subsidies tot € 25.000,–

  • 1 Een subsidie tot € 25.000,– wordt door het bestuur direct vastgesteld.

  • 2 De subsidieontvanger dient binnen twee maanden na afloop van het project of de activiteiten aan het bestuur te melden of de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt zijn verricht, en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie zijn verbonden. In de beschikking wordt opgenomen op welk moment of voor welke datum de melding moet worden ingediend en wat deze melding moet bevatten.

Artikel 19. Aanvraag tot subsidievaststelling

  • 1 De subsidieontvanger dient binnen twee maanden na afloop van de activiteiten schriftelijk een aanvraag tot subsidievaststelling in, tenzij:

    • a. het subsidiebedrag lager is dan € 25.000,–;

    • b. in de beschikking tot subsidieverlening anders is bepaald.

  • 2 Een aanvraag moet in de Nederlandse taal zijn opgesteld.

  • 3 Bij de aanvraag wordt in ieder geval een inhoudelijk activiteitenverslag en een financieel eindverslag overgelegd. Het financiële verslag dient te voldoen aan de eisten van artikel 4:45, tweede lid, Awb.

  • 5 Het bestuur beslist binnen acht weken na indiening op de aanvraag.

  • 6 Het bestuur kan de in het vorige lid genoemde termijn met ten hoogste zes weken verlengen.

  • 7 Bij de aanvraag toont de aanvrager met het inhoudelijk eindverslag aan dat de activiteiten hebben plaatsgevonden overeenkomstig de aan de subsidie verbonden verplichtingen, tenzij de subsidie voor de aanvang van de activiteiten wordt vastgesteld en/of het subsidiebedrag lager is dan € 25.000,–.

  • 8 Bij de aanvraag legt de aanvrager rekening en verantwoording af omtrent de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

Artikel 20. Vaststelling subsidie

  • 1 De subsidie kan op een lager bedrag dan waarvoor subsidie is verleend worden vastgesteld in gevallen als bedoeld in artikel 4:46, tweede lid, Awb.

  • 2 Het bestuur kan de subsidie geheel of gedeeltelijk ambtshalve vaststellen in gevallen als bedoeld in artikel 4:47 Awb.

Artikel 21. Verrekening voorschot

Bij de vaststelling wordt het aan de subsidieontvanger verleende voorschot verrekend.

Hoofdstuk VII. Bijzondere bepalingen

Artikel 22. Toezicht op de naleving

Het bestuur kan personen aanwijzen die met het toezicht op de naleving conform titel 5.2, meer in het bijzonder artikel 5:11 van de Awb, ten aanzien van het bepaalde bij of krachtens deze regeling zijn belast.

Artikel 23. Looptijd

De einddatum van activiteiten binnen projecten waarvoor subsidie is verleend dient uiterlijk 31 december 2022 te zijn.

Artikel 24. Inwerkingtreding

Deze regeling is vastgesteld op 17 december 2019 en treedt in werking op 1 januari 2020.

Artikel 25. Aanhalen regeling

Deze regeling wordt aangehaald als ‘Subsidieregeling Stelselherziening rechtsbijstand’.

Utrecht, 17 december 2019

Directeur van de Raad voor Rechtsbijstand

I. Nijboer

Naar boven