Subsidieregeling continuïteit cruciale jeugdzorg

[Regeling vervalt per 01-10-2025.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-01-2020 t/m 31-12-2021

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 6 december 2019, kenmerk 1617702-199192-J, houdende regels voor het verstrekken van subsidie voor continuïteit van cruciale jeugdzorg (Subsidieregeling continuïteit cruciale jeugdzorg)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Handelende in overeenstemming met de Minister voor Rechtsbescherming,

Gelet op artikel 3 en 5 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • jaaromzet: jaaromzet zoals die valt af te leiden uit de meest recente door een accountant gecontroleerde jaarrekening van de aanvragende organisatie, dan wel uit de meest recente concept jaarrekening indien het jaar is afgerond en nog geen accountantsverklaring is afgegeven;

  • jeugdhulp: jeugdhulp als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet;

  • jeugdreclassering: jeugdreclassering als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet;

  • kinderbeschermingsmaatregelen: kinderbeschermingsmaatregelen als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet;

  • minister: Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • organisatie: aanbieder van jeugdhulp of een gecertificeerde instelling als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet.

Artikel 3

  • 1 De minister kan ten behoeve van de jaren 2020 en 2021 aan een organisatie een subsidie verstrekken voor activiteiten voor het borgen van de continuïteit van cruciale jeugdzorg, indien:

    • a. sprake is van een aantoonbaar liquiditeitsprobleem; en

    • b. de subsidie binnen een in het besluit tot subsidieverlening te bepalen termijn, maar uiterlijk binnen één jaar na het besluit tot subsidieverlening wordt terugbetaald, op basis van de liquiditeitsprognose, bedoeld in artikel 6, derde lid, onder f, en het continuïteitsplan, bedoeld in artikel 6, vierde lid, door de desbetreffende organisatie of door een andere rechtspersoon.

  • 3 Van een aantoonbaar liquiditeitsprobleem is sprake indien de organisatie binnen 6 maanden na de datum van ontvangst van haar complete aanvraag zonder subsidie niet over voldoende liquide middelen beschikt om aan haar betaalverplichtingen te voldoen.

  • 4 De activiteiten, bedoeld in het eerste lid, worden aangewezen als diensten van algemeen economisch belang als bedoeld in artikel 106, tweede lid, van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie.

  • 5 Subsidie wordt uitsluitend verstrekt indien:

    • a. het liquiditeitsprobleem ondanks de bemiddeling door het Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd niet is verholpen;

    • b. de organisatie voldoende aannemelijk maakt dat en hoe zij met de subsidie op grond van deze regeling in staat is de continuïteit van de cruciale jeugdzorg te borgen, op basis van het continuïteitsplan, bedoeld in artikel 6, vierde lid; en

    • c. de organisatie met de Staat een overeenkomst sluit waarbij de Staat haar belast met en zij zich verplicht tot het verrichten van de dienst van algemeen economisch belang, bedoeld in het vierde lid.

Artikel 4

  • 1 Het subsidieplafond bedraagt voor de periode 2020–2021 € 20.000.000.

  • 2 De minister verdeelt het uit hoofde van het subsidieplafond beschikbare bedrag in volgorde van ontvangst van de aanvragen, met dien verstande dat als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag is aangevuld, met betrekking tot de verdeling, geldt als de datum van ontvangst.

Artikel 5

  • 1 Een subsidie wordt voor ten hoogste 1 jaar verstrekt.

  • 3 De subsidie bedraagt ten hoogste 15% van dat deel van de jaaromzet van de organisatie dat jeugdhulp of de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering betreft, waaronder de vorm van cruciale jeugdzorg ten behoeve waarvan subsidie wordt aangevraagd.

  • 4 De subsidie wordt terugbetaald binnen een in het besluit tot subsidieverlening te bepalen termijn, op basis van de liquiditeitsprognose, bedoeld in artikel 6, derde lid, onder f, maar uiterlijk binnen één jaar na het besluit tot subsidieverlening, door de subsidieontvanger of door een andere rechtspersoon. De subsidie wordt na de volledige terugbetaling van het desbetreffende bedrag ambtshalve op nihil vastgesteld.

Artikel 6

  • 1 Een aanvraag tot verlening van een subsidie wordt uiterlijk 31 december 2021 ontvangen.

  • 2 Voor de aanvraag wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.

  • 3 De aanvraag gaat vergezeld van de volgende documenten:

    • a. statuten;

    • b. een kopie van een bankafschrift;

    • c. een beschrijving van de ondernemingsstructuur, met toelichting over de zeggenschap;

    • d. de meest recente jaarrekening inclusief jaarverslag en controleverklaring, dan wel een concept jaarrekening, indien het jaar is afgerond en nog geen accountantsverklaring is afgegeven;

    • e. de begroting van het huidige kalenderjaar en een begroting van het komende kalenderjaar;

    • f. een liquiditeitsprognose per maand, voor de periode van achttien maanden na het indienen van de aanvraag, aansluitend bij de jaarrekening of concept jaarrekening, bedoeld onder d;

    • g. een overzicht van de omzetspreiding per jeugdhulpregio, op basis van de omzet van de jaarrekening of concept jaarrekening, bedoeld onder d;

    • h. een overzicht van het aantal jeugdigen per zorgvorm in het huidige en voorgaande kalenderjaar; en

    • i. een getekende uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 3, vijfde lid, onder c.

  • 4 De aanvraag gaat daarnaast vergezeld van een continuïteitsplan van de aanvrager, opgesteld in overleg met de betrokken gemeenten, waaruit blijkt:

    • a. dat sprake is van cruciale jeugdzorg als bedoeld in artikel 3, tweede lid, en een mogelijke discontinuïteit daarvan;

    • b. dat sprake is van een aantoonbaar liquiditeitsprobleem als bedoeld in artikel 3, derde lid;

    • c. wat de organisatie en de betrokken gemeenten tot nu toe reeds hebben ondernomen om discontinuïteit te voorkomen;

    • d. dat en hoe het Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd heeft bemiddeld;

    • e. welke activiteiten de organisatie nu voorstelt om de continuïteit te borgen en wat de noodzakelijke kosten hiervan zijn;

    • f. dat en hoe de continuïteit gedurende en na afloop van de subsidieperiode geborgd is;

    • g. wat de rol en bijdrage van de betrokken gemeenten is bij de activiteiten, bedoeld onder e;

    • h. welk subsidiebedrag gelet op de liquiditeitsprognose en de begroting noodzakelijk is om de continuïteit te borgen; en

    • i. dat en hoe de subsidie uiterlijk binnen één jaar na het besluit tot subsidieverlening wordt terugbetaald.

Artikel 7

De minister kan bij het besluit tot subsidieverlening ambtshalve voorschotten verlenen, op basis van de liquiditeitsprognose, bedoeld in artikel 6, derde lid, onder f.

Artikel 8

De minister kan verlangen dat de subsidieontvanger periodiek verslag doet van de voortgang van haar continuïteitsplan, bedoeld in artikel 6, vierde lid, in het bijzonder de aspecten genoemd onder e, f, g en i. Het besluit tot subsidieverlening vermeldt op welke tijdstippen verslag wordt gedaan en waaruit het verslag bestaat.

Artikel 9

De minister kan een of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 10

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 oktober 2022.

Artikel 11

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling continuïteit cruciale jeugdzorg.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

H.M. de Jonge

Naar boven