Regeling Cultuureducatie vmbo, vso en pro

[Regeling vervalt per 01-01-2025.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 14-12-2019 t/m heden

Regeling Cultuureducatie vmbo, vso en pro

Het bestuur van Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie,

gelet op artikel 10, vierde lid van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;

gelet op artikel 4:23, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op het Algemeen Subsidiereglement van het Fonds voor Cultuurparticipatie;

met goedkeuring van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 6 december 2019;

besluit:

vast te stellen de Regeling Cultuureducatie vmbo, vso en pro.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

Artikel 2. Doel

Met deze regeling stimuleert het Fonds het versterken en verankeren van cultuureducatie op scholen voor vmbo, vso en pro ten dienste van de culturele ontwikkeling van de leerling.

Artikel 3. Wie kan aanvragen

Subsidie kan worden aangevraagd door:

  • a. het bestuur van een in het Koninkrijk der Nederlanden gevestigde school of vestiging van een school voor vmbo, vso of pro; of

  • b. een culturele instelling samen met ten minste één school voor vmbo, vso of pro.

Artikel 4. Waarvoor kan worden aangevraagd

  • 1 Subsidie kan worden aangevraagd voor een project:

    • a. dat zorgt voor een uitbreiding en/of (door)ontwikkeling van het bestaande lesprogramma voor cultuureducatie in de onderwijsinstelling; en

    • b. waarin activiteiten op het gebied van cultuureducatie worden ontwikkeld en uitgevoerd in samenwerking tussen de onderwijs- en culturele instelling; en

    • c. waarbij er in minstens twee schooljaren activiteiten plaatsvinden met leerlingen; en

    • d. dat een looptijd heeft van minimaal twee en maximaal drie schooljaren; en

    • e. dat uiterlijk in het schooljaar volgend op de toekenning van de subsidie start.

  • 2 Het project start niet eerder dan 13 weken na indiening van de aanvraag.

Artikel 6. Subsidieplafond

  • 1 Het subsidieplafond bedraagt € 4.800.000 en wordt als volgt verdeeld:

    • a. € 2.700.000 voor de aanvraagronde van 2019;

    • b. € 2.100.000 voor de aanvraagronde van 2020.

  • 2 Het bestuur kan de hoogte van de subsidieplafonds voor de verschillende aanvraagrondes wijzigen. Indien het bestuur daartoe overgaat, is die wijziging terug te vinden op de website van het Fonds.

Artikel 7. Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt minimaal € 10.000,– en maximaal € 100.000,– per project.

Artikel 8. Weigeringsgronden

  • 2 Subsidie kan worden geweigerd voor activiteiten die ten tijde van de aanvraag reeds worden uitgevoerd.

  • 3 Subsidie kan tevens worden geweigerd als het plan niet, of niet voldoende aansluit bij het doel van de regeling.

Artikel 9. Voorwaarden en beperkingen

  • 1 De subsidie bedraagt niet meer dan 50% van de totale voor de subsidie in aanmerking komende projectkosten.

  • 2 De culturele instelling en de onderwijsinstelling dragen beide bij aan de benodigde financiële middelen voor het project.

Artikel 10. Bijzondere verplichtingen

  • 1 De activiteiten dienen op zodanige wijze te worden gemonitord en geëvalueerd dat, indien nodig, er tussentijds wordt bijgestuurd en kan worden geleerd van de ervaringen die zijn opgedaan

  • 2 In het projectplan wordt aangegeven op welke wijze de kennis en ervaring die is opgedaan met het project wordt gedeeld.

  • 3 De subsidieontvanger werkt overeenkomstig de principes van de Governance Code Cultuur.

Hoofdstuk 2. Aanvraagprocedures

Artikel 11. Indieningstermijnen

Aanvragen kunnen worden ingediend:

  • a. voor de aanvraagronde in 2019: van maandag 4 november 2019 tot en met vrijdag 13 december 2019;

  • b. voor de aanvraagronde in 2020: van maandag 6 januari 2020 tot en met vrijdag 30 oktober 2020.

Artikel 12. Indieningsvereisten

  • 1 Een aanvraag wordt ingediend via de website van het Fonds middels een digitaal aanvraagformulier.

  • 2 De aanvraag gaat ten minste vergezeld van een projectplan, een begroting en een tussen de onderwijsinstelling en culturele instelling opgestelde samenwerkingsovereenkomst, waarin ten minste is opgenomen:

    • doel van de samenwerking,

    • de projectduur,

    • de prestaties van elke samenwerkingspartner,

    • en het inzetten van tijd en financiële middelen.

  • 3 Een onvolledige aanvraag wordt niet in behandeling genomen, totdat de aanvraag is aangevuld. Het moment waarop de aanvraag volledig is, wordt beschouwd als het moment van het indienen van de aanvraag.

Artikel 13. Beoordelingscriteria

  • 1 Aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

    • a. versterking cultuureducatie;

    • b. samenwerking tussen de onderwijsinstelling en de culturele instelling;

    • c. verankering;

    • d. kwaliteit van het plan.

  • 2

    • a. Om voor subsidie in aanmerking te komen, dient een aanvraag op alle criteria als voldoende te zijn beoordeeld.

    • b. De toelichting bij deze regeling bevat de wijze waarop de criteria worden beoordeeld.

Artikel 14. Adviescommissie

  • 1 Het bestuur legt de aanvragen die op de juiste wijze zijn ingediend voor aan een adviescommissie, waarbij het volgende geldt:

    • a. subsidieverzoeken boven de € 25.000,– worden ter advisering voorgelegd aan een externe adviescommissie;

    • b. subsidieverzoeken tot en met € 25.000,– worden ter advisering voorgelegd aan een interne adviescommissie.

  • 2 Op basis van de door de commissie uitgebrachte adviezen neemt het bestuur een besluit over de aanvraag.

Hoofdstuk 3. Verantwoording subsidies

Artikel 17. Subsidies tot en met € 25.000,–

Indien de subsidie € 25.000,– of minder bedraagt toont de subsidieontvanger op verzoek van het bestuur aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend zijn verricht en dat is voldaan aan de subsidieverplichtingen.

Artikel 18. Subsidies hoger dan € 25.000,–

Indien de subsidie meer dan € 25.000,– bedraagt toont de subsidieontvanger aan de hand van een activiteitenverslag aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt zijn verricht en dat is voldaan aan de subsidieverplichtingen.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 20. Hardheidsclausule

Het bestuur kan in uitzonderlijke gevallen ten gunste van een aanvrager van bepalingen in deze regeling afwijken indien toepassing daarvan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 21. Begrotingsvoorbehoud

Subsidie wordt verleend onder voorbehoud van verstrekking van de bijbehorende middelen door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 22. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij is geplaatst.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang 1 januari 2025. Op bezwaar- en beroepsprocedures die op dat moment nog niet zijn afgerond blijft het bepaalde in deze regeling van toepassing.

Het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie,

namens deze,

H.G.G.M. Verhoeven.

directeur-bestuurder

Naar boven