Beleidsregel subsidiëring Versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling Patiënt en Professional Babyconnect

[Regeling vervalt per 01-01-2025.]
Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 23-06-2020 t/m 08-06-2022

Beleidsregel van de Minister voor Medische Zorg van 18 juni 2019, kenmerk 1540378-191839 CZ, houdende regels voor het subsidiëren van regionale partnerschappen voor het stimuleren van digitale informatie-uitwisseling in de geboortezorgketen in Nederland (Beleidsregel subsidiëring Versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling Patiënt en Professional Babyconnect)

De Minister voor Medische Zorg,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

Artikel 1. Definities

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • basisgegevensset Zorg (BGZ): de minimale set van patiëntgegevens, gedefinieerd met behulp van zorginformatiebouwstenen, die specialisme-, ziektebeeld- en beroepsgroep overstijgend relevant is en van belang voor de continuïteit van zorg;

  • dienstverlener zorgaanbieder: levert diensten aan een zorgaanbieder gerelateerd aan de uitwisseling tussen zorggebruiker en zorgaanbieder en committeert zich hiervoor aan de naleving van de afspraken van het MedMij Afsprakenstelsel;

  • geboortezorgketen: alle zorgverleners en zorgverlenende instanties die betrokken zijn bij de zorg vanaf het moment van preconceptieconsult tot en met 8 weken post partum en overdracht naar de jeugdgezondheidszorg;

  • gebruikersgroepen: vier verschillende overlegstructuren van zorggebruikers, zorgverleners, zorgorganisaties en statistiek en wetenschap, opgezet en ondersteund door het programmabureau Babyconnect, waarin de kaders ten aanzien van digitale informatie-uitwisseling worden vormgegeven;

  • gegevensdienst: een gestandaardiseerde dienst voor gegevensuitwisseling met waarde voor de gebruiker, zowel zorggebruiker als zorgverlener, die door een dienstverlener kan worden aangeboden over het MedMij-netwerk;

  • informatiestandaarden: landelijk vastgestelde regels die bestaan uit een functioneel deel waarin wordt beschreven welke processen van welke partijen ondersteund worden en één of meerdere technische delen waarin gespecificeerd wordt wat in techniek hiervoor nodig is;

  • integrale geboortezorg organisatie (IGO): een integraal geboortezorgmodel zonder scheiding tussen eerste- en tweedelijns zorg georganiseerd in een juridische entiteit met gezamenlijke verantwoordelijkheid en bekostigd met integrale tarieven;

  • MedMij: een afsprakenstelsel voor het veilig en betrouwbaar uitwisselen van gezondheidsgegevens tussen zorggebruikers en zorgverleners, dat eisen stelt aan persoonlijke gezondheidsomgevingen en ICT-systemen van zorgaanbieders voordat zij via het stelsel informatie kunnen uitwisselen;

  • minister: de Minister voor Medische Zorg;

  • penvoerder regionaal partnerschap: de ROS, RSO of gezamenlijke organisatie die de juridische bevoegdheid heeft van VSV’s binnen het regionale partnerschap die optreedt als aanvrager van de subsidie;

  • persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO): een hulpmiddel voor de zorggebruiker om relevante gezondheidsinformatie te verzamelen, te beheren en te delen via gestandaardiseerde gegevensverzamelingen voor gezondheidsinformatie en geïntegreerde digitale zorgdiensten;

  • programmabureau Babyconnect: bureau gevoerd door de Stichting CareCodex die het programma Babyconnect landelijk uitvoert, zich bezighoudt met de verschillende randvoorwaarden en regionale partnerschappen ondersteunt bij het uitvoeren van hun activiteiten;

  • PWD standaard: de informatiestandaard voor de geboortezorgketen waarin is vastgelegd hoe de digitale informatie-uitwisseling bij (acute) overdrachtsmomenten snel, betrouwbaar en locatie onafhankelijk kan plaatsvinden;

  • regionaal partnerschap: een samenwerkingsverband

    • a. dat bestaat uit minimaal drie VSV’s of IGO’s, tenzij door uitzonderlijke geografische omstandigheden slechts twee VSV’s in de regio beschikbaar zijn; en

    • b. waar bij voorkeur de gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD) of andere aanbieders van jeugdgezondheidszorg betrokken zijn;

  • regionale ondersteuningsstructuur (ROS): een regionale ondersteuning die valt onder de beleidsregel ‘regionale ondersteuning eerstelijnszorg en kwaliteitsontwikkeling’ ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa);

  • regionale samenwerkingsorganisatie (RSO): op regionaal niveau georganiseerde samenwerking op het vlak van ICT tussen zorgverlenende instanties op het gebied van infrastructuur, aansluiting van applicaties op het veilig netwerk, netwerkbeheer;

  • verloskundig samenwerkingsverband (VSV): lokale vorm van overleg en samenwerking georganiseerd rondom een ziekenhuis waar verloskundige zorg wordt verleend, waarbinnen in ieder geval tweede- of derdelijns verloskundige zorg, eerstelijns verloskundige zorg en kraamzorg samenwerken en in sommige gevallen ook aanbieders van jeugdgezondheidszorg;

  • zorggebruiker:

    • a. een verzekerde als bedoeld in artikel 1, onderdeel f, van de Zorgverzekeringswet;

    • b. een persoon die uit hoofde van een verordening van de Raad van de Europese Gemeenschappen dan wel toepassing van zodanige verordening krachtens een overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of een verdrag inzake sociale zekerheid waarbij Nederland partij is, recht heeft op zorg of andere diensten in de zin van de Zorgverzekeringswet.

  • zorg informatiebouwsteen (Zib): een herbruikbaar blokje informatie dat in verschillende informatiestandaarden gebruikt kan worden en dat nauwkeurig beschrijft wat er over een bepaald item van het zorgproces van de zorggebruiker moet worden vastgelegd;

  • zorginformatiesysteem: het systeem waar de zorgverlener in werkt en zijn dossiers bij houdt over de zorggebruiker;

  • zorgverlener: alle zorgprofessionals in de geboortezorgketen die in het primaire proces zorg verlenen aan zorggebruikers.

Artikel 2. Subsidiabele activiteiten

De minister kan subsidie verstrekken aan de penvoerder van een regionaal partnerschap voor de periode van 1 juli 2019 tot en met 31 december 2022 voor het verrichten van activiteiten ter bevordering van de digitale informatie-uitwisseling in de geboortezorgketen in Nederland.

Artikel 3. Activiteiten penvoerder regionaal partnerschap

  • 1 De activiteiten, bedoeld in artikel 2, bestaan uit:

    • a. het implementeren van aanpassingen tussen en aan zorginformatiesystemen die resulteren in zowel regionaal als landelijke digitale informatie-uitwisseling in de geboortezorgketen en het uitwisselen van deze gegevens met de zorggebruiker, en voldoen aan de eisen, genoemd in bijlage 1;

    • b. het coördineren van de implementatie, bedoeld onder a, van de aanpassingen voor het regionaal partnerschap;

    • c. het mogelijk maken dat zorggebruikers de informatie uit alle zorginformatiesystemen uit de geboortezorgketen kunnen ontsluiten richting hun PGO, conform het MedMij-afsprakenstelsel;

    • d. het informeren van zorggebruikers over de mogelijkheid om digitaal toegang tot de eigen gegevens te krijgen;

    • e. het organiseren van inspraak, zodat de belangen van de zorggebruiker worden vertegenwoordigd.

  • 2 De kosten van de activiteiten, bedoeld in het eerste lid, zijn uitsluitend subsidiabel voor zover:

    • a. de activiteiten waarvoor subsidie is verleend zijn uitgevoerd en de eisen, genoemd in bijlage 1, zijn behaald;

    • b. de activiteiten resulteren in een werkwijze die de zorggebruiker informeert over de mogelijkheid tot digitale inzage in de eigen gegevens;

    • c. het aangepaste netwerk van zorginformatiesystemen is opgeleverd en beschikbaar is voor de gehele geboortezorgketen.

  • 3 Geen subsidie wordt verstrekt voor:

    • a. de licentiekosten van zorginformatiesystemen;

    • b. activiteiten waarvoor reeds subsidie wordt ontvangen door het regionaal partnerschap op basis van:

      • het Besluit vaststelling beleidskader subsidiëring Versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling Patiënt en Professional fase 1;

      • het Besluit vaststelling beleidskader subsidiëring Versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling Patiënt en Professional fase 2;

      • het Besluit vaststelling beleidskader subsidiëring Versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling Patiënt en Professional fase 3;

      • de Beleidsregels subsidiëring Versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling Patiënt en Professional OPEN.

  • 4 De activiteiten, bedoeld in het eerste lid, zijn aangewezen als diensten van algemeen economisch belang als bedoeld in artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Artikel 4. Subsidiebedrag

  • 1 De subsidie bestaat uit de werkelijke kosten van de activiteiten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, waarvoor subsidie wordt verleend, tot ten hoogste € 88.200 per bij het regionaal partnerschap aangesloten VSV of IGO, met dien verstande dat de subsidie voor de activiteiten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, lager kan worden vastgesteld indien de uitkomstdoelen, genoemd in bijlage 1, niet geheel worden behaald.

Artikel 5. Regionaal partnerschap

  • 1 De penvoerder van een regionaal partnerschap ziet erop toe dat een VSV of IGO uitsluitend aan zijn regionaal partnerschap deelneemt.

  • 2 Een regionaal partnerschap werkt gedurende de subsidieperiode actief samen.

  • 3 Een regionaal partnerschap dat gedurende de subsidieperiode niet langer voldoet aan het eerste of het tweede lid, doet van dat feit onverwijld melding aan de minister en aan het programmabureau Babyconnect.

  • 4 Een VSV of IGO uit een regionaal partnerschap kan gedurende de subsidieperiode besluiten de samenwerking beëindigen indien het gebaat blijkt bij samenwerking met een ander regionaal partnerschap, mits:

    • a. het VSV of IGO hiervan voorafgaand melding heeft gedaan aan de minister; en

    • b. er ten minste drie VSV’s of IGO’s in het regionaal partnerschap resteren.

  • 5 Indien een VSV of IGO dat nog niet deelneemt aan een regionaal partnerschap wenst deel te nemen aan een bestaand regionaal partnerschap, doet dat regionaal partnerschap van dat feit melding aan de minister.

Artikel 6. Subsidieverplichtingen

Een regionaal partnerschap:

  • a. levert informatie aan de hand van de checklist, bedoeld in artikel 7, derde lid, onder c, door middel van het door het programmabureau Babyconnect beschikbaar te stellen format, en data voor de tussentijdse voortgangsmetingen aan het programmabureau Babyconnect;

  • b. deelt haar kennis met andere regionale partnerschappen en het programmabureau Babyconnect;

  • c. neemt deel aan de voorlichtings- en bijscholingsactiviteiten georganiseerd door het programmabureau Babyconnect;

  • d. zorgt voor vertegenwoordiging van zowel zorggebruikers, zorgverleners als vertegenwoordigers van zorgorganisaties naar de gebruikersgroepen en testpanels;

  • e. draagt zorg voor het borgen van de samenwerking en de continuïteit in haar samenwerkingsverband, ook na afloop van de subsidieperiode.

Artikel 7. Aanvraag tot subsidieverlening

  • 1 Een aanvraag tot verlening van een subsidie wordt ontvangen in de periode van:

    • a. 1 juli 2019 tot en met 30 september 2019;

    • b. 1 februari 2020 tot en met 31 maart 2020;

    • c. 1 november 2020 tot en met 31 december 2020;

    • d. 1 februari 2021 tot en met 28 februari 2021;

    • e. 1 juni 2021 tot en met 30 juni 2021.

  • 2 Voor een aanvraag tot verlening van een subsidie wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.

  • 3 In aanvulling op artikel 3.3 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS gaat de aanvraag tot verlening van een subsidie vergezeld van:

    • a. een bewijs van deelname van het regionaal partnerschap aan het programma Babyconnect;

    • b. een ondertekende samenwerkingsovereenkomsten met de andere organisaties die deelnemen aan het regionaal partnerschap;

    • c. de ingevulde checklist waaruit blijkt wat de aard en de omvang van de veranderopgave is van het regionaal partnerschap;

    • d. een ondertekende overeenkomst voor het vestigen van een dienst van algemeen economisch belang als bedoeld in artikel 3, vierde lid.

  • 4 Een samenwerkingsovereenkomst als bedoeld in het derde lid, onder b, bevat in ieder geval afspraken over:

    • a. welke persoon per VSV of IGO als aanspreekpunt voor de penvoerder fungeert;

    • b. de wijze waarop per VSV of IGO besluitvorming tot stand komt; en

    • c. wie per VSV of IGO bevoegd is of zijn de VSV of IGO te vertegenwoordigen binnen het regionaal partnerschap.

Artikel 8. Tussentijdse rapportage

De penvoerder van een regionaal partnerschap brengt eens per 12 maanden inhoudelijk en financieel verslag uit over de voortgang van haar activiteiten aan de minister en gaat daarbij in op de voortgang van de vier uitkomstdoelen, genoemd in bijlage 1, het gebruikerspercentage van de mogelijkheid tot digitale inzage onder zorggebruikers en de wijze waarop voldaan wordt aan de subsidieverplichtingen, bedoeld in artikel 6.

Artikel 9. Besluit tot subsidieverlening, bevoorschotting en betaling

  • 1 De subsidie voor de activiteiten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt verleend overeenkomstig een door de minister goed te keuren activiteitenplan en begroting, en bedraagt ten hoogste € 88.200 per bij het regionaal partnerschap aangesloten VSV of IGO.

  • 2 De minister verleent bij het besluit tot subsidieverlening een voorschot van 70% van het bedrag van de verleende subsidie. De voorschotten worden gelijkmatig betaald over het aantal maanden waarvoor de subsidie wordt verleend.

Artikel 10. Aanvraag tot vaststelling

  • 1 Voor de aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.

  • 2 In aanvulling op artikel 7.8, eerste lid, van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS legt de penvoerder ook rekening en verantwoording af aan de hand van:

    • a. documenten geverifieerd door de gebruikersgroepen, MedMij en Nictiz, waaruit blijkt dat het regionaal partnerschap ten aanzien van ten minste 70% van zijn zorggebruikers voldoet aan de eisen, genoemd in bijlage 1;

    • b. een overeenkomst waaruit blijkt dat het regionaal partnerschap zijn gegevens kan ontsluiten via een dienstverlener zorgaanbieder die deelneemt aan het MedMij afsprakenstelsel;

    • c. een document waaruit blijkt dat de gegevens uit het netwerk van zorginformatiesystemen geschikt zijn voor het PGO, conform de eisen, benoemd in bijlage 1;

    • d. een document waaruit blijkt dat de aangesloten zorgverleners en gegevensdiensten zijn opgenomen in het zorgaanbiederadresboek van MedMij, zodat zorggebruikers de praktijken in hun PGO kunnen vinden en selecteren voor digitale informatie-uitwisseling.

Artikel 11. Besluit tot vaststelling

  • 1 Indien de activiteiten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b tot en met e, waarvoor subsidie is verleend geheel zijn verricht en volledig is voldaan aan de verplichtingen die zijn verbonden aan de verleende subsidie, wordt die subsidie vastgesteld op het bedrag dat bestaat uit de gerealiseerde kosten verminderd met de gerealiseerde bijdragen van derden en de begrote eigen bijdrage, of de gerealiseerde eigen bijdrage indien deze hoger is dan de begrote eigen bijdrage, tot ten hoogste het in de verleningsbeschikking genoemde bedrag.

  • 2 Indien de uitkomstdoelen, genoemd in bijlage 1, ten aanzien van ten minste 70% van de zorggebruikers zijn behaald en de activiteiten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, waarvoor subsidie is verleend geheel zijn verricht, wordt die subsidie vastgesteld op het bedrag dat bestaat uit de gerealiseerde kosten verminderd met de gerealiseerde bijdragen van derden en de begrote eigen bijdrage, of de gerealiseerde eigen bijdrage indien deze hoger is dan de begrote eigen bijdrage, tot ten hoogste het in de verleningsbeschikking genoemde bedrag.

  • 3 Indien een regionaal partnerschap de uitkomstdoelen, genoemd in bijlage 1, ten aanzien van minder dan 70% van zijn zorggebruikers heeft behaald, kan de subsidie lager worden vastgesteld. Op het bedrag van de subsidie voor de werkelijke kosten van de activiteiten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, kan als volgt een bedrag in mindering worden gebracht:

    mate van realisatie

    uitkomstdoel 1

    uitkomstdoel 2

    uitkomstdoel 3

    uitkomstdoel 4

    ≥ 68%

    0,0%

    0,0%

    0,0%

    0,0%

    ≥ 60% < 68%

    2,5%

    10,0%

    10,0%

    2,5%

    ≥ 55% < 60%

    5,0%

    20,0%

    20,0%

    5,0%

    ≥ 50% < 55%

    7,5%

    30,0%

    30,0%

    7,5%

    < 50%

    10,0%

    40,0%

    40,0%

    10,0%

  • 4 Bij het besluit tot vaststelling van de subsidie betaalt de minister het deel van het vastgestelde subsidiebedrag dat resteert in een keer.

Artikel 12. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1 Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin hij wordt geplaatst.

  • 2 Deze beleidsregel vervalt met ingang van 1 juli 2023.

Artikel 13. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel subsidiëring Versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling Patiënt en Professional Babyconnect.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Medische Zorg,

B.J. Bruins

Bijlage 1. Eisen te stellen aan een regionaal partnerschap, behorende bij artikel 3, eerste lid

Een regionaal partnerschap en haar leden, moet voldoen aan:

  • 1. De uitgangspunten omtrent gegevensuitwisseling in ‘Zorgstandaard Integrale geboortezorg’1;

  • 2. Het Framework 2018-2022 ‘Realisatie digitaal informatie delen in geboortezorg Nederland’2 en de Roadmap 2019-2022 ‘Realisatie digitaal informatie delen in geboortezorg Nederland’3;

  • 3. De publieke en één of meerdere door de overheid erkende private authenticatiediensten op minimaal betrouwbaarheidsniveau substantieel. Indien ‘substantieel’ nog niet breed beschikbaar is zal tenminste ‘2-factor authenticatie’ worden toegepast;

  • 4. Standaarden ten aanzien van de digitale toegankelijkheid, zoals de Web Content Accessibility Guidelines (WCAG);

Toetsing

• Een verklaring van de landelijke gebruikersgroepen dat de resultaten voldoen aan de in deze bijlage omschreven eisen;

• Een verklaring van het programmabureau Babyconnect dat de resultaten voldoen aan de bovengenoemde eisen punt 1 t/m 4.

  • 5. De uitkomstdoelen van het informatieberaad Zorg, en meer specifiek:

Uitkomstdoel 1

Medicatieveiligheid

Resultaten

• Oplossingen worden op zodanige wijze geïmplementeerd, dat zodra de monodisciplinaire systemen, of via systeemintegrator, voldoen aan de informatiestandaard medicatieproces 9.06 of hoger1 de medicatie informatie in de hele keten en met de zorggebruiker gedeeld kan worden;

• De resultaten ten behoeve van uitkomstdoel 1 zijn met name van toepassing voor de medisch specialisten. Daarnaast is het in belang van de zorggebruiker dat ook andere geboortezorgprofessionals inzage hebben – na toestemming van de zorggebruiker – in het actuele medicatie-overzicht.

Toetsing

• Toetsing van het presenteren van relevante informatie volgens de informatiestandaard medicatieproces 9.06 of hoger, mits beschikbaar en het betreffende zorginformatiesysteem voldoet aan de informatiestandaard 9.06 of hoger;

• Toetsing van de mogelijkheid voor de andere geboortezorgverleners om het actuele medicatie-overzicht te kunnen inzien, mits relevant en nodig.

1 https://www.nictiz.nl/standaardisatie/informatiestandaarden/medicatieveiligheid.

Uitkomstdoel 2

Patiënt centraal

Resultaten

• Zorg- en gezondheidsgegevens van zorggebruikers, die relevant zijn om te delen, digitaal en gestandaardiseerd worden vastgelegd en beschikbaar gesteld voor zorggebruiker en de betrokken geboortezorgprofessionals;

• De informatie die naar PGO’s wordt ontsloten, bestaat uit de volgende elementen:

○ de (relevante onderdelen van de) Basis Gegevensset Zorg (hierna: BGZ)

○ laboratoriumuitslagen,

○ alle andere vormen van verslagen en uitslagen, mits aangeleverd als PDF/A. relevante, betrouwbare voorlichtingsinformatie op het juiste moment;

° relevante, betrouwbare voorlichtingsinformatie op het juiste moment

en overige relevante informatie, nog verder te specificeren door de gebruikersgroepen.

• Alle zorgverleners uit de geboortezorgketen in het regionaal partnerschap aan iedere zorggebruiker die dat wil veilig, betrouwbaar, digitaal en gestandaardiseerd toegang kunnen verlenen tot de eigen gezondheidsgegevens;

• Vanuit de applicaties en via de geïmplementeerde oplossing, dienen de gegevens binnen maximaal een week nadat deze informatie geregistreerd is, beschikbaar te zijn;

• Deze gegevens kunnen worden ontsloten naar de PGO van de zorggebruiker als zij daarvoor kiest;

• Uiterlijk aan het einde van het programma kan elke zorggebruiker zelf aangeven welke zorgverleners toegang hebben tot haar gegevens, hiermee wordt de wettelijk vereiste gespecificeerde toestemming geïmplementeerd. Dit is afhankelijk van (en in samenwerking met) GTS/OTV en moet voldoen aan de wet.

Toetsing

• De ontsluiting van de gegevens vanuit de geboorteketen naar een PGO voldoet aan het MedMij Afsprakenstelsel. Dit wordt getoetst aan de hand van de controle op de aanwezigheid van een verklaring van de Stichting MedMij dat de gegevens worden ontsloten middels een Dienstverlener Zorgaanbieder, die (kandidaat)deelnemer is in deze rol. Dit kunnen betrokken ICT leveranciers zijn als wel een systeemintegrator die deze rol vervult;

• De aangesloten praktijken en zorgaanbieders zijn opgenomen in de Zorgaanbieder Adreslijst (ZAL) van MedMij, via hun leverancier, zodat zorggebruikers de praktijk in hun PGO kunnen vinden en selecteren voor gegevensuitwisseling;

• Toetsing of er een verklaring is van gebruikersgroep 1 dat voldaan is aan de hierboven omschreven resultaten.

Uitkomstdoel 3

Digitale overdracht

Resultaten

• Het digitaal delen van informatie van een complete set aan informatie, dat wil zeggen alle informatie die in het kader van de geboortezorg gedeeld moet kunnen worden en op dat moment relevant is. Deze informatie moet interregionaal gedeeld kunnen worden volgens de PWD standaard versie 3.2 of hoger;

• Om hier volledig in te kunnen zijn, is het regionaal partnerschap bereid om – zodra andere sectoren daarvoor gereed zijn, aansluiting te vinden bij aanpalende sectoren (zoals huisartsen, acute zorg, anesthesie, fysiotherapie, diëtiek, psychosociale zorgverlening, nuldelijns zorg etc.);

• Met het uitvoeren van de activiteiten wordt het volgende mogelijk gemaakt binnen het regionaal partnerschap:

° gecombineerde/ gestructureerde weergave van data conform de PWD informatiestandaard versie 3.2 of hoger, van echomeetresultaten metadata naar het register ten behoeve van andere geboortezorgverleners zodat deze informatie kan worden gedeeld;

○ de monodisciplinaire applicaties aansluiten op een veilig zorgnetwerk en platform met een register voor metadata;

○ er gegevensuitwisseling – in de vorm van relevante (geboorte)zibs – tussen de geboortezorg en de jeugdgezondheidszorg kan plaatsvinden;

○ er een oplossing is voor controle op toestemming door de zorggebruiker, als beschikbaar via OTV.

• Binnen het regionale partnerschap zijn organisatorische en financiële afspraken gemaakt om beheer en bekostiging van het zorgnetwerk, de toegang, werking en kwaliteit daarvan te continueren.

Toetsing

• Toetsing van het gebruik van de (relevante onderdelen van de) BGZ en de zib’s voor de geboortezorg;

• Toetsing dat de gegevensuitwisseling in het regionaal partnerschap gebeurt volgens de volgende informatiestandaarden, geïmplementeerd danwel via systeemintegrator: acute overdracht verloskundige – gynaecoloog, conform de informatiestandaard Perinataal Woordenboek & Dataset (PWD) versie 3.2 of hoger;

• Toetsing dat er een verklaring is van gebruikersgroepen 2 en 3 dat voldaan is aan de hierboven omschreven resultaten.

Uitkomstdoel 4

Eénmalig vastleggen, meervoudig gebruiken

Resultaten

• De beschikbare data uit het primaire proces beschikbaar gesteld is, volgens de vigerende standaarden en wetten, vanuit de betreffende applicaties of vanuit onderdelen van de geïmplementeerde oplossing. Deze informatie kan gebruikt worden voor workflow management, capaciteitsplanning, kwaliteitsrapportages (tenminste aanlevering van de gegevens aan Perined) en financiële administratie;

• Informatie en gegevens betreffende de zorggebruiker worden gestandaardiseerd aan de bron geregistreerd, met de (Geboorte) zibs als uitgangspunt;

• Alle informatie-uitwisseling gebeurt aan de hand van de vigerende standaarden zoals vastgesteld in de geboortezorg op landelijk niveau en sector overstijgend via Registratie aan de Bron.

Toetsing

• Toetsing of voldaan is aan de door AVG voorgeschreven ‘privacy by design’ en ‘privacy by default’;

• Relevante en actuele informatie is beschikbaar voor zorgorganisaties voor bijvoorbeeld kwaliteits- en workflow management en voor financiële administratie en financieel management. De gestandaardiseerde processen moeten in ieder geval een bijdrage leveren aan een betere kwaliteitsrapportage en waar nodig en mogelijk aansluiten bij landelijke afspraken;

• Toetsing of er een verklaring is vanuit gebruikersgroepen 3 en 4 dat voldaan is aan de hierboven omschreven resultaten.

  1. https://www.zorginstituutnederland.nl/publicaties/publicatie/2016/06/28/zorgstandaard-integrale-geboortezorg-versie-1. ^ [1]
  2. https://babyconnect.org/wp-content/uploads/2018/11/Framework-ECD-voor-de-geboortezorg-3.3.pdf. ^ [2]
  3. https://babyconnect.org/roadmap/. ^ [3]
Naar boven