Besluit FEZ van het Rijk

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Besluit van 31 januari 2019, houdende regels over de directies Financieel Economische Zaken van de ministeries (Besluit FEZ van het Rijk)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 10 december 2018, nr. 2018-0000183116;

Gelet op artikel 4.20, vierde lid, aanhef en onderdeel a, van de Comptabiliteitswet 2016;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 9 januari 2019, no.WO6.18.0382/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 28 januari 2019, 2019-0000008884);

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippen

  • 2 In dit besluit wordt verstaan onder:

    • directeur FEZ: de persoon die belast is met de dagelijkse leiding van de directie Financieel-Economische Zaken;

    • directie FEZ: het dienstonderdeel van een ministerie dat belast is met de financieel-economische aangelegenheden van het ministerie;

    • zelfstandig bestuursorgaan: een bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.

§ 2. Organisatie

Artikel 2. Organisatie

Onze Minister die belast is met de leiding van een ministerie draagt er zorg voor dat de directie FEZ rechtstreeks ressorteert onder de secretaris-generaal van het ministerie, tenzij in overeenstemming met Onze Minister van Financiën anders is overeengekomen.

Artikel 3. Aangaan en beëindigen arbeidsovereenkomst

  • 1 Het aangaan van de arbeidsovereenkomst met de directeur FEZ van een ministerie geschiedt in overeenstemming met Onze Minister van Financiën.

  • 2 Het beëindigen van de arbeidsovereenkomst met de directeur FEZ van een ministerie geschiedt in overeenstemming met Onze Minister van Financiën.

§ 3. Taken

Artikel 4. Taken

  • 1 Onze Minister die belast is met de leiding van een ministerie draagt aan de directie FEZ met betrekking tot het ministerie de taak op tot:

    • a. het opstellen van de begroting, de wijzigingen van de begroting en de slotverschillen, bedoeld in de artikelen 2.1, tweede lid, 2.26 en 2.30 van de Comptabiliteitswet 2016;

    • b. het opstellen van het jaarverslag, bedoeld in artikel 2.31 van de Comptabiliteitswet 2016;

    • c. de deelname aan het interdepartementale overleg over financieel-economische aangelegenheden en de relevante departementale overleggen met Onze Minister die het aangaat, de secretaris-generaal en directeuren-generaal van het betreffende ministerie;

    • d. het houden van toezicht op:

      • 1°. de onderzoeken naar de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het beleid en de bedrijfsvoering;

      • 2°. de voorstellen, voornemens en toezeggingen met financiële gevolgen voor het Rijk die aan de ministerraad of de Kamers der Staten-Generaal worden voorgelegd;

      • 3°. de uitvoering van departementale risicoanalyses;

      • 4°. de uitvoering van het begrotingsbeheer, het financieel beheer, de materiële bedrijfsvoering en de daartoe gevoerde administraties;

    • e. de ondersteuning van het departementale audit committee en

    • f. het op verzoek en uit eigen beweging in elk geval adviseren over:

      • 1°. de financiële gevolgen van het beleid en de bedrijfsvoering;

      • 2°. de onderzoeken, voorstellen, voornemens, toezeggingen en risicoanalyses, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, subonderdelen 1 tot en met 3;

      • 3°. het begrotingsbeheer, het financieel beheer, de materiële bedrijfsvoering en de daartoe gevoerde administraties;

      • 4°. het begrotingsbeheer, het financieel beheer, de materiële bedrijfsvoering en de daartoe gevoerde administraties van de zelfstandige bestuursorganen en de rechtspersonen met een wettelijke taak voor zover dat betrekking heeft op de financiële middelen die ten laste van de rijksbegroting, bedoeld in artikel 2.1 van de Comptabiliteitswet 2016, zijn ontvangen.

  • 2 Onverminderd het eerste lid kan Onze Minister die belast is met de leiding van een ministerie andere taken aan de directeur FEZ opdragen.

Artikel 6. Bevoegdheden

  • 1 Nadat overleg met de secretaris-generaal van het betrokken ministerie is gevoerd kan de directeur FEZ Onze Minister die het aangaat rechtstreeks informeren, indien de taken, bedoeld in artikel 4, daartoe aanleiding geven.

  • 2 De dienstonderdelen van het betrokken ministerie verstrekken de directeur FEZ op zijn verzoek de informatie die naar zijn oordeel noodzakelijk voor de uitoefening van zijn taken, bedoeld in artikel 4.

§ 4. Slotbepalingen

Artikel 7. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2018.

Artikel 8. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit FEZ van het Rijk.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 31 januari 2019

Willem-Alexander

De Minister van Financiën,

W.B. Hoekstra

Uitgegeven de vijftiende februari 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid,

F.B.J. Grapperhaus

Naar boven