Subsidieregeling onderwijsassistenten opleiding tot leraar

[Regeling vervalt per 01-01-2027.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 15-02-2020 t/m 25-02-2021

Regeling van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 26 november 2018, nr. PO/1416144, houdende regels voor subsidieverstrekking als tegemoetkoming in de studiekosten en kosten van studieverlof voor het volgen van de opleiding tot leraar door een onderwijsassistent (Subsidieregeling onderwijsassistenten opleiding tot leraar)

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op artikel 70 van de Wet op het primair onderwijs;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

bevoegd gezag: bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 1 van de Wet op de expertisecentra en artikel 1 van de Wet primair onderwijs BES;

DUS-I: Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen;

Kaderregeling: Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

leraar: degene die voldoet aan bevoegdheidseisen gesteld in artikel 3 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 3 van de Wet op de expertisecentra of artikel 3 van de Wet primair onderwijs BES;

minister: Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media;

onderwijsassistent: iemand die als onderwijsassistent werkzaam is op een school of instelling die valt onder de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de Expertisecentra of de Wet primair onderwijs BES;

opleiding tot leraar: op basis van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek bekostigde bachelor- of masteropleiding die leidt tot het verkrijgen van een bevoegdheid om les te geven in een school of instelling die valt onder de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra of de Wet primair onderwijs BES;

studiekosten: de kosten van college-, examen- en diplomagelden;

studieverlof: verlof ten behoeve van het bijwonen van lessen van de opleiding tot leraar en verlof ten behoeve van de uren die de onderwijsassistent besteedt voor de opleiding tot leraar.

Artikel 3. Te subsidiëren activiteiten

  • 1 De minister kan aan een bevoegd gezag subsidie verstrekken als tegemoetkoming in de studiekosten en kosten van studieverlof in verband met het volgen van een opleiding tot leraar gedurende een periode van ten hoogste vier jaren door een bij het bevoegd gezag in dienst zijnde onderwijsassistent die in 2019 of 2020 met die opleiding is gestart.

  • 2 Het bevoegd gezag en de onderwijsassistent sluiten een overeenkomst, waarin ten minste is opgenomen:

    • a. dat de onderwijsassistent ten minste 20% van het aantal uren van de betrekkingsomvang per week aan studieverlof ontvangt;

    • b. door wie de overige kosten naast de studiekosten worden gedragen;

    • c. wie welke de kosten draagt indien de onderwijsassistent langer dan vier jaar over de opleiding tot leraar doet;

    • d. dat de onderwijsassistent niet op andere wijze een studievergoeding krijgt vanuit het Rijk; en

    • e. welke afspraken zijn gemaakt voor het geval dat geen subsidie wordt toegekend.

Artikel 4. Subsidieplafond en hoogte subsidie

  • 1 Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling is een bedrag beschikbaar van ten hoogste:

    • a. € 1.000.000 voor het kalenderjaar 2019; en

    • b. in totaal € 11.000.000 voor de kalenderjaren 2020 tot en met 2023.

  • 2 De subsidie bedraagt € 5.000 per onderwijsassistent per jaar gedurende maximaal vier jaren.

Artikel 5. Wijze van verdeling beschikbare middelen

  • 1 De minister verdeelt het beschikbare bedrag in de volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

  • 2 De minister verstrekt per bevoegd gezag voor maximaal drie onderwijsassistenten subsidie.

  • 3 Indien het voor subsidieverstrekking beschikbare bedrag in het betreffende kalenderjaar na toepassing van het eerste en tweede lid niet wordt uitgeput, worden de resterende middelen in afwijking van het tweede lid verdeeld over de aanvragen die betrekking hebben op een vierde onderwijsassistent per bevoegd gezag. Hierbij wordt beslist in volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

  • 4 Indien het voor subsidieverstrekking beschikbare bedrag na toepassing van het derde lid op 15 oktober 2019 niet wordt uitgeput, is het derde lid van overeenkomstige toepassing op elke volgende onderwijsassistent per bevoegd gezag.

  • 5 Indien het in 2020 voor subsidieverstrekking beschikbare bedrag na toepassing van het derde lid niet wordt uitgeput, is het derde lid van overeenkomstige toepassing op elke volgende onderwijsassistent per bevoegd gezag.

  • 6 Indien een aanvraag voor subsidieverstrekking in het jaar 2019 niet kan worden toegewezen omdat het subsidieplafond is bereikt, wordt zij aangemerkt als aanvraag voor subsidieverstrekking in het jaar 2020 en behandeld als ware zij op 16 oktober 2019 ingediend.

Artikel 6. Verplichtingen subsidie

Aan de subsidieontvanger worden de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a. het bevoegd gezag informeert jaarlijks DUS-I of de onderwijsassistent de opleiding nog volgt en in welk studiejaar de onderwijsassistent zit;

  • b. het bevoegd gezag informeert DUS-I wanneer de onderwijsassistent het diploma heeft behaald;

  • c. het bevoegd gezag werkt mee aan evaluatie of monitoring van deze subsidie.

  • d. indien de onderwijsassistent tussentijds stopt met de opleiding tot leraar meldt het bevoegd dit aan DUS-I. De subsidie kan dan lager worden vastgesteld en het teveel ontvangen bedrag zal worden teruggevorderd.

Artikel 7. Aanvraag subsidie

  • 1 Het bevoegd gezag dient de aanvraag in met gebruikmaking van het aanvraagformulier dat op de website www.dus-i.nl beschikbaar is gesteld.

  • 2 De subsidieaanvraag kan worden ingediend vanaf het moment waarop de onderwijsassistent is gestart met de opleiding tot leraar, bedoeld in artikel 3, eerste lid:

    • a. tot en met 15 oktober 2019, voor subsidieverstrekking in het jaar 2019; en

    • b. van 16 oktober 2019 tot en met 15 oktober 2020, voor subsidieverstrekking in het jaar 2020.

  • 3 Per onderwijsassistent kan eenmaal op grond van deze regeling subsidie worden verstrekt.

Artikel 8. Vaststelling en besteding subsidie

  • 1 Als de activiteiten zijn uitgevoerd en aan de verplichtingen is voldaan, kan het niet aangewende deel van de subsidie worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.

  • 2 De subsidie wordt direct vastgesteld binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 3 In afwijking van het tweede lid wordt de subsidie, indien de aanvraag is ingediend:

    • a. in de periode van 16 oktober 2019 tot en met 31 december 2019, uiterlijk vóór 1 maart 2020 direct vastgesteld; en

    • b. in de periode van 1 augustus 2020 tot en met 15 oktober 2020, uiterlijk vóór 11 december 2020 direct vastgesteld.

Artikel 9. Betaling

  • 1 De minister betaalt het gehele subsidiebedrag ineens.

  • 2 In afwijking van het eerste lid en artikel 6.1, vierde lid, van de Kaderregeling, betaalt de minister een subsidie die in 2020 is verstrekt uit in gelijke delen van €5.000,– per onderwijsassistent per kalenderjaar totdat het vastgestelde subsidiebedrag is bereikt.

Artikel 10. Overgang bevoegd gezag

Indien de onderwijsassistent het dienstverband met de subsidieontvanger beëindigt en de opleiding tot leraar voortzet in dienst bij een ander bevoegd gezag, kan de subsidieontvanger de subsidie aanwenden om de onderwijsassistent de opleiding tot leraar te laten voortzetten bij dat andere bevoegd gezag.

Artikel 11. Verantwoording

  • 2 De subsidieontvanger toont op verzoek van de minister aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn.

Artikel 12. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2024.

Artikel 13. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling onderwijsassistenten opleiding tot leraar.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

A. Slob

Naar boven