Regeling subsidie uitvoering Meerjarenprogramma Aardbevingsbestendig en Kansrijk Groningen

Geraadpleegd op 30-03-2024.
Geldend van 18-12-2017 t/m 06-11-2018

Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 4 december 2017, nr. WJZ / 16181067, houdende regels met betrekking tot het verstrekken van subsidies ter uitvoering van het Meerjarenprogramma Aardbevingsbestendig en Kansrijk Groningen (Regeling subsidie uitvoering Meerjarenprogramma Aardbevingsbestendig en Kansrijk Groningen)

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1. Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • aardbevingsgebied: gebied waar zich bodembeweging voordoet of heeft voorgedaan als gevolg van aardgaswinning uit het Groningenveld;

  • algemene de-minimisverordening: verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013, L 352);

  • besluit: Kaderbesluit nationale EZ-subsidies;

  • de-minimisverordening landbouw: verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector (PbEU 2013, L 352);

  • groepsvrijstellingsverordening landbouw: Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 193);

  • Nationaal Coördinator Groningen: Nationaal Coördinator Groningen, bedoeld in het Instellingsbesluit Nationaal Coördinator Groningen;

  • particulier: individueel huishouden, niet zijnde een onderneming in de zin van het Europees recht.

Artikel 1.2. Openstelling

  • 1 Subsidieaanvragen als bedoeld in deze regeling kunnen worden ingediend in de periode van 18 december 2017 tot en met 30 september 2018.

  • 2 Aanvragen zijn tijdig ingediend indien zij op de genoemde einddatum vóór 17.00 uur zijn ontvangen.

Artikel 1.3. Subsidieplafonds

De subsidieplafonds bedragen:

  • a. € 500.000 voor de subsidie, bedoeld in artikel 2.1;

  • b. € 570.000 voor de subsidie, bedoeld in artikel 3.1;

  • c. € 357.000 voor de subsidie, bedoeld in artikel 4.1;

  • d. € 100.000 voor de subsidie, bedoeld in artikel 5.1.

§ 2. Subsidie informeren en doorverwijzen

Artikel 2.1. Subsidieaanvraag

De minister kan op aanvraag subsidie verstrekken voor een project dat tot doel heeft het informeren en doorverwijzen en in het kader daarvan begeleiden van particulieren die te maken hebben met schadelijke gevolgen van de mijnbouwactiviteiten in het aardbevingsgebied.

Artikel 2.2. Hoogte subsidie

De subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten doch ten hoogste het bedrag, genoemd in artikel 1.3, onderdeel a.

Artikel 2.3. Verdeling subsidieplafond

De minister verdeelt het subsidieplafond op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 2.4. Realisatietermijn

De termijn, bedoeld in artikel 23, onderdeel b, van het besluit, is de periode tot en met 31 december van het jaar waarvoor de subsidie is aangevraagd.

Artikel 2.5. Afwijzingsgronden

De minister beslist afwijzend op een aanvraag om subsidie indien:

  • a. de subsidieaanvrager geen rechtspersoonlijkheid bezit;

  • b. de subsidieaanvrager een vergoeding vraagt voor het informeren en doorverwijzen;

  • c. een contactpersoon van de subsidieaanvrager niet in persoon bereikbaar is voor de informatie en doorverwijzing;

  • d. met het project wordt geconcurreerd met dienstverlening die op de markt door commerciële partijen wordt aangeboden;

  • e. het project bestaat uit andere activiteiten dan het informeren en doorverwijzen en in het kader daarvan begeleiden van particulieren in het aardbevingsgebied;

  • f. de informatie en doorverwijzing niet voor elke particulier zonder onderscheid toegankelijk is;

  • g. met de informatie en doorverwijzing individuele ondernemingen worden bevoordeeld;

  • h. de subsidieaanvrager economische activiteiten uitvoert.

Artikel 2.6. Informatieverplichtingen

Een aanvraag voor subsidie op grond van artikel 2.1 bevat ten minste:

  • a. gegevens over de aanvrager, het post- en bezoekadres en het rekeningnummer;

  • b. gegevens over de contactpersoon bij de aanvrager, waaronder de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres;

  • c. een beschrijving van het project;

  • d. een gespecificeerde opgave van de kosten van het project;

  • e. een onderbouwing waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd niet worden aangeboden op de markt.

Artikel 2.8. Vervaltermijn

Deze paragraaf vervalt met ingang van 1 december 2022, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op subsidies die voor deze datum zijn verleend.

§ 3. Subsidie maatschappelijke betrokkenheid

Artikel 3.1. Subsidieaanvraag

De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een rechtspersoon die is toegetreden tot de maatschappelijke stuurgroep die bestaat uit vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties en bewoners van het aardbevingsgebied en die de Nationaal Coördinator Groningen adviseert over de inhoud en uitvoering van het Meerjarenprogramma Aardbevingsbestendig en Kansrijk Groningen voor het in het kalenderjaar waarvoor de subsidieaanvraag wordt gedaan, namens de achterban voorbereiden van de advisering van de Nationaal Coördinator Groningen over de inhoud en uitvoering van het Meerjarenprogramma Aardbevingsbestendig en Kansrijk Groningen in de maatschappelijke stuurgroep en het informeren van de eigen achterban daarover.

Artikel 3.2. Hoogte subsidie

  • 1 De subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten doch ten hoogste € 25.000.

  • 2 In afwijking van het eerste lid bedraagt de subsidie ten hoogste € 220.000 indien:

    • a. de subsidieaanvrager zich tot doel heeft gesteld de belangen van alle inwoners van het aardbevingsgebied te behartigen;

    • b. de subsidieaanvrager niet deelneemt in een overkoepelend orgaan dat ook zelfstandig partij is bij de maatschappelijke stuurgroep;

    • c. voor de subsidieaanvrager enkel natuurlijke personen actief zijn die, anders dan bij wijze van beroep, onverplicht arbeid om niet verrichten.

Artikel 3.3. Subsidiabele kosten

In aanvulling op artikel 10, vierde lid, van het besluit, worden, indien de subsidieaanvrager ondernemingen vertegenwoordigt die actief zijn in de primaire landbouw:

  • a. de in aanmerking komende kosten berekend en gestaafd met bewijsstukken, overeenkomstig artikel 7, eerste lid, van de groepsvrijstellingsverordening landbouw;

  • b. indien de steun in meerdere tranches wordt uitgekeerd, de in aanmerking komende kosten gedisconteerd overeenkomstig artikel 7, vierde lid, van de groepsvrijstellingsverordening landbouw.

Artikel 3.4. Verdeling subsidieplafond

De minister verdeelt het subsidieplafond op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 3.5. Subsidieverplichtingen

De subsidieontvanger zorgt ervoor dat:

  • a. hij tijdens het kalenderjaar waarvoor de subsidieaanvraag wordt gedaan, wordt vertegenwoordigd tijdens de bijeenkomsten van de maatschappelijke stuurgroep en daar bijdraagt aan de advisering van de Nationaal Coördinator Groningen over de inhoud en uitvoering van het Meerjarenprogramma Aardbevingsbestendig en Kansrijk Groningen;

  • b. hij zijn achterban actief betrekt bij de voorbereiding van inbreng in de maatschappelijke stuurgroep, ten minste door de inbreng tijdens bijeenkomsten met de achterban te delen en bespreken.

Artikel 3.6. Voorschot

In afwijking van artikel 45, tweede lid, in combinatie met artikel 46, eerste tot en met vierde, zevende en tiende lid, van het besluit bedraagt de hoogte van het voorschot voor de subsidie, bedoeld in artikel 3.2, tweede lid, 100% van de maximale hoogte van de subsidie.

Artikel 3.7. Informatieverplichtingen

Een aanvraag voor subsidie op grond van artikel 3.1 bevat ten minste:

  • a. gegevens over de aanvrager, het post- en bezoekadres en het rekeningnummer;

  • b. gegevens over de contactpersoon bij de aanvrager, waaronder de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres;

  • c. een beschrijving van de wijze waarop de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd, worden uitgevoerd;

  • d. een gespecificeerde opgave van de kosten van het project;

  • e. een verklaring de-minimissteun als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de algemene de-minimisverordening of, indien de subsidieaanvrager ondernemingen vertegenwoordigt die actief zijn in de primaire landbouw, de gegevens, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de groepsvrijstellingsverordening landbouw.

Artikel 3.9. Staatssteun

  • 1 De subsidie, bedoeld in artikel 3.1 bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd door de algemene de-minimisverordening of, indien de subsidieontvanger ondernemingen vertegenwoordigt die actief zijn in de primaire landbouw, artikel 21 van de groepsvrijstellingsverordening landbouw.

  • 2 Indien de subsidie wordt gerechtvaardigd door de groepsvrijstellingsverordening landbouw, maakt de minister binnen zes maanden na de datum van subsidieverlening de gegevens, bedoeld in artikel 10, tweede lid, onderdelen a en b, van de groepsvrijstellingsverordening landbouw bekend.

Artikel 3.10. Vervaltermijn

Deze paragraaf vervalt met ingang van 1 december 2022, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op subsidies die voor deze datum zijn verleend.

§ 4. Subsidie opleiding in de bouw

Artikel 4.1. Subsidieaanvraag

De minister kan op aanvraag subsidie verstrekken aan een instelling voor hoger onderwijs als bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, een instelling als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs of een samenwerkingsverband waaraan deze instellingen deelnemen voor de vergaring, ontsluiting, deling en actieve verspreiding van kennis voor de huidige en toekomstige beroepsbevolking die op enigerlei wijze betrokken is of zal worden bij de aardbevingsproblematiek van het Groningenveld waardoor de inzetbaarheid van de beroepsbevolking wordt vergroot.

Artikel 4.2. Hoogte subsidie

De subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten doch ten hoogste het bedrag, genoemd in artikel 1.3, onderdeel c.

Artikel 4.3. Verdeling subsidieplafond

De minister verdeelt het subsidieplafond op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 4.4. Realisatietermijn

De termijn, bedoeld in artikel 23, onderdeel b, van het besluit, is de periode tot en met 31 december van het jaar waarvoor de subsidie is aangevraagd.

Artikel 4.5. Afwijzingsgronden

De minister beslist afwijzend op een aanvraag om subsidie indien:

  • a. het project niet plaatsvindt in het kader van het publiek bekostigde onderwijs, bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek of de Wet educatie beroepsonderwijs;

  • b. met het project wordt geconcurreerd met dienstverlening die op de markt door commerciële partijen wordt aangeboden;

  • c. het project en de resultaten daarvan niet voor een ieder zonder onderscheid toegankelijk zijn;

  • d. de subsidieaanvrager of, indien de subsidie wordt aangevraagd door een samenwerkingsverband, de deelnemers aan dit samenwerkingsverband niet kunnen aantonen dat zij beschikken over een gescheiden boekhouding waarmee hun economische activiteiten en hun niet economische activiteiten kunnen worden onderscheiden alsmede de kosten, financiering en inkomsten van die activiteiten.

Artikel 4.6. Subsidieverplichtingen

De subsidieontvanger investeert eventuele opbrengsten van het project in het publiek bekostigde onderwijs van de subsidieontvanger of, indien de subsidie wordt aangevraagd door een samenwerkingsverband, de deelnemers aan dit samenwerkingsverband.

Artikel 4.7. Informatieverplichtingen

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 4.1 bevat in ieder geval:

  • a. gegevens over de aanvrager, het post- en bezoekadres en het rekeningnummer;

  • b. gegevens over de contactpersoon bij de aanvrager, waaronder de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres;

  • c. een beschrijving van het project;

  • d. een gespecificeerde opgave van de kosten van het project;

  • e. een verklaring dat eventuele opbrengsten van het project worden geïnvesteerd in het publiek bekostigde onderwijs van de subsidieontvanger of, indien de subsidie wordt aangevraagd door een samenwerkingsverband, de deelnemers aan dit samenwerkingsverband.

Artikel 4.9. Vervaltermijn

Deze paragraaf vervalt met ingang van 1 december 2022, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn verleend.

§ 5. Subsidie uitvoering doelen Meerjarenprogramma Aardbevingsbestendig en Kansrijk Groningen

Artikel 5.1. Subsidieaanvraag

De minister kan op aanvraag subsidie verstrekken aan een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of een samenwerkingsverband voor een project dat tot doel heeft de verwezenlijking van één of meerdere van de doelen uit het Meerjarenprogramma Aardbevingsbestendig en Kansrijk Groningen en die zijn opgenomen in de bijlage.

Artikel 5.2. Hoogte subsidie

De subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten doch ten hoogste het bedrag, genoemd in artikel 1.3, onderdeel d.

Artikel 5.3. Verdeling subsidieplafond

De minister verdeelt het subsidieplafond op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 5.4. Afwijzingsgronden

De minister beslist afwijzend op een aanvraag om subsidie indien:

  • a. het project onvoldoende bijdraagt aan de verwezenlijking van één of meerdere van de doelen uit het Meerjarenprogramma Aardbevingsbestendig en Kansrijk Groningen en die zijn opgenomen in de bijlage;

  • b. de kwaliteit van het projectplan onvoldoende is;

  • c. op grond van artikel 2.1, 3.1 of 4.1 subsidie kan worden verstrekt.

Artikel 5.5. Informatieverplichtingen

  • 1 Een aanvraag voor subsidie op grond van artikel 5.1 bevat ten minste:

    • a. gegevens over de aanvrager, het post- en bezoekadres en het rekeningnummer;

    • b. gegevens over de contactpersoon bij de aanvrager, waaronder de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres;

    • c. een beschrijving van het project;

    • d. een gespecificeerde opgave van de kosten van het project.

  • 2 Indien de subsidie staatssteun bevat, bevat de aanvraag tevens een verklaring de-minimissteun als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de algemene de-minimisverordening of artikel 6, eerste lid, van de de-minimisverordening landbouw.

Artikel 5.6. Staatssteun

De subsidie, bedoeld in artikel 5.1 kan staatssteun bevatten en wordt dan gerechtvaardigd door de algemene de-minimisverordening of de de-minimisverordening landbouw.

Artikel 5.7. Vervaltermijn

Deze paragraaf vervalt met ingang van 1 december 2022, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn verleend.

§ 6. Slotbepalingen

Artikel 6.1. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling subsidie uitvoering Meerjarenprogramma Aardbevingsbestendig en Kansrijk Groningen.

Artikel 6.2. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 18 december 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 4 december 2017

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

E.D. Wiebes

Bijlage behorend bij artikel 5.1 van de Regeling subsidie uitvoering Meerjarenprogramma Aardbevingsbestendig en Kansrijk Groningen

De doelen uit het Meerjarenprogramma Aardbevingsbestendig en Kansrijk Groningen, bedoeld in artikel 5.1 zijn:

  • a. de (gebouwde) omgeving en de infrastructuur in samenhang met het bestaande winningsniveau zodanig versterken dat deze voldoen aan de vigerende norm (het beoogde veiligheidsniveau);

  • b. goed voorbereiden van alle partijen op eventuele calamiteiten als gevolg van aardbevingen;

  • c. zorgen voor goede, transparante en publiek toegankelijke informatievoorziening;

  • d. kwaliteit, kwantiteit en bereikbaarheid van de basisvoorzieningen laten voldoen aan de eisen van de toekomst en afstemmen op de demografische en sociaaleconomische prognoses;

  • e. neutraliseren van het verstorende effect van de aardbevingsproblematiek op de woningmarkt en daarbij inspelen op de demografische ontwikkelingen;

  • f. maximaal behouden van het Groningse erfgoed, de landschappelijke kwaliteit en de gebiedsentiteit;

  • g. het regionale bedrijfsleven (groot en klein) een sterke positie in laten nemen bij de uitvoering van het Meerjarenprogramma Aardbevingsbestendig en Kansrijk Groningen;

  • i. de bevolking via goede scholingsprogramma’s de mogelijkheid geven om optimaal in te stromen in de aardbevinggerelateerde arbeidsmarkt;

  • j. de innovatiekansen die voortkomen uit aardbevinggerelateerde werkgelegenheid zoveel mogelijk benutten;

  • k. in het kader van het toekomstbestendig maken van de gebouwde omgeving en het ruimtelijk gebied de energieprestatie zo goed mogelijk verbeteren.

Naar boven