Subsidieregeling doorstroomprogramma’s po-vo voor gelijke kansen

[Regeling vervalt per 01-01-2027.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-03-2019 t/m 18-02-2020

Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 27 juni 2017 nr. VO/1156747, houdende regels voor subsidieverstrekking voor de ontwikkeling en uitvoering van doorstroomprogramma’s gericht op een soepele overgang van het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs (Subsidieregeling doorstroomprogramma’s po-vo)

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 3. Te subsidiëren activiteiten, doel en doelgroep

  • 1 De minister kan subsidie verstrekken aan de aanvrager voor de ontwikkeling en uitvoering van een doorstroomprogramma.

  • 2 Het doorstroomprogramma is gericht op het versoepelen van de overgang van het primair naar het voortgezet onderwijs. Deelnemers verkrijgen kennis en vaardigheden die van belang zijn bij de overgang naar het voortgezet onderwijs en binnen het voortgezet onderwijs.

  • 3 Doelgroep van de doorstroomprogramma’s zijn leerlingen die in het voortgezet onderwijs op een hoger niveau kunnen presteren en dit ambiëren, maar niet of minder vanzelfsprekend dan hun klasgenoten ondersteuning of hulpbronnen tot hun beschikking hebben die nodig zijn om deze ambitie te realiseren.

  • 4 De bij het doorstroomprogramma betrokken bevoegd gezagen bepalen of een leerling tot de doelgroep behoort.

Artikel 4. Subsidieplafond

  • 1 Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling is in 2017 een bedrag van € 5.100.000 beschikbaar.

  • 2 Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling is voor 2019 een bedrag van € 16.342.750,– beschikbaar.

  • 3 De hoogte van het subsidieplafond voor de kalenderjaren 2018, 2019 en 2020 wordt jaarlijks bekendgemaakt in de Staatscourant.

Artikel 5. Wijze van verdeling beschikbare middelen

  • 1 Na afloop van de aanvraagperiode wordt jaarlijks door middel van loting bepaald welke subsidieaanvragen worden gehonoreerd.

  • 3 Per regio zijn de volgende percentages van het subsidieplafond beschikbaar:

    • a. regio noord: 36,5%,

    • b. regio midden: 36,5%,

    • c. regio zuid: 27%.

  • 4 Caribisch Nederland wordt jaarlijks ingedeeld bij de regio waar de zomervakantie het eerst begint en eindigt.

  • 5 Indien de in het derde lid gestelde percentages niet leiden tot uitputting van het totaal beschikbare bedrag, worden de resterende middelen in gelijke delen toegevoegd aan het budget voor de andere regio dan wel regio’s.

Artikel 6. Subsidiecriteria

  • 1 Een doorstroomprogramma voldoet ten minste aan de volgende voorwaarden:

    • a. het wordt door ten minste één school voor primair onderwijs en ten minste één school voor voortgezet onderwijs gezamenlijk vormgegeven. Per aanvraagperiode wordt aan een school of nevenvestiging voor maximaal één doorstroomprogramma subsidie verstrekt,

    • b. het beslaat ten minste 100 klokuren,

    • c. het beslaat in ieder geval de helft van het laatste leerjaar van het primair onderwijs en de helft van het eerste leerjaar van het voortgezet onderwijs van de jaren waarop de aanvraag ziet,

    • d. het zet in op ouderbetrokkenheid,

    • e. het bevat ten minste twee van de volgende drie inhoudelijke lijnen, waarvan lijn iii. altijd aanwezig is:

      • i. het versterken van cognitieve vaardigheden,

      • ii. het versterken van metacognitieve vaardigheden,

      • iii. het inzetten op omgevingsfactoren en de thuissituatie.

  • 2 De aanvraag bevat een onderbouwde prognose van het aantal deelnemers en maakt daarbij het aantal deelnemers per deelnemende school of nevenvestiging inzichtelijk. Tevens wordt omschreven op welke wijze de deelnemers worden geselecteerd.

Artikel 7. Penvoerderschap

  • 1 Het bevoegd gezag van één van de betrokken scholen treedt namens het doorstroomprogramma als penvoerder op.

  • 2 Subsidie wordt aangevraagd door, verleend aan en verantwoord door de penvoerder.

  • 3 Op de penvoerder rusten alle aan de subsidie verbonden verplichtingen, ongeacht welk bevoegd gezag feitelijk is belast met de uitvoering van de daarop betrekking hebbende werkzaamheden.

  • 4 De aanvraag bevat een door alle bevoegd gezagen die aan het doorstroomprogramma willen deelnemen getekende verklaring, waarin zij verklaren dat de penvoerder gemachtigd is om hen in het kader van de subsidieverstrekking in en buiten rechte te vertegenwoordigen, en dat alle gegevens die noodzakelijk zijn voor de verantwoording door de penvoerder van de besteding van de subsidie, op verzoek aan de penvoerder worden verstrekt.

  • 5 De penvoerder brengt de bevoegd gezagen van de betrokken scholen op de hoogte van de verplichtingen, bedoeld in artikel 13.

Artikel 8. Subsidieaanvraag

  • 1 Voor aanvraag van subsidie wordt een door de minister vastgesteld aanvraagformulier gebruikt dat is bekendgemaakt op de website www.dus-i.nl.

  • 2 In 2017 kan tot uiterlijk 1 oktober subsidie worden aangevraagd. Vanaf 2018 tot en met 2020 kan jaarlijks tussen 1 maart en 31 mei subsidie worden aangevraagd.

  • 3 De minister beslist jaarlijks binnen 13 weken na het verstrijken van de periode waarin aanvragen kunnen worden ingediend op de aanvragen.

Artikel 9. Omvang subsidie

  • 1 Per aanvraag is voor maximaal 124 deelnemers subsidie beschikbaar.

  • 2 Het subsidiebedrag per doorstroomprogramma wordt berekend door het begrote aantal deelnemers met € 1.000 te vermenigvuldigen.

  • 3 Het subsidiebedrag per doorstroomprogramma op Caribisch Nederland wordt omgerekend in dollars tegen de vastgestelde wisselkoers.

Artikel 10. Subsidieverstrekking en betaling

  • 1 Subsidie op grond van deze regeling wordt direct vastgesteld.

  • 2 De minister betaalt het subsidiebedrag aan de penvoerder in twee gelijke delen.

Artikel 11. Inspannings- en meldplicht aantal deelnemers

  • 1 De aanvrager tracht deelnemers het gehele doorstroomprogramma aan te bieden. Indien een deelnemer het doorstroomprogramma voortijdig afbreekt, mag in diens plaats een andere deelnemer worden geselecteerd.

  • 2 De aanvrager maakt er bij de minister in ieder geval melding van indien het daadwerkelijke aantal deelnemers kleiner is dan 85 procent van het geprognosticeerd aantal deelnemers op basis waarvan de hoogte van de subsidie is vastgesteld. In dat geval stelt de minister de subsidie lager vast.

Artikel 12. Verantwoording

  • 1 Indien de activiteiten van het doorstroomprogramma zijn uitgevoerd en aan de verplichtingen is voldaan, kan het niet aangewende deel van de subsidie worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.

  • 4 De penvoerder toont op verzoek van de minister aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie zijn verbonden.

Artikel 13. Monitoring en evaluatie

  • 1 De bij de doorstroomprogramma’s betrokken bevoegd gezagen werken mee aan door of namens de minister ingestelde onderzoeken die erop gericht zijn de minister inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het door of namens de minister te voeren beleid.

  • 2 De bij de doorstroomprogramma’s betrokken bevoegd gezagen nemendeel aan de monitor en stellen de daarvoor benodigde gegevens beschikbaar aan daartoe door de minister aangewezen onderzoeksinstellingen.

  • 3 De bij de doorstroomprogramma’s betrokken bevoegd gezagen hebben een inspanningsverplichting om toestemming te verkrijgen van de ouders van leerlingen van deelnemende scholen om de leerlingen te volgen voor het effectonderzoek.

Artikel 14. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2023.

Artikel 15. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling doorstroomprogramma’s po-vo voor gelijke kansen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

S. Dekker

Naar boven