Beleidsregels ter verdeling besteedbare middelen beheerskosten zorgkantoren Wlz 2017

[Regeling materieel uitgewerkt per 01-01-2023.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 15-05-2018 t/m 12-10-2020

Beleidsregels ter verdeling besteedbare middelen beheerskosten zorgkantoren Wlz 2017

§ 1. Algemeen

Artikel 1

Dit besluit verstaat onder:

Artikel 2

Het Zorginstituut keert het voorlopig vastgestelde, het nader vastgestelde en het definitief vastgestelde beheerskostenbudget voor het jaar 2017 aan de zorgkantoren uit met inachtneming van de Regeling voorschotverlening op uitkeringen en vergoedingen Wlz 2015.

§ 2. Voorlopige vaststelling beheerskostenbudget 2017

Artikel 3

Het Zorginstituut stelt in februari 2017 voor ieder zorgkantoor een voorlopig beheerskostenbudget vast ten laste van het Fonds langdurige zorg.

Artikel 4

Het Zorginstituut verdeelt het bedrag dat in artikel 2 van de Aanwijzing voor de taken op grond van artikel 4.2.4, tweede lid, van de Wlz beschikbaar is gesteld als volgt over de zorgkantoren:

  • a. een bedrag van 201,14 euro per budgethouder voor de uitvoeringskosten van het persoonsgebonden budget, vermenigvuldigd met het aantal budgethouders per regio op 30 juni 2016, zoals blijkend uit de tweede kwartaalstaat Wlz 2016 zorgkantoren, waarvoor het zorgkantoor is aangewezen;

  • b. een bedrag van 266,58 euro voor het voeren van bewuste-keuze gesprekken, vermenigvuldigd met het aantal nieuwe budgethouders waarvoor het zorgkantoor is aangewezen indien bij een budgethouder één of meer huisbezoeken zijn afgelegd, waarbij het aantal bewuste-keuze gesprekken wordt gerelateerd aan het aantal budgethouders, zoals genoemd in onderdeel a van dit artikel;

  • c. een bedrag van 512,57 euro per budgethouder voor elke budgethouder bij wie één of meer huisbezoeken zijn afgelegd, waarbij het aantal huisbezoeken wordt gerelateerd aan het aantal budgethouders, zoals genoemd in onderdeel a van dit artikel;

  • d. een bedrag van 5,509 miljoen euro verdeeld op basis van een gelijk bedrag per zorgkantoor;

  • e. een bedrag van 4,132 miljoen euro voor vier zorgkantoren die in 2017 geen deel uitmaken van een concern op basis van een gelijk bedrag per zorgkantoor;

  • f. een bedrag van 596,74 euro voor personen met een persoonsgebonden budget met Meerzorg op basis van de in de toelichting bij de Aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2017 geschatte aantallen personen met een persoonsgebonden budget met Meerzorg per 31 december 2017, gerelateerd aan de werkelijke aantallen budgethouders per zorgkantoor, zoals genoemd in onderdeel a van dit artikel;

  • g. een bedrag van 357,84 euro voor personen met Zorg in Natura met Meerzorg op basis van de in de toelichting bij de Aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2017 geschatte aantallen personen met Zorg in Natura met Meerzorg per 31 december 2017, gerelateerd aan de werkelijke aantallen budgethouders per zorgkantoor, zoals genoemd in onderdeel a van dit artikel;

  • h. een bedrag van 357,84 euro voor personen met Modulair Pakket Thuis op basis van de in de toelichting bij de Aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2017 geschatte aantallen personen met Modulair Pakket Thuis met Meerzorg per 31 december 2017 gerelateerd aan de werkelijke aantallen budgethouders per zorgkantoor, zoals genoemd in onderdeel a van dit artikel.

Artikel 5

  • 1 Het Zorginstituut verdeelt 15 procent van het na toepassing van artikel 4 resterende bedrag als volgt:

    • a. Het vaste bedrag wordt berekend door dit bedrag te delen door de som van het totaal aantal regio’s en het totaal aantal zorgkantoren, waarbij het aantal regio’s wordt vermenigvuldigd met de regiofactor.

    • b. Het aantal regio’s waarvoor het zorgkantoor is aangewezen in het in artikel 1, onderdeel c genoemde Besluit wordt vermenigvuldigd met de regiofactor. De uitkomst van deze vermenigvuldiging wordt met 1 verhoogd en vervolgens met het vaste bedrag, berekend in onderdeel a vermenigvuldigd en aan het budget van het zorgkantoor toegevoegd.

    • c. bij de berekening in onderdeel a en b wordt een regiofactor van 0,5 toegepast.

    • d. voor de berekening van het zorgkantoor DSW wordt de regio Westland Schieland Delfland vermenigvuldigd met 2.

  • 2 Het Zorginstituut verdeelt 85 procent van het het na toepassing van artikel 4 resterende bedrag op basis van het aantal inwoners per 1 januari 2016 in de regio’s, waarvoor het zorgkantoor als zodanig is aangewezen, waarbij inwoners die op die datum vijfenzestig jaar of ouder zijn, dubbel tellen. Voor de bepaling van het aantal inwoners, waaronder die van vijfenzestig jaar en ouder, gebruikt het Zorginstituut de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 6

  • 1 De resultaten van de berekeningen volgens de artikelen 4 en 5 herberekent het Zorginstituut per regio.

  • 2 Ter verkrijging van het voorlopige beheerskostenbudget Wlz per zorgkantoor sommeert het Zorginstituut het herberekende bedrag per regio voor de regio’s waarvoor het zorgkantoor is aangewezen.

  • 3 Het Zorginstituut rondt het voorlopige beheerskostenbudget af op hele euro’s, waarbij het Zorginstituut bedragen van een halve euro en hoger afrondt naar boven en overige bedragen naar beneden.

§ 3. Nadere vaststelling beheerskostenbudget 2017

Artikel 7

Het Zorginstituut stelt uiterlijk op de eerste werkdag van mei 2018 het beheerskostenbudget voor de zorgkantoren voor het jaar 2017 nader vast met inachtneming van de Nadere aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2017 en de Tweede nadere aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2017.

Artikel 8

Het Zorginstituut verdeelt het bedrag dat in de in artikel 7 genoemde Nadere aanwijzing en Tweede nadere aanwijzing voor de taken op grond van artikel 4.2.4, tweede lid, van de Wlz beschikbaar is gesteld als volgt over de zorgkantoren:

  • a. een bedrag van 201,14 euro per budgethouder voor de uitvoeringskosten van het persoonsgebonden budget, vermenigvuldigd met het aantal budgethouders per regio op 30 juni 2017, zoals blijkend uit de tweede kwartaalstaat Wlz 2017 zorgkantoren, waarvoor het zorgkantoor is aangewezen;

  • b. een bedrag van 266,58 euro voor het voeren van bewuste-keuze gesprekken, vermenigvuldigd met het aantal nieuwe budgethouders, zoals blijkend uit de 4e kwartaalstaat Wlz 2017 zorgkantoren;

  • c. een bedrag van 512,57 euro per budgethouder voor elke budgethouder bij wie één of meer huisbezoeken zijn afgelegd, waarbij het aantal huisbezoeken wordt gerelateerd aan het aantal budgethouders, zoals genoemd in onderdeel a van dit artikel;

  • d. een bedrag van 5,509 miljoen euro verdeeld op basis van een gelijk bedrag per zorgkantoor;

  • e. een bedrag van 4,132 miljoen euro voor vier zorgkantoren die in 2017 geen deel uitmaken van een concern op basis van een gelijk bedrag per zorgkantoor;

  • f. een bedrag van 596,74 euro voor personen met een persoonsgebonden budget met Meerzorg op basis van de in de toelichting bij de Aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2017 geschatte aantallen personen met een persoonsgebonden budget met Meerzorg per 31 december 2017, gerelateerd aan de werkelijke aantallen budgethouders per zorgkantoor, zoals genoemd in onderdeel a van dit artikel;

  • g. een bedrag van 357,84 euro voor personen met Zorg in Natura met Meerzorg op basis van de in de toelichting bij de Aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2017 geschatte aantallen personen met Zorg in Natura met Meerzorg per 31 december 2017, gerelateerd aan de werkelijke aantallen budgethouders per zorgkantoor, zoals genoemd in onderdeel a van dit artikel;

  • h. een bedrag van 357,84 euro voor personen met Modulair Pakket Thuis op basis van de in de toelichting bij de Aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2017 geschatte aantallen personen met Modulair Pakket Thuis met Meerzorg per 31 december 2017 gerelateerd aan de werkelijke aantallen budgethouders per zorgkantoor, zoals genoemd in onderdeel a van dit artikel.

Artikel 9

  • 1 Het Zorginstituut verdeelt 15 procent van het na toepassing van artikel 8 resterende bedrag als volgt:

    • a. Het vaste bedrag wordt berekend door dit bedrag te delen door de som van het totaal aantal regio’s en het totaal aantal zorgkantoren, waarbij het aantal regio’s wordt vermenigvuldigd met de regiofactor.

    • b. Het aantal regio’s waarvoor het zorgkantoor is aangewezen in het in artikel 1, onderdeel c genoemde Besluit wordt vermenigvuldigd met de regiofactor. De uitkomst van deze vermenigvuldiging wordt met 1 verhoogd en vervolgens met het vaste bedrag, berekend in onderdeel a vermenigvuldigd en aan het budget van het zorgkantoor toegevoegd.

    • c. bij de berekening in onderdeel a en b wordt een regiofactor van 0,5 toegepast.

    • d. voor de berekening van het zorgkantoor DSW wordt de regio Westland Schieland Delfland vermenigvuldigd met 2.

  • 2 Het Zorginstituut verdeelt 85 procent van het na toepassing van artikel 8 resterende bedrag op basis van het aantal inwoners per 1 januari 2017 in de regio’s, waarvoor het zorgkantoor als zodanig is aangewezen, waarbij inwoners die op die datum vijfenzestig jaar of ouder zijn, dubbel tellen. Voor de bepaling van het aantal inwoners, waaronder die van vijfenzestig jaar en ouder, gebruikt het Zorginstituut de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 10

  • 1 De resultaten van de berekeningen volgens de artikelen 8 en 9 herberekent het Zorginstituut per regio.

  • 2 Ter verkrijging van het nader vastgestelde beheerskostenbudget Wlz per zorgkantoor sommeert het Zorginstituut het herberekende bedrag per regio voor de regio’s waarvoor het zorgkantoor is aangewezen.

  • 3 Het Zorginstituut brengt op het nader vastgestelde beheerskostenbudget de door het Zorginstituut uitgekeerde voorschotten in mindering.

§ 4. Definitieve vaststelling beheerskostenbudget 2017

Artikel 11

Uiterlijk in 2020 stelt het Zorginstituut het beheerskostenbudget over het jaar 2017 definitief vast. Het Zorginstituut verdeelt het bedrag dat in de in artikel 7 genoemde Nadere aanwijzing en Tweede nadere aanwijzing voor de taken op grond van artikel 4.2.4, tweede lid, van de Wlz beschikbaar is gesteld als volgt over de zorgkantoren:

  • a. een bedrag van 201,14 euro per budgethouder voor de uitvoeringskosten van het persoonsgebonden budget, vermenigvuldigd met het aantal budgethouders per regio op 30 juni 2017 waarvoor het zorgkantoor is aangewezen;

  • b. een bedrag van 266,58 euro voor het voeren van bewuste-keuze gesprekken, vermenigvuldigd met het aantal nieuwe budgethouders, zoals blijkend uit de 4e kwartaalstaat Wlz 2017 zorgkantoren;

  • c. een bedrag van 512,57 euro per budgethouder voor elke budgethouder bij wie één of meer huisbezoeken zijn afgelegd, zoals blijkend uit de tweede kwartaalstaat 2018;

  • d. een bedrag van 5,509 miljoen euro verdeeld op basis van een gelijk bedrag per zorgkantoor;

  • e. een bedrag van 4,132 miljoen euro voor vier zorgkantoren die in 2017 geen deel uitmaken van een concern op basis van een gelijk bedrag per zorgkantoor;

  • f. een bedrag van 596,74 euro op basis van de werkelijke aantallen personen met een persoonsgebonden budget met Meerzorg per 31 december 2017, zoals blijkend uit de tweede kwartaalstaat 2018;

  • g. een bedrag van 357,84 euro op basis van de werkelijke aantallen personen met Zorg in Natura met Meerzorg per 31 december 2017, zoals blijkend uit de tweede kwartaalstaat 2018;

  • h. een bedrag van 357,84 euro op basis van de werkelijke aantallen personen met Modulair Pakket Thuis met Meerzorg per 31 december 2017, zoals blijkend uit de tweede kwartaalstaat 2018.

Artikel 12

  • 1 Het Zorginstituut verdeelt 15 procent van het na toepassing van artikel 11 resterende bedrag als volgt:

    • a. Het vaste bedrag wordt berekend door dit bedrag te delen door de som van het totaal aantal regio’s en het totaal aantal zorgkantoren, waarbij het aantal regio’s wordt vermenigvuldigd met de regiofactor.

    • b. Het aantal regio’s waarvoor het zorgkantoor is aangewezen in het in artikel 1, onderdeel c genoemde Besluit wordt vermenigvuldigd met de regiofactor. De uitkomst van deze vermenigvuldiging wordt met 1 verhoogd en vervolgens met het vaste bedrag, berekend in onderdeel a vermenigvuldigd en aan het budget van het zorgkantoor toegevoegd.

    • c. bij de berekening in onderdeel a en b wordt een regiofactor van 0,5 toegepast.

    • d. voor de berekening van het zorgkantoor DSW wordt de regio Westland Schieland Delfland vermenigvuldigd met 2.

  • 2 Het Zorginstituut verdeelt 85 procent van het na toepassing van artikel 11 resterende bedrag op basis van het aantal inwoners per 1 januari 2017 in de regio’s, waarvoor het zorgkantoor als zodanig is aangewezen, waarbij inwoners die op die datum vijfenzestig jaar of ouder zijn, dubbel tellen. Voor de bepaling van het aantal inwoners, waaronder die van vijfenzestig jaar en ouder, gebruikt het Zorginstituut de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 13

  • 1 De resultaten van de berekeningen volgens de artikelen 11 en 12 herberekent het Zorginstituut per regio.

  • 2 De definitieve vaststelling geschiedt met inachtneming van de beoordeling en correcties van de Nederlandse Zorgautoriteit.

  • 3 Ter verkrijging van het definitief vastgestelde beheerskostenbudget Wlz per zorgkantoor sommeert het Zorginstituut het herberekende bedrag per regio voor de regio’s waarvoor het zorgkantoor is aangewezen.

  • 4 Het Zorginstituut betaalt het verschil tussen het bedrag van het definitief vastgestelde en het nader vastgestelde beheerskostenbudget ingeval van een positief saldo voor het zorgkantoor uit. Indien het verschil tot een negatief saldo voor het zorgkantoor leidt, vordert het Zorginstituut het verschil in.

§ 5. Slot

Artikel 14

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin deze worden geplaatst, en werken terug tot en met 1 januari 2017.

Artikel 15

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels ter verdeling besteedbare middelen beheerskosten zorgkantoren Wlz 2017.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Voorzitter Raad van Bestuur

A. Moerkamp

Naar boven