Wijzigingswet Wet op het primair onderwijs, enz. (doeltreffender regeling van het onderwijstoezicht)

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 01-04-2020 t/m heden

Wet van 8 april 2016 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet primair onderwijs BES, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet voortgezet onderwijs BES en de Wet op het onderwijstoezicht in verband met een doeltreffender regeling van het onderwijstoezicht

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de kwaliteit van het onderwijs te bevorderen door de vrijheid van professionals beter te waarborgen en door de taakuitoefening van de Inspectie van het onderwijs doeltreffender te regelen, en dat het in verband hiermee noodzakelijk is de Wet op het primair onderwijs, de Wet primair onderwijs BES, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet voortgezet onderwijs BES en de Wet op het onderwijstoezicht te wijzigen,

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel VIII

[Red: Wijzigt de Wijzigingswet Wet op het primair onderwijs, enz. (centrale eindtoets en leerling- en onderwijsvolgsysteem primair onderwijs).]

Artikel XIII

[Red: Wijzigt de Wijzigingwet Wet kinderopvang, enz. (ouderbijdrage aan peuterspeelzaal bij deelname kind aan voorschoolse educatie en schriftelijke instemming ouders van leerlingen met grote taalachterstand) (Kst. 33141).]

Artikel XIV

[Red: Wijzigt de Wijzigingswet diverse onderwijswetten (aanbrengen inhoudelijke wijzigingen van diverse aard) (Stb. 2015/284).]

Artikel XIVa

  • 2 Bij het onderzoek, bedoeld in artikel 11, derde lid, van de Wet op het onderwijstoezicht, van instellingen met een schoolplan als bedoeld in het eerste lid, kan de inspectie van de instelling met betrekking tot respectievelijk het onderwijskundig beleid en het personeelsbeleid een uitwerking verzoeken van:

    • a. het pedagogisch-didactisch klimaat en het schoolklimaat alsmede het zorg dragen voor de veiligheid op school,

    • b. het voldoen aan de eisen van bevoegdheid en de wijze waarop de bekwaamheid wordt onderhouden alsmede het pedagogisch-didactisch handelen van het onderwijspersoneel.

Artikel XIVb

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel XV

Deze wet treedt in werking op 1 juli van het jaar volgend op het jaar van bekendmaking.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

Wassenaar, 8 april 2016

Willem-Alexander

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. Bussemaker

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

M.H.P. van Dam

Uitgegeven de twintigste mei 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie ,

G.A. van der Steur

Naar boven