Beleidsregel verstrekking van subsidie aan advocaten die rechtsbijstand verlenen aan aangehouden verdachten tijdens het politieverhoor

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 01-03-2016 t/m heden

Beleidsregel van de Raad voor Rechtsbijstand tot verstrekking van subsidie aan advocaten die rechtsbijstand verlenen aan aangehouden verdachten tijdens het politieverhoor

Het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand,

Overwegende dat in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de rechtsbijstand is bepaald dat de Raad voor Rechtsbijstand tot taak heeft om zorg te dragen voor de organisatie en de verlening van rechtsbijstand;

Overwegende dat op grond van artikel 7, derde lid, onderdeel b van de wet de Raad tot taak heeft de vaststelling en uitbetaling van vergoedingen aan rechtsbijstandverleners en mediators;

Overwegende dat de Hoge Raad bij uitspraak van 22 december 2015 (ECLI:NL:HR:2015:3608) heeft overwogen ervan uit te gaan dat met ingang van 1 maart 2016 toepassing zal worden gegeven aan de regel dat een aangehouden verdachte recht heeft op bijstand van een raadsman tijdens zijn verhoor door de politie (“verhoorbijstand”). Deze overweging heeft, zo blijkt uit deze uitspraak en de context van eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad (30 juni 2009 (ECLI:NL:HR:2009:BH3079)), niet langer alleen betrekking op aangehouden strafrechtelijk minderjarige verdachten, maar ziet anders dan de eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad nu ook op aangehouden meerderjarige verdachten;

Overwegende dat het Ministerie van Veiligheid en Justitie aan de Raad voor Rechtsbijstand heeft verzocht om een beleidsregel vast te stellen die erin voorziet dat vanaf 1 maart 2016 – om verhoorbijstand mogelijk te maken – anders dan voorheen op gelijke voet een subsidie kan worden verstrekt ten behoeve van zowel aangehouden meerderjarige als minderjarige verdachten van misdrijven waarvoor een bevel tot inverzekeringstelling kan worden verleend;

Overwegende dat op grond van het voorgaande in deze beleidsregel wordt aangegeven op welke wijze de Raad gebruik zal maken van de mogelijkheid om op grond van artikel 4:23, derde lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht individuele subsidiebesluiten te nemen om aan bij de Raad voor het (jeugd)strafpiket ingeschreven raadslieden een vergoeding voor verhoorbijstand toe te kennen;

Overwegende dat de mogelijkheid tot verlening van deze subsidie is bedoeld voor (en beperkt is tot) verhoorbijstand van aangehouden verdachten tegen wie een bevel tot inverzekeringstelling kan worden verleend (meer specifiek zijn hier bedoeld de verdachten die zijn omschreven in de categorieën A en B uit de Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor d.d. 16 maart 2010, gepubliceerd in de Staatscourant van 16 maart 2010, met nummer 4003);

Besluit de volgende beleidsregel vast te stellen:

Artikel 1

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a. aangehouden verdachte: de verdachte die door een opsporingsambtenaar is aangehouden op verdenking van een misdrijf waarvoor een bevel tot inverzekeringstelling kan worden verleend[gegeven] en die nadien worden verhoord;

  • b. raadslieden: advocaten die door de Raad voor Rechtsbijstand zijn ingeschreven voor het strafpiket;

  • c. verhoorbijstand: het verlenen van rechtsbijstand aan een aangehouden verdachte [als bedoeld in dit artikel onder a.] tijdens het verhoor door een opsporingsambtenaar.

Artikel 2

Deze beleidsregel heeft betrekking op het toekennen van een forfaitaire vergoeding aan raadslieden die verhoorbijstand hebben geboden [als gedefinieerd in artikel 1 aanhef en onder c van deze beleidsregel].

Artikel 3

Artikel 4

De gereisde kilometers die in het kader van het verlenen van verhoorbijstand zijn gemaakt, worden vergoed overeenkomstig het bepaalde in artikel 25, derde lid, Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000. Indien het verhoor aansluitend aan consultatiebijstand zoals bedoeld in de Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor plaatsvindt of er sprake is van een combinatiereis voor meer dan een verdachte, kan de reis op het declaratieformulier (de “Verklaring optreden strafpiket”) niet meer dan één keer worden gedeclareerd.

Artikel 5

Indien de verhoorbijstand in een piketzaak is verleend op een zaterdag, zondag, een algemeen erkende feestdag of een bij of krachtens de Algemene termijnenwetmet algemeen erkende feestdagen gelijkgestelde dag, en daarvoor een vergoeding als bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a. of b. wordt toegekend, wordt aanvullend 0,5 punt toegekend.

Artikel 6

Deze beleidsregel treedt in werking op 1 maart 2016 en geldt voor piketzaken waarin de eerste verrichting op of na 1 maart 2016 is gedaan.

Artikel 23a van het besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 blijft van toepassing op piketzaken waarin de eerste verrichting voor 1 maart 2016 is gedaan.

Naar boven