Tenderregeling Werkplezier 2013

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 04-03-2016 t/m heden

Tenderregeling Werkplezier 2013

Het bestuur van de Stichting Vervangingsfonds en Bedrijfsgezondheidszorg voor het Onderwijs,

gelet op artikel 183, vierde lid jo artikel 187, zesde lid van de Wet op het primair onderwijs,

besluit vast te stellen:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. Project: project dat ten doel heeft om door werknemer(s) ervaren werkdruk naar meer werkplezier om te buigen;

  • b. Projectplan: schriftelijk document waarin een plan voor een project is vervat, dat:

    • i. zo veel mogelijk gekwantificeerde doelstellingen van het project, de uitgangspositie, het beoogde resultaat, de planning en de begroting beschrijft; en

    • ii. beschrijft hoe het project binnen drie maanden na verlening van de subsidie operationeel is; en

    • iii. beschrijft hoe het project binnen twaalf maanden na verlening van de subsidie afgerond wordt;

  • c. Vervangingsfonds: het bestuur van de Stichting Vervangingsfonds en Bedrijfsgezondheidszorg voor het Onderwijs;

  • d. Werknemer: personeelslid, in dienst van de werkgever;

  • e. Werkgever: bestuur van het bevoegd gezag.

Artikel 2. Subsidiabele activiteiten

Een projectplan van een werkgever komt voor subsidiering in aanmerking indien het projectplan ten doel heeft door werknemer(s) ervaren werkdruk naar meer werkplezier om te buigen.

Artikel 3. Niet-subsidiabele activiteiten

  • 1 Een projectplan komt niet voor subsidiering in aanmerking indien een daarin genoemde activiteit reeds is aangevangen dan wel daarin genoemde activiteiten reeds zijn aangevangen op de datum waarop de aanvraag is ingediend.

  • 2 Activiteiten die:

    • 1. tot de normale verantwoordelijkheden van goed werkgeverschap behoren; of

    • 2. die wettelijk verplicht zijn; of

    • 3. die vanuit een andere regeling bekostigd kunnen worden; of

    • 4. die zich richten op het oplossen van externe factoren zoals maatschappelijke, bestuurlijke en/of wettelijke ontwikkelingen komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Artikel 4. Niet-subsidiabele kosten

De volgende kosten komen niet voor subsidiëring in aanmerking:

  • 1. kosten van uitbreiding van de formatie of het uitroosteren van personeel en het aanstellen of benoemen van vervangend personeel;

  • 2. kosten van aanstelling of benoeming van een interim-manager;

  • 3. kosten die schoolbesturen/bureaus in rekening brengen, voor het indienen van de aanvraag rondom de Tenderregeling Werkplezier.

Artikel 5. Subsidieplafond

  • 1 Het Vervangingsfonds stelt bij de vaststelling van de jaarlijkse begroting het budget vast, dat per tranche maximaal voor de subsidie Werkplezier beschikbaar is.

  • 2 Het Vervangingsfonds verdeelt het beschikbare budget op de wijze, zoals in artikel 9 bepaald.

  • 3 Het Vervangingsfonds maakt via de site www.vervaningsfonds.nl het beschikbare budget per tranche bekend voor aanvang van iedere tranche.

Artikel 6. Begrotingsvoorbehoud

Het Vervangingsfonds verleent een subsidie ten laste van een begroting, die nog niet is vastgesteld, onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld.

Hoofdstuk 2. Subsidie

Artikel 7. Criteria

Een aanvraag voor subsidie voldoet in ieder geval aan de volgende criteria:

  • 1. de aanvrager is een werkgever;

  • 2. het project is binnen drie maanden na verlening van de subsidie operationeel;

  • 3. het project is binnen twaalf maanden na verlening van de subsidie afgerond;

  • 4. de gevraagde en te verlenen subsidie bedraagt ten minste € 4.000,–;

  • 5. de werkgever heeft in een tranche geen ander projectplan ingediend;

  • 6. een soortgelijk projectplan is niet eerder voor subsidiering vanuit de Tenderregeling Werkplezier ingediend.

Artikel 8. Grondslag

  • 1 De subsidie bedraagt minimaal € 4.000,– en maximaal € 30.000,– per project.

  • 2 Van de kosten van de activiteiten komt 25% als eigen bijdrage voor rekening van de werkgever(s).

  • 3 Het Vervangingsfonds kent een aanvullend subsidiebedrag van € 2.500,– per project toe, als meerdere werkgevers samenwerken in een gezamenlijk project.

  • 4 Het Vervangingsfonds kent geen subsidiebedragen toe die hoger zijn dan de totale kosten van het project.

Artikel 9. Volgorde van behandeling

  • 1 Het Vervangingsfonds plaatst de subsidieaanvragen in een prioriteitsvolgorde en verlenen de subsidie in volgorde van vastgestelde prioriteit voor zover het subsidieplafond dat toelaat.

  • 2 Het Vervangingsfonds bepaalt de prioriteitsvolgorde als bedoeld in het eerste lid op basis van de score die het project behaalt voor de onderdelen zoals genoemd in scoretabel 1.

  • 3 Het Vervangingsfonds wijst aanvragen voor projecten, die op een van de onderdelen van scoretabel 1 geen punten scoren, af.

  • 4 Het Vervangingsfonds wijst aanvragen voor projecten, die op basis van scoretabel 1 in totaal minder dan of gelijk aan 75 punten scoren, af.

  • 5 Als sprake is van onvoldoende budget en er bestaan meerdere werkgevers wiens projectplannen gelijk hebben gescoord verdeelt het Vervangingsfonds het resterende budget evenredig over de betreffende werkgevers.

    Scoretabel 1.
     

    onderdeel

    Punten

    Weging

    1

    Vernieuwend karakter

    0 – 20 punten

    20%

    2

    Pragmatisch karakter

    0 – 20 punten

    20%

    3

    Verwacht rendement

    0 – 20 punten

    20%

    4

    Duurzame aanpak

    0 – 20 punten

    20%

    5

    Generiek toepasbaar voor een brede groep van medewerkers in het primair onderwijs

    0 – 20 punten

    20%

Hoofdstuk 3. Procedure van aanvraag

Artikel 10. Indieningstermijn aanvraag

  • 1 Een werkgever dient een aanvraag in:

    • a. voor de eerste tranche, die loopt van 15 maart 2013 tot en met 15 mei 2013, na 15 maart 2013 en vóór 16 mei 2013;

    • b. voor de tweede tranche, die loopt van 1 september 2013 tot en met 15 november 2013: na 1 september 2013 en vóór 16 november 2013;

    • c. voor de derde tranche, die loopt van 1 maart 2014 tot en met 15 mei 2014: na 1 maart 2014 en vóór 16 mei 2014.

  • 2 De werkgever kan een onvolledige aanvraag na sluitingsdatum van iedere tranche uitsluitend op de voet van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht aanvullen voor zover het geen inhoudelijke aanvulling of wijziging van de aanvraag betreft.

Artikel 11. Beslistermijn aanvraag en betaling voorschotten

  • 1 Het Vervangingsfonds beslist binnen acht weken na sluiting van de tranche over de verlening en hoogte van de subsidie.

  • 2 Als uit de aanvraag van de subsidie volgt, dat voor de beslissing op de verlening een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, bericht het Vervangingsfonds de werkgever daarvan zo spoedig mogelijk na sluiting van de tranche.

  • 3 Als het Vervangingsfonds de subsidie verleent, betaalt het binnen 6 weken na ontvangst van de bescheiden als bedoeld in artikel 12 75% van het voorlopig toegekende subsidiebedrag.

Artikel 12. Benodigde bescheiden na verlening

  • 1 De werkgever legt na verlening van de subsidie de gegevens van de 0-meting op basis van de Quick Scan van de Arbomeester over.

  • 2 De 0-meting is voor aanvang van de projectactiviteiten uitgevoerd en richt zich op de doelgroep van het project.

  • 3 De 0-meting is hooguit een half jaar voor aanvang van het project uitgevoerd.

Hoofdstuk 4. Verantwoording, vaststelling en betaling van de subsidie

Artikel 13. Verantwoording van de subsidie

  • 1 De werkgever dient uiterlijk binnen zestien maanden na de datum van verlening van de subsidie een aanvraag tot definitieve vaststelling in bij het Vervangingsfonds.

  • 2 De werkgever zendt bij de aanvraag tot definitieve vaststelling de originele factuur van de derde, die de activiteiten heeft verricht, mee. De derde verklaart op de originele factuur dat de activiteiten zijn verricht.

  • 3 De werkgever zendt bij de aanvraag tot definitieve vaststelling de gegevens van de 1-meting op basis van de Quick Scan van de Arbomeester mee.

  • 4 De 1-meting op basis van de Quick Scan van de Arbomeester is na afloop van het project doch uiterlijk binnen een maand na afloop van het project uitgevoerd en is gericht op de doelgroep van het project.

  • 5 Het Vervangingsfonds kan bepalen dat de werkgever ook andere dan in de voorgaande leden bedoelde gegevens en bescheiden die voor de definitieve vaststelling van belang zijn, over legt.

  • 6 Als de werkgever de in het eerste lid bedoelde termijn overschrijdt, stelt het Vervangingsfonds de subsidie ambtshalve op nihil vast, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de werkgever in verzuim is geweest.

Artikel 14. Vaststelling van de subsidie en betalingen

  • 1 Het Vervangingsfonds stelt binnen vier weken na ontvangst van de originele factuur/facturen en de gegevens van de 1-meting op basis van de Quick Scan van de Arbomeester de subsidie definitief vast.

  • 2 Als uit de verantwoording van de subsidie volgt dat voor de beslissing op de definitieve vaststelling een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, bericht het Vervangingsfonds de werkgever daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de originele factuur/facturen.

  • 3 Als uit de ingediende factuur/facturen blijkt dat de kosten van de activiteiten lager zijn dan zoals die blijken uit de bij de subsidieaanvraag meegezonden offerte, stelt het Vervangingsfonds het bedrag aan subsidie vast op basis van het bedrag van de originele factuur/facturen. Hierbij houdt het Vervangingsfonds rekening met de eigen bijdrage van 25%.

  • 4 Het Vervangingsfonds kan subsidies of werkgevers aanwijzen, waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger een aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen.

  • 5 Het Vervangingsfonds betaalt het resterende subsidiebedrag binnen zes weken na ontvangst van de originele factuur/facturen.

Hoofdstuk 5. Verplichtingen van de werkgever

Artikel 15. Meldingsplicht

De werkgever doet onverwijld melding aan het Vervangingsfonds, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet geheel aan de in de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

Artikel 16. Overige verplichtingen van de werkgever

  • 1 De werkgever verleent aan de derde, die de offerte heeft uitgebracht, opdracht de activiteiten uit te voeren.

  • 2 De werkgever informeert het Vervangingsfonds zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a. besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend;

    • b. ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat de in de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen.

Hoofdstuk 6. Overige bepalingen

Artikel 17. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 15 maart 2013.

Artikel 18. Kaderregeling

Op deze regeling zijn de voorwaarden van toepassing als vermeld in de kaderregeling Subsidieverstrekking Vervangingsfonds en Participatiefonds.

Artikel 19. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Tenderregeling Werkplezier 2013.

Naar boven