Regeling projectsubsidies voor publicaties

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 01-01-2013 t/m 05-04-2023

Regeling projectsubsidies voor publicaties

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1. belastbaar verzamelinkomen: het bedrag, zoals gedefinieerd in artikel 2.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en zoals definitief vastgesteld door de inspecteur van de belastingdienst in de definitieve aanslag inkomstenbelasting;

  • 2. bestuur: het bestuur van het Letterenfonds;

  • 3. debuut: het eerste gepubliceerde literaire werk van een schrijver;

  • 4. het Letterenfonds: Stichting Nederlands Letterenfonds;

  • 5. publicatie: een door het Letterenfonds te subsidiëren oorspronkelijk, literair werk in boekvorm in de Nederlandse of Friese taal;

  • 6. uitgave-overeenkomst: een overeenkomst tussen auteur en uitgeverij betreffende de exploitatierechten op de publicatie waarin minimaal de bepalingen over het royalty-percentage en de licentie zijn overeengekomen, zoals geregeld in het Modelcontract GAU/VvL voor de uitgave van oorspronkelijk Nederlandstalig literair werk.

  • 7. uitgeverij: een rechtspersoon die op continue basis bedrijfsactiviteiten ontplooit ten behoeve van de uitgave van literaire werken.

Artikel 2. Toepasselijkheid

Deze regeling is van toepassing op projectsubsidies die het bestuur verstrekt voor de totstandkoming van publicaties.

Artikel 3. Vereisten aanvrager

  • 1 De aanvrager is een natuurlijk persoon.

  • 2 Het (gemiddelde) belastbaar verzamelinkomen van de aanvrager in het tijdvak waarvoor (een gedeelte van) het subsidiebedrag wordt verleend, welk tijdvak maximaal drie jaar zal beslaan, is naar verwachting niet hoger dan een door het bestuur vastgestelde inkomensgrens. De hoogte van deze inkomensgrens wordt bekendgemaakt op de website van het Letterenfonds.

  • 3 De aanvrager heeft op het moment van het indienen van de aanvraag minimaal één Nederlands- of Friestalig literair werk gepubliceerd op grond van een uitgave-overeenkomst dan wel één toneeltekst geschreven die in productie is genomen door een professionele theaterproductiemaatschappij.

  • 4 Het werk, genoemd in het vorige lid, is uitgegeven in een oplage van ten minste 500 exemplaren met uitzondering van poëziebundels en Friestalige literaire werken waarvoor een minimum geldt van 300 exemplaren en Friestalige poëzie waarvoor een minimum van 200 exemplaren geldt.

  • 5 Het werk, genoemd in het derde lid, heeft een omvang van ten minste 20 bladzijden (poëzie), 35.000 woorden (fictie en non-fictie) en 7.000 woorden (kinder- en jeugdliteratuur).

  • 6 De toneeltekst, genoemd in het derde lid, is ten minste tien maal opgevoerd door een professioneel theatergezelschap en betrof een stuk voor meerdere personages waarvan de totale opvoeringsduur ten minste 90 speelminuten besloeg.

  • 7 Indien het werk, genoemd in het derde lid, een debuut betreft is het gepubliceerd in de periode tussen de sluitingsdatum van de subsidieronde en de 1e januari van het twee jaar daarvoor gelegen jaar.

  • 8 Indien een eerdere aanvraag is afgewezen op grond van het criterium literaire kwaliteit, zoals genoemd in artikel 6, eerste lid, onderdeel b, kan pas een nieuwe aanvraag worden ingediend als een nieuw werk op dat criterium kan worden beoordeeld.

Artikel 4. Algemene vereisten

Een subsidie kan slechts worden verstrekt indien:

  • 1. de aanvrager een afschrift van een uitgave-overeenkomst dan wel een intentieverklaring overlegt van een uitgeverij, waarin is vastgelegd dat een dergelijke overeenkomst zal worden afgesloten;

  • 2. de publicatie ten tijde van de subsidieverlening nog niet is gerealiseerd;

  • 3. subsidieverlening er niet toe leidt dat meer dan twee aanvragen van dezelfde aanvrager tegelijkertijd worden gesubsidieerd zolang de betreffende publicaties nog niet zijn gepubliceerd;

  • 4. het (gemiddelde) belastbaar verzamelinkomen van de aanvrager in het tijdvak waarvoor (een gedeelte van) het subsidiebedrag wordt verleend, welk tijdvak maximaal drie jaar zal beslaan, niet hoger is dan een door het bestuur vastgestelde inkomensgrens.

Artikel 5. Aanvraag

  • 1 Een aanvraag wordt uitsluitend ingediend met gebruikmaking van een door het Letterenfonds ter beschikking gesteld aanvraagformulier.

  • 2 Het aanvraagformulier is naar waarheid, volledig en volgens de richtlijnen in de toelichting bij het aanvraagformulier ingevuld en voorzien van alle bijlagen.

  • 3 Aanvraagformulieren zijn digitaal beschikbaar via de website www.letterenfonds.nl.

  • 4 Aanvragen kunnen worden ingediend met inachtneming van de sluitingsdata zoals bedoeld in artikel 9, tweede lid.

  • 5 Bij de aanvraag wordt een werkplan overgelegd conform de daaraan gestelde vereisten in het aanvraagformulier.

  • 6 Bij de aanvraag wordt een kopie van de overeenkomst met de uitgever gevoegd dan wel een intentieverklaring van de uitgever waaruit blijkt dat deze een overeenkomst met de aanvrager zal afsluiten.

  • 7 In de aanvraag onderbouwt de aanvrager de verwachting dat zijn belastbaar verzamelinkomen onder de in artikel 4, onder d, bedoelde inkomensgrens blijft op het moment van uitbetalen van de subsidie of een gedeelte van de subsidie. Daarbij betrekt hij de verwachte tijdsinvestering en duur van de totstandkoming van de publicatie. De aanvrager overlegt een afschrift van een, in het aanvraagformulier aangegeven aantal, definitieve aanslag(en) inkomstenbelasting van de belastingdienst.

  • 8 Een aanvrager kan op grond van deze regeling per jaar maximaal twee aanvragen bij het Letterenfonds indienen.

  • 9 Voor zover de aanvrager voor dezelfde in de aanvraag begrote kosten tevens subsidie of andere geldelijke middelen heeft aangevraagd bij of ontvangen van een of meer andere publieke of private organisaties, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

  • 10 Aanvragen kunnen, na een afwijzend besluit op grond van de toets aan de beoordelingscriteria, als genoemd in artikel 6, niet meer opnieuw worden ingediend.

  • 11 Een aanvraag kan uitsluitend bij ofwel het Letterenfonds ofwel het Vlaams Fonds voor de Letteren worden ingediend.

Artikel 6. Beoordelingscriteria

  • 1 De aanvragen worden per subsidieronde in een rangorde geplaatst volgens een vergelijkende beoordeling op grond van de volgende twee criteria:

    • a) de te verwachten literaire kwaliteit van de publicatie,

    • b) de mate waarin de publicatie bijdraagt aan de diversiteit van het literaire aanbod in Nederland.

  • 2 Bij de beoordeling van de te verwachten literaire kwaliteit van de publicatie worden de volgende deelcriteria gehanteerd:

    • de literaire kwaliteit van het tot het moment van de aanvraag door de aanvrager opgebouwde oeuvre en de ontwikkeling daarin;

    • de literaire kwaliteit van het meest recent in boekvorm gepubliceerde werk of opgevoerde toneelwerk van de aanvrager;

    • de kwaliteit van het ingediende werkplan, genoemd in artikel 5, vijfde lid.

  • 3 Bij de beoordeling van de bijdrage aan de diversiteit worden de volgende deelcriteria gehanteerd:

    • de mate waarin de publicatie een aanvulling vormt op het bestaande literaire oeuvre van de aanvrager;

    • de mate waarin de publicatie een aanvulling vormt op het bestaande literaire aanbod;

    • de mate waarin de publicatie bijdraagt aan een evenwichtige balans tussen de verschillende door het Letterenfonds te subsidiëren literaire genres en aan de verscheidenheid binnen elk genre.

  • 4 Voor toekenning van de aanvraag dient in ieder geval het oordeel over de te verwachten literaire kwaliteit van de publicatie positief te zijn.

Artikel 7. Hoogte van de subsidie

  • 1 De minimale en maximale hoogte van de subsidie is afhankelijk van de bandbreedte waarbinnen de aanvrager valt op grond van zijn opgebouwde oeuvre en de door hem reeds ontvangen subsidies van het Letterenfonds.

  • 2 De bandbreedtes worden bekendgemaakt op de website van het Letterenfonds.

  • 3 Binnen een bandbreedte wordt de hoogte van de subsidie bepaald op grond van de beoordelingscriteria, zoals genoemd in artikel 6, en de verwachte tijdsinvestering in de totstandkoming van de publicatie.

Artikel 8. Adviescommissie

Het bestuur laat zich over de toets aan de beoordelingscriteria en de hoogte van de subsidie adviseren door een adviescommissie samengesteld uit leden van de raad van advies als bedoeld in het Huishoudelijk reglement van het Letterenfonds. Het bestuur betrekt bij zijn besluit over de aanvraag het advies van de adviescommissie. De adviescommissie kan zich laten bijstaan door één of meer externe adviseurs.

Artikel 9. Subsidierondes en subsidieplafond

  • 1 Het bestuur behandelt de aanvragen in drie subsidierondes per jaar:

    • a. een subsidieronde voor aanvragers die, met inachtneming van art 3, zevende lid, één dan wel twee literaire titels hebben gepubliceerd in de genres proza, non-fictie, poëzie, toneel of kinder- en jeugdliteratuur;

    • b. een subsidieronde voor aanvragers die minimaal drie literaire werken hebben gepubliceerd en nog geen vijf subsidies op basis van deze regeling of regelingen die door deze regeling zijn vervangen, hebben ontvangen;

    • c. een subsidieronde voor aanvragers die minimaal vijf subsidies op basis van deze regeling of regelingen die door deze regeling zijn vervangen, hebben ontvangen.

  • 2 Het Letterenfonds publiceert de sluitingsdata van de subsidierondes op de website www.letterenfonds.nl.

  • 3 Het bestuur stelt per subsidieronde een subsidieplafond in. Het besluit hiertoe wordt bekendgemaakt via de website van het Letterenfonds.

Artikel 10. Verdeling budget

  • 1 Aanvragen die aan de voorwaarden voldoen om voor subsidie in aanmerking te komen worden onderverdeeld in drie categorieën:

    • a: honoreren voor het geadviseerde subsidiebedrag;

    • b: honoreren voor zover het budget dat toelaat; en

    • c: niet honoreren.

  • 2 Als een subsidieplafond ontoereikend is om alle aanvragen in de categorieën a en b te honoreren, wijst het bestuur, in geval een aanvrager in de betreffende subsidieronde twee aanvragen heeft ingediend, eerst de aanvraag af van de in de rangorde laatst geplaatste aanvraag van deze aanvrager.

  • 3 Als een subsidieplafond dan nog ontoereikend is om alle aanvragen in de categorieën a en b te honoreren, wijst het bestuur vervolgens de aanvraag af van een aanvrager die nog werkt aan de totstandkoming van een eerdere door het Letterenfonds gesubsidieerde publicatie.

  • 4 Als een subsidieplafond dan nog ontoereikend is om alle aanvragen in de categorieën a en b te honoreren honoreert het bestuur eerst de aanvragen in categorie a en vervolgens de aanvragen in categorie b in volgorde van de rangorde als bedoeld in artikel 6, eerste lid, totdat het subsidieplafond is bereikt. De resterende aanvragen worden afgewezen.

  • 5 Bij onderbesteding van het budget in een subsidieronde kan het bestuur besluiten om in het laatste kwartaal van het jaar de afgewezen aanvragen alsnog toe te wijzen met inachtneming van de rangorde als bedoeld in artikel 6, eerste lid.

Artikel 11. Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1 De subsidie wordt door de subsidieontvanger besteed aan de totstandkoming van de in de aanvraag omschreven publicatie.

  • 2 De subsidieontvanger doet onverwijld mededeling aan het Letterenfonds van ingrijpende wijzigingen in het bij de aanvraag overgelegde werkplan.

  • 3 Indien de subsidieontvanger het werkplan niet kan voltooien binnen de in de aanvraag vermelde periode dan wel niet zal voltooien, maakt hij de redenen hiervoor onverwijld kenbaar aan het bestuur.

  • 4 Indien een subsidieontvanger subsidies of geldelijke middelen van derde partijen voor de publicatie heeft ontvangen, dient hij het bestuur hiervan onverwijld in kennis te stellen.

  • 5 De subsidieontvanger verplicht zich de publicatie direct na publicatie in vijfvoud toe te (laten) zenden aan het Letterenfonds.

  • 6 In de publicatie is het Letterenfonds vermeld als subsidieverstrekker op een door het Letterenfonds aangegeven wijze.

  • 7 Indien de inkomensgrens, bedoeld in artikel 4, onder d, is overschreden in het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend, meldt de subsidieontvanger dit onverwijld aan het Letterenfonds na ontvangst van de definitieve aanslag inkomstenbelasting over de jaren in dat betreffende tijdvak.

  • 8 Indien bij de aanvraag een intentieverklaring van de uitgever was gevoegd, dient de uitgave-overeenkomst uiterlijk binnen één maand na de uitgave van de publicatie te worden overgelegd.

Artikel 12. Subsidieverlening en -vaststelling

  • 1 Bij het verlenen van de subsidie geeft het bestuur direct een beschikking tot subsidievaststelling.

  • 2 In de beschikking wordt de wijze van betaling van de subsidie bepaald.

Artikel 13. Termijnen

  • 1 Het bestuur beslist binnen 13 weken na afloop van de periode waarin aanvragen kunnen worden ingediend.

  • 2 De termijn genoemd in het vorige lid bedraagt 22 weken, indien over de aanvraag advies wordt ingewonnen bij een adviescommissie dan wel een nader onderzoek wordt ingesteld.

Artikel 14. Samenwerkingsprojecten

  • 1 Het bestuur kan in samenwerking met andere (subsidie verlenende) instellingen subsidies verstrekken ten behoeve van de totstandkoming van publicaties en daartoe samenwerkingsovereenkomsten met deze instellingen aangaan.

  • 2 Het bestuur kent een subsidie in het kader van een samenwerking, voor zover mogelijk en relevant, overeenkomstig deze regeling toe.

  • 3 Het bestuur publiceert op de website van het Letterenfonds de nadere voorwaarden, procedures en werkwijze van de samenwerkingsprojecten.

Artikel 15. Intrekkings- en wijzigingsgronden subsidievaststelling

  • 1 Het bestuur kan de subsidievaststelling intrekken of wijzigen als deze niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 2 Als het bestuur constateert dat substantiële wijzigingen zijn opgetreden ten opzichte van de bij de aanvraag verstrekte gegevens, kan het bestuur de subsidievaststelling intrekken of wijzigen.

  • 3 Het bestuur is bevoegd de subsidievaststelling te wijzigen dan wel in te trekken wanneer de termijn, bedoeld in artikel 11, derde lid, is overschreden en de aanvrager naar het oordeel van het bestuur hiervoor geen gegronde redenen heeft kunnen aanvoeren.

  • 4 Het bestuur is bevoegd de subsidievaststelling te wijzigen dan wel in te trekken wanneer de inkomensgrens zoals bedoeld in artikel 4, vierde lid, is overschreden.

  • 5 Het bestuur is bevoegd de subsidievaststelling te wijzigen dan wel in te trekken op grond van het overlijden van de aanvrager.

  • 6 De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

  • 7 Het bedrag waarmee de subsidie eventueel wordt verlaagd wordt verrekend met eventueel nog te betalen gedeelten van de subsidie of teruggevorderd.

Artikel 16. Hardheidsclausule

Het bestuur kan, gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, een artikel buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover strikte toepassing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 17. Overgangsbepalingen

  • 1 Deze regeling treedt onmiddellijk in werking met ingang van 1 januari 2013.

  • 4 Indien op het moment van de vaststelling zoals bedoeld in het vorige lid de subsidie nog niet geheel is bevoorschot, vindt uitbetaling van het gehele subsidiebedrag, verminderd met de reeds betaalde voorschotten, plaats in de tweede helft van 2013.

  • 5 Bij de toepassing van de inkomensgrens voor in 2013 op basis van deze regeling vastgestelde en betaalde subsidies blijft het in het vierde lid bedoelde bedrag buiten beschouwing.

Artikel 18. Slotbepalingen

  • 1 In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het bestuur.

  • 3 Deze regeling is vastgesteld op 1 november 2012 door het op die datum vigerende bestuur van de Stichting Nederlands Letterenfonds.

  • 5 Deze regeling wordt aangehaald als Regeling projectsubsidies voor publicaties.

Deze regeling wordt bekendgemaakt door kennisgeving ervan in de Staatscourant en op de website van het Letterenfonds (www.letterenfonds.nl).

Het bestuur van het Nederlands Letterenfonds,

voor deze,

P. Steinz,

directeur

Naar boven