Inkomstenbelasting, winst uit onderneming, verblijfkosten eigen rijders

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 21-04-2011 t/m heden

Inkomstenbelasting, winst uit onderneming, verblijfkosten eigen rijders

De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit vervangt het besluit van 12 april 2007, nr. CPP 2007/520M, waarin is goedgekeurd dat transportondernemers die meerdaagse of op meer dagen internationale ritten maken onder voorwaarden als verblijfkosten een bepaald bedrag per gereden dag ten laste van hun winst mogen brengen.

Overeenkomstig het vermelde in paragraaf 4 van het besluit wordt het als verblijfkosten per gereden dag in aanmerking te nemen bedrag jaarlijks aangepast en gepubliceerd op www.belastingdienst.nl. De bedragen van de laatste vijf jaren zijn op deze site raadpleegbaar; niet meer via het in het besluit van 12 april 2007 genoemde pad, maar via de zoekterm ‘eigen rijders’ .

Voor het overige is geen wijziging beoogd van de regeling zoals omschreven in voormeld besluit van 12 april 2007.

1. Inleiding

Voor transportondernemers die meerdaagse internationale ritten maken is een regeling getroffen voor de aftrek van verblijfkosten bij het vaststellen van de winst uit onderneming. Mede uit doelmatigheidoverwegingen, administratieve lastenverlichting en ter harmonisatie van de uitvoeringspraktijk heb ik ingestemd met een vaste normering van deze kosten. Een evaluatie van deze regeling met de brancheorganisaties TLN en VERN heeft tot de conclusie geleid dat de regeling kan worden verlengd en onder voorwaarden ook kan worden toegepast ten aanzien van transportondernemers die dagelijks vanuit een andere plaats dan hun woonadres internationale ritten maken.

In paragraaf 2 van dit besluit is aangegeven in welke situaties een vast bedrag aan verblijfkosten ten laste van de winst mag worden gebracht. In paragraaf 3 is dit verduidelijkt aan de hand van een aantal voorbeelden.

Tot slot is in paragraaf 4 ingegaan op de werkingsduur van de regeling en op de wijze waarop het bedrag per gereden dag jaarlijks zal worden aangepast en gepubliceerd.

2. Goedkeuring verblijfkosten

Ik keur goed dat transportondernemers die meerdaagse internationale ritten maken als verblijfkosten het in paragraaf 4 van dit besluit bedoelde vaste bedrag per gereden dag ten laste van hun winst mogen brengen. Hierbij tellen de vertrek- en terugkomstdag elk voor de helft mee. Onder meerdaagse, internationale ritten worden ritten verstaan die langer dan 24 uur duren en waarbij de verste bestemming niet in Nederland ligt.

Een gelijke goedkeuring geldt voor transportondernemers die vanuit één of meer plaatsen, die meer dan 50 km buiten hun woonadres is/zijn gelegen internationale ritten maken, welke elk korter (kunnen) duren dan 24 uur; dit onder de voorwaarde dat:

  • a. deze ritten op aaneengesloten dagen plaatsvinden (eventueel met ritten waarbij men meer dagen aaneengesloten in het buitenland verblijft); en

  • b. het traject van elke zodanige rit zich geheel bevindt buiten een afstand van 50 km van het woonadres van de transportondernemer.

Belastingplichtigen moeten hun aantal gereden dagen aannemelijk maken. Dit kan door middel van bijv. tachograafschijven, facturen en rittenstaten.

De keuze om van deze goedkeuring gebruik te maken moet per jaar worden gemaakt en geldt voor alle meerdaagse en/of op meer dagen gemaakte internationale ritten in dat jaar.

Als een belastingplichtige gebruik maakt van de hiervoor vermelde aftrek van verblijfkosten van een vast bedrag per gereden dag, hoeft hij voor de verblijfkosten tijdens deze ritten geen bescheiden enz. als bedoeld in artikel 52 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) te bewaren.

Als een belastingplichtige aannemelijk kan maken dat zijn werkelijke verblijfkosten gedurende het desbetreffende jaar hoger zijn dan het vaste bedrag per gereden dag kunnen uiteraard de werkelijke kosten ten laste van de winst worden gebracht. In dit geval is de in artikel 52 AWR omschreven administratie- en bewaarplicht volledig van toepassing.

Teneinde misverstanden te voorkomen merk ik op dat bovenstaande goedkeuring onverlet laat dat op de op deze wijze vastgestelde verblijfkosten de aftrekbeperking van artikel 3.15 van de Wet inkomstenbelasting 2001 nog moet worden toegepast.

3. Voorbeelden

Voorbeeld 1

Vertrek op maandag 04.00 uur en terug op vrijdag 20.00 uur. Het betreft een meerdaagse, internationale rit.

Uitwerking: vertrek- en terugkomstdag tellen elk voor de helft mee (2 x ½ = 1) en 3 hele dagen. In totaal 4 x het vaste bedrag per dag.

Voorbeeld 2

Rit naar Rusland gedurende 3 weken. Vertrek op maandag 04.00 uur in week 1 en terug zaterdag 20.00 uur in week 3. Tussenliggende dagen: 18.

Uitwerking: vertrek- en terugkomstdag tellen voor de helft mee (2 x ½ = 1) en 18 hele dagen. In totaal 19 x het vaste bedrag per dag.

Voorbeeld 3

Transportondernemer woont in Hoogeveen. Hij vertrekt zondagavond om 22.00 uur naar Rotterdam en van daaruit naar Frankrijk; dinsdagmiddag om 14.00 uur terug in Rotterdam. Woensdag om 1.00 uur vertrek naar Duitsland (Ruhrgebied); terug om 22.00. De overige dagen staat de auto één dag in de garage (onderhoud), terwijl twee dagen in Nederland wordt gereden.

Uitwerking: De rit naar Duitsland voltrekt zich over een traject geheel buiten een afstand van 50 km van het woonadres. Deze rit vindt aansluitend op de terugkomstdag uit Frankrijk plaats, zodat woensdag als terugkomstdag geldt. Zondag en woensdag tellen elk voor de helft mee (2 x ½ = 1) en 2 hele dagen. In totaal 3 x het vaste bedrag per dag.

Wanneer het traject naar Duitsland niet buiten 50 km van het woonadres van de transportondernemer zou liggen, is de uitwerking: De rit naar Frankrijk vertrek- en terugkomstdag tellen voor de helft mee (2 x ½ =1) en 1 hele dag. In totaal 2 x het vaste bedrag per dag.

De ritten in Nederland betreffen geen internationaal vervoer. Voor de ritten in Nederland kunnen wel de aannemelijk te maken werkelijke verblijfkosten in aftrek worden gebracht. Voor de dag dat de auto in de garage staat kunnen geen verblijfkosten in aftrek worden gebracht.

Voorbeeld 4

Transportondernemer woont in Groningen. Hij vertrekt op maandagmorgen 03.00 uur om vanuit Rotterdam containers naar Duitsland (Ruhrgebied) te vervoeren en weer terug naar Rotterdam. Om tijd te besparen rijdt hij ’s avonds niet terug naar huis. Hij komt vrijdag om 20.00 uur weer thuis.

Uitwerking: Er is in deze situatie sprake van internationale ritten op meer aaneengesloten dagen op een traject buiten 50 km van het woonadres. Maandag en vrijdag tellen als vertrek- en terugkomstdag elk voor de helft mee (2 x ½ = 1) en 3 hele dagen. In totaal 4 x het vaste bedrag per dag.

Voorbeeld 5

Transportondernemer woont in Heerenveen. Hij vertrekt maandagmorgen 3.00 uur om gedurende de week vanuit Rotterdam containers te vervoeren naar verschillende plaatsen.

Hij rijdt ’s avonds niet naar huis, maar blijft in Rotterdam. Vrijdagavond 18.00 uur is hij weer thuis. Op maandag en dinsdag vervoert hij containers naar het Ruhrgebied; op woensdag naar Amsterdam; op donderdag en vrijdag naar Antwerpen.

Uitwerking: Woensdag is er geen internationale rit. Maandag en dinsdag tellen voor de helft mee (2 x ½ = 1); ook donderdag en vrijdag tellen voor de helft mee (2 x ½ = 1). In totaal dus 2 x het vaste bedrag per dag.

Wanneer vrijdag niet weer naar Antwerpen maar – evenals woensdag naar Amsterdam zou zijn gereden, is er op donderdag geen sprake van een internationale rit die aansluit bij zodanige rit op de dag ervoor of erna. In dat geval blijft de vaste aftrek beperkt tot de maandag en dinsdag: 2 x ½ = 1 x het vaste bedrag per dag.

Voor de ritten in Nederland en op donderdag naar Antwerpen kunnen de aannemelijk te maken werkelijke verblijfkosten in aftrek worden gebracht.

4. Bedrag per gereden dag en de aanpassing daarvan

De voor de achtereenvolgende jaren geldende bedragen per gereden dag worden gepubliceerd op www.belastingdienst,nl; zoekterm: ‘eigen rijders’.

De bedragen van de laatste vijf jaren zijn via internet raadpleegbaar op de genoemde site.

Het bedrag per gereden dag zal jaarlijks in het eerste kwartaal van het desbetreffende jaar worden aangepast aan de hand van de Eurostat consumentenprijsindex in januari van dat jaar voor restaurants en cafés in Nederland respectievelijk de Europese Unie (50/50), waarbij het bedrag zal worden afgerond op een veelvoud van € 0,50.

6. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot de datum van het besluit.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 13 april 2011

De

Staatssecretaris

van Financiën,

F.H.H. Weekers

Naar boven