Dienstenregeling centraal loket en interne markt informatiesysteem

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 25-05-2018 t/m 31-12-2023

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 27 november 2009, nr. WJZ/9214712, houdende regels met betrekking tot het centraal loket en het interne markt informatiesysteem (Dienstenregeling centraal loket en interne markt informatiesysteem)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 6, 8 en 21 van richtlijn nr. 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 12 december 2006 betreffende de diensten op de interne markt (PbEU L 376), de beschikking 2009/739/EG van de Commissie van 2 oktober 2009 tot vaststelling van de praktische regels voor de uitwisseling van informatie via elektronische middelen tussen de lidstaten uit hoofde van hoofdstuk VI van richtlijn nr. 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 12 december 2006 betreffende de diensten op de interne markt (PbEU L 376), en de artikelen 10, 13, tweede lid, 14, tweede lid, artikel 21, 52 en 60 van de Dienstenwet, artikel 8, van het Dienstenbesluit centraal loket en artikel 2:15, eerste lid, tweede volzin, van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. berichtenbox: een beveiligde elektronische postbus die deel uitmaakt van de elektronische omgeving van het centraal loket;

  • b. toegangsgegevens: gegevens die toegang verschaffen tot een berichtenbox;

  • c. webinterface berichtenbox: een applicatie die toegankelijk is via de website die deel uitmaakt van het centraal loket en geschikt is om met handmatige invoering van toegangsgegevens toegang te verschaffen tot een berichtenbox;

  • d. adresseringsgegevens: gegevens waarmee ten behoeve van verzending of ontvangst van procedureberichten op een voor dienstverrichters en bevoegde instanties bruikbare wijze een berichtenbox langs elektronische weg geïdentificeerd kan worden;

  • e. koppelvlak voor procedureberichten: het geheel van standaarden, bedoeld in paragraaf 1 van de bijlage bij deze regeling, waarvan het gebruik voorwaarde is om geautomatiseerde uitwisseling van procedureberichten mogelijk te maken tussen een systeem voor gegevensverwerking van een bevoegde instantie buiten het centraal loket en een berichtenbox waar zij toegang tot heeft;

  • f. machtigingsvoorziening berichtenbox: een voorziening met behulp waarvan een dienstverrichter die toegang tot een voor hem aangemaakte berichtenbox heeft, die toegang kan uitbreiden en ongedaan maken voor personen die voor hem of haar werkzaam zijn en voor anderen die in zijn of haar opdracht betrokken zijn bij de afwikkeling van procedures en formaliteiten;

  • g. complex webformulier: een door een bevoegde instantie vastgesteld formulier dat op procedures en formaliteiten betrekking heeft en waarbij met betrekking tot dit formulier is voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van het Dienstenbesluit centraal loket;

  • h. verwijzingscatalogus loketinformatie: een applicatie die het geheel aan door bevoegde instanties langs elektronische weg toegankelijk gemaakte complexe webformulieren en informatie, bedoeld in de artikelen 8 en 19 van de Dienstenwet, samenhangend categoriseert met behulp van metagegevens;

  • i. meldings- en notificatiesysteem Dienstenwet: een applicatie met behulp waarvan een bevoegde instantie de informatie, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Dienstenwet aanmaakt en beschikbaar stelt voor opname in de verwijzingscatalogus loketinformatie of het centraal loket;

  • j. betafase-berichtenbox: een testversie van de berichtenbox waar een bevoegde instantie onder voorwaarden tot uiterlijk de inwerkingtreding van deze regeling toegang kon verkrijgen;

  • k. uitvoeringsbeschikking IMI: beschikking van de Commissie van 2 oktober 2009 tot vaststelling van de praktische regels voor de uitwisseling van informatie via elektronische middelen tussen de lidstaten uit hoofde van hoofdstuk VI van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende diensten op de interne markt (PbEU L 263).

§ 2. De inrichting van het centraal loket voor procedure- en bijstandsberichten

Artikel 2

  • 1 Een berichtenbox kan worden aangemaakt voor een dienstverrichter of een bevoegde instantie.

  • 2 Een dienstverrichter of een bevoegde instantie kan toegangsgegevens verkrijgen.

  • 3 Een dienstverrichter of een bevoegde instantie die over een berichtenbox en daarop betrekking hebbende toegangsgegevens beschikt, kan via de webinterface berichtenbox toegang tot die berichtenbox verkrijgen.

Artikel 3

Een bevoegde instantie die via de webinterface berichtenbox toegang tot een berichtenbox heeft, wordt daarnaast de mogelijkheid geboden tot diezelfde berichtenbox toegang te verkrijgen door middel van een koppelvlak voor procedureberichten.

Artikel 4

Een dienstverrichter of een bevoegde instantie met toegang tot een berichtenbox, heeft:

  • a. de beschikking over adresseringsgegevens met betrekking tot die berichtenbox;

  • b. via die berichtenbox toegang tot een lijst met adresseringsgegevens van alle berichtenboxen die voor bevoegde instanties zijn aangemaakt.

Artikel 5

  • 1 Een dienstverrichter met toegang tot een berichtenbox kan:

    • a. daarin een procedurebericht invoegen of opstellen;

    • b. van daaruit een procedurebericht verzenden naar een berichtenbox toegankelijk voor een bevoegde instantie;

    • c. daarin een procedurebericht ontvangen;

    • d. daarmee een ontvangen procedurebericht inzien, vernietigen of ongewijzigd overbrengen naar een systeem voor gegevensverwerking buiten het centraal loket.

  • 2 Een dienstverrichter met toegang tot een berichtenbox, krijgt een afschrift in zijn berichtenbox van een procedurebericht dat hij verzendt. Op een afschrift is het eerste lid, onderdeel d, van overeenkomstige toepassing.

  • 3 Een dienstverrichter met toegang tot een berichtenbox die een procedurebericht ontvangt, krijgt daarmee tevens de beschikking over de adresseringsgegevens van de berichtenbox van waaruit het bericht is verzonden.

Artikel 6

  • 1 Een bevoegde instantie met toegang tot een berichtenbox kan van daaruit een procedurebericht verzenden naar een berichtenbox toegankelijk voor een dienstverrichter of een bevoegde instantie.

Artikel 7

  • 1 Indien een dienstverrichter of bevoegde instantie een procedurebericht vanuit een berichtenbox naar een andere berichtenbox zendt, wordt binnen het centraal loket het tijdstip geregistreerd waarop dat bericht de andere berichtenbox bereikt en wordt dit tijdstip op een voor de ontvanger toegankelijke wijze aan het desbetreffende bericht gehecht.

  • 2 Bij een registratie van een tijdstip als bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval tevens geregistreerd de berichtenbox van waaruit het procedurebericht is verzonden.

Artikel 8

Indien een verzonden procedurebericht een berichtenbox bereikt, wordt vanuit die berichtenbox een automatisch aangemaakt bericht verzonden naar een of meer systemen voor gegevensverwerking van de bevoegde instantie, dienstverrichter of persoon of ander als bedoeld in artikel 10, tweede lid, die toegang tot die berichtenbox heeft, met de mededeling dat een nieuw bericht in die berichtenbox aanwezig is.

Artikel 9

  • 1 De vernietigingstermijn, bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de Dienstenwet, wordt gesteld op vijf jaren te rekenen vanaf de aanwezigheid van een bericht in een berichtenbox. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt onder bericht tevens een afschrift van een bericht verstaan.

  • 2 Het centraal loket is zodanig ingericht dat ten minste zes weken voorafgaand aan een vernietiging van een bericht, bedoeld in het eerste lid, een automatisch aangemaakt bericht naar die berichtenbox wordt verzonden, waarin die vernietiging wordt aangekondigd.

  • 3 Bij de vernietiging van een bericht, bedoeld in het eerste lid, wordt tevens het bericht van aankondiging, bedoeld in het tweede lid, vernietigd.

Artikel 10

  • 1 Er is een machtigingsvoorziening berichtenbox beschikbaar, waarvan een dienstverrichter met toegang tot een berichtenbox gebruik kan maken via de website die deel uitmaakt van het centraal loket.

  • 2 Met behulp van een machtigingsvoorziening berichtenbox kan een dienstverrichter die toegang tot een voor hem aangemaakte berichtenbox heeft, een persoon die voor hem werkzaam is of een ander die in zijn opdracht betrokken is bij de afwikkeling van procedures en formaliteiten eveneens toegang tot die berichtenbox verschaffen met andere toegangsgegevens dan waarover de dienstverrichter zelf beschikt.

  • 3 Een dienstverrichter kan de toegang tot een berichtenbox voor de persoon of ander, bedoeld in het tweede lid, ongedaan maken.

  • 4 Het eerste tot en met derde lid is van overeenkomstige toepassing op een bevoegde instantie met toegang tot een berichtenbox.

Artikel 11

  • 1 Er is een verwijzingscatalogus loketinformatie beschikbaar met behulp waarvan een complex webformulier kan worden ontsloten via de website die van het centraal loket deel uitmaakt.

  • 2 [Red: Vervallen.]

Artikel 12

  • 1 Een kritische functie van het centraal loket is gedurende ieder kalenderjaar ten minste 97 procent van de tijd beschikbaar.

  • 2 Onder een kritische functie als bedoeld in het eerste lid, wordt verstaan een functie met betrekking tot het centraal loket, bedoeld in artikel 2, derde lid, of één van de functies, bedoeld in de artikelen 3 tot en met 8.

  • 3 De tijdsduur gedurende welke een kritische functie als bedoeld in het tweede lid, niet beschikbaar is, blijft bij de berekening van het percentage, bedoeld in het eerste lid, buiten beschouwing, indien dit het gevolg is van een calamiteit of van een geplande uitvoering van onderhoud, vervanging of uitbreiding met betrekking tot het centraal loket.

  • 4 Bij een geplande uitvoering van onderhoud, vervanging of uitbreiding met betrekking tot het centraal loket, zijn de kritische functies van dit loket gedurende die uitvoering ten hoogste tweemaal per kalendermaand in de nachten van vrijdag op zaterdag tussen 01.00 uur en 07.00 uur niet beschikbaar.

Artikel 13

De nodige maatregelen van technische en organisatorische aard ter beveiliging van het centraal loket, bedoeld in artikel 7, eerste tot en met derde lid, van het Dienstenbesluit centraal loket hebben in ieder geval betrekking op:

  • a. het vaststellen en beschrijven van de functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de personen, werkzaam voor Onze Minister ten aanzien van het centraal loket, waarbij een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen de aandachtsgebieden ontwikkeling en exploitatie van het centraal loket en tussen functioneel en technisch beheer daarvan;

  • b. de beschikbaarheid van de deskundigheid en bekwaamheid waarover de personen binnen de functies, bedoeld onder a, moeten beschikken;

  • c. de integriteit van voor Onze Minister werkzame personen, bedoeld onder a;

  • d. de omgeving en ruimtes waarin apparatuur is opgesteld en programmatuur zich bevindt, alsmede de kwaliteit, de installatie, het onderhoud, het configuratiebeheer en de wijze van testen van die apparatuur en programmatuur;

  • e. de beschikbaarheid, het gebruik en het beheer van middelen die toegang bieden aan daartoe bevoegde personen tot gebouwen en ruimten waar apparatuur en programmatuur die van het centraal loket deel uitmaken, is opgesteld respectievelijk zich bevindt;

  • f. de bescherming tegen onbevoegde toegang tot apparatuur, programmatuur, verbindingen en daarin aanwezige gegevens tegen aantasting, vernietiging, verlies, wijziging, of onbevoegde verstrekking;

  • g. het aanmaken van toegangsgegevens en het wijzigen daarvan;

  • h. het doorgeven van wijzigingen in de aanmeldingsgegevens, bedoeld in de bijlage bij deze regeling;

  • i. het voorkomen van misbruik van toegang tot een berichtenbox en de mogelijkheden tot herstel, tijdelijke opschorting of definitieve beëindiging van de toegang tot een berichtenbox in geval van misbruik, van dreiging van misbruik, of van verlies van toegangsgegevens;

  • j. het vaststellen en beschrijven van de functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de personen betrokken bij de verwerking van persoonsgegevens waarvoor Onze Minister verwerkingsverantwoordelijke is op grond van artikel 16, tweede lid, van de Dienstenwet;

  • k. het vaststellen en beschrijven van verantwoordelijkheden en te volgen werkprocessen in het geval van een calamiteit, waaronder de beschikbaarheid van uitwijkfaciliteiten voor dat geval.

Artikel 14

De artikelen 1 tot en met 9 zijn tevens van toepassing op het via het centraal loket kunnen verzenden en ontvangen van een bijstandsbericht, met dien verstande dat voor ‘een bevoegde instantie’ telkens wordt gelezen Onze Minister, voor ‘dienstverrichter’: zakelijke afnemer, en voor ‘procedurebericht’: bijstandsbericht.

§ 3. De toegang tot het centraal loket

Artikel 15

  • 1 Voor een dienstverrichter wordt een berichtenbox aangemaakt en komen toegangsgegevens beschikbaar, indien hij via het centraal loket aan Onze Minister de aanmeldingsgegevens, bedoeld in paragraaf 2 van de bijlage bij deze regeling, verstrekt.

  • 2 Een dienstverrichter waarvoor een berichtenbox is aangemaakt en die over toegangsgegevens beschikt, heeft toegang tot die berichtenbox indien hij zorg draagt voor een verbinding tussen een eigen systeem voor gegevensverwerking en de webinterface berichtenbox.

  • 3 Een dienstverrichter met toegang tot een berichtenbox kan met behulp van de machtigingsvoorziening berichtenbox toegang tot die berichtenbox verschaffen aan een persoon die voor hem werkzaam is of aan een ander die in zijn opdracht betrokken is bij de afwikkeling van procedures en formaliteiten, indien de dienstverrichter de aanmeldingsgegevens, bedoeld in paragraaf 3 van de bijlage bij deze regeling, aan Onze Minister heeft verstrekt.

Artikel 16

  • 1 Ten behoeve van een bevoegde instantie wordt een berichtenbox aangemaakt en komen toegangsgegevens beschikbaar om via de webinterface berichtenbox toegang tot die berichtenbox te kunnen verkrijgen, indien een persoon die namens die bevoegde instantie met het realiseren hiervan is belast aan Onze Minister verstrekt:

    • a. een ondertekend schriftelijk verzoek dat strekt tot aansluiting op het centraal loket via de webinterface berichtenbox;

    • b. bescheiden waaruit de machtiging om namens de bevoegde instantie het verzoek, bedoeld in onderdeel a, te doen, blijkt of een mededeling dat die bevoegdheid blijkt uit een openbaar register;

    • c. de aanmeldingsgegevens, bedoeld in paragraaf 4 van de bijlage bij deze regeling.

  • 2 Een bevoegde instantie waarvoor een berichtenbox is aangemaakt en die over toegangsgegevens beschikt, heeft toegang tot die berichtenbox indien zij zorg draagt voor een verbinding tussen een eigen systeem voor gegevensverwerking en de webinterface berichtenbox.

Artikel 17

Een bevoegde instantie die met inachtneming van artikel 16 toegang heeft tot een berichtenbox, heeft vervolgens tevens tot die berichtenbox toegang door middel van een aansluiting op het koppelvlak voor procedureberichten, indien:

  • a. een persoon die namens de bevoegde instantie met het realiseren daarvan is belast, een door hem ondertekende schriftelijk verzoek als bedoeld in artikel 16, eerste lid, onderdeel a, en een machtiging als bedoeld in artikel 16, eerste lid, onderdeel b, verstrekt, met dien verstande dat die op een aansluiting op het koppelvlak voor procedureberichten betrekking hebben;

  • b. zij met inachtneming van de specificaties en kenmerken van dat koppelvlak zorg draagt voor een verbinding die tot stand komt tussen een systeem voor gegevensverwerking waar zij toegang tot heeft en die berichtenbox.

Artikel 18

  • 1 Een complex webformulier wordt met behulp van de verwijzingscatalogus loketinformatie ontsloten via de website die van het centraal loket deel uitmaakt, indien een bevoegde instantie:

    • a. voldoet aan de specificaties en kenmerken, bedoeld paragraaf 5 van de bijlage bij deze regeling, waardoor metagegevens met betrekking tot een complex webformulier worden aangemaakt en beschikbaar worden gesteld voor opname in de verwijzingscatalogus loketinformatie;

    • b. zorg draagt voor een verbinding tussen het systeem voor gegevensverwerking van de bevoegde instantie en het centraal loket, waarbij die verbinding voldoet aan de specificaties en kenmerken van het koppelvlak voor procedureberichten;

    • c. de verbinding, bedoeld onder b, op zodanige wijze tot stand brengt dat een dienstverrichter die de wens daartoe voldoende kenbaar heeft gemaakt, in diens berichtenbox geautomatiseerd een afschrift van een door hem naar die bevoegde instantie verzonden complex webformulier ontvangt.

  • 2 [Red: Vervallen.]

  • 3 Een bevoegde instantie kan in plaats van te voldoen aan de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, aan Onze Minister schriftelijk meedelen zelf telkens onverwijld zorg te zullen dragen voor het verzenden van een afschrift van een ontvangen complex webformulier naar de berichtenbox van een dienstverrichter, die de wens daartoe voldoende kenbaar heeft gemaakt.

Artikel 19

  • 1 Ten behoeve van een goede uitvoering door Onze Minister van de artikelen 7 en 17, onderdelen a, c, en e, van de Dienstenwet, voldoet een bevoegde instantie met betrekking tot de informatie, bedoeld in de artikelen 8 en 19 van de Dienstenwet, aan de specificaties en kenmerken, bedoeld in paragraaf 5 van de bijlage van deze regeling, waardoor metagegevens die op die informatie betrekking hebben worden aangemaakt en beschikbaar worden gesteld voor opname in de verwijzingscatalogus loketinformatie.

  • 2 Een bevoegde instantie maakt voorts de informatie bedoeld in de artikelen 8, eerste lid, onderdeel a, en 19, onderdeel a, van de Dienstenwet voor zover deze betrekking heeft op de informatie, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Dienstenwet langs elektronische weg toegankelijk door middel van het meldings- en notificatiesysteem Dienstenwet.

  • 3 Het tweede lid is niet van toepassing op informatie die op het niveau van de rijksoverheid wordt vastgesteld.

§ 3a. Het gebruik van elektronische handtekeningen

Artikel 20a

  • 1 Voor de toepassing van artikel 14, vijfde lid, van de Dienstenwet zijn de genoemde elektronische handtekeningen, bedoeld in de aanhef van dat artikellid de elektronische handtekeningen, die:

    • a. ten aanzien van de gebruikte methode voor authenticatie voldoen aan de bij of krachtens verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van richtlijn 1999/93/EG (PbEU 2014, L 257) gestelde eisen aan een gekwalificeerde elektronische handtekening als bedoeld in artikel 3, onderdeel 12, van die verordening,

    • b. ten aanzien van de gebruikte methode voor authenticatie voldoen aan de bij of krachtens verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van richtlijn 1999/93/EG (PbEU 2014, L 257) gestelde eisen aan een geavanceerde elektronische handtekening als bedoeld in artikel 3, onderdeel 11, van die verordening en die zijn gebaseerd op een gekwalificeerd certificaat voor elektronische handtekeningen als bedoeld in artikel 3, onderdeel 15, van diezelfde verordening, of

    • c. voldoen aan de bij of krachtens verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van richtlijn 1999/93/EG (PbEU 2014, L 257) aan een elektronische handtekening als bedoeld in artikel 3, onderdeel 10, van die verordening gestelde eisen.

  • 2 Voor de toepassing van artikel 14, vijfde lid, van de Dienstenwet is de elektronische handtekening met het laagste niveau van betrouwbaarheid, bedoeld in onderdeel b van dat artikellid, de elektronische handtekening, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c.

  • 3 Het eerste lid is niet van toepassing op een elektronische handtekening, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, indien daarbij gebruik is gemaakt van een gekwalificeerd certificaat als bedoeld in artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet, waarbij de naam van de ondertekenaar die in dat certificaat staat vermeld een als zodanig geïdentificeerd pseudoniem betreft.

Artikel 20b

Het centraal loket is zodanig ingericht dat het ten behoeve van de bevoegde instanties documenten kan verwerken die elektronisch ondertekend zijn met een geavanceerde elektronische XML-, CMS- of PDF-handtekening in het BES- of EPES-formaat en die voldoet aan de technische specificaties uit de bijlage van besluit nr. 2011/130/EU van de Commissie van 25 februari 2011 tot vaststelling van minimumvoorschriften voor de grensoverschrijdende verwerking van documenten die door de bevoegde autoriteiten elektronisch zijn ondertekend krachtens Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende diensten op de interne markt (PbEU L 53).

§ 4. Het interne markt informatiesysteem

Artikel 21

Het contactpunt, bedoeld in artikel 55 van de Dienstenwet, vervult in het interne markt informatiesysteem de functionaliteiten van:

  • a. IMI-coördinator, bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Uitvoeringsbeschikking IMI;

  • b. waarschuwingscoördinator, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Uitvoeringsbeschikking IMI;

  • c. coördinator, bedoeld in artikel 4, onderdeel d, van de Uitvoeringsbeschikking IMI.

Artikel 22

  • 1 Een bevoegde instantie neemt een verzoek als bedoeld in de artikelen 37, 40 of 41 van de Dienstenwet in behandeling door het verzoek via het interne markt informatiesysteem te accepteren of het door te zenden naar een andere bevoegde instantie of naar het contactpunt.

Artikel 23

  • 1 Via het interne markt informatiesysteem kan een bevoegde instantie die betrokken is bij een of meer eisen of vergunningstelsels als bedoeld in artikel 2 van de Dienstenwet ten aanzien van een door hem verzonden kennisgeving als bedoeld in artikel 51 van de Dienstenwet:

    • a. aanvullende informatie verzenden;

    • b. informatie opgenomen in deze kennisgeving corrigeren;

    • c. een voorstel verzenden tot het sluiten van de kennisgeving;

    • d. zich verzetten tegen een voorstel tot het sluiten van de kennisgeving.

  • 2 Via het interne markt informatiesysteem kan een bevoegde instantie een door hem verzonden kennisgeving als bedoeld in het eerste lid intrekken, indien deze niet voldoet aan de eisen, genoemd in artikel 51, eerste lid, van de Dienstenwet.

  • 3 Een bevoegde instantie als bedoeld in het eerste lid die op grond van artikel 29, derde lid, of artikel 32, eerste lid, van de richtlijn een kennisgeving ontvangt van een bevoegde instantie uit een andere lidstaat kan via het interne markt informatiesysteem ten aanzien daarvan:

    • a. aanvullende informatie verzoeken;

    • b. een voorstel verzenden tot het sluiten van de kennisgeving;

    • c. zich verzetten tegen een voorstel tot het sluiten van de kennisgeving.

  • 4 Van een correctie van de informatie opgenomen in de kennisgeving of van het intrekken van een kennisgeving als bedoeld in het tweede lid, wordt mededeling gedaan aan de dienstverrichter.

§ 5. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 24

  • 1 In afwijking van artikel 16, eerste lid, draagt Onze Minister er zorg voor dat een toegang voor een bevoegde instantie tot een betafase-berichtenbox vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling is omgezet in een toegang tot een berichtenbox via de webinterface berichtenbox.

  • 2 In afwijking van artikel 20 draagt Onze Minister er zorg voor dat een bevoegde instantie die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze regeling toegang tot de hulpvoorziening loketinformatie had, vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling toegang tot die hulpvoorziening kan blijven behouden.

Artikel 25

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van de artikelen 9, 15, 19, 22 en 23.

  • 2 De artikelen 9, 15 en 19 treden in werking met ingang van 16 december 2009.

  • 3 De artikelen 22 en 23 treden in werking met ingang van 28 december 2009.

Artikel 26

Deze regeling wordt aangehaald als: Dienstenregeling centraal loket en interne markt informatiesysteem.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 27 november 2009

De

Minister

van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven

Bijlage behorende bij de artikelen 1, 15, eerste en derde lid, 16, eerste lid,18, eerste lid, en 19, eerste lid

§ 1. Digikoppeling-koppelvlak voor procedureberichten

Onder het geheel van standaarden, bedoeld in artikel 1, onderdeel e, wordt verstaan:

  • a. voor de berichtinhoud: StUF XML;

  • b. voor het applicatieprotocol:

    • ebXML Message Service (ebXMS) conform OSB koppelvlakstandaard ebMS OSB versie 1.1 met ‘reliable messaging’ profiel en met behulp van TSL versie 1.0;

    • WSDL, UDDI en SOAP (WUS) conform Digikoppeling koppelvlakstandaard en met behulp van TLS versie 1.0 (tweezijdig door middel van PKI overheidscertificaat);

  • c. voor het transportprotocol: TCP/IP.

§ 2. Aanmeldingsgegevens dienstverrichter voor berichtenbox

De aanmeldingsgegevens, bedoeld in artikel 15, eerste lid, hebben betrekking op:

  • a. de naam en voornaam van de natuurlijke persoon die namens de dienstverrichter de aanmelding verricht;

  • b. een gebruikersnaam om de dienstverrichter aan te duiden;

  • c. het e-mailadres waarnaar een automatisch aangemaakt bericht, bedoeld in artikel 8, verzonden kan worden;

  • d. gegevens die in geval van verlies van toegangsgegevens worden gebruikt om toegang tot een berichtenbox te kunnen herstellen voor de dienstverrichter;

  • e. een telefoonnummer waarnaar een code verzonden wordt die door de dienstverrichter wordt ingevoerd in de authenticatieomgeving.

§ 3. Aanmeldingsgegevens dienstverrichter voor toegangsuitbreiding

De aanmeldingsgegevens, bedoeld in artikel 15, derde lid, hebben betrekking op een gebruikersnaam om degene aan te kunnen duiden aan wie de dienstverrichter toegang tot een berichtenbox wil verschaffen.

§ 4. Aanmeldingsgegevens bevoegde instantie voor berichtenbox

De aanmeldingsgegevens, bedoeld in artikel 16, eerste lid, hebben betrekking op:

  • a. de naam, de functie en het e-mailadres van een contactpersoon van de bevoegde instantie;

  • b. het e-mailadres waarnaar een automatisch aangemaakt bericht, bedoeld in artikel 8, verzonden kan worden.

§ 5. Specificaties en kenmerken metagegevens complexe webformulieren

Onder de specificaties en kenmerken, bedoeld in artikel 18, eerste lid, onderdeel a, wordt verstaan het geheel aan specificaties en kenmerken die in de standaard voor Samenwerkende Catalogi versie 4.0 is opgenomen.

Naar boven