Handboek Financiële Verantwoording landelijke publieke mediainstellingen, Wereldomroep
en Ster 2009
[Regeling vervallen per 01-04-2014]
1. Inleiding
[Regeling vervallen per 01-04-2014]
Op grond van artikel 2.172 derde lid van de Mediawet 2008 (hierna MW 2008), dat bepaalt dat bij ministeriële regeling nadere regels kunnen
worden gesteld over de inhoud en inrichting van de jaarrekening, is dit nieuwe Handboek
Financiële Verantwoording landelijke publieke media-instellingen, Wereldomroep en
Ster 2009 (Handboek) vastgesteld.
Dit Handboek vervangt het vorige Handboek van 26 februari 2009 en is van toepassing vanaf het boekjaar 2009. Hierbij dient opgemerkt te worden dat
eventuele gevolgen voor waarderingen, met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2009,
opgenomen worden.
1.1. Wettelijk kader
[Regeling vervallen per 01-04-2014]
Op grond van artikel 2.172, eerste lid MW 2008 is Titel 9 van het Tweede Boek van het Burgerlijk Wetboek (hierna te noemen BW 2 Titel 9) van toepassing op de landelijke publieke media-instellingen,
de Wereldomroep en de Ster met dien verstande dat zij de winst- en verliesrekening
vervangen door een exploitatierekening. Op de exploitatierekening zijn de bepalingen
omtrent de winst- en verliesrekening zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
Bij toepassing van de omvangscriteria volgens de artikelen 396 en 397 Boek 2 BW dient het begrip netto-omzet te worden geïnterpreteerd als de totale baten (inclusief
subsidies en bijdragen van derden) van de publieke media-instelling.
Ongeacht de omvang van de media-instelling is de controleplicht volgens artikel 393 BW 2 voor alle landelijke publieke media-instellingen van toepassing. Verder is het bestuur
verantwoordelijk om te voldoen aan de deponeringsplicht volgens artikel 394 Boek 2 BW.
Doel van de hierbij nader te bepalen voorschriften en modellen met betrekking tot
de presentatie van de financiële verantwoording is het bereiken van een uniforme en
vergelijkbare jaarverslaggeving inzake de financiële gegevens door de jaren heen,
alsmede tussen de verschillende media-instellingen. Daarbij zijn de regels van het
jaarrekeningenrecht, zoals deze zijn opgenomen in BW 2 Titel 9, de richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving en jurisprudentie van toepassing.
Wanneer hetgeen in dit Handboek vermeld afwijkt van eerdergenoemde richtlijnen, dan
prevaleert het Handboek.
1.2. Informatie
[Regeling vervallen per 01-04-2014]
Op grond van artikel 2.171 lid 1 t/m 3 MW 2008, dienen de landelijke publieke media-instellingen en de Wereldomroep vóór 1 mei de
jaarrekening over het voorafgaande boekjaar aan het Commissariaat voor de Media te
sturen. Daarbij is bepaald dat het boekjaar gelijk is aan een kalenderjaar. Op grond
van art. 2.171 2e en 3e lid MW 2008, dient een afschrift van de jaarrekening van de landelijke publieke media-instellingen
ook aan de raad van bestuur van de Stichting te worden gezonden. De Stichting levert
zijn jaarrekening, samen met opmerkingen over de jaarrekeningen van de media-instellingen,
voor 1 juni aan het Commissariaat aan.
De jaarrekening van bevat minimaal de volgende onderdelen:
Daarnaast voegt het bestuur de ‘Overige gegevens’ zoals genoemd in artikel 392 BW 2, met inachtneming van hetgeen bepaald is in het vijfde lid van genoemd artikel, toe
aan de jaarrekening.
De additionele informatie dient vóór 1 mei te worden verstrekt. Deze informatie, hierna
genoemd Additionele informatie, sluit aan bij de gepubliceerde jaarrekening en bestaat
uit:
-
1. Aanvullende toelichting bij de balans
-
2. Exploitatierekening publieke media-instelling volgens de functionele indeling met
aanvullende toelichting
-
3. Sponsorbijdragen en bijdragen van derden
-
4. Nevenactiviteiten en verenigingsactiviteiten
-
5. Management letter accountant.
Verder wordt er een accountantsverklaring en een verslag van bevindingen bij de Additionele
informatie verstrekt. Indien de onderwerpen van het verslag van bevindingen opgenomen
zijn in de Management letter, vervalt de verplichting om een apart verslag van bevindingen
op te stellen.
1.3. Betrokkenheid bij andere rechtspersoon
[Regeling vervallen per 01-04-2014]
Publieke media-instellingen en de Wereldomroep kunnen betrokken zijn bij andere rechtspersonen.
Dit betreft rechtspersonen waarin een publieke media-instelling een aanmerkelijk (financieel)
belang heeft of waarop de publieke media-instelling een overwegende invloed uitoefent.
Een publieke media-instelling is betrokken bij een rechtspersoon als bijvoorbeeld
één of meer van de volgende aspecten, eventueel in onderling verband en samenhang
bezien, van toepassing zijn. De opsomming van de aspecten is niet limitatief.
-
– De publieke media-instelling heeft een belang verworven in een rechtspersoon om andere
redenen dan het beleggen van overtollig vermogen;
-
– De publieke media-instelling heeft op enigerlei wijze aanspraak op de door een rechtspersoon
gegenereerde winst;
-
– De publieke media-instelling is betrokken bij het ontstaan van een rechtspersoon;
-
– In de doelomschrijving van een rechtspersoon wordt verwezen naar de behartiging van
één of meer belangen van de publieke media-instelling;
-
– Een rechtspersoon voert een taak uit die voorheen door de publieke media-instelling
aan zich was getrokken of door de publieke media-instelling als één van haar taken
wordt gezien;
-
– De publieke media-instelling heeft statutair of feitelijk invloed op de bestuurssamenstelling
van een rechtspersoon of op de beslissingen van het bestuur van een rechtspersoon;
-
– De publieke media-instelling draagt op enigerlei wijze (al dan niet financieel) bij
in de financiering van de bedrijfsvoering middelen van een rechtspersoon.
De financiële bescheiden c.q. de jaarrekening van de bedoelde rechtspersonen, waarover
de desbetreffende zendgemachtigde uit hoofde van de betrokkenheid kan beschikken,
worden gelijktijdig met de toezending van de jaarrekening van de betrokken publieke
media-instelling meegezonden naar het Commissariaat voor de Media.
Indien sprake is van duurzame kapitaaldeelname in een afzonderlijke rechtspersoon
ten dienste van de eigen werkzaamheid van de publieke media-instelling, zijn de desbetreffende
bepalingen inzake de zogenaamde deelneming in een rechtspersoon (artikel 24c BW 2)
van toepassing.
2. Jaarrekening
[Regeling vervallen per 01-04-2014]
De jaarrekening van een publieke media-instelling wordt opgesteld in euro’s en bevat
minimaal de volgende onderdelen:
-
– Balans met toelichting (zie 2.1)
-
– Exploitatierekening volgens de categoriale indeling met toelichting (zie 2.2)
-
– Kasstroomoverzicht (zie 2.3)
De publieke media-instelling neemt alleen die posten in de voorgeschreven modellen
op, die voor de betrokken instelling van toepassing zijn.
Vreemde valuta worden op de balansdatum gewaardeerd tegen de dagwaarde zoals aangegeven
door de Nederlandse Bank.
Daarnaast voegt het bestuur de ‘Overige gegevens’, zoals genoemd in artikel 392 BW 2, met inachtneming van hetgeen bepaald in het vijfde lid van genoemd artikel toe aan
de jaarrekening.
2.1. Balans met toelichting
[Regeling vervallen per 01-04-2014]
Hierbij wordt Model I balans gevolgd.
Met betrekking tot de waarderingsgrondslagen zijn in aanvulling op de bepalingen in
BW 2 Titel 9 de volgende regels van toepassing.
2.1.1. Vaste Activa
[Regeling vervallen per 01-04-2014]
Materiële vaste activa
Waardering van materiële vaste activa geschiedt op basis van historische kosten onder
aftrek van afschrijvingen. Daarbij gelden de hieronder vermelde afschrijvingspercentages.
Bedrijfsgebouwen en terreinen
Als overgangsmaatregel geldt dat de ultimo 1995 gevolgde waarderingsmethodiek voor
de ultimo 1996 aanwezige activa gecontinueerd kan worden, waarbij toekomstige herwaarderingen
zijn uitgesloten.
Afschrijvingspercentages per jaar
Terreinen
|
Geen afschrijving
|
|
Bedrijfsgebouwen incl. facilitaire gebouwen
|
afschrijvingen in een termijn van 40 jaar op basis van de historische kostprijs
|
– voor zover het gebouw gefinancierd is met vreemd vermogen vindt de afschrijving
plaats op annuïtaire wijze tegen de afgesloten rentevoet;
|
|
|
– voor zover het gebouw gefinancierd is met eigen vermogen vindt de afschrijving plaats
op annuïtaire wijze, waarbij de rentevoet bepaald wordt in het jaar van de investering
overeenkomstig de op dat moment geldende langlopende hypotheekrente.
Of
|
|
|
– lineaire afschrijving over de (resterende) afschrijvingstermijn.
|
|
verbouwingskosten die een fundamentele wijziging in het gebruik van het pand tot gevolg
hebben
|
afschrijving op gelijke wijze als bij bedrijfsgebouwen
|
|
verbouwingskosten die geen fundamentele wijziging in het gebruik van het pand tot
gevolg hebben
|
10% van de historische kosten
|
Overige materiële vaste activa
Aanschaffingen boven de € 2.500 dienen te worden geactiveerd; aanschaffingen tot en
met € 2.500 komen direct ten laste van de exploitatierekening.
Afschrijvingspercentages per jaar:
|
% van de historische kostprijs
|
Inventaris en inrichting
|
20,00
|
Facilitaire apparatuur
|
20,00
|
Hardware en software
|
25,00
|
Vervoermiddelen
|
25,00
|
Zend- en energie-installaties1
|
6,67
|
1Uitzondering hierop geldt voor Radio Nederland Wereldomroep. Zij mogen hun zendinstallatie
afschrijven met afschrijvingspercentage van 20%.
Niet aan de bedrijfsuitoefening dienstbaar
Dit betreft vaste activa die niet dienstbaar zijn aan de publieke media-instelling,
Wereldomroep of Ster. Te denken valt aan gebouwen die worden verhuurd aan derden.
Waardering geschiedt op basis van historische kosten, naar beneden te corrigeren als
de marktwaarde lager is dan de historische kosten. Afschrijving geschiedt tegen de
bij bedrijfsgebouwen en terreinen vermelde afschrijvingspercentages.
Financiële vaste activa
Overige effecten
Dit betreft effecten die bestemd zijn om duurzaam te worden aangehouden. Waardering
geschiedt tegen verkrijgingsprijs, naar beneden te corrigeren indien de beurswaarde
of marktwaarde lager is dan de verkrijgingsprijs. De marktwaarde van de ter beurze
genoteerde effecten wordt in de toelichting vermeld.
2.1.2. Vlottende Activa
[Regeling vervallen per 01-04-2014]
Voorraden
Onderhanden werken en gereed product m.b.t. media-aanbod
Dit betreft zowel nog niet verspreid media-aanbod als herhalingen. Een overzicht specificeert
het totaal van deze post naar nog te verspreiden media-aanbod en herhalingen. De omvang
van eventuele afwaarderingen wordt vermeld, waarbij bijzondere afwaarderingen nader
worden toegelicht.
Nog niet verspreid media-aanbod
Waardering van een eigen productie geschiedt tegen de directe kosten. De definitie
van directe kosten blijkt uit de toelichting bij de exploitatierekening volgens het
functionele indelingsmodel (Model VI bij punt 3). De waardering van media-aanbod wordt
verminderd met de voor dit media-aanbod ontvangen bijdragen van derden. Dit betreft
bijdragen van sponsors, CoBO- en Stimuleringsfonds en overige derden. In de toelichting
is zowel de voorraad voor vermindering als genoemde vermindering afzonderlijk getoond.
Gereed voor uitzending maar nog niet verspreid media-aanbod worden op balansdatum
individueel beoordeeld. Bepaald media-aanbod wordt volledig afgewaardeerd als er door
de publieke media-instelling in overleg met de netcoördinator definitief is besloten
het media-aanbod niet te verspreiden. Als twee jaar na de eerste voorraadwaardering
nog steeds geen beslissing is genomen ten aanzien van het verspreiden van bepaald
media-aanbod, zal het betreffende media-aanbod volledig worden afgewaardeerd.
Herhalingen
Herhalingen van eigen producties worden gewaardeerd op de balans indien op het moment
van eerste verspreiding schriftelijk is vastgelegd dat bepaald media-aanbod daadwerkelijk
herhaald zal worden en voor de herhaling bekostiging is vastgesteld. Verspreidingen
van media-aanbod dat binnen 1 week na balansdatum worden herhaald, zijn uitgesloten
van voorraadwaardering. Waardering van een herhaling geschiedt tegen maximaal 15%
van de directe kosten.
Aangekochte producties waar op basis van contractuele afspraken is betaald voor het
recht op herhaling van media-aanbod, worden op balansdatum gewaardeerd tegen het bedrag
dat is betaald voor dit recht.
Alle herhalingen worden drie jaar na de eerste voorraadwaardering volledig afgewaardeerd.
Effecten
Dit betreft effecten die gerekend worden tot de tijdelijke beleggingen. Waardering
van niet ter beurze genoteerde effecten geschiedt tegen verkrijgingsprijs of lagere
marktwaarde. Voor de afwaardering naar lagere marktwaarde zijn twee methoden toepasbaar:
-
– Individueel
Per soort effecten;
-
– Collectief
Alleen afwaardering naar lagere marktwaarde voor zover de totale marktwaarde van een
groep effecten lager is dan de totale verkrijgingsprijs van de groep.
In de toelichting dient te worden uiteengezet welke methode van afwaardering is toegepast.
Waardering van ter beurze genoteerde effecten geschiedt tegen marktwaarde. In de toelichting
dient de afwijking van de waardering tegen verkrijgingsprijs te worden uiteengezet.
Het is niet toegestaan gebruik te maken van een balansrekening Reserve Koersverschillen
Beleggingen. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde koers-verschillen komen direct
ten laste of ten gunste van de exploitatierekening en worden verantwoord onder de
post waardeveranderingen van effecten.
NB: In de functionele exploitatierekening worden koerswinsten verantwoord onder ‘nettoresultaat
uit vermogen’
2.1.3. Eigen Vermogen
[Regeling vervallen per 01-04-2014]
Een verloopoverzicht van iedere individuele reserverekening geeft inzicht in de mutaties.
Reserve voor media-aanbod
Als in een boekjaar het exploitatieverlies omvangrijker is dan de omvang van de reserve
voor media-aanbod, dient het resterende negatieve exploitatieresultaat afgeboekt te
worden van de Algemene reserve.
De reserve voor media-aanbod kan incidenteel een negatief saldo vertonen. In het volgende
boekjaar dient de negatieve reserve voor media-aanbod verrekend te worden met het
dan vast te stellen exploitatieresultaat. Indien dit exploitatieresultaat onvoldoende
is voor volledige verrekening dient het resterende negatieve saldo van de reserve
voor media-aanbod te worden afgeboekt van de Algemene reserve.
Overige reserves
Overige reserves dienen in de toelichting nader te worden gespecificeerd.
Fondsen
Dit betreft uitsluitend fondsen die bij de raad van bestuur van de Stichting worden
beheerd voor de gezamenlijke landelijke publieke media-instellingen.
2.1.4. Voorzieningen
[Regeling vervallen per 01-04-2014]
Een verloopoverzicht van iedere individuele voorziening geeft inzicht in de dotaties,
onttrekkingen en overige mutaties.
2.1.5. Kortlopende schulden
[Regeling vervallen per 01-04-2014]
Overlopende passiva budget voor media-aanbod
Als de raad van bestuur van de Stichting de bedragen die voor de verzorging van media-aanbod
ter beschikking zijn gesteld in een boekjaar niet volledig aan de landelijke publieke
media-instellingen heeft toegekend, dan dient de Stichting deze middelen te verantwoorden
als overlopende passiva budget voor media-aanbod. De Stichting geeft bij de toelichting
op de post overlopende passiva een specificatie van deze post, waarbij eerdergenoemd
deel ten behoeve van het budget voor media-aanbod apart wordt vermeld.
2.2. Exploitatierekening volgens de categoriale indeling met toelichting
[Regeling vervallen per 01-04-2014]
Hierbij wordt Model III exploitatierekening volgens de categoriale indeling gevolgd.
Model IV geeft aan op welke wijze posten dienen te worden gerubriceerd.
2.2.1. Bezoldiging bestuurders, directie en toezichthouders
[Regeling vervallen per 01-04-2014]
In de toelichting wordt overeenkomstig artikel 383 BW 2 opgave gedaan van de bezoldiging van de gezamenlijke bestuurders en gewezen bestuurders
en, afzonderlijk, voor de gezamenlijke toezichthouders en gewezen toezichthouders.
De bedragen dienen in het boekjaar ten laste van de publieke media-instelling te zijn
verantwoord. Op overeenkomstige wijze wordt afzonderlijk opgave gedaan van de bezoldiging
van de gezamenlijke directieleden en gewezen directieleden.
Een opgave die herleid kan worden tot een enkele natuurlijke persoon mag achterwege
blijven.
De wijze waarop de bezoldiging wordt berekend is overeenkomstig de berekeningswijze,
zoals deze is bepaald in artikel 6 Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens (WOPT). De volgende beloningscomponenten dienen bij elkaar opgeteld te worden:
-
– Belastbaar loon (bedrag zoals op de jaaropgaaf vermeld staat)
-
– Pensioenafdracht (werkgevers én werknemersdeel)
-
– Overige voorzieningen betaalbaar op termijn (bijvoorbeeld levensloop, financiële afspraken
m.b.t. sabbatical etc.)
-
– Ontslagvergoedingen voor zover deze niet zijn opgenomen in het belastbaar loon
Namen van alle bestuurders, directieleden en toezichthouders dienen eveneens te worden
vermeld. Per bestuurder, directielid en toezichthouder wordt de vorm van bezoldiging
(gesalarieerd parttime of fulltime en/of vacatiegeld en eventuele onkostenvergoeding)
aangegeven. Bij parttime salariëring wordt het parttime percentage vermeld.
Onder bestuurders wordt verstaan die personen die deel uitmaken van het statutaire
bestuursorgaan.
Onder directieleden wordt verstaan die personen die deel uitmaken van de statutaire
directie. Tevens worden hieronder begrepen die personen die bij de statuten algemene
bevoegdheden hebben verkregen.
Onder toezichthouders wordt verstaan die personen die krachtens de wet of statuten
met het toezicht op het bestuur zijn belast. Leden van een ledenraad worden hier niet
onder begrepen.
Op grond van artikel 2.3 derde lid onder b van de Mediawet 2008 is door de Raad van Bestuur ‘Het Beloningskader Presentatoren in de Publieke Omroep’
opgesteld. Dit Beloningskader bevat de verplichting om het meerdere, betaald boven
het maximum (categorie C), bij ledenverenigingen niet betaald mag worden uit de omroepbudgetten,
maar uit de verenigingsgelden. Het bedrag dat uit verenigingsgelden is betaald, wordt
in de toelichting opgenomen. Daarnaast wordt het bedrag aangegeven in model VII.
2.2.2. Verantwoording in het kader van de WOPT
[Regeling vervallen per 01-04-2014]
Naast de hierboven genoemde informatie wordt een opgave opgenomen waarmee wordt voldaan
aan de verantwoordingverplichting in het kader van de WOPT. In deze verantwoording wordt separaat opgaaf gedaan van het belastbaar loon, de
voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn, de functie of functies
en de duur van het dienstverband in dat jaar van eenieder van wie de som van het belastbare
loon en de voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn, het gemiddelde
belastbare loon van ministers in het boekjaar te boven is gegaan.
Wanneer een verplichte verantwoording in het kader van de WOPT niet van toepassing is, dient hiervan expliciet melding gemaakt worden.
2.3. Kasstroomoverzicht
[Regeling vervallen per 01-04-2014]
Hierbij wordt Model II kasstroomoverzicht gevolgd. De kasstromen worden hierbij ingedeeld
naar herkomst uit operationele activiteiten, investeringsactiviteiten en financieringsactiviteiten.
3. Additionele informatie
[Regeling vervallen per 01-04-2014]
De Additionele informatie bestaat uit:
-
– Aanvullende toelichting bij de balans
-
– Exploitatierekening volgens de functionele indeling met aanvullende toelichting
-
– Sponsorbijdragen en bijdragen van derden
-
– Nevenactiviteiten en verenigingsactiviteiten
-
– Management letter accountant
Deze informatie dient, vergezeld van een accountantsverklaring en een verslag van
bevindingen (indien de bevindingen niet zijn opgenomen in de Management letter), vóór
1 mei samen met de jaarrekening over het voorafgaande boekjaar aan het Commissariaat
voor de Media en in afschrift aan de raad van bestuur van de Stichting te worden toegezonden.
De Additionele informatie moet ook elektronisch kunnen worden aangeleverd.
Accountantsverklaring bij de Additionele informatie
In de bijlage is het controleprotocol en het model accountantsverklaring (Model B)
opgenomen.
3.1. Aanvullende toelichting bij de balans
[Regeling vervallen per 01-04-2014]
3.1.1. Vaste Activa
[Regeling vervallen per 01-04-2014]
Financiële vaste activa
Deelnemingen
Een overzicht met alle rechtspersonen waarbij een publieke media-instelling betrokken
is geeft inzicht in de aard van de rechtspersonen waarbij de desbetreffende publieke
media-instelling betrokken is.
Een overzicht met alle deelnemingen geeft inzicht in het resultaat per deelneming.
De omvang van eventuele afwaarderingen wordt vermeld, waarbij bijzondere afwaarderingen
nader worden toegelicht. Van alle deelnemingen wordteen exemplaar van de jaarrekening
overgelegd.
3.1.2. Vlottende Activa
[Regeling vervallen per 01-04-2014]
Voorraden
Onderhanden werken en gereed product m.b.t. media-aanbod
Voor het nog niet verspreide media-aanbod wordt per bepaald media-aanbod de hoogte
van de ontvangen bijdragen van derden gespecificeerd, waarbij ook de organisatie wordt
vermeld die de bijdrage heeft verstrekt (Model VIII).
Handelsdebiteuren
Vorderingen dienen, onder aftrek van een eventuele voorziening wegens oninbaarheid,
tegen nominale waarde te worden gewaardeerd.
Een verloopoverzicht van de voorziening dubieuze debiteuren geeft inzicht in de dotaties,
onttrekkingen en afwaarderingen die in een jaar hebben plaatsgevonden. Daarbij worden
omvangrijke mutaties toegelicht.
Effecten
De effecten worden per balansdatum gespecificeerd naar soort waardepapier (aandelen,
obligaties, opties, etc.) met – indien van toepassing – vermelding van het geldende
rentepercentage per balansdatum.
Liquide middelen
De liquide middelen worden, voor zover van toepassing, per balansdatum gespecificeerd
onder vermelding van het geldende rentepercentage:
3.1.3. Eigen Vermogen
[Regeling vervallen per 01-04-2014]
Reserve voor media-aanbod (voorheen: programmareserve)
Een negatieve reserve voor media-aanbod wordt toegelicht.
3.2. Exploitatierekening volgens de functionele indeling met aanvullende toelichting
[Regeling vervallen per 01-04-2014]
De publieke media-instelling neemt in haar jaarrekening de exploitatierekening op
volgens de categoriale indeling. Daarnaast dient de publieke media-instelling inzicht
te geven in de herkomst van baten en lasten van de publieke media-instelling. Hiertoe
wordt in de Additionele informatie een exploitatierekening opgenomen volgens de functionele
indeling (Model V ). Hieruit blijken de afzonderlijke exploitaties van de instelling, gesplitst in
algemene radio- en , televisiekanalen en overige media-aanbod. Model VI geeft aan
op welke wijze posten volgens deze indeling dienen te worden gerubriceerd. Daarbij
is per post de aansluiting met de categoriale indeling vermeld.
3.2.1. Nevenactiviteiten en verenigingsactiviteiten
[Regeling vervallen per 01-04-2014]
Voor nevenactiviteiten en verenigingsactiviteiten dient altijd een gescheiden administratie
te worden gevoerd. Baten en lasten van de afzonderlijke nevenactiviteiten en verenigingsactiviteiten
worden in de functionele indeling eerst gesaldeerd, waarna het saldo in de exploitatierekening
wordt gepresenteerd als nettoresultaat. Hierop zijn de volgende regels van toepassing:
Nevenactiviteiten
|
Nettoresultaat uit de nevenactiviteit programmabladen
|
Per programmablad wordt op een afzonderlijk overzicht het nettoresultaat gesplitst
in baten en lasten (Model VII).
|
|
Nettoresultaat uit de nevenactiviteit vermogen
|
Bevat alleen (rente-, huur-, beleggings)
opbrengsten. Met uitzondering van kosten die verband houden met de verhuur van panden
vindt er geen saldering plaats.
|
|
|
Het nettoresultaat van de deelnemingen wordt uitgesplitst per deelneming.
|
|
Nettoresultaat overige nevenactiviteiten
|
Per nevenactiviteit wordt op een afzonderlijk overzicht het nettoresultaat gesplitst
in baten en lasten (Model VII).
|
Verenigingsactiviteiten
|
Inzake het goed en democratisch functioneren van de omroepvereniging
|
Op een afzonderlijk overzicht wordt het nettoresultaat gesplitst in baten en lasten
(Model VII).
|
Daarnaast wordt een aansluiting gegeven van de afzonderlijke resultaten met het resultaat
van de exploitatierekening volgens de categoriale indeling.
Met inachtneming van het bepaalde in artikel 2.135, 1e lid MW 2008 dienen ook de inkomsten uit vermogen te worden aangewend voor de verzorging
van media-aanbod van de publieke media-instelling. Dit betreft ook de gerealiseerde
koerswinsten, ofwel het verschil tussen de verkoopopbrengst en de boekwaarde. Genomen
koersverliezen kunnen eerst met gerealiseerde koerswinsten worden verrekend alvorens
saldering met andere verenigingsgebonden baten en lasten plaatsvindt. Noodzakelijke
afboekingen in verband met niet-gerealiseerde boekverliezen, waarbij de beurswaarde
respectievelijk de marktwaarde lager is dan de verkrijgingsprijs, kunnen in het jaar
eerst met de gerealiseerde koerswinsten worden verrekend, alvorens het bepaalde in
artikel 2.135, 1e lid MW 2008 van toepassing is.
Het nettoresultaat uit nevenactiviteiten en verenigingsactiviteiten dat niet in het
boekjaar aan het media-aanbod is besteed, moet worden toegevoegd aan de reserve voor
media-aanbod voor besteding in het volgende jaar.
3.2.2. Directe kosten
[Regeling vervallen per 01-04-2014]
Onder directe kosten dienen die kosten te worden verstaan die samenhangen met de kernactiviteiten
(activiteiten gericht op de voortbrenging van een of meerdere producten) van de organisatie.
Hierbij wordt voor de publieke media-instellingen, media-aanbod als verschillende
producten gedefinieerd.
3.2.3. Indirecte kosten
[Regeling vervallen per 01-04-2014]
Alle kosten die niet rechtstreeks samenhangen met de kernactiviteiten van de organisatie
en dus samenhangen met ondersteunende activiteiten, dienen te worden aangemerkt als
indirecte kosten.
Kosten die samenhangen met ondersteunende activiteiten worden waar mogelijk rechtstreeks
ten laste van die activiteit verantwoord.
De basis voor toerekening van indirecte kosten aan nevenactiviteiten en verenigingsactiviteiten
is de kostprijs. Voor de toerekening van de indirecte kosten worden de volgende directe
kostensoorten onderscheiden (conform Model VI).
Volgens Model VI zijn de volgende indirecte kostensoorten te onderscheiden:
Personele kosten
Voor de toerekening van de indirecte personele kosten wordt de opslagcalculatiemethode gehanteerd. Grondslag voor het opslagpercentage
is de verhouding tussen de indirecte personele lasten en de directe personele lasten.
Overige algemene kosten
Grondslag voor het opslagpercentage is de verhouding tussen de indirecte overige kosten
en het totaal van de directe facilitaire kosten en overige directe kosten.
Voorbeeld 1:
|
|
A: Totaal directe personele kosten zijn
|
€ 100,
|
Totaal indirecte personele kosten
|
€ 10.
|
De opslag (A) voor de indirecte personele kosten is dan 10/100 = 10%
|
De neven- of verenigingsactiviteit heeft € 40 directe personele kosten. Dan wordt
opslag A toegepast. In dit voorbeeld is dat 10% van € 40 = € 4.
Aan de totale kostprijs wordt € 40 + € 4 = € 44 toegerekend.
De toerekening van de indirecte huisvestingskosten vindt plaats op basis van de door
de nevenactiviteit of verenigingsactiviteit gebruikte vloeroppervlakte (m2), rekeninghoudend met de duur van de activiteit.
Voorbeeld 2:
|
|
B: Totale vloeroppervlakte bedraagt
|
150m2.
|
De neven- of verenigingsactiviteit gebruikt hiervan
|
15m2.
|
De toerekening (B) voor de indirecte huisvestingskosten is dan 15/150 = 10%.
|
Totale indirecte huisvestingskosten bedragen € 100. Dan wordt de toerekening B toegepast.
In dit voorbeeld is dat 10% van € 100 = € 10.
Aan de totale kostprijs wordt € 10 toegerekend.
Voor de toerekening van de indirecte overige algemene kosten wordt (conform de personele
kosten) de opslagcalculatiemethode gehanteerd. Het gehanteerde percentage per kostensoort
is afhankelijk van de verhouding tussen de totale directe en indirecte kosten per
kostensoort van de publieke media-instelling.
Voorbeeld 3:
|
|
C: Totaal facilitaire kosten en overige directe kosten zijn
|
€ 50
|
Totaal indirecte overige algemene kosten
|
€ 10
|
De opslag (C) voor de indirecte overige algemene kosten is dan 10/50 = 20%
|
De neven- of verenigingsactiviteit heeft € 15 directe facilitaire kosten en overige
kosten. Dan wordt opslag C toegepast. In dit voorbeeld is dat 20% van € 15 = € 3.
Aan de totale kostprijs wordt € 15 + € 3 = € 18 toegerekend.
De totale kostprijs bestaat uit het totaal van de hierboven genoemde kosten.
Voorbeeld 4:
Totale kostprijs bedraagt € 44 (volgens voorbeeld 1) + € 10 (volgens voorbeeld 2)
+ € 18 (volgens voorbeeld 3) = € 72.
3.2.4. Exploitatieresultaat
[Regeling vervallen per 01-04-2014]
De bestemming van het exploitatieresultaat wordt aangegeven volgens Model Va.
3.2.5. Aantal fte ultimo boekjaar
[Regeling vervallen per 01-04-2014]
Het aantal medewerkers in Full Time Equivalent dat ultimo boekjaar in dienst is bij
de publieke media-instelling wordt gespecificeerd volgens Model Vb.
3.2.6. Gemiddeld aantal fte over het boekjaar
[Regeling vervallen per 01-04-2014]
Het gemiddeld aantal medewerkers in Full Time Equivalent dat over het boekjaar in
dienst is geweest bij de publieke media-instelling, wordt gespecificeerd in Model
Vc.
3.2.7. Bijzonderheden
[Regeling vervallen per 01-04-2014]
De bijzonderheden die zich in het boekjaar hebben voorgedaan worden tekstueel toegelicht.
Dit betreft onder meer:
-
• toelichting op de wijziging van verdeelsleutels bij de vaststelling van de lasten
-
• toelichting op een aanzienlijke stijging of daling (meer dan 10%) van balansposten,
baten en lasten ten opzichte van vorig jaar
-
• toelichting op bijzondere waardeverminderingen
-
• toelichting als een post van de exploitatierekening volgens de functionele indeling
meer dan 10% afwijkt van de begroting zoals bedoeld in de artikelen 2.147 en 2.160 MW 2008 (de Stichting en de Wereldomroep) of de begroting van de Ster zoals bedoeld in artikel
14, tweede lid van de statuten van de Ster.
3.2.8. Aansluitingseisen
[Regeling vervallen per 01-04-2014]
Het totaal van de opbrengsten volgens de specificaties nevenactiviteiten, model VII
dient aan te sluiten op de punten 2 en 3, in de categoriale exploitatierekening model
III. Het totaal van de nettoresultaten volgens de specificaties nevenactiviteiten,
model VII sluit aan op de verantwoording van het nettoresultaat van nevenactiviteiten
volgens model V, functionele exploitatierekening. Ook de verantwoording van verenigingsactiviteiten
(model VII) dient aan te sluiten op Model III punt 4 opbrengst verenigingsactiviteiten
en Model V nettoresultaat verenigingsactiviteiten.
3.3. Sponsorbijdragen en bijdragen van derden
[Regeling vervallen per 01-04-2014]
Jaarlijks wordt een gespecificeerd overzicht (Model VIII) verstrekt van alle sponsorbijdragen
en andere bijdragen van derden die in het boekjaar in de exploitatierekening zijn
verantwoord voor de verspreiding van media-aanbod.
Sponsoring is een financiële of andere bijdrage door een overheidsbedrijf of particuliere
onderneming, die zich gewoonlijk niet bezighoudt met de vervaardiging van mediadiensten
of media-aanbod, ten behoeve van de totstandkoming of aankoop van media-aanbod teneinde
de verspreiding daarvan naar het algemene publiek of een deel daarvan te bevorderen
of mogelijk te maken (artikel 1.1, lid 1, Mw 2008).
Onder sponsoring van media-aanbod wordt niet verstaan het verstrekken van een bijdrage
ten behoeve van de totstandkoming of aankoop van media-aanbod door:
-
a. overheidsinstellingen en andere instellingen die geen particuliere onderneming uitoefenen;
-
b. de publieke media-instelling die het media-aanbod waarvoor de bijdrage wordt verstrekt,
verzorgt;
-
c. de (co)producent die zich gewoonlijk bezighoudt met de vervaardiging van mediadiensten
of media-aanbod en geheel of gedeeltelijk is belast met de productie van het media-aanbod
waarvoor de bijdrage wordt verstrekt.
Zoals toegelicht in paragraaf 3.1.2. dient dit overzicht ook ingevuld te worden voor
de in de voorraad opgenomen nog niet verspreide media-aanbod. Als laatste wordt het
overzicht ook ingevuld voor die bijdragen voor verspreid media-aanbod die toch direct
door een buitenproducent zijn ontvangen en niet door de publieke media-instelling
die het media-aanbod heeft verspreid.
Sponsorbijdragen en andere bijdragen van derden dienen direct met de publieke media-instelling
verrekend te worden, zodat deze bijdragen als inkomsten in de jaarrekening van de
publieke media-instelling worden verantwoord. Het in mindering brengen van deze bijdragen
op de kosten van verzorging van media-aanbod is niet toegestaan. Als bijdragen voor
verspreid media-aanbod toch direct zijn uitbetaald aan de buitenproducent en niet
aan de publieke media-instelling die het media-aanbod heeft verspreid, dan blijft
de publieke media-instelling verantwoordelijk voor melding van deze bijdragen.
3.4. Nevenactiviteiten en verenigingsactiviteiten
[Regeling vervallen per 01-04-2014]
Zoals toegelicht in paragraaf 3.2.1, dient dit overzicht (Model VII) te worden ingevuld
voor iedere afzonderlijke nevenactiviteit, waaronder ieder afzonderlijk programmablad,
iedere deelneming en voor de verenigingsactiviteiten.
De toegerekende opbrengsten en kosten volgens de ontkoppeling van abonnements- en
lidmaatschapsgelden dienen in de toelichting separaat zichtbaar te worden gemaakt.
Dit betreft de overheveling van de lidmaatschapsgelden begrepen in de abonnementsprijs
en eventueel kosten van het programmablad naar de vereniging. De regeling van de ontkoppeling
is opgenomen onder de beleidsregels op de website van het Commissariaat voor de Media.
3.5. Managementletter accountant
[Regeling vervallen per 01-04-2014]
Bij de Additionele informatie wordt een kopie meegestuurd van de management letter
die de accountant van de publieke media-instelling jaarlijks opstelt. In de brief
(eventueel meerdere brieven) informeert de accountant het bestuur over de bijzonderheden
en risico’s die zij in het boekjaar hebben geconstateerd. De accountant kan tevens
de onderwerpen van het verslag van bevindingen opnemen in de brief, waarmee de verplichting
om een apart verslag van bevindingen op te stellen vervalt.
MODEL I MODEL BALANS
|
Boekjaar
|
Voorgaand boekjaar
|
|
Boekjaar
|
Voorgaand boekjaar
|
Vaste activa
|
|
|
|
|
Eigen vermogen
|
|
|
|
|
Immateriële vaste activa
|
|
|
|
|
Algemene reserve
|
|
|
|
|
Kosten van onderzoek en ontwikkeling
|
|
|
|
|
Herwaarderingsreserve
|
|
|
|
|
Concessies en vergunningen
|
|
|
|
|
Reserve voor media-aanbod
|
|
|
|
|
Overige immateriële vaste activa
|
|
|
|
|
Overige reserves
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Fondsen
|
|
|
|
|
Materiële vaste activa
|
|
|
|
|
Voorzieningen
|
|
|
|
|
Bedrijfsgebouwen en -terreinen
|
|
|
|
|
Voor pensioenen
|
|
|
|
|
Inventaris en inrichting
|
|
|
|
|
Voor belastingen
|
|
|
|
|
Andere vaste bedrijfsmiddelen
|
|
|
|
|
Overige
|
|
|
|
|
Vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet aan de bedrijfsuitoefening dienstbaar
|
|
|
|
|
Langlopende schulden
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Obligaties en onderhandse leningen
|
|
|
|
|
Financiële vaste activa
|
|
|
|
|
Schulden aan kredietinstellingen
|
|
|
|
|
Deelnemingen
|
|
|
|
|
Schulden aan leveranciers
|
|
|
|
|
Vordering op deelnemingen
|
|
|
|
|
Schulden aan deelnemingen
|
|
|
|
|
Overige effecten
|
|
|
|
|
Belastingen en premies sociale
verzekeringen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schulden inzake pensioenen
|
|
|
|
|
Vlottende activa
|
|
|
|
|
Overige schulden
|
|
|
|
|
Onderhanden werken en gereed product m.b.t. media-aanbod
|
|
|
|
|
Overlopende passiva
|
|
|
|
|
Overige voorraden
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Vooruitbetaald op voorraden
|
|
|
|
|
Kortlopende schulden
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Obligaties en onderhandse leningen
|
|
|
|
|
Vorderingen
|
|
|
|
|
Schulden aan kredietinstellingen
|
|
|
|
|
Handelsdebiteuren
|
|
|
|
|
Schulden aan leveranciers
|
|
|
|
|
Deelnemingen
|
|
|
|
|
Schulden aan deelnemingen
|
|
|
|
|
Belastingen en premies sociale verzekeringen
|
|
|
|
|
Belastingen en premies sociale verzekeringen
|
|
|
|
|
Overige vorderingen
|
|
|
|
|
Schulden inzake pensioenen
|
|
|
|
|
Overlopende activa
|
|
|
|
|
Overige schulden
|
|
|
|
|
Effecten
|
|
|
|
|
Overlopende passiva
|
|
|
|
|
Liquide middelen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal
|
|
|
|
|
Totaal
|
|
|
|
|
MODEL II MODEL KASSTROOMOVERZICHT
|
Boekjaar
|
Voorgaand boekjaar
|
I Kasstroom uit operationele activiteiten
|
|
|
Exploitatieresultaat media-aanbod
|
|
|
Exploitatieresultaat verenigings- en nevenactiviteiten
|
|
|
Aanpassen voor:
|
|
|
Afschrijvingen vaste activa
|
|
|
Mutatie voorzieningen
|
|
|
Bruto kasstroom uit operationele activiteiten
|
|
|
|
|
|
Mutatie voorraden
|
|
|
Mutatie vorderingen
|
|
|
Mutatie kortlopende schulden
|
|
|
Netto kasstroom uit operationele activiteiten
|
|
|
|
|
|
II Kasstroom uit investeringsactiviteiten
|
|
|
Investeringen in (im)materiële vaste activa
|
|
|
Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa
|
|
|
Investeringen in financiële vaste activa
|
|
|
Desinvesteringen financiële vaste activa
|
|
|
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
|
|
|
|
|
|
III Kasstroom uit financieringsactiviteiten
|
|
|
Ontvangsten uit langlopende schulden
|
|
|
Aflossing van langlopende schulden
|
|
|
Kasstroom uit financieringsactiviteiten
|
|
|
|
|
|
Mutatie liquide middelen I – II + III
|
|
|
|
|
|
Liquide middelen einde boekjaar
|
|
|
Liquide middelen begin boekjaar
|
|
|
Mutatie liquide middelen
|
|
|
MODEL III MODEL EXPLOITATIEREKENING VOLGENS DE CATEGORIALE INDELING
|
Boekjaar
|
Voorgaand boekjaar
|
Baten
|
|
|
|
|
1. Media-aanbod
|
|
|
|
|
2. Opbrengst programmabladen
|
|
|
|
|
3. Opbrengst overige nevenactiviteiten
|
|
|
|
|
4. Opbrengst verenigingsactiviteiten
|
|
|
|
|
5. Overige bedrijfsopbrengsten
|
|
|
|
|
Som der bedrijfsopbrengsten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Lasten
|
|
|
|
|
6. Lonen en salarissen
|
|
|
|
|
7. Sociale lasten
|
|
|
|
|
8. Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa
|
|
|
|
|
9. Bijzondere waardevermindering van vlottende activa
|
|
|
|
|
10. Directe productiekosten
|
|
|
|
|
11. Overige bedrijfslasten
|
|
|
|
|
Som der bedrijfslasten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
12. Opbrengst van vorderingen die tot de vaste activa behoren
|
|
|
|
|
13. Rentebaten en inkomsten uit beleggingen
|
|
|
|
|
14. Waardeverandering van vorderingen die tot de vaste activa behoren
|
|
|
|
|
15. Waardeverandering van beleggingen resp. effecten
|
|
|
|
|
16. Rentelasten en soortgelijke kosten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Saldo uit gewone bedrijfsuitoefening
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
17. Buitengewone baten en lasten
|
|
|
|
|
18. Over te dragen reserve media-aanbod
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Exploitatiesaldo
|
|
|
|
|
MODEL IV SPECIFICATIE BIJ MODEL III EXPLOITATIEREKENING VOLGENS DE CATEGORIALE INDELING1
BATEN
|
|
|
|
Toelichting
|
Media-aanbod
|
1.1
|
Vergoedingen OCW/raad van bestuur Stichting
|
|
|
1.2
|
Bijdragen Stimuleringsfonds
|
|
|
1.3
|
Bijdragen CoBO
|
|
|
1.3.1
|
|
CoBO-fonds
|
reguliere CoBO-bijdragen
|
1.3.2
|
|
Filmfonds CoBO
|
filmfonds via CoBO
|
1.4
|
Bijdragen coproducenten
|
|
|
1.5
|
Sponsorbijdragen
|
|
zie artikelen 2.113,2.114 1e en 2e lid MW 2008
|
1.6
|
Bijdragen overige derden
|
|
zie artikelen 2.113,2.114 2e lid 2 MW 2008
|
1.7
|
Overige programmaopbrengsten
|
|
zoals opbrengst kaartverkoop, aan derden doorberekende salarissen e.d. buiten de publieke
media-instelling
|
1.8
|
Opbrengsten gebruiksrechten
|
|
zoals abonnementen, sms opbrengsten e.d.
|
1.9
|
Reclameopbrengsten
|
|
|
Opbrengst Programmabladen
|
2.1
|
Opbrengst abonnementsgelden
|
|
na aftrek verschuldigde BTW en voorziening voor non-betaling e.d.
|
2.2
|
Opbrengst losse verkoop
|
|
na aftrek retouren
|
2.3
|
Opbrengst advertenties
|
|
|
Opbrengst overige nevenactiviteiten
|
3.1
|
Opbrengst verkoop geluidsdragers e.d.
|
|
al dan niet via derden
|
3.2
|
Opbrengst uitzendrechten/formats
|
|
Exclusief aan publieke media-instelling (welke worden verrekend met de kosten)
|
3.3
|
Opbrengst verhuurde panden
|
|
|
3.4
|
Aan derden doorberekende salarissen e.d.
|
|
excl. radio, televisie en overig media-aanbod; Exclusief aan publieke media-instelling
((welke worden verrekend met de kosten)
|
3.5
|
Overige nevenactiviteiten
|
|
|
Opbrengst vereniging (-sactiviteiten)
|
4.1
|
Contributies leden
|
|
|
4.2
|
Opbrengst ledenbladen
|
|
zijnde niet-programmabladen
|
4.3
|
Overige opbrengsten ten bate van de vereniging
|
|
dotaties, legaten
|
Overige bedrijfsopbrengsten
|
5
|
Overige bedrijfsopbrengsten
|
|
|
1 Uitzonderingen voor de Ster zijn bij het desbetreffende onderdeel aangegeven.
Totale Baten Σ 1 t/m 5
LASTEN
|
|
|
|
Toelichting
|
Lonen en salarissen
|
6.1
|
Salarissen CAO personeel
|
|
|
6.2
|
Vakantiegeld (idem)
|
|
|
6.3
|
Decemberuitkering (idem)
|
|
|
6.4
|
Overwerk 100 en 150% (idem)
|
|
|
6.5
|
NRD vergoeding (idem)
|
|
|
6.6
|
Doorberekende lonen en salarissen
|
|
alleen aan publieke media-instelling
|
6.7
|
Dotatie reorganisatievoorziening
|
|
|
6.8
|
Mutatie verplichtingen openstaande vakantie-uren
|
|
|
6.9
|
Reiskosten woon-werk verkeer
|
|
indien vaste vergoeding;
opslag% over 7.1 t/m 7.6.
|
6.10
|
WAO uitkeringen
|
|
|
6.11
|
Overlijdensuitkeringen
|
|
|
6.12
|
Gratificaties/Jubileumuitkeringen
|
|
|
Sociale lasten
|
7.1
|
Pensioenlasten
|
|
jaarlijks vergelijken van werkelijke kosten en opslag. Het verschil naar exploitaties
toerekenen o.b.v. werkelijke loonsom.
|
7.2
|
Werkgeversaandeel soc.verz. wetten
|
|
Idem
|
7.3
|
Bijdrage werkgever in ziektekostenverzekering
|
|
Idem
|
Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa
|
8.1
|
Afschrijving inventaris en inrichting
|
|
|
8.2
|
Afschrijving facilitaire apparatuur
|
|
|
8.3
|
Afschrijving hardware en software
|
|
|
8.4
|
Afschrijving gebouwen
|
|
|
Bijzondere waarde-verminderingen vlottende activa
|
9.1
|
Afschrijvingen media-aanbod
|
|
alleen de niet reguliere afschrijvingen
|
9.2
|
Idem voorraad geluidsdragers e.d.
|
|
|
9.3
|
Idem m.b.t. programmabladen
|
|
|
Directe productiekosten
|
10.1
|
Distributiekosten
|
|
|
10.2
|
Technische productiekosten media-aanbod
|
|
|
10.2.1
|
|
ENG/EFP materiaal
|
|
10.2.2
|
|
Faciliteiten NOB en overigen
|
inclusief verrekening interne cameraploeg
|
10.2.3
|
|
Verbindingen
|
|
10.2.4
|
|
Huur van locaties
|
|
|
10.3
|
Overige productiekosten media-aanbod
|
|
|
10.3.1
|
|
Honorering freelancers
|
|
10.3.2
|
|
Uitzendrechten
|
|
10.3.3
|
|
Algemene kosten freelance personeel
|
|
10.3.4
|
|
Overige programmakosten
|
waaronder begrepen de direct toerekenbare kosten 12.1 tot en met 12.3
|
|
10.4
|
Programmabladen
|
|
|
10.4.1
|
|
Druk- en verzendkosten
|
|
10.4.2
|
|
Artikelen, foto’s e.d.
|
|
10.4.3
|
|
Kosten advertentieacquisitie
|
|
10.4.4
|
|
Kortingen reclamebureau
|
|
10.4.5
|
|
Plaatsingskosten advertenties
|
|
10.4.6
|
|
Distributiekosten
|
|
10.4.7
|
|
Wervingskosten abonnees
|
|
|
10.5
|
Sales (geluidsdragers, boeken e.d.)
Ster: Research
Ster: PR en Communicatie
|
Ster: bereiksonderzoek, ad hoc onderzoek en overig onderzoek
Ster: marketing communicatie, corparate communicatie, interne communicatie, web en
overige middelen
|
|
10.5.1
|
|
Directe productiekosten
|
|
10.5.2
|
|
Auteursrechten e.d.
|
|
10.5.3
|
|
Distributiekosten
|
|
10.5.4
|
|
Promotiekosten
|
|
10.5.5
|
|
Afschrijving voorraden
|
geen bijzondere waardeverminderingen opgenomen onder 10.2
|
|
10.6
|
Directe kosten vereniging
|
|
met betrekking tot het goed en democratisch functioneren van de vereniging
|
10.6.1
|
|
Productie- en verzendkosten betaaldocumenten
|
|
10.6.2
|
|
Kosten ledenadministratie
|
|
10.6.3
|
|
Kosten verzorging ledenvergaderingen
|
|
10.6.4
|
|
Kosten ledenwerving
|
|
10.6.5
|
|
Overige directe kosten vereniging
|
|
Overige bedrijfslasten
|
11.1
|
Overige kosten CAO personeel
|
|
|
11.1.1
|
|
Reiskosten woon-werk verkeer
|
indien variabele vergoeding
|
11.1.2
|
|
Overige personele lasten
|
bijvoorbeeld kerstpakketten, kinderdagverblijf, vakbond, studiekosten, telefoon, auto,
bijdrage werkgever inzake maaltijdverzorging
|
11.2
|
Uitbesteed werk aan bedrijven
|
|
uitzendbureau’s, advieskosten, bewaking, catering, schoonmaakkosten
|
11.3
|
Overige aan afdeling gerelateerde algemene kosten
|
|
vergaderkosten, porti, drukkosten, e.d.
|
|
11.4
|
Promotiekosten (inclusief in- en externe betrekkingen)
|
|
|
11.4.1
|
|
Advertenties dag- en weekbladen
|
|
11.4.2
|
|
Kosten onderzoek
|
|
|
11.5
|
Huisvestingskosten
|
|
exclusief afschrijving, bewaking, rentelasten
|
11.5.1
|
|
Huur
|
aan derden betaalde huren, geen interne (binnen publieke media-instelling) huurverrekeningen
|
11.5.2
|
|
Belastingen
|
|
11.5.3
|
|
Verzekeringen
|
|
11.5.4
|
|
Onderhoudskosten
|
|
11.5.5
|
|
Kosten interne verhuizingen
|
|
11.5.6
|
|
Onderhoudscontracten
|
|
11.5.7
|
|
Gas, energie en water
|
|
11.5.8
|
|
Onderhoud tuinen
|
|
11.5.9
|
|
Vuilafvoer
|
|
|
11.6
|
Overige kosten
|
|
|
11.6.1
|
|
Lidmaatschappen branche organisaties
|
|
11.6.2
|
|
Kosten betalingsverkeer
|
|
11.6.3
|
|
Overige kosten
|
|
Totale lasten Σ 6 t/m 11
|
|
|
|
Toelichting
|
Opbrengst van vorderingen die tot de vaste activa behoren
|
12.1
|
Opbrengst deelnemingen
|
|
|
Rentebaten en inkomsten uit beleggingen
|
13.1
|
Renteopbrengsten op liquiditeiten
|
|
eliminatie interne renteverrekeningen
|
13.2
|
Resultaat op beleggingen
|
|
inclusief gerealiseerde boekwinsten en ongerealiseerde koerswinsten
|
Waardeverandering op vorderingen die tot de vaste activa behoren
|
14.1
|
Afwaardering deelnemingen
|
|
|
Waardeverandering van beleggingen respectievelijk effecten
|
15
|
|
|
indien ultimo boekjaar de boekwaarde respectievelijk de marktwaarde lager is dan de
verkrijgingsprijs
|
Rentelasten en soortgelijke kosten
|
16
|
|
|
elimineren interne renteverrekeningen
|
Saldo uit gewone bedrijfsuitoefening Σ 1 t/m 5 en 6 t/m 11 en 12 t/m 16
|
|
|
|
Toelichting
|
Over te dragen reserve media-aanbod
|
17
|
|
|
|
Exploitatiesaldo Σ 1 t/m 5 en 6 t/m 11 en 12 t/m 16 en 17 en 18
MODEL V MODEL EXPLOITATIEREKENING MEDIAINSTELLING VOLGENS DE FUNCTIONELE INDELING1
|
Boekjaar
|
Voorgaand boekjaar
|
Begroting2
|
Afwijking boekjaar – begroting in % van begroting
|
Baten
|
R3
|
TV
|
OMA
|
R
|
TV
|
OMA
|
R
|
TV
|
OMA
|
R
|
TV
|
OMA
|
Vergoeding van OCW/Raad van Bestuur Stichting
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bijdragen ex 2.149 t/m 2.153 MW 2008
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bijdragen ex artikel 2.158 en 2.159 MW 2008
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bijdragen ex artikel 2.160 (Wereldomroep) MW 2008
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige bijdragen ex artikel 2.167 t/m 2.169
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige wettelijke bijdragen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal vergoeding
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigen bijdragen programma’s
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Programmagebonden
Bijdragen Stimuleringsfonds
Bijdragen CoBO
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bijdragen Coproducenten
Sponsorbijdragen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bijdragen overige derden
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige programmaopbrengsten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet-programmagebonden
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nevenactiviteiten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nettoresultaat programmabladen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nettoresultaat uit vermogen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nettoresultaat overige nevenactiviteiten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Verenigingsactiviteiten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nettoresultaat verenigingsactiviteiten4
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal eigen bijdragen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTALE BATEN
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1 De Ster heeft geen onderverdeling in radio en televisie
2 Zoals bedoeld in artikelen 2.147, 2.148 en 2.160 t/m 2.162 Mw 2008; voor de Ster de begroting zoals bedoeld in de statuten, artikel 14, tweede lid.
Opnemen van de begroting geldt niet voor de individuele landelijke publieke media-instellingen,
maar alleen voor de landelijke publieke omroep als geheel, Ster en Wereldomroep
3 Verklaring afkortingen: R = radio, TV = televisie, OMA = Overige Media-Aanbod.
4 Indien negatief dan in mindering op de netto-opbrengst programmabladen.
MODEL V (BLAD 2) MODEL EXPLOITATIEREKENING MEDIAINSTELLING
|
Boekjaar
|
Voorgaand boekjaar
|
Begroting1
|
Afwijking boekjaar – begroting in % van begroting
|
Lasten
|
R
|
TV
|
OMA
|
R
|
TV
|
OMA
|
R
|
TV
|
OMA
|
R
|
TV
|
OMA
|
Directe kosten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Personele kosten:
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigen medewerkers
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige medewerkers (inclusief freelancers)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Facilitaire kosten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige programmakosten/
overige productiekosten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal directe kosten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BRUTO SALDO
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Indirecte kosten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Personele kosten:
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigen medewerkers
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige medewerkers (inclusief freelancers)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige algemene kosten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal indirecte kosten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
NETTO SALDO UIT GEWONE BEDRIJFSUITOEFENING
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Over te dragen reserve media-aanbod
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EXPLOITATIESALDO
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Uitzenduren: toegewezen2 gebruikt
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1 Zoals bedoeld in artikelen 2.147, 2.148 en 2.160 t/m 2.162 Mw 2008; voor de Ster de begroting zoals bedoeld in de statuten, artikel 14, tweede lid.
Opnemen van de begroting geldt niet voor de individuele landelijke publieke media-instellingen,
maar alleen voor de landelijke publieke omroep als geheel, Ster en Wereldomroep
2 Indien van toepassing.
MODEL Va BESTEMMING EXPLOITATIESALDO
|
TOTAAL
|
Over te dragen reserve voor media-aanbod
|
|
Mutatie overige reserves
|
|
Totaal
|
|
MODEL Vb AANTAL FTE ULTIMO BOEKJAAR1
|
PUBLIEKE MEDIAOPDRACHT
|
NEVENACTIVITEITEN
|
VERENIGINGSACTIVITEITEN
|
TOTAAL
|
Eigen medewerkers direct
|
|
|
|
|
Eigen medewerkers indirect
|
|
|
|
|
Totaal publieke media-instelling
|
|
|
|
|
1 Opgave van de feitelijk aanwezige bezetting (dus excl. vacatures), voorzover in dienst
van de publieke media-instelling.
MODEL Vc GEMIDDELD AANTAL FTE BOEKJAAR
|
PUBLIEKE MEDIAOPDRACHT
|
NEVENACTIVITEITEN
|
VERENIGINGSACTIVITEITEN
|
TOTAAL
|
Eigen medewerkers direct
|
|
|
|
|
Eigen medewerkers indirect
|
|
|
|
|
Totaal publieke media-instelling
|
|
|
|
|
MODEL VI SPECIFICATIE BIJ EXPLOITATIEREKENING MEDIAINSTELLING VOLGENS DE FUNCTIONELE
INDELING
BATEN
|
|
|
|
toelichting
|
Aandeel in categoriale indeling nr.
|
Vergoedingen OCW/raad van bestuur Stichting
|
1.1
|
Vergoedingen OCW/ raad van bestuur Stichting
|
|
bijdragen ex art. 2.149 t/m 2.153 MW 2008
bijdragen ex art.2.158 t/m 2.160 MW 2008
bijdragen ex art.2.167 t/m 2.169 MW 2008
overige wettelijke bijdragen
|
1.1
|
Eigen bijdragen programma’s
|
2.1
|
Programmagebonden
|
|
|
|
2.1.1
|
|
Bijdragen Stimuleringsfonds
|
|
1.2
|
2.1.2
|
|
Bijdragen CoBO
|
|
1.3
|
2.1.3
|
|
Bijdragen coproducenten
|
|
1.4
|
2.1.4
|
|
Sponsorbijdragen
|
zie artikelen2.113,2.114 1e lid MW 2008
|
1.5
|
2.1.5
|
|
Bijdragen overige derden
|
zie artikelen 2.113,2.114 2e lid MW 2008
|
1.6
|
2.1.6
|
|
Overige programmaopbrengsten
|
Zoals kaartverkoop, aan derden doorberekende salarissen e.d. buiten de publieke media-instelling
etc.
|
1.7, 1.8, 1.9
|
|
2.2
|
Niet programmagebonden
|
|
|
|
2.2.1
|
|
Nettoresultaat programmabladen
|
van toepassing het bepaalde in art 2.136 1e lid MW jo. art 16 Mediabesluit 2008
|
Σ 2, 9.3, 10.4 en aandeel in 6, 7, 8, 11
|
2.2.2
|
|
Nettoresultaat uit vermogen
|
Alleen opbrengsten en kosten verhuur panden
|
Σ 3.3, 8.4, 11.5, 12.1, 13.1, 13.2, 14.1, 15
|
2.2.3
|
|
Nettoresultaat overige nevenactiviteiten
|
|
Σ 3.1, 3.2, 3.4, 3.5, 5, 9.2, 10.5 en aandeel in 6, 7, 8, 11
|
2.2.4
|
|
Nettoresultaat verenigingsactiviteiten
|
activiteiten die redelijkerwijs nodig zijn voor het goed en democratisch functioneren
van de vereniging;
van toepassing het bepaalde in art 2.136 2e lid MW 2008 .
|
Σ 4, 10.6 en aandeel in 6, 7, 8, 11
|
Totale baten Σ 1 t/m 2
LASTEN
|
|
|
|
toelichting
|
Aandeel in categoriale indeling nr.
|
Directe kosten
|
3
|
Dit betreft kosten die rechtstreeks betrekking hebben op media-aanbod. Hieronder vallen:
• leiding media-aanbod
• planning en media-aanbod
• netmanagement (netcoördinatie)
• inkoop en planning faciliteiten (inclusief productiebureau)
• aankoop media-aanbod
• eindregie
• externe communicatie en reclame (voor zover betrekking op één of enkele programma’s,
dus exclusief imagogerelateerde kosten)
• onderzoek (waaronder kijk- en luisteronderzoek, voor zover betrekking hebbend op
media-aanbod)
• bibliotheek en documentatie (voorzover betrekking hebbend op research ten behoeve
van media-aanbod)
• huisvesting, bewaking, interne dienst, receptie, ICT (voor zover betrekking hebbend
op media-aanbod).
• overige directe kosten media-aanbod.
|
|
3.1
|
Personele kosten
|
|
|
|
3.1.1
|
|
Eigen medewerkers
|
|
6 en 7
|
3.1.2
|
|
Overige medewerkers (incl. freelancers)
|
|
10.3.1
|
3.2
|
Facilitaire kosten
|
|
|
|
3.2.1
|
|
Inkoopfaciliteiten
|
|
10.2
|
|
3.3
|
Overige kosten media-aanbod/overige productiekosten
|
|
|
|
3.3.1
|
|
Afschrijving media-aanbod
|
|
9.1
|
3.3.2
|
|
Uitzendrechten
|
|
10.3.2
|
3.3.3
|
|
Algemene kosten freelance personeel
|
|
10.3.3
|
3.3.4
|
|
Overige kosten media-aanbod / overige productiekosten
|
|
8, 10.1, 10.3.4, 11, 16 indien hypotheekrente
|
|
Nb: Alleen de onder punt 3 opgenomen kosten worden betrokken in de balanswaardering
Onderhanden werken/ gereed product m.b.t. programma’s.
|
Bruto saldo Σ 1 t/m 3
LASTEN
|
|
|
|
toelichting
|
Aandeel in categoriale indeling nr.
|
Indirecte kosten
|
4
|
Dit betreft ondersteunende taken:
• Directie/bestuur/toezicht en beleid (inclusief OR)
• Financiën, administratie
• Personele en juridische zaken
• In- en externe communicatie (niet betrekking hebbend op één of enkele programma’s)
• Huisvesting, bewaking, interne dienst, receptie ( voor zover niet specifiek voor
de programmering)
• ICT (voor zover niet specifiek voor de programmering)
• Bibliotheek en documentatie (voor zover niet betrekking hebbend op programmaresearch)
• Onderzoek (voor zover niet betrekking hebbend op programma’s).
|
|
4.1
|
Personele kosten
|
|
|
|
4.1.1
|
|
Eigen medewerkers
|
|
6 en 7
|
4.1.2
|
|
Overige medewerkers (incl. freelancers)
|
|
11.2
|
4.2
|
Overige algemene kosten
|
|
|
|
4.2.1
|
|
Huisvestingskosten
|
|
8.4,
11.5
16 indien hypotheekrente
|
4.2.2
|
|
Overige algemene kosten
|
|
8 m.u.v. 8.4, 11.1,11.2, 11.3, 11.4, 11.6,
16 m.u.v. hypotheekrente
|
Netto saldo uit gewone bedrijfsuitoefening Σ 1 t/m 4
|
|
|
|
toelichting
|
Aandeel in categoriale indeling nr.
|
Over te dragen reserve media-aanbod
|
5
|
|
|
|
18
|
Exploitatiesaldo Σ 1 t/m 5
MODEL VII MODEL EXPLOITATIEREKENING NEVENACTIVITEITEN EN VERENIGINGSACTIVITEITEN VOLGENS
DE FUNCTIONELE INDELING
|
Boekjaar
|
Voorgaand boekjaar
|
Begroting1
|
Afwijking boekjaar – begroting in % van begroting
|
Baten
|
|
|
|
|
Opbrengst per categorie:
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Lasten
|
|
|
|
|
Directe kosten
|
|
|
|
|
Personele kosten:
|
|
|
|
|
Eigen medewerkers
|
|
|
|
|
Overige medewerkers (incl. freelancers)
|
|
|
|
|
Overige productiekosten
|
|
|
|
|
Vergoedingen ex art 3.4 van Beloningskader PPO
|
|
|
|
|
Totaal directe kosten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
BRUTO SALDO
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Indirecte kosten
|
|
|
|
|
Personele kosten:
|
|
|
|
|
Eigen medewerkers
|
|
|
|
|
Overige medewerkers (incl. freelancers)
|
|
|
|
|
Overige algemene kosten
|
|
|
|
|
Totaal indirecte kosten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
NETTO SALDO UIT GEWONE BEDRIJFSUITOEFENING
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
EXPLOITATIESALDO
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aantal leden per ultimo boekjaar 2
|
|
|
|
|
1 De kolom begroting en de kolom afwijking wordt niet ingevuld bij nevenactiviteiten
en verenigingsactiviteiten, maar alleen voor de landelijke publieke mediadienst als
geheel, de Wereldomroep en Ster.
2 Van toepassing op verenigingen.
MODEL VIII MODEL SPONSORBIJDRAGEN EN BIJDRAGEN VAN DERDEN1
|
|
|
|
|
specificatie bijdragen derden in €
|
Titel Media-aanbod
|
Aantal afleveringen
|
naam organisatie
|
totale bijdrage in €
|
commerciële sponsoring
|
CoBO-fonds
|
Stimuleringsfonds
|
overige derden
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aansluiting exploitatierekening →
|
0
|
0
|
0
|
0
|
0
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aansluiting ‘vermindering van voorraad’ in balans →
|
0
|
0
|
0
|
0
|
0
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal ontvangen bijdragen derden door buitenproducent →
|
0
|
0
|
0
|
0
|
0
|
1 Voor officiële terminologie wordt verwezen naar de Mediawet 2008 en regelgeving van het Commissariaat voor de Media
Verklaring kolommen
|
|
Media-aanbodtitel
|
De naam van het media-aanbod waarvoor een bijdrage van een sponsor of een derde is
ontvangen.
|
Aantal afleveringen
|
Het aantal afleveringen van het media-aanbod waarop de bijdrage betrekking heeft.
|
Naam organisatie
|
De naam van de organisatie of instelling die een bijdrage heeft verstrekt.
|
Totale bijdrage in €
|
De financiële bijdragen die zijn ontvangen ten behoeve van media-aanbod. Dit betreft
bijdragen van particulieren , ondernemingen, overheidsinstellingen, instellingen zoals
genoemd in artikel 1.1, lid 2 Mw 2008, overige organisaties.
|
|
Alle bijdragen die in de exploitatierekening zijn verantwoord worden vermeld. Het
totaal sluit aan met de exploitatierekening.
|
|
Indien meerdere organisaties bijdragen hebben verstrekt voor één bepaald media-aanbod
worden zij apart genoemd.
|
CoBO-fonds, Stimuleringsfonds
|
De bijdrage nogmaals invullen indien afkomstig van één van deze fondsen.
|
Commerciële sponsoring
|
De bijdrage nogmaals invullen indien afkomstig van een particuliere onderneming.
|
Overige derden
|
De bijdrage nogmaals invullen indien afkomstig van een overheidsinstelling, een instelling
zoals genoemd in artikel 1.1, lid 2 MW 2008 of een overige organisatie of instelling hier niet eerder genoemd.
|