Regeling aanpassing voertuigen

Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 28-09-2010 t/m 31-12-2013

Regeling houdende eisen met betrekking tot een erkenning voor het uitvoeren van een wijziging in de constructie van een voertuig (Regeling aanpassing voertuigen)

Hoofdstuk 1. Algemeen

Afdeling 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    • controleapparaat: analoog of digitaal controleapparaat als bedoeld in bijlage Ia respectievelijk bijlage Ib van verordening 3821/85;

    • erkenning GWC: een erkenning om de in hoofdstuk 4 van deze regeling vermelde werkzaamheden te verrichten;

    • erkenning installateur alcoholslot: erkenning als bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet om de in dat artikel vermelde werkzaamheden te verrichten;

    • erkenning LPG: een erkenning om LPG-installaties te installeren in motorrijtuigen;

    • erkenning producent alcoholslot: erkenning als bedoeld in artikel 132f, eerste lid, van de wet om de in dat artikel vermelde werkzaamheden te verrichten;

    • erkenning snelheidsbegrenzers: een erkenning om snelheidsbegrenzers te installeren in motorrijtuigen;

    • erkenning wijziging constructie: een erkenning als bedoeld in artikel 100 van de wet die kan bestaan uit een:

      • a. erkenning GWC;

      • b. erkenning snelheidsbegrenzer;

      • c. erkenning LPG;

    • erkenninghouder: houder van een erkenning als bedoeld in artikel 100 van de wet;

    • erkenninghouder installateur alcoholslot: houder van een erkenning als bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet;

    • erkenninghouder producent alcoholslot: houder van een erkenning als bedoeld in artikel 132f, eerste lid, van de wet;

    • Goedkeuring Wijziging Constructie (GWC): een goedkeuring, verleend voor een bepaald type wijziging van een constructie van een tot het verkeer op de weg toegelaten voertuig;

    • inrichting: bedrijf of bedrijven waarin een mobiele keuringseenheid gerechtigd is keuringen uit te voeren, een mobiele installatie-eenheid gerechtigd is handelingen te verrichten in het kader van het installeren van snelheidsbegrenzers, of de mobiele installatie-eenheid alcoholslot gerechtigd is werkzaamheden als bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet, uit te voeren;

    • installateur: natuurlijk persoon of rechtspersoon die gerechtigd is tot de installatie van snelheidsbegrenzers;

    • kalibreren: verrichten van handelingen die nodig zijn voor het bepalen van de waarden van de afwijking van een meetmiddel ten opzichte van een overeengekomen standaard, alsmede justeren indien de afwijking groter is dan is toegestaan;

    • keuring: keuring als bedoeld in artikel 98 van de wet;

    • keuringseisen: op de desbetreffende voertuigcategorie op basis van de Regeling voertuigen toepasselijke toelatingseisen en permanente eisen;

    • LPG-technicus: persoon die beschikt over een diploma als bedoeld in artikel 11 en die bij de Dienst Wegverkeer is aangemeld;

    • mobiele installatie-eenheid: installatie-eenheid waarmee een erkenninghouder niet steeds in dezelfde inrichting, maar afwisselend in ten minste drie verschillende inrichtingen handelingen in het kader van het installeren van snelheidsbegrenzers mag verrichten;

    • mobiele installatie-eenheid alcoholslot: installatie-eenheid waarmee een erkenninghouder installateur alcoholslot niet steeds in dezelfde inrichting, maar afwisselend in ten minste drie verschillende inrichtingen, werkzaamheden betreffende het alcoholslot, bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet mag verrichten;

    • onderzoeksgerechtigde: erkende onderneming of instelling die gerechtigd is tot het afgeven van certificaten van herkeuring ten aanzien van bepaalde categorieën meetmiddelen die in gebruik zijn bij erkenninghouders;

    • steekproef: de steekproefsgewijze herkeuring als bedoeld in de artikelen 102, 132e, vierde lid, en 132m van de wet;

    • werkplaats: een perceel of enkele kadastraal aangrenzende percelen waar een erkenninghouder als bedoeld in artikel 100 van de wet of een erkenninghouder als bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet zijn werkzaamheden verricht. De ruimte kan bestaan uit één of meer besloten ruimten gelegen in één gebouw, dan wel in verscheidene belendende of nagenoeg belendende gebouwen, bedoeld om deel uit te maken van een werkplaats;

    • wijziging constructie: wijziging in de bouw of inrichting van een ingevolge hoofdstuk 3 van de wet tot het verkeer op de weg toegelaten voertuig;

    • wet: wegenverkeerswet 1994.

  • 2 In deze regeling wordt verstaan onder:

    • richtlijn 92/24/EEG: richtlijn nr. 92/24/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 31 maart 1992 betreffende snelheidsbegrenzers of soortgelijke begrenzingssystemen voor bepaalde categorieën motorvoertuigen (PbEG L 129);

    • richtlijn 93/34/EEG: richtlijn nr. 93/34/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juni 1993 betreffende de voorgeschreven opschriften op twee-of driewielige motorvoertuigen (PbEG L 311);

    • richtlijn 2007/46/EG: richtlijn nr. 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (PbEU L 263);

    • VN/ECE-reglement 115: VN/ECE-reglement 115 als bedoeld in bijlage VA van de Regeling voertuigen.

Afdeling 2. Aanvraag erkenning

Artikel 2

  • 1 Een erkenning wijziging constructie kan worden verleend aan:

    • a. een natuurlijk persoon of rechtspersoon voor één of meer in Nederland gevestigde werkplaatsen, ter zake van de in hoofdstuk 2 met betrekking tot een erkenning LPG, in hoofdstuk 3 met betrekking tot een erkenning snelheidsbegrenzer of in hoofdstuk 4 met betrekking tot een erkenning GWC aangegeven werkzaamheden;

    • b. een natuurlijk persoon of rechtspersoon voor één of meer in Nederland gevestigde werkplaatsen, onderhoudsdiensten voor het eigen wagenpark of in Nederland geregistreerde mobiele installatie-eenheden, ter zake van de in hoofdstuk 3 met betrekking tot een erkenning snelheidsbegrenzers aangegeven werkzaamheden.

  • 2 Een erkenning wijziging constructie kan op aanvraag worden verleend indien wordt voldaan aan de in hoofdstuk 2, 3 of 4 gestelde erkenningseisen.

Artikel 2a

  • 2 Een erkenning als bedoeld in het eerste lid wordt op aanvraag verleend, indien wordt voldaan aan de in de artikelen 66a tot en met 66g gestelde erkenningseisen.

Artikel 2b

  • 1 Een erkenning installateur alcoholslot kan worden verleend aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon voor een in Nederland gevestigde werkplaats voor de in artikel 132k, eerste lid, van de wet aangegeven werkzaamheden.

  • 2 Een erkenning als bedoeld in het eerste lid wordt op aanvraag verleend, indien wordt voldaan aan de in de artikelen 66n tot en met 66r gestelde erkenningseisen.

  • 3 Een erkenning installateur alcoholslot kan tevens worden verleend voor een of meer mobiele installatie-eenheden alcoholslot, voor de in artikel 132k, eerste lid, van de wet genoemde werkzaamheden.

  • 4 Een erkenning als bedoeld in het derde lid wordt op aanvraag verleend, indien wordt voldaan aan de in de artikelen 66n tot en met 66r gestelde erkenningseisen.

  • 5 De in het derde lid bedoelde erkenning wordt ten behoeve van de identificatie gekoppeld aan:

    • a. de naam van de persoon die werkzaamheden als mobiele installatie-eenheid alcoholslot verricht, dan wel

    • b. het kenteken van het voertuig van waaruit de werkzaamheden als mobiele installatie-eenheid alcoholslot worden verricht.

Artikel 3

De aanvraag van een erkenning wordt met inachtneming van de door de Dienst Wegverkeer vastgestelde voorschriften ingediend bij de Dienst Wegverkeer.

Artikel 4

  • 1 Indien de erkenning door een onderhoudsdienst wordt aangevraagd voor het eigen wagenpark, kan de erkenning op verzoek van de aanvrager worden beperkt tot dat eigen wagenpark.

  • 2 Indien de erkenning wordt verleend voor het eigen wagenpark en een andere rechtspersoon of andere rechtspersonen in een zodanig verband tot de erkenninghouder staan dat er sprake is van één economische eenheid, kunnen alle voertuigen van de desbetreffende economische eenheid worden beschouwd als voertuigen van het eigen wagenpark.

  • 3 Indien de erkenning wordt verleend voor het eigen wagenpark en een andere rechtspersoon of andere rechtspersonen in een zodanig verband tot de erkenninghouder staat of staan dat er sprake is van één economische eenheid, doet de exploitant onder opgave van de naam en het adres van die rechtspersoon of rechtspersonen, terstond na de verlening van de erkenning schriftelijk opgave hiervan aan de Dienst Wegverkeer. Het verband moet ten genoegen van de Dienst Wegverkeer worden aangetoond door middel van een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel of een accountantsverklaring.

  • 4 Gezamenlijk gebruik van een werkplaats of mobiele installatie-eenheid door meerdere erkenninghouders is niet toegestaan.

  • 5 Het keuringsinstantienummer van de mobiele installatie-eenheid wordt gekoppeld aan het voor het voertuig, van waaruit de werkzaamheden als mobiele keuringseenheid worden verricht, opgegeven kenteken.

Hoofdstuk 2. Erkenning LPG

Afdeling 1. Erkenningseisen

§ 1. Organisatie, verantwoordelijkheden en bevoegdheden

Artikel 5

  • 1 De directie of aangewezen vertegenwoordiger is verantwoordelijk voor het invoeren van en het op peil houden van het kwaliteitssysteem als bedoeld in artikel 67.

  • 2 De verklaring of het document van aanwijzing moet door de directie zijn ondertekend.

  • 3 Met betrekking tot de hiernavolgende aspecten is de directie of de aangewezen vertegenwoordiger verantwoordelijk voor de juiste uitvoering van de aan die aspecten verbonden voorschriften en het nemen van maatregelen om ervoor te zorgen dat aan de voorschriften wordt voldaan:

    • a. beheersing van documenten;

    • b. controlerapport LPG-inbouw;

    • c. vrijgave voertuig, en

    • d. controle- en meetmiddelen.

  • 4 Tevens moet zijn vastgelegd wie de plaatsvervangers zijn van de in het derde lid bedoelde personen of moet zijn vastgelegd dat bij afwezigheid van één of meerdere van deze personen de desbetreffende werkzaamheden niet worden uitgevoerd.

§ 2. Gebouw en uitrusting

Artikel 6

  • 1 De werkplaats bestemd voor het inbouwen van LPG installaties in motorvoertuigen is overdekt, behoorlijk af te sluiten, goed verlicht en voorzien van verwarming.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde ruimte heeft zodanige afmetingen en is zodanig ingericht dat de motorvoertuigen die behoren tot de groep waarvoor de erkenning voor de betrokken werkplaats wordt aangevraagd in deze werkplaats zodanig kunnen worden opgesteld dat zij van alle zijden goed toegankelijk zijn.

  • 3 In de in het eerste lid bedoelde ruimte is een voorziening aanwezig waarmee uitlaatgassen direct door een daartoe bestemde opening naar buiten kunnen worden gevoerd.

  • 4 In de in het eerste lid bedoelde ruimte kan de administratie van de inbouw van LPG installaties behoorlijk worden uitgevoerd. Tevens is er een afsluitbare kast of bureaulade dan wel een gelijkwaardige voorziening aanwezig, waarin waardepapieren zoals kentekendelen en documentatie afgesloten kunnen worden opgeborgen.

  • 5 De in het eerste lid bedoelde ruimte is aangesloten op een openbaar telefoonnet.

  • 6 In de in het eerste lid bedoelde ruimte is een voorziening aanwezig, geschikt voor het gebruik van datacommunicatie. Deze voorziening bestaat uit een computer of terminal met een modem, geschikt voor de toegangsstructuur van door de Dienst Wegverkeer geaccepteerde netwerken.

Artikel 7

  • 1 In de werkplaats bestemd voor het inbouwen van LPG installaties in motorvoertuigen is een doelmatige inspectieput of hefinrichting aanwezig die geschikt is voor de groep motorvoertuigen waarvoor de erkenning voor de betrokken werkplaats wordt aangevraagd en die is voorzien van een doelmatige verlichting. Wanneer niet duidelijk blijkt wat het draagvermogen van een hefinrichting is, wordt hiervoor door de fabrikant of een onafhankelijk instituut een verklaring overgelegd. Het draagvermogen wordt zichtbaar op de hefinrichting aangebracht.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde inspectieput of hefinrichting is zodanig uitgevoerd dat de LPG-technicus in staat is de onderkant van een voertuig nagenoeg over de hele lengte rechtopstaand te inspecteren, hetgeen betekent dat wanneer de erkenning wordt aangevraagd voor:

    • a. voertuigen waarvan de toegestane maximummassa meer bedraagt dan 3500 kg, de hefinrichting een hefhoogte heeft van ten minste 1,35 m;

    • b. voertuigen waarvan de toegestane maximummassa meer bedraagt dan 3500 kg, de inspectieput een diepte heeft van ten minste 1,35 m;

    • c. voertuigen waarvan de toegestane maximummassa niet meer bedraagt dan 3500 kg, de hefinrichting een hefhoogte heeft van ten minste 1,65 m;

    • d. voertuigen waarvan de toegestane maximummassa niet meer bedraagt dan 3500 kg, de inspectieput een diepte heeft van ten minste 1,55 m.

  • 3 In geval van een aanvraag van een erkenning LPG is ten behoeve van de controle van de afstelling van de koplampen met behulp van een koplamptestapparaat een voorziening aanwezig die bestaat uit:

    • a. een vlakke vloer van voldoende afmetingen of een hefinrichting waarop gelijktijdig zowel het te keuren voertuig als het koplamptestapparaat kan worden geplaatst, of

    • b. een vlakke vloer of rails, gelegen voor de hefinrichting waarop het koplamptestapparaat kan worden geplaatst, waarbij deze vloer of rails in een vlak moet zijn gelegen gelijk of evenwijdig aan de rijplaten van de hefinrichting.

  • 4 De hefinrichting moet deugdelijk zijn en in een goede staat van onderhoud verkeren.

§ 3. Apparatuur

Artikel 8

In de werkplaats is de volgende apparatuur aanwezig:

Artikel 9

  • 2 Het certificaat van eerste keuring moet zijn afgegeven door een keuringsinstelling, het certificaat van herkeuring door een keuringsinstelling dan wel een onderzoeksgerechtigde.

  • 3 De in het eerste lid bedoelde certificaten mogen op het tijdstip van indiening van de aanvraag hun geldigheid niet hebben verloren.

Artikel 10

De apparatuur, bedoeld in artikel 8, is deugdelijk en verkeert in een goede staat van onderhoud.

§ 4. Personeel

Artikel 11

  • 1 In de werkplaats moet ten minste één persoon werkzaam zijn die in het bezit is van een geldig diploma LPG-technicus afgegeven door de Stichting VAM, overeenkomstig een door de Dienst Wegverkeer goedgekeurd reglement.

  • 2 De Dienst Wegverkeer bepaalt aan welke voorwaarden voldaan moet worden alvorens deelgenomen kan worden aan het examen LPG-technicus. Deze voorwaarden zullen in de Staatscourant bekend worden gemaakt.

Afdeling 2. Erkenning behoudsbepalingen

Artikel 12

  • 1 Indien zich wijzigingen voordoen in de samenstelling van de economische eenheid als bedoeld in artikel 4, worden deze door de erkenninghouder schriftelijk aan de Dienst Wegverkeer gemeld.

  • 2 Indien zich een wijziging voordoet van de natuurlijke persoon, de rechtspersoon of de rechtsvorm, zijn zowel de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie de erkenning oorspronkelijk was verleend, als degene die de bedrijfsvoering voortzet, verplicht de Dienst Wegverkeer hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis te stellen.

  • 3 Indien als gevolg van een wijziging als bedoeld in het tweede lid de bedrijfsvoering van de natuurlijke persoon, de rechtspersoon of de rechtsvorm waaraan een erkenning LPG is verleend, wordt voortgezet door een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon, worden de toegekende bonus- en strafpunten van het systeem als bedoeld in artikel 67 beschouwd als te zijn toegekend aan deze natuurlijke persoon of rechtspersoon.

  • 4 Indien als gevolg van een wijziging als bedoeld in het tweede lid de bedrijfsvoering van de natuurlijke persoon, de rechtspersoon of de rechtsvorm waaraan een erkenning LPG is verleend, wordt voortgezet door een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon, worden de opgelegde sancties beschouwd als te zijn toegekend aan deze natuurlijke persoon of rechtspersoon.

Afdeling 3. Erkenningsvoorschriften

§ 1. Algemene voorschriften

Artikel 13

  • 1 De erkenninghouder neemt in verband met de inbouw van LPG-installaties het bij en krachtens de wet bepaalde in acht.

  • 3 De inbouw van LPG-installaties vindt slechts plaats in de werkplaatsen waarvoor de erkenning is verleend.

  • 4 Indien door de erkenninghouder ook G3-gassystemen worden ingebouwd, moet voor wat betreft deze systemen uit omschrijvingen en bewijsstukken duidelijk de relatie te blijken tussen de erkenninghouder en de fabrikant, importeur of leverancier van deze systemen. Het betreft hier onder meer informatieverstrekking en inbouwinstructies, alsmede de mogelijkheid voor terugkoppeling betreffende de juistheid en compleetheid daarvan.

Artikel 14

  • 1 Vanaf de buitenkant van elke werkplaats waarvoor de erkenning geldt, is op een door de Dienst Wegverkeer vastgestelde en in de Staatscourant bekendgemaakte wijze zichtbaar dat de erkenning is verleend.

  • 2 In elke werkplaats waarvoor de erkenning geldt, is de door de Dienst Wegverkeer afgegeven beschikking, waaruit blijkt dat voor de werkplaats een erkenning is verleend, aanwezig.

  • 3 Op verzoek van de aanvrager van een inbouw van een LPG-installatie wordt de in het tweede lid bedoelde beschikking ter inzage gegeven.

Artikel 15

De werkplaats waarvoor de erkenning geldt, moet voortdurend blijven voldoen aan de in de artikelen 6 tot en met 11 gestelde eisen.

Artikel 16

  • 1 Het koplamptestapparaat wordt voor gebruik gecontroleerd op mechanische gebreken, compleetheid en goede werking.

  • 2 De lekgastester wordt voor gebruik gecontroleerd op mechanische gebreken. De lekgastester wordt jaarlijks op juiste werking gecontroleerd door een deskundige.

Artikel 17

  • 1 In elke werkplaats waarvoor de erkenning geldt, is steeds ten minste één persoon werkzaam, die voldoet aan het vermelde in artikel 11.

  • 2 Wijzigingen ten aanzien van de in artikel 5 genoemde documenten inzake de bevoegdheid van of de verantwoordelijkheid voor de inbouw van LPG-installaties, worden vooraf bij de Dienst Wegverkeer aangemeld. De door de Dienst Wegverkeer hieromtrent gegeven aanwijzingen moeten in acht worden genomen.

§ 2. Voorschriften met betrekking tot inbouw en steekproef

Artikel 18

  • 2 De ingangscontrole is vastgelegd op het controlerapport LPG-inbouw, waarvan het model is opgenomen in bijlage I bij deze regeling. Op het rapport moet de naam van de verantwoordelijke persoon worden vastgelegd. De verantwoordelijke persoon dient na de controle het rapport te paraferen.

  • 3 De ingangscontrole moet op de volgende wijze geschieden:

    • a. ten aanzien van onderdelen die volgens bijlage X van de Regeling voertuigen typegoedgekeurd moeten zijn, moet worden vastgesteld dat zij zijn voorzien van het vereiste identificatie;

    • b. ten aanzien van onderdelen die worden gemonteerd in voertuigen die moeten blijven voldoen aan het gestelde in het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging, wordt vastgesteld dat, blijkens een door de Dienst Wegverkeer geautoriseerde verklaring, de informatie op de sticker overeenkomt met de relevante onderdelen van de LPG-installatie alsmede het desbetreffende voertuig. Bij G3-gassystemen moet deze controle plaatsvinden aan de hand van de bijgeleverde documentatie en wordt met behulp van deze documentatie vastgesteld of de LPG-installatie voor het specifieke merk en type voertuig als G3-gassysteem is toegelaten;

    • c. ten aanzien van onderdelen die ingevolge bijlage X van de Regeling voertuigen of VN/ECE-reglement 115, een beperkte inbouwtermijn kennen moet worden vastgesteld dat deze termijn niet is verstreken;

    • d. ten aanzien van alle overige onderdelen moet worden vastgesteld dat ze aan de aan het specifieke onderdeel gestelde eisen, zoals vermeld in bijlage X van de Regeling voertuigen voldoen;

    • e. alle onderdelen worden gecontroleerd op eventuele beschadigingen. Beschadigde onderdelen mogen niet worden ingebouwd en mogen niet worden gerepareerd zonder toestemming van de fabrikant.

  • 4 Op het controlerapport LPG-inbouw, waarvan het model is opgenomen in bijlage I, moet ten aanzien van de ingangscontrole ten minste worden vermeld:

    • a. het merk, type en goedkeuringsnummer dan wel identificatiekenmerk van de in het derde lid, onderdeel a, bedoelde onderdelen;

    • b. voor zover van toepassing, het merk en type van de in het derde lid, onderdeel b, bedoelde relevante onderdelen van de LPG-installatie en het voertuigtype zoals vermeld op de sticker; alsmede het goedkeuringsnummer dan wel het VN/ECE-reglement 115-typegoedkeuringsnummer;

    • c. de uiterste datum van inbouw van de in het derde lid, onderdeel c, of de in VN/ECE-reglement 115, bedoelde onderdelen.

  • 5 Indien men beschikt over een schriftelijke overeenkomst met de leverancier dan wel het betreft een LPG installatie met een VN/ECE reglement 115-goedkeuring, behoeven de in het vierde lid, onderdelen a en b, bedoelde gegevens slechts te worden vermeld bij elke twintigste ingebouwde LPG-installatie doch ten minste één keer per half jaar. In de overige gevallen kan worden volstaan met het afvinken van de desbetreffende onderdelen op het controlerapport LPG-inbouw onder het deel ingangscontrole.

  • 6 In de in het vijfde lid bedoelde schriftelijke overeenkomst moet de leverancier garanderen dat de door hem geleverde onderdelen, en waar van toepassing ook reeds samengestelde delen of systemen, voldoen aan de eisen gesteld ingevolge artikel 6.2 en 6.3 van de Regeling voertuigen, en de leverancier fabrikant of importeur is van LPG-onderdelen of LPG-installaties, dan wel als enige tussenleverancier zelf ook een dergelijke overeenkomst heeft met de fabrikant of importeur van LPG-onderdelen of LPG-installaties. Een afschrift van deze overeenkomsten moet kunnen worden overgelegd.

  • 7 Onderdelen waarvan nog niet is vastgesteld dat zij aan de daaraan gestelde eisen voldoen, moeten duidelijk als zodanig te herkennen zijn, doordat zij bij voorbeeld apart zijn opgeslagen.

Artikel 19

  • 1 Alvorens tot inbouw wordt overgegaan, wordt gecontroleerd of de volgende voertuiggegevens, voor zover het voertuig reeds geregistreerd is, met het kentekenbewijs overeenstemmen:

    • a. het kenteken vermeld op de kentekenplaten, en

    • b. het voertuigidentificatienummer.

  • 2 Indien het kenteken vermeld op de kentekenplaten niet overeenstemt met het kenteken vermeld op het kentekenbewijs, worden eerst kentekenplaten met het correcte kenteken aangebracht alvorens tot melding aan de Dienst Wegverkeer als bedoeld in artikel 24 mag worden overgegaan.

  • 3 Indien het voertuigidentificatienummer niet overeenstemt met de gegevens die zijn vermeld op het kentekenbewijs, wordt de klant doorverwezen naar de Dienst Wegverkeer.

  • 4 Er wordt gecontroleerd of het voertuigidentificatienummer aanwezig is en goed leesbaar is. Indien dat niet het geval is, wordt de klant doorverwezen naar de Dienst Wegverkeer.

  • 5 Na inbouw van de LPG-installatie dient het voertuigidentificatienummer zonder demontage van onderdelen van de LPG-installatie leesbaar te zijn. Is dit niet mogelijk, dan moet voorafgaande aan de inbouw de klant worden doorverwezen naar de Dienst Wegverkeer.

  • 6 Indien het voertuig nog niet is geregistreerd dient de controle of het voertuigidentificatienummer overeenstemt met het kentekenbewijs, na ontvangst van het kentekenbewijs plaats te vinden. Indien het voertuigidentificatienummer afwijkt, zal alsnog het juiste kentekenbewijs overgelegd dienen te worden.

Artikel 20

Alvorens inbouw plaatsvindt, controleert de daartoe verantwoordelijke persoon of de registratie van de ingangscontrole juist is uitgevoerd en of de te monteren LPG-installatie bestemd is voor het desbetreffende voertuig.

Artikel 21

  • 1 Onverminderd artikel 13, tweede lid, geschiedt het aanbrengen van de elektrische aansluitingen altijd overeenkomstig het daartoe door de fabrikant van de LPG-installatie overgelegde aansluitschema en geschiedt het afstellen eveneens op de door de fabrikant voorgeschreven wijze of voorschriften.

  • 2 Uit de in het eerste lid bedoelde documenten of voorschriften moet duidelijk blijken dat zij betrekking hebben op het desbetreffende voertuig. Dit betekent dat in ieder geval het model en type voertuig worden vermeld. Tevens moet uit het document blijken dat het is afgegeven door de fabrikant of importeur van de installatie.

  • 3 Ten einde het inademen van schadelijke uitlaatgassen zoveel mogelijk te beperken moet tijdens het draaien van de motor een afvoerslang aan de uitlaat zijn bevestigd.

  • 4 Indien tijdens het inbouwen wordt geconstateerd dat onderdelen defect zijn of defect zijn geraakt, dienen deze te worden vervangen of op de door de fabrikant voorgeschreven wijze zijn gerepareerd.

  • 5 Het voertuig moet, nadat de LPG-tank is voorzien van LPG en nog niet is vastgesteld dat er geen sprake is van LPG-lekkage, onmiddellijk na binnenkomst in de werkplaats op lekkage worden gecontroleerd.

Artikel 22

  • 1 Gedurende het inbouwproces vindt een voortgangscontrole plaats, bijgehouden op het controlerapport LPG-inbouw. Tijdens de controle worden alle te controleren aspecten overeenkomstig de bevindingen afgevinkt.

  • 2 Nadat de inbouw voltooid is, moet de voortgangscontrole geheel zijn uitgevoerd. De naam en paraaf van de verantwoordelijke persoon dient te zijn vast vastgelegd op het controlerapport LPG-inbouw.

Artikel 23

  • 1 De LPG-technicus vinkt tijdens de eindcontrole alle te controleren aspecten overeenkomstig de bevindingen af op het controlerapport LPG-inbouw, waarvan het model is opgenomen in bijlage I bij deze regeling.

  • 2 Tijdens de eindcontrole wordt vastgesteld dat de ingangscontrole en voortgangscontrole hebben plaatsgevonden. Beide controles worden afgevinkt en geparafeerd op het controlerapport LPG-inbouw.

  • 3 Tijdens de eindcontrole moet worden vastgesteld dat het voertuig, inclusief de LPG-installatie, voldoet aan het bepaalde in artikel 13, tweede lid.

  • 4 Het controlerapport LPG-inbouw wordt voorzien van de naam van de LPG-technicus. De LPG-technicus voorziet na de controle het rapport van zijn paraaf.

  • 5 Indien de voor de controle verantwoordelijke LPG-technicus dezelfde persoon is als degene die het gehele inbouwproces heeft uitgevoerd, dan is de door hem of haar afgevinkte en geparafeerde voortgangscontrole op het contolerapport LPG-inbouw voldoende bewijs voor de juiste uitvoering van de eindcontrole.

Artikel 24

  • 1 Nadat de eindcontrole als bedoeld in artikel 23 is uitgevoerd, wordt van elk voertuig de opnamekaart LPG-inbouw, waarvan het model is opgenomen in bijlage II, zo volledig mogelijk ingevuld en wordt het voertuig bij de Dienst Wegverkeer gemeld met inachtneming van de door de Dienst Wegverkeer gegeven aanwijzingen.

  • 2 Alleen de inbouw van een LPG-installatie in in Nederland geregistreerde dan wel te registreren motorrijtuigen kan bij de Dienst Wegverkeer worden gemeld.

  • 3 De opnamekaart LPG-inbouw wordt ondertekend door de LPG-technicus.

  • 4 De opnamekaart LPG-inbouw wordt samen met deel I A dan wel deel I van het kentekenbewijs binnen drie weken na de inbouw van de LPG-installatie of, indien van toepassing, uiterlijk drie weken na de afgifte van het kentekenbewijs aan de Dienst Wegverkeer opgestuurd.

  • 5 Nadat alle door de Dienst Wegverkeer aangegeven procedures zijn uitgevoerd kan het voertuig worden vrijgegeven door de LPG-technicus.

Artikel 25

  • 1 Indien het voertuig blijkens mededeling van de Dienst Wegverkeer ten aanzien van de LPG-installatie aan een steekproef wordt onderworpen, geldt voor de erkenninghouder het tweede tot en met vijfde lid.

  • 2 In de staat van het voertuig dat aan een steekproef wordt onderworpen, worden gedurende negentig minuten na het tijdstip van afmelding geen wijzigingen aangebracht en worden geen metingen met betrekking tot het voertuig verricht.

  • 3 Voorafgaande aan de steekproef wordt het kentekenbewijs van het voertuig, voor zover dit reeds gekentekend is, door de eigenaar of houder dan wel door de erkenninghouder aan de daartoe aangewezen functionaris van de Dienst Wegverkeer overhandigd. Door de erkenninghouder worden de volgende documenten overhandigd:

    • a. een afschrift van de factuur dan wel een werkorder of een verwijzing ernaar;

    • b. het controlerapport LPG-inbouw;

    • c. een afschrift van de opnamekaart LPG-inbouw;

    • d. een afschrift van het aansluitschema en van de afstelgegevens of een verwijzing ernaar;

    • e. in geval van een G3-gassysteem de in artikel 18, derde lid, onderdeel b, bedoelde documentatie, en

    • f. in geval van een VN/ECE-reglement 115-installatie de inbouwhandleiding of verwijzing ernaar.

  • 4 Aan een steekproef moet alle medewerking worden verleend. Onder alle medewerking wordt hier in ieder geval verstaan dat:

    • a. de LPG-technicus aanwezig is;

    • b. feitelijke assistentie wordt verleend bij het uitvoeren van de steekproef;

    • c. het voertuig, ongeacht het tijdstip van aanvang van de steekproef, niet uit de werkplaats wordt verwijderd gedurende de steekproef, en

    • d. de desbetreffende ruimte en apparatuur gedurende de steekproef beschikbaar worden gesteld.

  • 5 Indien bij de steekproef wordt vastgesteld dat de LPG-installatie niet overeenkomstig artikel 13, tweede lid, is ingebouwd wordt door de functionaris van de Dienst Wegverkeer een steekproefcontrolerapport opgemaakt dat door die functionaris en door de LPG-technicus wordt ondertekend.

§ 3. Voorschriften administratie en bescheiden

Artikel 26

  • 1 De erkenninghouder archiveert van elk voertuig waarin een LPG-installatie is ingebouwd de volgende documenten:

    • a. een afschrift van de factuur dan wel een werkorder of een verwijzing ernaar;

    • b. het controlerapport LPG-inbouw;

    • c. een afschrift van de opnamekaart LPG-inbouw;

    • d. het steekproefcontrolerapport, voor zover van toepassing;

    • e. een afschrift van het aansluitschema en van de afstelgegevens of een verwijzing ernaar;

    • f. in geval van een G3-gassysteem de in artikel 18, derde lid, onderdeel b, bedoelde documentatie, en

    • g. in geval van een VN/ECE-reglement 115-installatie de inbouwhandleiding of verwijzing ernaar.

  • 2 De in het eerste lid genoemde documenten worden ten minste twee jaar bewaard.

  • 3 Betrokken personen zijn op de hoogte van de plaats waar de documenten bewaard worden. Tevens worden ze van elke wijziging daarvan op de hoogte gebracht.

Hoofdstuk 3. Erkenning snelheidsbegrenzers

Afdeling 1. Erkenningseisen

Artikel 27

  • 1 De erkenning wordt verleend voor de door de natuurlijke persoon of rechtspersoon gevoerde merken snelheidsbegrenzer ten aanzien waarvan deze voldoet aan de in dit hoofdstuk gestelde eisen.

  • 2 Een erkenning voor één of meer mobiele installatie-eenheden kan worden verleend aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon voor de door deze gevoerde merken snelheidsbegrenzer ten aanzien waarvan wordt voldaan aan de in artikel 34 gestelde eisen.

  • 3 De in het tweede lid bedoelde mobiele installatie-eenheid wordt ten behoeve van de identificatie gekoppeld aan:

    • a. de naam van de persoon die de werkzaamheden als mobiele installatie-eenheid verricht, of

    • b. het kenteken van het voertuig van waaruit de werkzaamheden als mobiele installatie-eenheid worden verricht.

Artikel 28

  • 1 De aanvrager van een erkenning moet beschikken over:

    • a. een verzegelinrichting en verzegelmateriaal dat geschikt is voor de gevoerde merken snelheidsbegrenzer;

    • b. apparatuur voor het afstellen en het controleren van de afstelling van de gevoerde merken snelheidsbegrenzer in een stilstaand voertuig, en

    • c. gereedschappen, werkplaatshandboeken en documentatie welke noodzakelijk zijn voor de installatie van de gevoerde merken snelheidsbegrenzer.

  • 2 De werkplaats bestemd voor het installeren van snelheidsbegrenzers in motorvoertuigen:

    • a. is overdekt, behoorlijk af te sluiten, goed verlicht en voorzien van verwarming, en

    • b. heeft zodanige afmetingen en is zodanig ingericht dat de motorvoertuigen die behoren tot de groep waarvoor de erkenning voor de betrokken werkplaats wordt aangevraagd, in deze werkplaats zodanig kunnen worden opgesteld dat zij van alle zijden goed toegankelijk zijn.

Artikel 29

De aanvrager van een erkenning moet beschikken over een register waarvan de registerkaarten overeenkomen met het model zoals opgenomen in bijlage III.

Artikel 30

  • 1 De aanvrager van een erkenning dan wel het door hem aangewezen personeel moet met goed gevolg een cursus hebben doorlopen met betrekking tot:

    • a. het installeren en het functioneren van de in het kader van de erkenning te voeren merken snelheidsbegrenzer;

    • b. het functioneren van controleapparaten met betrekking tot aspecten die van belang zijn bij de installatie van snelheidsbegrenzers;

    • c. het functioneren van voertuigen met betrekking tot aspecten die van belang zijn bij de installatie van snelheidsbegrenzers;

    • d. de wettelijke voorschriften ten aanzien van snelheidsbegrenzers alsmede ten aanzien van controleapparaten voor zover van belang voor de installatie van snelheidsbegrenzers.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde cursus moet zijn georganiseerd door:

    • a. de fabrikant of importeur van de in het kader van de erkenning te voeren merken snelheidsbegrenzer;

    • b. door de fabrikant van het betrokken motorvoertuig, of

    • c. een door de Dienst Wegverkeer aangewezen instelling.

Artikel 31

  • 1 De in artikel 30, eerste lid, bedoelde personen moeten door middel van een bewijs van deelname aantonen dat zij met goed gevolg de cursus hebben doorlopen.

  • 2 Deze personen moeten door de aanvrager van de erkenning bij de Dienst Wegverkeer worden aangemeld.

  • 3 Het bewijs van deelname moet in de werkplaats aanwezig zijn.

Artikel 32

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 30 en 31 moet de aanvrager van een erkenning dan wel het door hem aangewezen personeel aantoonbaar beschikken over actuele kennis omtrent de in het kader van de erkenning te voeren merken snelheidsbegrenzer.

Artikel 33

De aanvrager van een erkenning moet beschikken over een voorziening voor het door middel van datacommunicatie melden van de installatie aan de Dienst Wegverkeer. Deze voorziening moet geschikt zijn voor de toegangsstructuur van een door de Dienst Wegverkeer geaccepteerd netwerk.

Artikel 34

  • 1 De aanvrager van een erkenning voor één of meer mobiele installatie-eenheden moet beschikken over het in artikel 29 bedoelde register.

  • 2 De aanvrager draagt er zorg voor dat:

    • a. elke mobiele installatie-eenheid is voorzien van de in artikel 28 voorgeschreven apparatuur;

    • b. bij elke mobiele installatie-eenheid een tot installatie bevoegd persoon als bedoeld in artikel 30, eerste lid, aanwezig is.

Afdeling 2. Erkenning behoudsbepalingen

Artikel 35

  • 1 Indien zich wijzigingen voordoen in de samenstelling van de economische eenheid als bedoeld in artikel 4, worden deze door de erkenninghouder schriftelijk aan de Dienst Wegverkeer gemeld.

  • 2 Indien zich een wijziging voordoet van de natuurlijke persoon, de rechtspersoon of de rechtsvorm, zijn zowel de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie de erkenning oorspronkelijk was verleend, als degene die de bedrijfsvoering voortzet, verplicht de Dienst Wegverkeer hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis te stellen.

  • 3 Indien als gevolg van een wijziging als bedoeld in het tweede lid de bedrijfsvoering van de natuurlijke persoon, de rechtspersoon of de rechtsvorm waaraan een erkenning snelheidsbegrenzer is verleend, wordt voortgezet door een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon, worden de toegekende bonus- en strafpunten van het systeem als bedoeld in artikel 67 beschouwd als te zijn toegekend aan deze natuurlijke persoon of rechtspersoon.

  • 4 Indien als gevolg van een wijziging als bedoeld in het tweede lid de bedrijfsvoering van de natuurlijke persoon, de rechtspersoon of de rechtsvorm waaraan een erkenning snelheidsbegrenzer, is verleend, wordt voortgezet door een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon, worden de opgelegde sancties beschouwd als te zijn toegekend aan deze natuurlijke persoon of rechtspersoon.

Afdeling 3. Erkenningsvoorschriften

§ 1. Algemene erkenningsvoorschriften

Artikel 36

  • 1 De met de installatie verband houdende werkzaamheden mogen slechts geschieden in de werkplaats welke in de erkenning is vermeld.

  • 2 Vanaf de buitenkant van elke werkplaats waarvoor de erkenning geldt, is op een door de Dienst Wegverkeer vastgestelde en in de Staatscourant bekendgemaakte wijze zichtbaar dat de erkenning is verleend.

  • 3 Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing indien het een erkenning voor een mobiele installatie-eenheid betreft.

Artikel 37

  • 1 De erkenninghouder moet voortdurend blijven voldoen aan de in afdeling 1 van dit hoofdstuk opgenomen erkenningseisen.

  • 2 De installatie moet plaatsvinden overeenkomstig de in paragraaf 2 van deze afdeling opgenomen voorschriften voor installatie.

Artikel 38

  • 1 De installatie mag alleen worden uitgevoerd door de in artikel 30 bedoelde personen, waarvan de namen ingevolge artikel 31 zijn aangemeld bij de Dienst Wegverkeer.

  • 2 De erkenninghouder meldt bij de Dienst Wegverkeerwijzigingen van of aanvullingen op de reeds in artikelen 30 en 31 vermelde gegevens.

Artikel 39

De erkenninghouder draagt er zorg voor dat de bij hem in gebruik zijnde verzegelinrichting alsmede de aan hem verstrekte toegangscodes niet toegankelijk zijn voor onbevoegden.

§ 2. Voorschriften voor installatie

Artikel 40

Bij installatie mag slechts gebruik worden gemaakt van snelheidsbegrenzers die voldoen aan het bepaalde in richtlijn 92/24/EEG en die voorzien zijn van een goedkeuringsmerk als bedoeld in bijlage IV.

Artikel 41

  • 1 Er mag slechts tot installatie worden overgegaan indien:

    • a. de omtrek van de banden van de aangedreven wielen van het betrokken motorrijtuig niet meer dan 2,5% afwijkt van de bandenomtrek, vermeld op het in artikel 37 van de Regeling controleapparaten 2005, bedoelde installatieplaatje;

    • b. blijkt dat de verzegeling als bedoeld in hoofdstuk V, paragraaf 4, van bijlage I of hoofdstuk V, paragraaf 3, van bijlage IB van verordening 3821/85/EEG van het controleapparaat aanwezig en niet verbroken is.

  • 2 Het eerste lid is slechts van toepassing indien het snelheidssignaal ten behoeve van de snelheidsbegrenzer afkomstig is van het controleapparaat.

Artikel 42

Onverminderd artikel 41, eerste lid, onderdeel b, mag voor de installatie een verzegeling van het controleapparaat verbroken worden, mits het verbreken van deze verzegeling noodzakelijk is voor de aansluiting van de snelheidsbegrenzer op het controleapparaat.

Artikel 43

  • 1 De snelheidsbegrenzer moet worden geïnstalleerd met inachtneming van:

    • a. de door de fabrikant of importeur van de snelheidsbegrenzer ten aanzien van het desbetreffende merk gegeven installatie-instructies;

    • b. de door de fabrikant of importeur van het controleapparaat gegeven instructies ten aanzien van de installatie van een snelheidsbegrenzer, en

    • c. de door de fabrikant of importeur van het betrokken voertuig gegeven instructies ten aanzien van de installatie van een snelheidsbegrenzer.

  • 2 De snelheidsbegrenzer moet worden geïnstalleerd met behulp van de in artikel 28 bedoelde gereedschappen en apparatuur.

Artikel 45

  • 1 De snelheidsbegrenzer moet in overeenstemming met het ter zake bepaalde in richtlijn 92/24/EEG worden verzegeld overeenkomstig het door de fabrikant van de desbetreffende snelheidsbegrenzer opgestelde verzegelplan.

  • 2 De verzegeling van de verbinding tussen de snelheidsbegrenzer en de brandstofpomp mag door een erkende installateur worden aangebracht ongeacht het merk snelheidsbegrenzer waarvoor deze is erkend, waarbij de melding als bedoeld in artikel 48 achterwege kan blijven.

Artikel 46

  • 1 Van iedere installatie moeten de volgende gegevens in het register worden vastgelegd:

    • a. met betrekking tot de installateur:

      • 1°. de naam, het adres, de postcode en plaats van de installateur;

      • 2°. de naam van de persoon die de installatie heeft verricht;

    • b. met betrekking tot het voertuig:

      • 1°. het kenteken van het voertuig of indien het voertuig nog niet is voorzien van een kenteken, het voertuigidentificatienummer;

      • 2°. het merk en type;

      • 3°. de bandenomtrek van de aangedreven wielen in mm;

    • c. met betrekking tot de snelheidsbegrenzer:

      • 1°. het merk en type;

      • 2°. het goedkeuringsmerk;

      • 3°. de ingestelde maximumsnelheid;

    • d. met betrekking tot de uitgevoerde werkzaamheden:

      • 1°. de datum van de installatie;

      • 2°. de handtekening van de in onderdeel a, onder 2° bedoelde persoon;

      • 3°. het tijdstip van melding van de installatie;

      • 4°. het resultaat van de installatie.

  • 2 De registerkaart moet door de erkenninghouder voor een periode van ten minste twee jaar vanaf het moment van installatie worden bewaard.

Artikel 47

In de bestuurdersruimte moet op een duidelijk zichtbare plaats een installatieplaatje worden aangebracht waarop de ingestelde snelheid op onuitwisbare wijze is vermeld.

Artikel 48

  • 1 Nadat de installatie is voltooid en, indien de verzegeling van het controleapparaat overeenkomstig het gestelde in artikel 42 is verbroken, nadat deze door een erkende installateur van snelheidsbegrenzers of controleapparaten opnieuw is aangebracht, moeten door middel van datacommunicatie de volgende gegevens aan de Dienst Wegverkeer worden gemeld:

    • a. indien het voertuig is voorzien van een kenteken: het kenteken en de meldcode gevormd door de laatste vier cijfers van het voertuigidentificatienummer;

    • b. indien het voertuig nog niet is voorzien van een kenteken: het volledige voertuigidentificatienummer.

  • 2 In geval van een mobiele installatie-eenheid moet in aanvulling op het eerste lid tevens het adres en de postcode van de werkplaats waar de installatie is verricht, worden gemeld.

  • 3 De door de directeur gegeven aanwijzingen met betrekking tot de melding moeten in acht worden genomen.

Artikel 49

De erkenninghouder mag geen handelingen verrichten dan wel laten verrichten die er toe leiden dat de snelheidsbegrenzer, nadat het voertuig ingevolge artikel 48 bij de Dienst Wegverkeer is gemeld, niet langer op de voorgeschreven wijze is afgesteld of verzegeld.

Hoofdstuk 4. Erkenning GWC

Afdeling 1. Erkenningseisen

Artikel 50

Voor het uitvoeren van de in hoofdstuk 6 van de Regeling voertuigen genoemde wijzigingen in de bouw of inrichting van ingevolge hoofdstuk 3 van de wet tot het verkeer op de weg toegelaten voertuigen, kan een GWC worden verleend, met uitzondering van de werkzaamheden bedoeld in hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3 van deze regeling.

Artikel 51

Een erkenning GWC wordt uitsluitend verleend voor het uitvoeren van dat type wijzigingen waarvoor door de Dienst Wegverkeer een GWC is afgegeven.

Artikel 52

Wijzigingen in de bouw of inrichting komen ten minste op de volgende punten met elkaar overeen, hetgeen wordt aangeduid als een type wijziging constructie:

  • a. erkenninghouder;

  • b. type (van de erkenningshouder);

  • c. omschrijving van de wijziging:

    • 1°. voertuiggegevens;

    • 2°. voertuigonderdelen.

Artikel 53

Een extra constructieplaat dient op het gewijzigde voertuig te worden aangebracht overeenkomstig het bepaalde in richtlijn 2007/46/EG, bijlage XVII, punt 4.2.

Artikel 54

De aanvrager moet beschikken over een adequaat systeem van maatregelen en procedures voor een effectieve controle van de productie om zeker te stellen dat geproduceerde wijzigingen in de bouw of inrichting met het goedgekeurde type wijziging overeenstemmen.

Artikel 55

  • 1 De erkenninghouder draagt er zorg voor dat:

    • a. de relevante regelgeving, voorschriften, specificaties en documentatie betreffende de toe te passen materialen en onderdelen binnen het bedrijf beschikbaar en toegankelijk zijn voor het personeel;

    • b. voldoende maatregelen en procedures voorzien in een effectieve controle, opdat de productie van wijzigingen in de bouw of inrichting overeenstemt met het goedgekeurde type wijziging;

    • c. de administratie doelmatig en deugdelijk is, waardoor voldoende inzicht wordt geboden in de verschillende fasen die het voertuig tijdens en na fabricage van de wijziging doorloopt;

    • d. de administratie omtrent geproduceerde wijzigingen in de constructie van voertuigen ten minste 10 jaar beschikbaar blijft, en

    • e. binnen de organisatie een persoon wordt aangewezen die als eerste verantwoordelijk is met betrekking tot het bovenstaande.

  • 2 De werkplaats bestemd voor de in artikel 50 genoemde wijzigingen:

    • a. is overdekt, behoorlijk af te sluiten, goed verlicht en voorzien van verwarming;

    • b. heeft zodanige afmetingen en is zodanig ingericht dat de voertuigen die behoren tot de groep waarvoor de erkenning voor de betrokken werkplaats wordt aangevraagd, in deze werkplaats zodanig kunnen worden opgesteld dat zij van alle zijden goed toegankelijk zijn;

    • c. de onder a bedoelde ruimte is voorzien van een doelmatige inspectieput of hefinrichting, die geschikt is voor deze gewijzigde voertuigen, en van doelmatige verlichting.

Artikel 56

Onverminderd artikel 69 is de erkenninghouder GWC verplicht medewerking te verlenen aan:

  • a. het in overleg met de Dienst Wegverkeer treffen van een regeling omtrent de beschikbaarheid van gewijzigde voertuigen voor de uitoefening van het toezicht, en

  • b. het verlenen van assistentie bij het uitvoeren van de keuring.

Artikel 57

Indien wordt vastgesteld dat de wijziging in de bouw of inrichting van het voertuig niet overeenstemt met het type waarvoor de goedkeuring is verleend, wordt door de functionaris van de Dienst Wegverkeer ter zake een rapport opgemaakt waarvan de erkenninghouder GWC een afschrift ontvangt.

Artikel 58

Indien niet wordt voldaan aan deze regeling vermelde verplichtingen, wordt de erkenninghouder GWC in staat gesteld de geconstateerde tekortkomingen binnen een door de Dienst Wegverkeer te bepalen termijn te herstellen en wordt het in artikel 81 bedoelde toezicht verscherpt. Indien na die termijn wederom tekortkomingen worden geconstateerd, kan de erkenning worden ingetrokken.

Artikel 59

De erkenninghouder stelt de door de Dienst Wegverkeer daartoe aangewezen functionarissen in de gelegenheid te onderzoeken of het type wijziging constructie, waarvoor goedkeuring wordt aangevraagd, voldoet aan hoofdstuk 6 van de Regeling voertuigen en stelt hiertoe één of meerdere exemplaren van het desbetreffende type ter beschikking. Een GWC wordt verleend indien het ter beschikking gestelde exemplaar voldoet.

Artikel 60

Wanneer degene aan wie de GWC is verleend voornemens is een technische verandering aan te brengen in het type wijziging waarvoor de GWC is verleend, dan wel een verandering aan te brengen in het bedrijf waardoor wordt afgeweken van de gegevens zoals vermeld in de bedrijfsbeschrijving moet deze hiervan vooraf melding doen aan de Dienst Wegverkeer.

Afdeling 2. Erkenning behoudsbepalingen

Artikel 62

  • 1 Indien zich wijzigingen voordoen in de samenstelling van de economische eenheid als bedoeld in artikel 4, worden deze door de erkenninghouder schriftelijk aan de Dienst Wegverkeer gemeld.

  • 2 Indien zich een wijziging voordoet van de natuurlijke persoon, de rechtspersoon of de rechtsvorm, zijn zowel de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie de erkenning oorspronkelijk was verleend, als degene die de bedrijfsvoering voortzet, verplicht de Dienst Wegverkeer hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis te stellen.

  • 3 Indien als gevolg van een wijziging als bedoeld in het tweede lid de bedrijfsvoering van de natuurlijke persoon, de rechtspersoon of de rechtsvorm waaraan een erkenning GWC is verleend, wordt voortgezet door een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon, worden de toegekende bonus- en strafpunten van het systeem als bedoeld in artikel 67 beschouwd als te zijn toegekend aan deze natuurlijke persoon of rechtspersoon.

  • 4 Indien als gevolg van een wijziging als bedoeld in het tweede lid de bedrijfsvoering van de natuurlijke persoon, de rechtspersoon of de rechtsvorm waaraan een erkenning GWC is verleend, wordt voortgezet door een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon, worden de opgelegde sancties beschouwd als te zijn toegekend aan deze natuurlijke persoon of rechtspersoon.

Afdeling 3. Erkenningsvoorschriften

Artikel 63

Het bedrijf van de erkenninghouder moet voortdurend blijven voldoen aan de in afdeling 1 van dit hoofdstuk opgenomen erkenningseisen.

Artikel 64

De erkenninghouder dient voor elk gewijzigd voertuig vast te stellen dat aangebrachte wijzigingen geheel overeenstemmen met het type wijziging waarvoor de GWC is afgegeven.

Artikel 65

Nadat een wijziging in de bouw of inrichting is aangebracht wordt voor elk gewijzigd voertuig een ombouwverklaring, conform het door de Dienst Wegverkeer vastgestelde model, compleet en volledig ingevuld.

Artikel 66

De ombouwverklaring wordt samen met deel I A dan wel deel I van het kentekenbewijs binnen vijf werkdagen na de wijziging aan de Dienst Wegverkeer toegezonden.

Hoofdstuk 4a. Erkenning producent alcoholslot

Afdeling 1. Erkenningseisen producent alcoholslot

§ 1. Algemene eisen

Artikel 66a

De aanvrager beschikt over een alcoholslot van een type waarvoor een typegoedkeuring is afgegeven, dan wel over een alcoholslot waarvan door de Dienst Wegverkeer is vastgesteld dat het voldoet aan bij ministeriële regeling vastgestelde eisen en waarvan door deze dienst is vastgesteld dat het productieproces van het desbetreffende alcoholslot voldoet aan de bij ministeriële regeling gestelde eisen, en waarvoor een typegoedkeuring is aangevraagd of tegelijk met de aanvraag voor een erkenning als bedoeld in artikel 132f, eerste lid, van de wet wordt aangevraagd.

Artikel 66b

De aanvrager die niet tevens de fabrikant is, beschikt over een schriftelijk mandaat van de fabrikant dat hij namens hem gerechtigd is tot het aanvragen van de erkenning en tot het uitvoeren van alle werkzaamheden en activiteiten die voortvloeien uit die erkenning vanaf het moment dat de erkenning is verleend.

§ 2. Organisatie, verantwoordelijkheden en bevoegdheden

Artikel 66c

  • 1 De aanvrager beschikt over een landelijk netwerk van erkende installateurs alcoholslot, waarmee aantoonbaar een overeenkomst is gesloten. Dit netwerk voldoet aan de volgende eisen van bereikbaarheid:

    • a. de vaste werkplaatsen moeten hemelsbreed maximaal 60 km van elkaar afliggen;

    • b. er moet tenminste één vaste werkplaats per provincie zijn.

  • 2 In de in het eerste lid bedoelde overeenkomst wordt in ieder geval ingegaan op de te treffen maatregelen ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de deelnemer aan het alcoholslotprogramma en de betrouwbaarheid en de beveiliging van de te registreren gegevens.

Artikel 66d

  • 1 De aanvrager beschikt over een kwaliteitssysteem om te borgen dat wordt voldaan en blijft worden voldaan aan de erkenningseisen en de erkenningsvoorschriften in hoofdstuk 4a.

  • 2 Er is een schriftelijk stuk, ondertekend door de directie, waarin is vastgelegd dat de directie of een door de directie aangewezen vertegenwoordiger verantwoordelijk is voor het op peil houden van het in het eerste lid bedoelde kwaliteitssysteem.

  • 3 De aanvrager beschikt over een adequaat systeem voor de controle en waar nodig herstel van uitgebouwde alcoholsloten teneinde vast te stellen dat deze voldoen aan de eisen, gesteld in artikel 132e, eerste lid, van de wet, alvorens deze opnieuw worden aangeboden voor inbouw.

Artikel 66e

  • 1 De aanvrager beschikt over een actuele opleiding en bijscholing ten behoeve van de erkenninghouder installateur alcoholslot en de door deze aangewezen medewerkers, waarin alle onderdelen worden behandeld die betrekking hebben op alle werkzaamheden, bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet en de daarmee samenhangende werkzaamheden.

  • 2 Aan de erkenninghouder installateur, alsmede de bij hem in dienst zijnde medewerkers die met goed gevolg de opleiding of de periodieke bijscholing, bedoeld in het eerste lid hebben gevolgd, verstrekt de erkenninghouder producent alcoholslot, hiervoor een bewijs, alsmede een gewaarmerkte kopie van dat bewijs.

  • 3 De aanvrager beschikt over een handleiding ten behoeve van de erkenninghouder installateur alcoholslot en het bij hem werkzame personeel, aan de hand waarvan zij de personen aan wie deelname aan het alcoholslotprogramma is opgelegd moeten instrueren over zaken betreffende het alcoholslot, alsmede over het hierop betrekking hebbende instructiemateriaal dat door de erkenninghouder installateur alcoholslot aan deze personen ter hand moet worden gesteld, alsmede over procedures voor het ter beschikking stellen hiervan aan de erkenninghouder installateur alcoholslot.

  • 4 De aanvrager beschikt over een helpdesk die tenminste voldoet aan de volgende eisen:

    • a. vragen van een erkenninghouder installateur alcoholslot die betrekking hebben op de werkzaamheden, bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet moeten van maandag tot en met vrijdag van 08.30 tot 17.00 uur kunnen worden beantwoord;

    • b. vragen van een deelnemer aan het alcoholslotprogramma over de technische aangelegenheden betreffende het alcoholslot en de werkzaamheden, bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet moeten gedurende zeven dagen per week en 24 uur per dag kunnen worden beantwoord.

Artikel 66f

  • 1 De aanvrager beschikt over de benodigde voorschriften, specificaties, documentatie, werkplaatshandboeken, gereedschappen, apparatuur, software en updates voor de uitvoering van de in artikel 132k, eerste lid, van de wet bedoelde werkzaamheden ten behoeve van de erkenninghouder installateur alcoholslot, over een procedure om deze instrumenten periodiek te actualiseren en over procedures voor het tijdig ter beschikking stellen van deze instrumenten aan de erkenninghouder installateur alcoholslot.

  • 2 Indien de vastlegging in het alcoholslotregister van de in artikel 132c, eerste lid, van het Reglement rijbewijzen bedoelde gegevens geschiedt via een registratie onder verantwoordelijkheid van de erkenninghouder producent alcoholslot, dan dient een bewerkersovereenkomst te zijn gesloten met de Dienst Wegverkeer waarin in ieder geval wordt ingegaan op de te treffen maatregelen ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de deelnemer aan het alcoholslotprogramma en op de betrouwbaarheid en beveiliging van de te registreren gegevens.

  • 3 De aanvrager draagt er zorg voor dat de overdracht van de gegevens uit het alcoholslot naar het alcoholslotregister plaatsvindt door middel van een beveiligd uitvoerbestand overeenkomstig een door de Dienst Wegverkeer vastgestelde structuurdefinitie en op een door die dienst geaccepteerde wijze.

  • 4 De aanvrager beschikt over een adequate procedure om aanvragen voor een overbruggingscode als bedoeld in artikel 4 van bijlage XII bij de Regeling voertuigen onverwijld af te handelen. De procedure voorziet in maatregelen om oneigenlijk gebruik van de code tegen te gaan. Bij de afhandeling van de aanvraag wordt tevens informatie verstrekt over wijze waarop die overbruggingscode voortijdig kan worden beëindigd.

Artikel 66g

  • 2 De aanvrager beschikt over procedures voor het ter beschikking stellen van de benodigde voorschriften, specificaties, documentatie, werkplaatshandboeken, gereedschappen, apparatuur, software en updates voor het uitlezen, het testen, de kalibratie, het onderhoud, en de verwijdering van het alcoholslot aan de Dienst Wegverkeer, alsmede aan de door de Dienst Wegverkeer te bepalen instantie of instanties, bedoeld in de artikelen 132i, vijfde lid, en132n, vijfde lid van de wet, indien de erkenning, bedoeld in de artikelen 132f, eerste lid, wordt ingetrokken op grond van artikel 132i, van de wet.

Afdeling 2. Erkenningsvoorschriften

§ 1. Algemene voorschriften

Artikel 66h

  • 1 De erkenninghouder producent alcoholslot voldoet voortdurend aan de eisen en voorschriften in hoofdstuk 4a.

  • 2 De directie of de door de directie aangewezen vertegenwoordiger, bedoeld in artikel 66d, tweede lid, is verantwoordelijk voor het op peil houden van het kwaliteitssysteem, bedoeld in artikel 66d, eerste lid.

§ 2. Voorschriften met betrekking tot de organisatie

Artikel 66i

  • 1 De erkenninghouder producent alcoholslot beschikt over een doelmatige en deugdelijke administratie, waarmee voldoende inzicht wordt geboden in het leverings- en installatieproces van het alcoholslot, de controle van uitgebouwde alcoholsloten, de actualisering van specificaties, de beschikbaar gestelde documentatie, de werkplaatshandboeken, de helpdesk, gereedschappen, de apparatuur en software, de opleiding en begeleiding van de erkenninghouders installateur alcoholslot en de door hen aangewezen medewerkers, welke administratie tenminste vijf jaar beschikbaar blijft.

  • 2 De administratie wordt na het verstrijken van de bewaartermijn, bedoeld in het eerste lid verwijderd en vernietigd op een wijze die bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de deelnemer aan het alcoholslotprogramma waarborgt.

  • 3 De erkenninghouder producent alcoholslot beschikt over procedures om alcoholsloten die in het kader van een vermoeden van onregelmatigheden voor nader onderzoek zijn teruggezonden, binnen zes weken te onderzoeken.

§ 3. Voorschriften met betrekking tot apparatuur

Artikel 66j

  • 1 De erkenninghouder producent alcoholslot controleert jaarlijks de apparatuur en de daarbij behorende software die door de erkenninghouder installateur alcoholslot worden gebruikt. Hiervan wordt een controlecertificaat overhandigd aan de installateur alcoholslot. Een kopie van het controlecertificaat wordt door de erkenninghouder producent alcoholslot opgenomen in zijn administratie.

  • 2 De erkenninghouder producent alcoholslot draagt er zorg voor dat de in artikel 66e bedoelde voorschriften, specificaties, documentatie, werkplaatshandboeken, gereedschappen, apparatuur, software en updates en andere instrumenten voor de uitvoering van de in artikel 132k, eerste lid, van de wet bedoelde werkzaamheden, alsmede de aanpassingen daarvan, uiterlijk binnen drie werkdagen nadat deze beschikbaar zijn gekomen, beschikbaar zijn gesteld aan de erkenninghouder installateur alcoholslot.

§ 4. Voorschriften met betrekking tot het doorgeven van wijzigingen

Artikel 66k

Indien de erkenninghouder producent alcoholslot voornemens is wijzigingen aan te brengen in de landelijke spreiding van installateurs alcoholslot, meldt hij dit onmiddellijk aan de Dienst Wegverkeer op een door deze dienst te bepalen wijze.

Artikel 66l

Indien zich een wijziging voordoet van de natuurlijke persoon, de rechtspersoon of de rechtsvorm, zijn zowel de natuurlijke persoon of de rechtspersoon aan wie de erkenning producent alcoholslot oorspronkelijk was verleend, als degene die de bedrijfsvoering voortzet, verplicht de Dienst Wegverkeer hiervan onverwijld in kennis te stellen op een door deze dienst te bepalen wijze.

Artikel 66m

  • 1 Indien als gevolg van een wijziging als bedoeld in artikel 66l de bedrijfsvoering van de natuurlijke persoon, de rechtspersoon of de rechtsvorm aan wie of waaraan de erkenning producent alcoholslot is verleend, wordt voortgezet door een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon, worden de toegekende bonus- en strafpunten van het systeem, bedoeld in artikel 67, geacht te zijn toegekend aan deze natuurlijke persoon of rechtspersoon.

  • 2 Indien als gevolg van een wijziging als bedoeld in artikel 66l de bedrijfsvoering van de natuurlijke persoon, de rechtspersoon of de rechtsvorm aan wie of waaraan de erkenning producent alcoholslot is verleend, wordt voortgezet door een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon, worden de opgelegde sancties geacht te zijn opgelegd aan deze natuurlijke persoon of rechtspersoon.

Hoofdstuk 4b. Erkenning installateur alcoholslot

Afdeling 1. Erkenningseisen installateur alcoholslot

§ 1. Algemene erkenningseisen

Artikel 66n

1. De aanvrager beschikt over een contract met een erkenninghouder producent alcoholslot dan wel de natuurlijke persoon of rechtspersoon die een aanvraag voor een erkenning als erkenninghouder producent alcoholslot heeft ingediend bij de Dienst Wegverkeer.

§ 2. Organisatie, verantwoordelijkheden en bevoegdheden

Artikel 66o

  • 1 De aanvrager beschikt over een kwaliteitssysteem om te borgen dat wordt voldaan en blijft worden voldaan aan de erkenningseisen en de erkenningsvoorschriften in hoofdstuk 4b.

  • 2 Er is een schriftelijk stuk, ondertekend door de directie, waarin is vastgelegd dat de directie of een door de directie aangewezen vertegenwoordiger verantwoordelijk is voor het op peil houden van het in het eerste lid bedoelde kwaliteitssysteem.

  • 3 Met betrekking tot de volgende aspecten is de directie of de aangewezen vertegenwoordiger verantwoordelijk voor de juiste uitvoering van de aan die aspecten verbonden voorschriften en het nemen van maatregelen om ervoor te zorgen dat aan die voorschriften wordt voldaan:

  • 4 Tevens moet zijn vastgelegd wie de plaatsvervangers zijn van de in het eerste lid bedoelde personen. Indien er geen vervangers zijn aangewezen, is vastgelegd dat bij afwezigheid van een of meerdere van deze personen de desbetreffende werkzaamheden niet worden uitgevoerd.

§ 3. Gebouw, uitrusting en apparatuur

Artikel 66p

  • 1 De aanvrager beschikt over een werkplaats bestemd en geschikt voor het uitvoeren van de in artikel 132k, eerste lid, genoemde werkzaamheden. Elke werkplaats is overdekt, behoorlijk af te sluiten, goed verlicht en voorzien van verwarming.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde werkplaats heeft zodanige afmetingen en is zodanig ingericht dat de motorrijtuigen die behoren tot de categorie of categorieën waarin het alcoholslot kan worden ingebouwd in deze werkplaats zodanig kunnen worden opgesteld dat zij van alle kanten goed toegankelijk zijn.

  • 3 In de in het eerste lid bedoelde werkplaats kan de administratie betreffende het alcoholslot behoorlijk worden uitgevoerd. Tevens is er een afsluitbare kast of bureaulade dan wel gelijkwaardige voorziening aanwezig, waarin waardepapieren zoals documentatie afgesloten kunnen worden opgeborgen. Indien het een erkenning voor een mobiele installatie-eenheid alcoholslot betreft, mag de genoemde voorziening ook in de mobiele installatie-eenheid alcoholslot zijn aangebracht.

  • 4 In de in het eerste lid bedoelde werkplaats is een voorziening aanwezig voor het door middel van datacommunicatie melden van het inbouwen, het uitlezen, het testen, het kalibreren, het onderhouden, het vervangen en het verwijderen van alcoholsloten aan de Dienst Wegverkeer. Deze voorziening bestaat uit een computer of een terminal met een modem, geschikt is voor de toegangsstructuur van door de Dienst Wegverkeer geaccepteerde netwerken.

  • 5 In de in het eerste lid bedoelde werkplaats is een apparaat aanwezig dat in ieder geval de barcode kan lezen die is vastgesteld op basis van ISO/IEC 15417:2007: Informatietechnologie – Automatische identificatie en data capture-technieken – Code 128a streepjescode symbologie specificatie.

Artikel 66q

  • 1 De aanvrager beschikt over alle voor de in artikel 132k, eerste lid, van de wet bedoelde werkzaamheden relevante regelgeving en benodigde voorschriften, specificaties, documentatie, werkplaatshandboeken, gereedschappen, apparatuur, software en updates in de meest recente versie.

  • 2 Deze apparatuur en software wordt jaarlijks door de producent van het alcoholslot of een door hem aangewezen deskundige gecontroleerd. Van deze controle is in de werkplaats een bewijs aanwezig in de vorm van een certificaat.

  • 3 De aanvrager beschikt over een verzegelinrichting en verzegelmateriaal dat geschikt is voor het gevoerde type alcoholslot.

§ 4. Personeel

Artikel 66r

  • 1 De aanvrager of het door hem aangewezen personeel heeft met goed gevolg een door de erkenninghouder producent alcoholslot aangeboden cursus gevolgd over de aspecten die van belang zijn voor de uitvoering van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet, alsmede over de wettelijke voorschriften met betrekking tot hun bij of krachtens de wet aangewezen taken in het kader van het alcoholslotprogramma en hebben hiervoor een bewijs ontvangen.

  • 2 De in het eerste lid genoemde personen zijn door de aanvrager van de erkenning installateur alcoholslot aangemeld bij de Dienst Wegverkeer op een door deze dienst bepaalde wijze. Bij de aanmelding tonen zij door middel van het in het eerste lid bedoelde bewijs aan dat zij met goed gevolg de cursus hebben afgerond. Dit bewijs is in de werkplaats aanwezig.

  • 3 Ten bewijze van de verleende bevoegdheid verstrekt de Dienst Wegverkeer de betrokken persoon een bewijs van bevoegdheid overeenkomstig een door de Dienst Wegverkeer vastgesteld model, dat in de werkplaats aanwezig moet zijn.

  • 4 Onverminderd het eerste lid moet de aanvrager van een erkenning installateur alcoholslot, dan wel het door hem aangewezen personeel, beschikken over actuele kennis betreffende de in het kader van de erkenning te voeren type alcoholslot. Hiertoe worden tenminste eenmaal per twee jaar bijscholingscursussen gevolgd. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.

Afdeling 2. Erkenningsvoorschriften

§ 1. Algemene voorschriften

Artikel 66s

  • 1 De erkenninghouder installateur alcoholslot voldoet voortdurend aan de voor hem geldende eisen en voorschriften in hoofdstuk 4b.

  • 2 De erkenninghouder installateur alcoholslot neemt bij de uitvoering van de hem bij of krachtens de wet opgelegde taken in het kader van het alcoholslotprogramma het bij of krachtens de wet bepaalde in acht.

  • 3 De directie of de door de directie aangewezen vertegenwoordiger, bedoeld in artikel 66o, tweede lid, is verantwoordelijk voor het op peil houden van het kwaliteitssysteem, bedoeld in artikel 66o, eerste lid.

Artikel 66t

Aan de binnenkant van elke werkplaats waarvoor de erkenning geldt, is op een door de Dienst Wegverkeer vastgestelde en in de Staatscourant bekendgemaakte wijze zichtbaar dat de erkenning is verleend.

Artikel 66u

  • 2 Wijzigingen in en aanvullingen op de in het eerste lid bedoelde personen worden onverwijld gemeld aan de Dienst Wegverkeer op een door deze dienst te bepalen wijze.

  • 3 In elke werkplaats is gedurende de openingstijden van de desbetreffende werkplaats ten minste één persoon aanwezig die bevoegd is tot het uitvoeren van de in artikel 132k, eerste lid, van de wet bedoelde werkzaamheden.

Artikel 66v

Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de bij of krachtens de wet gestelde bepalingen betreffende het alcoholslotprogramma en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van deze regeling de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Artikel 66w

De werkzaamheden bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet worden uitsluitend verricht in de werkplaats die in de erkenning is vermeld.

Artikel 66x

De erkenninghouder installateur alcoholslot die gebruik maakt van de erkenning als mobiele installatie-eenheid is ervoor verantwoordelijk dat de inrichting waarin hij zijn werkzaamheden uitvoert, voldoet aan de in artikel 66p gestelde eisen.

Artikel 66y

  • 1 In de werkplaats, die in de erkenning is vermeld, is een afschrift van de beschikking waaruit blijkt dat de erkenning is verleend en welke bevoegdheden daaraan zijn verbonden, aanwezig. Deze beschikking wordt op verzoek ter inzage gegeven aan klanten.

  • 2 De erkenninghouder installateur alcoholslot die gebruik maakt van de erkenning als mobiele installatie-eenheid draagt er zorg voor dat hij te allen tijde een afschrift van de beschikking bij zich heeft waaruit blijkt dat de erkenning installateur alcoholslot en de erkenning voor de mobiele installatie-eenheid zijn verleend, voor welke inrichtingen die geldt en welke bevoegdheden daaraan zijn verbonden. Deze beschikkingen worden op verzoek ter inzage gegeven aan klanten.

Artikel 66z

  • 1 De erkenninghouder installateur alcoholslot draagt er zorg voor dat de bij hem of bij de door hem aangewezen personen in gebruik zijnde voorschriften, specificaties, documentatie, werkplaatshandboeken, gereedschappen, apparatuur, software en updates en apparatuur bestemd voor het uitvoeren van de in artikel 132k van de wet bedoelde werkzaamheden, alsmede de aan hem verstrekte toegangscodes, niet toegankelijk zijn voor onbevoegden.

  • 2 De erkenninghouder installateur alcoholslot draagt er zorg voor dat de bij hem of bij de door hem aangewezen personen in gebruik zijnde verzegelinrichting alsmede de aan hem verstrekte toegangscodes niet toegankelijk zijn voor onbevoegden.

Artikel 66aa

  • 1 De erkenninghouder installateur alcoholslot draagt er zorg voor dat de in artikel 66f bedoelde voorschriften, specificaties, documentatie, werkplaatshandboeken, gereedschappen, apparatuur, software en updates voor de uitvoering van de in artikel 132k, eerste lid, van de wet bedoelde werkzaamheden beschikbaar zijn voor de in artikel 66r bedoelde personen en dat de aanpassingen daarvan onverwijld aan deze personen beschikbaar worden gesteld.

  • 2 De erkenninghouder installateur alcoholslot draagt er zorg voor dat de werkzaamheden, bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet tenminste van maandag tot en met vrijdag van 08.30 uur tot 17.00 uur kunnen worden uitgevoerd.

  • 3 De erkenninghouder installateur alcoholslot draagt zorg voor een behoorlijke instructie over het alcoholslot aan degene aan wie deelname aan het alcoholslotprogramma is opgelegd. Hiertoe wordt, overeenkomstig de instructie van de erkenninghouder producent alcoholslot:

    • a. uitleg gegeven over de inbouw, het functioneren, het gebruik van en het omgaan met en de uitbouw van het alcoholslot en

    • b. schriftelijke informatie hierover verstrekt aan degene aan wie deelname aan het alcoholslotprogramma is opgelegd.

  • 4 De erkenninghouder installateur alcoholslot maakt hierbij gebruik van het door de erkenninghouder producent alcoholslot verstrekte materiaal.

  • 5 De erkenninghouder installateur alcoholslot laat degene aan wie deelname aan het alcoholslotprogramma is opgelegd een verklaring van een door de Dienst Wegverkeer vastgesteld model ondertekenen dat hij instructie heeft ontvangen over de werking en het gebruik van het alcoholslot.

Artikel 66bb

De erkenninghouder draagt er zorg voor dat:

  • a. de administratie doelmatig en deugdelijk is, waardoor voldoende inzicht wordt geboden in de fasen van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet;

  • b. de administratie verband houdende met de uitvoering van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet, waaronder in ieder geval worden verstaan de uitleesrapporten en de steekproefcontrolerapporten, ten minste vijf jaar na de uitbouw van het alcoholslot beschikbaar blijft;

  • c. de administratie omtrent ingebouwde alcoholsloten ten minste vijf jaar na de uitbouw van het alcoholslot beschikbaar blijft;

  • d. de administratie na het verstrijken van de bewaartermijn, bedoeld in onderdelen b en c wordt verwijderd en vernietigd op een wijze die bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de deelnemer aan het alcoholslotprogramma waarborgt;

  • e. binnen de organisatie een persoon is aangewezen die als eerste verantwoordelijk is voor de eisen opgenomen in de onderdelen a tot en met d.

§ 2. Voorschriften met betrekking tot het doorgeven van wijzigingen

Artikel 66cc

Indien zich een wijziging voordoet van de natuurlijke persoon, de rechtspersoon of de rechtsvorm, zijn zowel de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie de erkenning oorspronkelijk was verleend, als degene die de bedrijfsvoering voortzet, verplicht de Dienst Wegverkeer hiervan onverwijld in kennis te stellen op de door deze dienst bepaalde wijze.

Artikel 66dd

Indien als gevolg van een wijziging als bedoeld in artikel 66cc de bedrijfsvoering van de natuurlijke persoon, de rechtspersoon of de rechtsvorm waaraan een erkenning alcoholslot installateur is verleend, wordt voortgezet door een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon, worden de toegekende bonus- en strafpunten van het systeem, bedoeld in artikel 67, beschouwd als te zijn toegekend aan deze natuurlijke persoon of rechtspersoon.

Artikel 66ee

Indien als gevolg van een wijziging als bedoeld in artikel 66cc de bedrijfsvoering van de natuurlijke persoon, de rechtspersoon of de rechtsvorm waaraan een alcoholslot installateur, wordt voortgezet door een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon, worden de opgelegde sancties beschouwd als te zijn toegekend aan deze natuurlijke persoon of rechtspersoon.

§ 3. Voorschriften met betrekking tot het kalibreren en justeren van het alcoholslot

Artikel 66ff

  • 1 Alvorens het alcoholslot wordt gekalibreerd, vindt eerst een visuele controle plaats van het alcoholslot.

  • 2 De erkenninghouder installateur alcoholslot of de daartoe bevoegde medewerker maakt, na aanmelding overeenkomstig artikel 66ss, melding in het alcoholslotregister indien hij bij de visuele controle een of meer van de volgende feiten heeft geconstateerd:

    • a. onregelmatigheden met betrekking tot de bedrading;

    • b. onregelmatigheden met betrekking tot de behuizing;

    • c. onregelmatigheden met betrekking tot de aansluitpunten;

    • d. onregelmatigheden met betrekking tot de software, of

    • e. onregelmatigheden met betrekking tot de verzegeling.

Artikel 66gg

  • 1 Het alcoholslot wordt gekalibreerd:

    • a. na inbouw van het alcoholslot;

    • b. voorafgaand aan elke uitlezing van de gegevens uit het alcoholslot;

    • c. na elk onderhoud van het alcoholslot;

    • d. na afloop van de in artikel 76, eerste lid, onderdeel a, bedoelde termijn dan wel na beëindiging van het toezicht door de in artikel 158 van de wet bedoelde toezichthouder.

  • 2 Voor het kalibreren wordt gebruik gemaakt van een kalibratie-inrichting waarmee, bij doorvoering van gecertificeerd kalibratiegas, het alcoholslot kan worden gekalibreerd.

  • 3 Voor de kalibratie wordt gebruik gemaakt van een gecertificeerd kalibratiegas dat is gecertificeerd of vervaardigd door een op grond van artikel 8.2.12van de Regeling voertuigen erkende inrichting ten behoeve van het gebruik bij kalibratie bij type-onderzoek of individueel onderzoek van alcoholsloten, steekproeven op alcoholsloten en bij het inbouwen, uitlezen of onderhouden van alcoholsloten en dat voldoet aan de in artikel 8.4.89a, eerste lid, van die regeling opgenomen eisen en is vervaardigd overeenkomstig de in artikel 8.4.89a, tweede lid, van die regeling opgenomen eisen.

  • 4 Kalibratie vindt plaats overeenkomstig de voorschriften van de fabrikant.

  • 5 Het kalibratiegas wordt bewaard overeenkomstig de voorschriften voor bewaring van de producent van het kalibratiegas.

Artikel 66hh

  • 1 Het alcoholslot wordt gejusteerd indien het resultaat van de kalibratie daartoe aanleiding geeft.

  • 2 Justering vindt plaats overeenkomstig de voorschriften van de fabrikant.

§ 4. Voorschriften met betrekking tot het inbouwen

Artikel 66ii

Bij het inbouwen, inclusief het inbouwen in verband met een vervanging van het alcoholslot door een ander exemplaar, wordt uitsluitend gebruik gemaakt van een alcoholslot dat is vermeld in de erkenning en dat voldoet aan een door de Dienst Wegverkeer afgegeven typegoedkeuring.

Artikel 66jj

Installatie vindt uitsluitend plaats in een motorrijtuig dat nog niet is voorzien van een alcoholslot, dan wel dat, indien een reeds ingebouwd alcoholslot niet kan worden uitgebouwd, is voorzien van een alcoholslot waarvan de visuele delen zijn verwijderd en het alcoholslot onklaar is gemaakt.

Artikel 66kk

Het alcoholslot wordt ingebouwd met behulp van de in artikel 66q bedoelde gereedschappen en apparatuur en met inachtneming van de door de fabrikant van het alcoholslot ten aanzien van het desbetreffende merk en type gegeven installatie-instructies.

Artikel 66ll

Het alcoholslot wordt, indien van toepassing, in overeenstemming met het ter zake bepaalde installatievoorschrift verzegeld overeenkomstig het verzegelplan dat door de erkenninghouder producent alcoholslot is opgesteld bij het desbetreffende alcoholslot.

§ 5. Voorschriften met betrekking tot het uitlezen

Artikel 6nn

Het alcoholslot wordt uitsluitend uitgelezen met door de erkenninghouder producent alcoholslot voorgeschreven apparatuur.

Artikel 66oo

  • 1 De erkenninghouder installateur alcoholslot houdt zich aan de afspraken die met de erkenninghouder producent alcoholslot in de in artikel 66c, eerste lid, bedoelde overeenkomst zijn gemaakt over de eisen ter beveiliging van de persoonlijke levenssfeer van de deelnemer en de betrouwbaarheid en beveiliging van de te registreren gegevens.

  • 2 Nadat de uit het alcoholslot uitgelezen gegevens langs elektronische weg zijn verwerkt in het alcoholslotregister en ter bevestiging hiervan de erkenninghouder installateur alcoholslot een door de Dienst Wegverkeer vastgestelde code is terugontvangen, worden de gegevens uit het alcoholslot gewist.

  • 3 Het wissen van de bestanden, bedoeld in het tweede lid, vindt, indien een steekproef als bedoeld in artikel 76 worden uitgevoerd indien de steekproef is afgerond.

  • 4 De installateur overhandigt de deelnemer, als bewijs dat de gegevens correct zijn uitgelezen en verzonden, een uitleesrapport conform een door de Dienst Wegverkeer vastgesteld model.

§ 6. Voorschriften met betrekking tot het onderhouden

Artikel 66qq

  • 1 De erkenninghouder installateur alcoholslot kan uitsluitend de in het werkplaatshandboek genoemde onderhoudswerkzaamheden verrichten.

  • 2 Onderhoud van het alcoholslot vindt plaats overeenkomstig de instructies van de fabrikant.

§ 7. Voorschriften met betrekking tot het uitbouwen

Artikel 66rr

Het alcoholslot wordt uitgebouwd met inachtneming van de door de fabrikant ten aanzien van het desbetreffende merk en type alcoholslot gegeven instructies.

§ 8. Voorschriften met betrekking tot de registratie van gegevens in het alcoholslotregister

Artikel 66ss

De verwerking van de gegevens, bedoeld in deze paragraaf, vindt plaatsdoor middel van datacommunicatie, op de volgende wijze:

  • a. de persoon, bedoeld in artikel 66r identificeert en authenticiteert zich op de wijze, zoals voorgeschreven door de Dienst Wegverkeer;

  • b. bij de verwerking van de gegevens in het alcoholslotregister wordt gebruik gemaakt van het kenteken, alsmede van de meldcode die wordt gevormd door de laatste vier cijfers van het identificatienummer, letters en leestekens buiten beschouwing gelaten.

Artikel 66tt

  • 1 Na aanmelding overeenkomstig artikel 66ss, verwerkt de in artikel 66r bedoelde persoon de volgende gegevens:

    • a. na elke inbouw de in artikel 132c, eerste lid, onderdelen e, f en j, van het Reglement rijbewijzen bedoelde gegevens in het alcoholslotregister;

    • b. na elke uitlezing de in artikel 132c, eerste lid, onderdelen h, j en k, van het Reglement rijbewijzen bedoelde gegevens in het alcoholslotregister;

    • c. na elk onderhoud de in artikel 132c, eerste lid, onderdelen i, j en k, van het Reglement rijbewijzen bedoelde gegevens in het alcoholslotregister;

    • d. na elke uitbouw de in artikel 132c, eerste lid, onderdelen j, k en m, van het Reglement rijbewijzen bedoelde gegevens in het alcoholslotregister.

  • 2 Na aanmelding overeenkomstig artikel 66ss, controleert de erkenninghouder installateur alcoholslot of: in artikel 66r bedoelde persoon de in artikel 132c, eerste lid, onderdelen e en i, van het Reglement rijbewijzen bedoelde gegevens in het alcoholslotregister en past deze indien nodig aan:

    • a. na elke kalibratie en justering;

    • b. na elke uitlezing;

    • c. na elk onderhoud, en

    • d. na elke uitbouw.

Hoofdstuk 5. Toezicht

Afdeling 1. Toezicht algemeen

Artikel 67

  • 1 De Dienst Wegverkeer kan in het kader van het toezicht op de erkenninghouder of de erkenninghouder installateur alcoholslot een systeem van bonus- en strafpunten vaststellen, dat wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.

  • 2 Indien een systeem als bedoeld in het eerste lid is vastgesteld, wordt aan de hand daarvan, afhankelijk van de resultaten van het uitgeoefende toezicht, beoordeeld of het toezicht wordt verminderd of verscherpt dan wel of een erkenning wordt gewijzigd of ingetrokken.

Artikel 68

Bij schorsing van een erkenning kan worden bepaald dat, indien niet binnen een termijn van ten hoogste 12 weken wordt aangetoond dat weer aan de erkenningseisen of erkenningsvoorschriften wordt voldaan, alsnog wijziging of intrekking van de erkenning volgt.

Artikel 69

Onverminderd het bepaalde in de hoofdstukken 2, 3, 4, 4a en 4b, wordt in het kader van het toezicht alle medewerking aan de daartoe aangewezen functionarissen van de Dienst Wegverkeer verleend. Hieronder wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het verlenen van toegang tot de werkplaats, inrichting, of mobiele installatie-eenheid;

  • b. het verstrekken van inlichtingen;

  • c. het overleggen van bescheiden;

  • d. het gebruik maken van de benodigde apparatuur;

  • e. het in acht nemen van door de betreffende functionaris van de Dienst Wegverkeer aangegeven aanwijzingen, en

  • f. het gedurende de gehele steekproef aanwezig en beschikbaar zijn van mobiele installatie-eenheden op het perceel waar de installaties worden verricht.

Artikel 70

Artikel 71

  • 1 De in het kader van toezicht opgelegde steekproef dan wel herschouwing wordt uitgevoerd door de Dienst Wegverkeer aangewezen functionaris en vindt plaats in de werkplaats waar de wijziging of de in artikel 132k, eerste lid, van de wet bedoelde werkzaamheid heeft plaatsgevonden.

Afdeling 2. Toezicht LPG, snelheidsbegrenzer en installateur alcoholslot

§ 1. Toezicht erkenning LPG, snelheidsbegrenzer installateur alcoholslot

Artikel 72

De in deze paragraaf bepaalde eisen zijn, voor zover niet anders bepaald, tevens van toepassing op het toezicht op mobiele installatie-eenheden of mobiele installatie-eenheden alcoholslot.

Artikel 73

  • 1 Nadat een erkenning is verleend wordt ten minste één maal per twee jaar door middel van een herschouwing onderzocht of de erkenninghouder en de werkplaats nog voldoen aan de erkenningseisen en of de erkenningsvoorschriften worden nageleefd.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde controle kan tevens plaatsvinden in het kader van een steekproef van het voertuig.

Artikel 74

  • 1 Deze paragraaf laat onverlet de bevoegdheid tot wijziging, schorsing of intrekking van de erkenning als omschreven in de artikelen 103 of 132n, van de wet, in andere gevallen dan die in deze paragraaf zijn beschreven.

  • 2 De in de artikelen 103 of 132n, van de wet bedoelde wijziging of intrekking van de erkenning bij het niet voldoen aan de erkenningseisen of erkenningsvoorschriften, zal beperkt blijven tot de werkzaamheden waarvoor de erkenning is verleend.

  • 3 De in de artikelen 103 of 132n, van de wet bedoelde wijziging of intrekking van de erkenning bij het niet voldoen aan de erkenningseisen of erkenningsvoorschriften, zal, indien de erkenninghouder een erkenning heeft voor meerdere werkplaatsen, beperkt blijven tot de desbetreffende werkplaats.

§ 2. Toezicht op voorschriften voor installatie LPG, snelheidsbegrenzer en werkzaamheden verband houdende met het alcoholslot

Artikel 75

  • 1 In het kader van het toezicht kan steekproefsgewijs herkeuring plaatsvinden van de in voertuigen aangebrachte wijziging waarvoor de erkenning is verleend of voor de in artikel 132k, eerste lid, van de wet bedoelde werkzaamheid of werkzaamheden, waarvoor de erkenning installateur alcoholslot is verleend.

  • 2 Bij de steekproef wordt andermaal onderzocht of de wijziging respectievelijk de in artikel 132k, eerste lid, van de wet bedoelde werkzaamheid of werkzaamhedenovereenkomstig de eisen, bedoeld in de hoofdstuk 2, 3 of 4, respectievelijk hoofdstuk 4b zijn uitgevoerd, dan wel of er sprake is van onregelmatigheden aan het alcoholslot.

Artikel 76

  • 1 Indien het voertuig blijkens mededeling van de Dienst Wegverkeer ten aanzien van de LPG-installatie, de snelheidsbegrenzer dan wel het alcoholslot aan een steekproef moet worden onderworpen:

    • a. worden gedurende 90 minuten na het tijdstip van afmelding door de erkenninghouder of diens medewerkers, respectievelijk een in artikel 66r bedoelde persoon, geen wijzigingen aangebracht in de staat van het voertuig dat aan een steekproef wordt onderworpen;

    • b. worden door de erkenninghouder of diens medewerkers, respectievelijk een in artikel 66r bedoelde persoon, geen metingen verricht met betrekking tot dat voertuig;

    • c. worden door een in artikel 66r bedoelde persoon geen werkzaamheden verricht als bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet;

    • d. wordt, voorafgaande aan de steekproef, door de erkenninghouder of diens medewerkers, respectievelijk een in artikel 66r bedoelde persoon, dan wel door de eigenaar of houder het kentekenbewijs van het voertuig, voor zover dit reeds is gekentekend, overhandigd aan de daartoe aangewezen functionaris van de Dienst Wegverkeer en worden door de erkenninghouder of diens medewerkers, respectievelijk een in artikel 66r bedoelde persoon, tevens de bescheiden ten aanzien van de LPG-installatie, de snelheidsbegrenzer dan wel het alcoholslot overhandigd.

  • 2 Onverminderd het bepaalde in artikel 69 wordt aan een steekproef alle medewerking verleend. Onder het verlenen van medewerking wordt in ieder geval verstaan:

    • a. de aanwezigheid van de persoon die ingevolge de hoofdstukken 2 en 3 bevoegd is tot installeren of van de mobiele installatie-eenheid, indien die installatie is verricht door die installatie-eenheid;

    • b. de aanwezigheid van de persoon of de mobiele installatie-eenheid alcoholslot die ingevolge hoofdstuk 4b bevoegd is tot het verrichten van de in artikel 132k, eerste lid, genoemde werkzaamheid of werkzaamheden die in de steekproef wordt of worden onderzocht en die overeenkomstige artikelen 66ff, 66mm of 66pp de vereiste gegevens heeft gemeld;

    • b. het verlenen van feitelijke assistentie bij het uitvoeren van de steekproef;

    • c. het beschikbaar houden van het voertuig in de werkplaats, ongeacht het tijdstip van de aanvang van de steekproef, gedurende de steekproef;

    • d. het beschikbaar stellen van de werkplaats en de apparatuur gedurende de steekproef, en

    • e. het in acht nemen van de door de betreffende functionaris van de Dienst Wegverkeer gegeven aanwijzingen.

  • 3 Indien bij de steekproef wordt vastgesteld dat de LPG installatie dan wel snelheidsbegrenzer niet overeenkomstig de voorschriften voor installatie is ingebouwd, afgesteld of verzegeld, dan wel dat de in artikel 132k bedoelde werkzaamheid of werkzaamheden met betrekking tot het alcoholslot niet overeenkomstig de voorschriften in hoofdstuk 4b is of zijn uitgevoerd, wordt door de functionaris van de Dienst Wegverkeer een steekproefcontrolerapport opgemaakt welk door deze wordt ondertekend, alsmede door respectievelijk de LPG technicus, de persoon die de installatie van de snelheidsbegrenzer heeft verricht, of door de in het tweede lid, onderdeel b, bedoelde persoon of mobiele installatie-eenheid alcoholslot.

  • 4 Indien bij de steekproef wordt vastgesteld dat er sprake is van onregelmatigheden aan het alcoholslot, kan de toezichthouder opdracht geven tot uitbouw van het alcoholslot voor nader onderzoek en tot inbouw van een nieuw alcoholslot.

  • 5 De eigenaar of houder van een voertuig, waarvoor een steekproef wordt vereist:

    • a. overlegt voorafgaande aan de steekproef deel I A dan wel deel I van het kentekenbewijs, behorende bij het desbetreffende voertuig, aan de daartoe aangewezen functionaris van de Dienst Wegverkeer, en

    • b. mag in de in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde periode van 90 minuten geen wijzigingen aanbrengen of laten aanbrengen in de staat van het voertuig of geen werkzaamheid of werkzaamheden als bedoeld in artikel 132k, eerste lid, van de wet verrichten of laten verrichten.

§ 3. Toezicht op erkenningseisen en algemene erkenningsvoorschriften

Artikel 77

  • 2 De in het eerste lid bedoelde intrekking of wijziging van de erkenning zal, in het geval dat de erkenninghouder of de erkenninghouder installateur alcoholslot een erkenning heeft voor meerdere werkplaatsen of mobiele installatie-eenheden, indien een van deze werkplaatsen dan wel mobiele installatie-eenheden niet voldoet aan de erkenningseisen of erkenningsvoorschriften, beperkt blijven tot die desbetreffende werkplaats dan wel mobiele installatie-eenheid.

  • 3 De in deze paragraaf bepaalde eisen zijn, voor zover niet anders bepaald, mede van toepassing op de naleving van de in artikel 66c bedoelde overeenkomst opgenomen afspraken betreffende de beveiliging van de persoonlijke levenssfeer van de deelnemer en de betrouwbaarheid en beveiliging van de te registreren gegevens.

Artikel 77a

  • 1 In geval van een melding als bedoeld in de artikelen 66ff, tweede lid, 66mm of 66pp is artikel 76, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in het tweede lid, onderdelen a en b, in plaats van de aanwezigheid van de persoon of de mobiele installatie-eenheid die de installatie heeft verricht, moet worden gelezen de persoon of mobiele installatie-eenheid die de melding, bedoeld in de artikelen 66ff, tweede lid, 66mm of 66pp, heeft gedaan.

Artikel 78

In geval van niet-naleving van de volgende verplichtingen of voorschriften wordt terstond begonnen met de procedure tot intrekking van de erkenning:

  • a. de in artikel 24 neergelegde verplichtingen ten aanzien van het melden van een voertuig bij inbouw van LPG,

  • b. de in artikelen 66ff, 66mm, 66pp en 66tt neergelegde verplichtingen, of

  • c. de in artikel 76 opgenomen voorschriften.

Afdeling 3. Toezicht GWC

Artikel 79

Deze paragraaf laat onverlet de bevoegdheid tot wijziging, schorsing of intrekking van de erkenning als omschreven in artikel 103, van de wet, in andere gevallen dan die in deze paragraaf zijn beschreven.

Artikel 80

  • 1 Nadat een erkenning is verleend wordt ten minste één maal per twee jaar door middel van een herschouwing en een steekproef onderzocht of de erkenninghouder en de werkplaats nog voldoen aan de erkenningseisen en of de erkenningsvoorschriften worden nageleefd. In dit kader vindt controle plaats van zowel de organisatie van degene aan wie de goedkeuring is verleend als van het proces volgens hetwelk de werkzaamheden waarvoor de erkenning is verleend worden verricht.

  • 2 Tenminste één maal per jaar wordt nagegaan of de in artikel 66c bedoelde overeenkomst opgenomen afspraken ter beveiliging van de persoonlijke levenssfeer van de deelnemer en de betrouwbaarheid en beveiliging van de te registreren gegevens worden nageleefd.

Artikel 81

In het kader van het toezicht kan een steekproef plaatsvinden op een voertuig van een type waarvoor de goedkeuring, behorende bij een wijziging in de bouw of inrichting, is verleend.

Artikel 82

De in artikel 80 en 81 bedoelde herschouwingen of steekproeven vinden plaats in een daartoe door de Dienst Wegverkeer aangewezen werkplaats van de erkenninghouder overeenkomstig hoofdstuk 4.

Afdeling 4. Toezicht erkenning producent alcoholslot

Artikel 82a

De in deze paragraaf bepaalde eisen zijn in de in artikel 66f, tweede lid, bedoelde gevallen, voor zover niet anders bepaald, mede van toepassing op de naleving van de in dat artikel bedoelde bewerkersovereenkomst met de Dienst Wegverkeer vastgelegde afspraken over de te treffen maatregelen ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de deelnemer en de veiligheid en beveiliging van de te registreren gegevens.

Artikel 82b

  • 1 Nadat een erkenning producent alcoholslot is verleend, wordt ten minste één maal per twee jaar door middel van een herschouwing onderzocht of de erkenninghouder producent alcoholslot nog voldoet aan de erkenningseisen en of de erkenningsvoorschriften worden nageleefd.

  • 2 In afwijking van het eerste lid wordt tenminste één maal per jaar nagegaan of de in de bewerkersovereenkomst met de Dienst Wegverkeer vastgelegde afspraken over de te treffen maatregelen ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de deelnemer en de veiligheid en beveiliging van de te registreren gegevens worden nageleefd.

Artikel 82c

Bij schorsing van een erkenning kan worden bepaald dat indien niet binnen een termijn van ten hoogste 12 weken wordt aangetoond dat weer aan de erkenningseisen of erkenningsvoorschriften wordt voldaan, alsnog wijziging of intrekking van de erkenning volgt.

Artikel 82d

  • 1 Deze paragraaf laat onverlet de bevoegdheid tot wijziging, schorsing of intrekking van de erkenning als omschreven in artikel 132i van de wet, in andere gevallen dan die in deze paragraafzijn beschreven.

  • 2 De in artikel 132i, tweede lid, van de wet bedoelde wijziging of intrekking van de erkenning bij het niet voldoen aan de erkenningseisen of erkenningsvoorschriften, zal beperkt blijven tot de werkzaamheden waarvoor de erkenning is verleend.

Artikel 82e

In geval van niet naleving van hoofdstuk IVa wordt terstond begonnen met de procedure tot intrekking van de erkenning.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 83

Erkenningen en bevoegdheden die zijn verleend krachtens de Erkenningsregeling snelheidsbegrenzers en de LPG-erkenningsregeling, zoals die regelingen luidden voor de inwerkingtreding van deze regeling, worden gelijkgesteld met erkenningen en bevoegdheden die zijn verleend krachtens deze regeling.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings

Bijlage I

Controlerapport LPG inbouw

 

DATUM

NAAM

PARARAAF

Ingangscontrole

     

Voortgangscontrole

     

Eindcontrole

     
 

1. Ingangscontrole1:

1.1 LPG-installatie voorzien van een VN/ECE-reglement 115-goedkeuring:

Merk LPG-installatie

 

R115 goedkeuringsnummer

 

Bestemd voor voertuigmerk

 

Voertuigtype en uitvoering

 
 

1.2 Typegoedgekeurde onderdelen:

Onderdeellijst LPG-leverancier bijgevoegd

Ja/Nee2

Onderdeellijst Dienst Wegverkeer bijgevoegd

Ja/Nee2

 

1.3.1 Typegoedgekeurde LPG-installatie:

Merk

 

Typegoedkeuringsnummer

 

Bestemd voor voertuigmerk

(G3 / R115)

 

Voertuigtype en uitvoering

(G3 / R115)

 
 

1.3.2 Gegevens op LPG-sticker3:

Sticker overeenkomstig voorschriften:

Ja/Nee2

 

Onderdeel

Merk

Type

Conform onderdeel

Verdamper

   

Ja/Nee2

Regeleenheid

   

Ja/Nee2

Mengstuk

   

Ja/Nee2

Inspuitstuk

   

Ja/Nee2

Voertuig

     
       

1.3.3 G2-sticker onbeschadigd?

Ja/Nee2

Toelichting: .....

 

1.4 Goedkeuringstermijn van onderdelen4:

Tank

 

Vulslang

 

Hogedrukslang/-leiding

 
 

1.5 Voldoen alle onderdelen aan de overige specifieke eisen?

Ja/Nee2

Toelichting: .....

1.6 Zijn alle onderdelen onbeschadigd?

Ja/Nee2

Toelichting: .....

 

2. Voortgangscontrole1:

2.1 Voertuiggegevens:

Kentekennummer:

 

Voertuigidentificatienummer:

 

2.2 Registratie ingangscontrole juist uitgevoerd?

Ja/Nee2

Toelichting: .....

2.3 Juiste installatie voor het betreffende voertuig?

Ja/Nee2

Toelichting: .....

2.4 Aansluitschema en afstelgegevens aanwezig?

Ja/Nee2

Toelichting: .....

2.5 R115 inbouwhandleiding aanwezig?

Ja/Nee/NVT2

Toelichting: .....

2.6.1 G2-installatie komt voor in afdeling 2?

Ja/Nee/NVT2

Toelichting: .....

2.6.2 Afschrift G2-goedkeuring bijgevoegd?

Ja/Nee/NVT2

Toelichting: .....

2.6.3 G2-sticker aanwezig, onbeschadigd en juist aangebracht.

Ja/Nee/NVT2

Toelichting: .....

2.7 G3 documentatie aanwezig?

Ja/Nee/NVT 2

Toelichting: .....

   

2.8 Onderdelenmontage:

1 Indien een bepaald aspect niet van toepassing is, betreffende aspect doorhalen en ‘NVT’ noteren.

2 Doorhalen wat niet van toepassing is

3 Indien het een G3- of een R115-installatie betreft verder gaan met aspect 1.4.

4 Facultatief voor andere onderdelen.

 

V1

E2

Goedkeuring

   

Alle LPG-onderdelen goedgekeurd

   

Drukbestendigheid

   

Onderdelen bestand tegen de druk

   

Bevestiging en lekkage

   

Onderdelen deugdelijk bevestigd

   

Bescherming en identificatie

   

Geen gaslekkage

   

Installatie beschermd tegen beschermd

   

Uitsteken onderdelen ≤ 10 mm

   

Installatie niet op laagste punt

   

Goedkeurmerken te controleren

   

Lengte leidingen en verbindingen

   

Leidingen/slangen snel buiten voertuig

   

Geen open verbindingen in voertuig

   

Afstand tot hittebron

   

Onderdelen ≥ 10 cm van hittebron

   

Andere verbruikers

   

Geen andere verbruikers

   

Verwarm.instal. bus veilig en correct

   

Herkenningsteken bus

   

Juiste herkenningsteken bus

   

Herkenningsteken op de juiste plaats

   

Voertuigaanpassingen

   

Voertuigaanpassing vlgs. verklaring

   

Montage op dak vlgs. verklaring

   

Overdrukvoorziening

   

Overdrukvoorziening blaast af in kast

   

Overdrukvoorziening aanwezig

   

Appendages vlgs ECE-reglement

   

Bevestiging, plaats, toestand tank

   

Tank permanent bevestigd

   

Tank niet in motorruimte

   

Beproevingsdatum tank ≤ 10 jaar

   

Tank in de juiste stand

   

Tank geen metaalcontact

   

Tank niet gecorrodeerd

   

Geen deuk(en) in de tank

   

Bodemvrijheid LPG-tank

   

Bodemvrijheid bij onderbouw ≥ 25 cm

   

Aanwezigheid gasdichte kast

   

Gasdichtekast aanwezig bij inbouw

   

Andere plaats appendages beschermd

   

Tankbevestiging

   

Tank bev. met vaste punten

   

Tank bev. met frame en banden

   

Bev. dmv verklaring of berekening

   

Bev. met bouten en onderlegringen

   

Geen samendrukbare stoffen tpv bev.

   

Tank isolatie

   

Tank tov frame geïsoleerd

   

Lengtevrijheid tank

   

Vrije ruimte ≥ 10 cm

   

Meerdere tanks

   

Terugslagkleppen aanwezig

   

Leidingontlastkleppen aanwezig

   

Afnamekranen terugstroomdruk > 5 bar

   

Kranen juist geschakeld

   

Tankbanden

   

Bevestiging niet met kabels

   

Bevestiging met min. 2 banden

   

Bij hangende tanks min. 3 banden

   

Bevestiging tankbanden

   

Banden strak gemonteerd

   

Tank tov banden geïsoleerd

   

Banden omsluiten de tank voldoende

   

Afmetingen tankbanden en bouten

   

Bandbev. mbv verklaring of berekening

   

Juiste banden en bouten

   

Correct aantal banden en boutdiameter

   

Aanslag voor de tank aanwezig

   

Aanslag correct uitgevoerd

   

Plaats aanslag correct

   

Automatische afnameklep

   

Afnameklep direct op tank gemonteerd

   

Afnameklep juist geschakeld

   

Veerveiligheid

   

Veerveiligheid in dampruimte

   

Veerveiligheid kan correct afblazen

   

Tachtig procent vulklep

   

80%-vulklep + terugslagklep gemont.

   

Juiste 80%-vulklep gemont.

   

80%-vulklep op juiste wijze gemont.

   

Gasdichte kast op tank

   

Verbonden met buitenlucht

   

Uitstroomopening naar beneden

   

Uitstroomopening niet in wielkast

   

Uitstroomopening niet op hittebron

   

Opp. 450 mm2 ook bij bedrad./leiding

   

Verbindingen gasdicht uitgevoerd

   

Gasleidingen en -slangen

   

Leiding uit naadloos roestvast staal

   

Leiding uit naadloos koper

   

Leiding van koper bekleed

   

Diameter leiding max. 12 mm

   

Wanddikte leiding min. 0,8 mm

   

Flexibele slang R67 goedgekeurd

   

Flexibele slang niet ouder dan 1 jr.

   

Bevestiging leidingen en slangen

   

Leiding juist bevestigd

   

Leiding trillings-, spanningsvrij bev.

   

Flexibele leiding spanningsvrij bev.

   

Bevestigingspunten leiding en slang

   

Bev.punten stalen leiding ≤ 60 cm

   

Bev.punten koperen leiding ≤ 40 cm

   

Leiding tpv bev.punten beschermd

   

Bescherming leiding en slang

   

Leiding/slang max. 40 cm door balk

   

Leiding/slang vrij van kriksteunen

   

Leiding/slang tpv doorvoer beschermd

   

Verbindingen en verdeelblok

   

Geen soldeer-, las- of snijringverbind.

   

Roestvast stalenverb. bij stalen leiding

   

Corrosiebest. verb. bij koperen leiding

   

Verdeelblok corrosiebestendig

   

Soort en aantal verbindingen

   

Stalen leiding met knelringverbinding

   

Koperen leiding met geschikte verbin.

   

Minimaal aantal verbindingen

   

Plaats verbindingen

   

Verbindingen controleerbaar

   

Onderdelen voorzien van aparte massa

   

Elektrische bedrading beschermd

   

Vulaansluiting

   

Vulaansluiting geborgd

   

Beschermd tegen vuil en water

   

Vulaansluiting aan de buitenzijde

   

Automatische afsluitklep

   

Afsluiter aanwezig

   

Afsluiter dicht bij verdamper/drukreg.

   

Afsluiter deel van verdamper/drukreg.

   

Afsluiter op plek fabrikant/leverancier

   

Schakeling automatische afsluitklep

   

Afsluiter sluit bij afzetten motor

   

Afsluiter sluit bij overschakelen naar B

   

Zekering

   

Zekering aanwezig

   

Zekering bereikb. zonder gereedschap

   

Elek. stroom, massa en bescherming

   

Elek.stroom niet via gasvoer. onderdeel

   

Brandstofkeuzeschakelaar

   

Keuzeschakelaar bij >1 brandst. aanw.

   

Keuzeschakelaar juist geschakeld

   

Elektrische verbindingen

   

Elek.verb. in gasdichtekast juist uitgev.

   

Serviceaansluiting

   

Service-aansl. bij mono-fuel

   

Geen ander noodsysteem

   

Service-aansluiting beschermd

   

Service-aansl. beïnvloed de instal. niet

   

Service-aansl. voorz. van terugslagklep

   

Terugslagklep juist geschakeld

   

Herkenningsteken aangebracht

   

Juist model herkenningsteken

   

1 Voortgangscontrole, invullen: G voor goed, F voor fout, H voor hersteld en doorhalen indien niet van toepassing.

2 Eindcontrole, invullen: G voor goed, F voor fout, H voor hersteld en doorhalen indien niet van toepassing.

2.9 Bouw en inrichting is deugdelijk en het kentekenbewijs is juist?

Ja/Nee1

Toelichting: .....

 

2.10 Voertuigidentificatienummer ingeslagen op vast voertuigdeel en goed leesbaar?

Ja/Nee1

Toelichting: .....

 

2.11 Aslasten en totale massa niet te hoog?

Ja/Nee1

Toelichting: .....

 

2.12 Geluidproductie is niet te hoog?

Ja/Nee1

Toelichting: .....

 

2.13 Afstelling motor, CO-% en de viergasmeting, correct?

Ja/Nee1

Toelichting: .....

 

2.14 Emissiebestrijdingssysteem aanwezig?

Ja/Nee1

Toelichting: .....

 

2.15 Brandstofsysteem veilig, goed bevestigd, voorzien van afsluitdop lekt niet?

Ja/Nee1

Toelichting: .....

 

2.16 Dimlichten correct afgesteld?

Ja/Nee1

Toelichting: .....

 
   

3. Eindcontrole2:

 

3.1 Registratie ingangscontrole juist uitgevoerd?

Ja/Nee1

Toelichting: .....

 

3.2 Juiste installatie voor het betreffende voertuig?

Ja/Nee1

Toelichting: .....

 

3.3 LPG-installatie correct ingebouwd (ook item 2.8 invullen)?

Ja/Nee1

Toelichting: .....

 

3.4 Voertuig en dimlichten correct afgesteld?

Ja/Nee1

Toelichting: .....

1 Doorhalen wat niet van toepassing is

2 Indien een bepaald aspect niet van toepassing is, betreffende aspect doorhalen en ‘NVT’ noteren.

Bijlage III

Model registerkaart

Register voor installateurs van snelheidsbegrenzers

1.

Gegevens installateur

3.

Gegevens snelheidsbegrenzer

Naam:

Merk en type:

Adres:

Goedkeuringsmerk:

Postcode en Plaats:

Ingestelde maximum snelheid:km/h

Naam uitvoerder werkzaamheden:

2.

Voertuiggegevens

4.

Diversen

Kenteken:1

Installatie goedgekeurd: ja/neen2

Voertuigidentificatienummer:

Installatiedatum:

Merk en type:

Tijdstip melding:

Bandenomtrek van de aangedreven wielen: mm

Handtekening:

1 Behoeft niet ingevuld te worden indien het voertuig nog niet van een kenteken is voorzien.

2 Doorhalen wat niet van toepassing is.

Bijlage IV

Goedkeuringsmerk van een snelheidsbegrenzer

Het goedkeuringsmerk voor een snelheidsbegrenzer als bedoeld in artikel 15 bestaat uit:

  • a. een rechthoek waarbinnen een kleine letter ‘e’ is aangebracht, gevolgd door een onderscheidingsnummer of onderscheidingsletters van het land dat de goedkeuring van de snelheidsbegrenzer heeft verleend, waarbij de volgende karakters toegepast kunnen worden:

    • 1°. Duitsland 1;

    • 2°. Frankrijk 2;

    • 3°. Italië 3;

    • 4°. Nederland 4;

    • 5°. België 6;

    • 6°. Spanje 9;

    • 7°. Verenigd Koninkrijk 11;

    • 8°. Luxemburg 13;

    • 9°. Denemarken 18;

    • 10°. Portugal 21;

    • 11°. Griekenland EL;

    • 12°. Ierland IRL;

  • b. een goedkeuringsnummer, dat in een willekeurige stand in de nabijheid van de rechthoek is aangebracht.

    Voorbeeld:

    Bijlage 244293.png

    De cijfers 4 en 001241 zijn slechts bij wijze van voorbeeld aangegeven.

    Het hierboven afgebeelde goedkeuringsmerk geeft aan dat de snelheidsbegrenzer in Nederland (e4) is goedgekeurd met als goedkeuringsnummer 001241.

Naar boven