Besluit vaststelling selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein Geldzuivering, [...] periode 1942–1986 (Minister van Verkeer en Waterstaat)

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 27-10-2007 t/m heden

Besluit vaststelling selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein Geldzuivering, over de periode 1942–1986 (Minister van Verkeer en Waterstaat)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister van Verkeer en Waterstaat

Gelet op artikel 5, tweede lid, onder b, van de Archiefwet 1995;

De Raad voor Cultuur gehoord (advies van de Raad voor Cultuur van 30 augustus 2007, nr. aca-2007.03943/5);

Besluiten:

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende selectielijst en toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.

Den Haag, 14 september 2007

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
namens deze:
De

algemene rijksarchivaris

,

M.W. van Boven

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,
namens deze:
De

project directeur Project Wegwerken Archiefachterstanden PWAA

,

A. van der Kooij

Basisselectiedocument

Instrument voor de selectie – ter vernietiging dan wel blijvende bewaring – van de administratieve neerslag van de zorgdragers

Minister van Financiën

Minister van Justitie

Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Minister van Verkeer en Waterstaat

Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Op het beleidsterrein

Geldzuivering

1942–1986

Versie SDU september 2007

Lijst van afkortingen

AMvB: Algemene Maatregel van Bestuur

BSD: Basisselectiedocument

BZK: (ministerie van) Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Def: (ministerie van) Defensie

EZ: (ministerie van )Economische Zaken

Fin: (ministerie van) Financiën

Jus: (ministerie van) Justitie

KB: Koninklijk Besluit

KvK: Kamer van Koophandel

LNV: (ministerie van) Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit

MvA: Memorie van Antwoord

MvT: Memorie van Toelichting

NA: Nationaal Archief

OCW: (ministerie van) Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

RIO: Rapport Institutioneel Onderzoek

Stb.: Staatsblad

Stcrt.: Staatscourant

TK: Tweede Kamer

VROM: (ministerie van) Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

VenW: (ministerie van) Verkeer en Waterstaat

ZBO: Zelfstandig Bestuursorgaan

1. Verantwoording

1.1 Doel en werking van het Basis Selectiedocument

Een Basis Selectiedocument (BSD) is een bijzondere vorm van een selectielijst. In de regel heeft een BSD niet zozeer betrekking op (alle) archiefbescheiden van één (enkele) organisatie, als wel op het geheel van de bescheiden die de administratieve neerslag vormen van het overheidshandelen op een bepaald beleidsterrein.

Het BSD geldt dus voor de archiefbescheiden van verschillende overheidsorganen (veelal ook diverse zorgdragers), en wel voor zover de desbetreffende actoren op het terrein in kwestie werkzaam zijn (geweest). Dit betekent dat er geen handelingen van particuliere actoren worden opgenomen.

Een BSD wordt normaliter opgesteld op basis van institutioneel onderzoek. In het rapport institutioneel onderzoek (RIO) wordt dan het betreffende beleidsterrein beschreven, evenals de taken en bevoegdheden van de betrokken organen. De handelingen van de overheid op het beleidsterrein staan in het RIO in hun functionele context geplaatst. In het BSD zijn de handelingen overgenomen, alleen nu geordend naar de actor. Bovendien is bij elke handeling aangegeven of de administratieve neerslag hiervan bewaard dan wel vernietigd moet worden.

Door de beleidsterreingerichte benadering komen verschillende aspecten betreffende het beheer van de eigen organisatie van de zorgdrager (personeelsbeleid, financieel beleid, etc.) niet aan bod. Voor het selecteren van de administratieve neerslag die betrekking heeft op de instandhouding en ontwikkeling van de eigen organisaties van overheidsorganen dienen een aantal zogeheten ‘horizontale’ BSD’s. Deze horizontale BSD’s zijn van toepassing op alle organisaties van de rijksoverheid.

Het niveau waarop geselecteerd wordt, is dus niet dat van de stukken zelf, maar dat van de handelingen waarvan die archiefbescheiden de administratieve neerslag vormen. Een BSD is derhalve geen opsomming van (categorieën) stukken, maar een lijst van handelingen van overheidsactoren, waarbij elke handeling is voorzien van een waardering en indien van toepassing een vernietigingstermijn.

1.2 Afbakening van het beleidsterrein

De geldzuivering die na de Tweede Wereldoorlog plaatsvond is voor Nederland een unieke operatie geweest. Het ministerie van Financiën draagt de verantwoordelijkheid

voor de voorbereiding van het algemeen financieel-economisch beleid, het doelmatig beheer van ’s Rijks financiën, de belastingpolitiek en fiscale wetgeving en voor de heffing, inning en controle van de door de rijksoverheid geheven belastingen1.

Er zijn vier beleidsterreinen te onderscheiden:

  • 1. Het financieel-economische en monetaire beleid (nationaal en internationaal;

  • 2. Het begrotingsbeleid (algemeen budgettair beleid en beheer van ’s Rijksgelden);

  • 3. Het fiscale beleid (voorbereiding van beslissingen over het algemene fiscale beleid, fiscale wetten en maatregelen, belastingverdragen);

  • 4. Het beleid ten aanzien van en de uitvoering van de wetgeving op het gebied van de belastingheffing.

De beleidsterreinen waarop het ministerie van Financiën zich beweegt zijn in de periode na 1940 niet al te zeer veranderd. Het ministerie van Financiën speelde naast de hiervoor geschetste beleidsterreinen een belangrijke rol bij de afhandeling van de (financieel-economische) gevolgen van de Tweede Wereldoorlog. Het betreft dan onder andere schadevergoedingsregelingen maar ook de sanering van het geldwezen. De geldzuivering uit 1945 is het dichtst te plaatsen als onderdeel van het eerste geformuleerde beleidsterrein: het financieel-economische en monetaire beleidsterrein.

1.3 Ontwikkelingen op het beleidsterrein Geldzuivering

Gedurende de bezetting was enerzijds door intensief handelsverkeer richting Duitsland en anderzijds door het laten draaien van de drukpersen de maatschappelijke geldhoeveelheid in Nederland enorm toegenomen. Tegenover de grote geldvoorraad stond een beperkte verkrijgbaarheid van goederen. Het gevaar van grote inflatie was dan ook aanwezig. De koopkracht van het publiek moest naar normale proporties teruggebracht worden en zwarthandel uitgebannen. Ook de overheidsfinanciën moesten weer gezond gemaakt worden. Door blokkering en afroming van overtollige of ten onrechte verkregen geldmiddelen en het heffen van (achterstallige) belastingen kon de overheid zijn financiën weer op orde krijgen.

Er zijn een drietal belangrijke fasen binnen de totale geldzuivering te onderscheiden:

  • 1. Het buiten circulatie halen van geld door intrekking van biljetten en munten en de inlevering van geld;

  • 2. Blokkering en deblokkering (geleidelijke vrijgave);

  • 3. De afroming door belastingheffing.

1.3.1 Historische ontwikkeling van het beleidsterrein

Het eerste begin: bezet Nederland

Ook de bezetter had al getracht greep te krijgen op het geldwezen en trof maatregelen met betrekking tot de waardeloos verklaring en omwisseling van bankbiljetten van f 500 en f 1000. De bezetter voerde ook andere (zinken) munten in en trof maatregelen ter beperking van het betalingsverkeer2.

Vanuit Nederlands initiatief werd al tijdens de bezetting door verschillende groeperingen en personen, zowel in ambtelijke als particulier kring, nagedacht over het herstel nadat de oorlog voorbij was en de noodzaak van doorvoering van een geldzuivering hiertoe. Soms werd geheel zelfstandig gewerkt aan een plan, soms ook werd de Nederlandse regering in Londen op de hoogte gebracht. Zo waarschuwde de door de bezetter afgezette Secretaris-generaal van Financiën en President van De Nederlandsche Bank mr. L.J.A. Trip, via de legatie in Bern, de Nederlandse regering in Londen dat kort na de bevrijding een geldzuivering moest plaatsvinden3.

De plannen van de Weyergroep en de Verrijn Stuartgroep/Groep van Tien

Het plan van de Weyergroep uit 1944 voorzag in een bankenmoratorium en het gelijktijdig buiten omloop stellen van alle munt- en bankbiljetten. De munt- en bankbiljetten zouden ingeleverd moeten worden. Hierdoor zou een vermogensregistratie ontstaan die later bij belastingheffing gebruikt kon worden4. De Weyergroep pleitte voor inschrijving van overgebleven geblokkeerde saldi in een Grootboek nadat belastingheffing had plaatsgevonden5.

De Verrijn Stuartgroep legde zijn aanbevelingen in 1945 neer in de ‘Nota inzake de monetaire en budgettaire positie in Nederland’. Eerst zou de monetaire sanering plaats moeten vinden, daarna de budgettaire sanering6. De commissie stond een stelsel voor van een geleide economie die kon overgaan naar een vrije economie. De primaire doelstelling van de monetaire sanering werd als volgt geformuleerd: een snelle terugkeer naar een vrij betalingsverkeer op basis van een gesaneerd, niet door inflatie bedorven geldwezen. Kortweg adviseerde de groep tot:

  • 1. een rigoureuze geldblokkade;

  • 2. gereglementeerde tegemoetkoming aan eisen van het bedrijfsleven en van particulieren;

  • 3. een vaststelling van het door confiscatie en heffing te vernietigen bedrag (van zowel chartaal als giraal geld) met als gevolg daarvan de vernietiging van de daarin besloten zwevende koopkracht;

  • 4. een onmiddellijke en definitieve afsluiting van dit proces door de creatie van belastingcertificaten (in tegenstelling tot de Weyergroep die liever inschrijving van na belastingheffing overgebleven geblokkeerde saldi in een grootboek zag);

  • 5. een overname van het clearingsaldo van de Staat7.

Budgettaire sanering kon bereikt worden door hergroepering van schulden, door consolidatie en conversie.

De regering in Londen

Er werd in Londen wel nagedacht over de situatie na de bevrijding op financieel-economisch gebied en het herstel daarvan.

In 1942 werd geopperd om de soldaten die Nederland zouden bevrijden te voorzien van speciale dollarbiljetten. Ook werd gedacht aan de verspreiding van zogenaamd United Nations Money. Bovendien bestond de mogelijkheid om Britse troepen uit te rusten met ponden of gemerkte ponden. De Nederlandse regering gaf echter de voorkeur aan eigen geld.

Om zoveel mogelijk geld beschikbaar te krijgen voor wederopbouw na de oorlog werden verschillende blokkeringbesluiten en in- en uitvoerverboden van deviezen afgekondigd (zie Stbldn. E 89, E 90, E 91, E 92) terwijl, om te voorkomen dat na de bevrijding bij banken grote bedragen opgenomen zouden worden, een bankenmoratorium afgekondigd werd (Stb. E 28)8.

Na de bevrijding

Na de bevrijding werd dr. p. Lieftinck aangezocht om minister van Financiën te worden. Hij zou de geldsanering gaan leiden. Lieftinck formuleerde de doelstellingen van het naoorlogse herstel als volgt:

  • 1. materieel herstel van productie en consumptie;

  • 2. financieel herstel: zuivering van het geldwezen, de overheidsfinanciën en de betalingsbalans;

  • 3. sociaal herstel: werkgelegenheid en inkomensverdeling9.

Binnen de doelstelling van het financiële herstel was het herstel van het monetaire evenwicht het belangrijkst, daarna kwam de budgettaire sanering10.

Ter voorbereiding van de geldzuivering werden juli 1945 (Stb. F 115) de munt- en bankbiljetten van f 100 ingetrokken. Het Besluit hield in dat alle biljetten ingeleverd konden worden. De tegenwaarde werd op een renteloze geblokkeerde rekening geschreven. De grote slag liet nog op zich wachten tot september 1945. Ondertussen werd een plan van te nemen maatregelen opgesteld. Dit plan werd ook wel ‘het grote veldtochtplan’ genoemd. Zo werd het noodzakelijk geacht een inleveringweek vast te stellen waarin totale blokkering van al het geld bereikt zou worden. In die inleveringweek moest men al het buiten omloop gestelde geld ingeleverd hebben en werden alle rekeningen geblokkeerd.

Ter verdere voorbereiding van de geldzuiveringsoperatie werd officieel geregeld dat de minister van Financiën bevoegd was alle maatregelen te treffen die hij noodzakelijk achtte. Dit werd vastgelegd in Het Machtigingsbesluit Geldzuivering van 3 augustus 1945, Stb. F 133.

Vanaf september 1945

Tussen 19 en 25 september 1945 konden de Nederlanders geld met een waarde van f 10 inleveren (omruilen) tegenover uitreiking van door de Staat uitgegeven biljetten van f 1 en f 2,50 (‘het tientje van Lieftinck’ bestond dus uit gulden- en rijksdaalderbiljetten). Op 26 september 1945 werd al het overige papiergeld uit de circulatie genomen. Die week kon alleen met nieuw geld (dus de tien gulden) betaald worden, iedereen had dezelfde koopkracht11.

Op 28 september werd door Lieftinck het bankgeheim opgeheven zodat de Belastingdienst kon nagaan hoe groot de saldi op geblokkeerde rekeningen waren. Bij De Nederlandsche Bank en enkele belangrijke banken kwamen belastingambtenaren te zitten12.

Men introduceerde ook het gebruik van speciale girale rekeningen waardoor toch (in een geblokkeerd circuit) betalingen verricht konden worden. Hiermee werd het probleem van een tekort aan bankbiljetten ondervangen13.

Nadat in de laatste week van september 1945 de blokkering volledig was kon geleidelijk met deblokkering begonnen worden. Vrije rekeningen werden beschikbaar voor bepaalde overheidscomptabelen, diplomaten en weldadigheidsinstellingen14. En in de regelgeving werden ook andere betalingen, bijvoorbeeld van salarissen en belastingen, vrijgegeven. Geleidelijk en ten slotte per 1-1-1946 geheel werden de girale rekeningen gedeblokkeerd en opgeheven15.

Kapitaalverkeer

Ten aanzien van het kapitaalverkeer werden ook maatregelen getroffen. Zo moesten volgens de Beschikking Molestverzekeringsuitkeringen 1945, Stbldn. F 235, F 295, G 61, bepaalde verzekeringsuitkeringen gestort worden op een rekening (herstelrekening) bij de Herstelbank. De Beschikking Levensverzekeringsuitkeringen regelde dat periodieke (lijfrenten, pensioenen) en niet periodieke uitkeringen geheel of gedeeltelijk op geblokkeerde-, vrije- of girale rekeningen gestort dienden te worden. Hypotheekbetalingen en -⁠verstrekkingen uit/naar geblokkeerde rekeningen werden geregeld in de Deblokkeringbeschikking 1945. Deblokkering werd nader geregeld in de Achtste Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1945, Stb. G 57, en de Tiende Uitvoeringsbeschikking Deblokkering 1945.

Vanaf juli 1945 werd al het schatkistpapier geregistreerd, Stb. F 197. Banken mochten beleggen in geblokkeerd schatkistpapier, herbelegging van ontstane tegoeden door aflossing van schatkistpapier was toegestaan. Artikel 6, lid 1, Beschikking Deblokkering 1945 bepaalde dat betaling op vervallen waardepapieren slechts door tussenkomst van De Nederlandsche Bank en leden van de Bedrijfsgroepen kon plaatsvinden op geblokkeerde rekeningen. De Negende Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1945, Stb. G 90, bepaalde weer dat bij overdracht of verval van schatkistpapier in bepaalde gevallen weer mocht worden goedgeschreven op vrije rekeningen16.

In november 1945 werd een commissie van deskundigen ingesteld die in januari 1946 adviseerde over regeling van het kapitaalverkeer. De commissie van deskundigen oordeelde dat het hele kapitaalverkeer onder blokkadeverband gebracht moest worden en dat daarna individuele beoordelingen deblokkering moest bewerkstelligen maar zag in dat praktische onoverkomelijkheden hiertoe een belemmering zouden zijn. Lieftinck koos voor de methode van manipulatie van de gang van zaken (door voor een aantal aspecten in het kapitaalverkeer regels te stellen) waarbij individuele beoordeling niet nodig zou zijn17.

Belastingheffing

Vanaf juni 1945 werd een aanvang gemaakt met het innen van achterstallige belastingen over de oorlogsjaren. Er werd de mogelijkheid geboden om zekerheidstellingen te doen voor eventueel verschuldigde belastingen. De geldzuivering werd ook aangegrepen voor vermogensregistratie. Instellingen dienden opgaven te verstrekken aan de Belastingdienst van (geblokkeerde) saldi. De Belastingdienst kreeg een stem bij verzoeken tot deblokkering en oefende toezicht uit op deblokkering als gevolg van algemene vergunningen van De Nederlandsche Bank.

Bij de Wet van 11 juli 1947, Stb. H 238, werd een eenmalige buitengewone belastingheffing ingevoerd. Deze voor eenmaal te heffen belasting kreeg de naam van ‘vermogensheffing ineens’. Het betrof een directe belasting van natuurlijke personen. De grondslag was het zuivere vermogen dat vast te stellen viel middels bepalingen in de Wet vermogensbelasting 1892 en de Wet vermogensaanwasbelasting. De belasting werd bij aanslag geheven.

Net als de vermogensaanwasbelasting was ook de vermogensheffing ineens een eenmalige heffing bestemd om de tijdens de bezettingsperiode opgeblazen geldvoorraad weg te zuiveren. Ook werden de vermogens van zwarthandelaren en collaborateurs door de eenmalige heffingen aangepakt.

De afwikkeling

Vanaf 1946 vindt steeds verdergaande deblokkering plaats. De machtiging die de minister van Financiën heeft om de door hem nodig geachte maatregelen te treffen met betrekking tot de zuivering van het geldwezen wordt een aantal malen verlengd. Ook de Beschikking

Deblokkering wordt een aantal malen hernieuwd vastgesteld. Aansluitend op de Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947 werd in 1949 de Wet Afwikkeling Geldzuivering aangenomen18. Belanghebbenden worden in staat gesteld inschrijvingen te doen in het Grootboek 1946. Resterende geblokkeerde tegoeden kunnen omgewisseld worden tegen certificaten. In 1950, in de Vijfde Uitvoeringsbeschikking Wet Afwikkeling Geldzuivering wordt bekend gemaakt wanneer resterende geblokkeerde tegoeden of aan de Schatkist of aande Agent overgemaakt moeten worden. De afwikkeling van de geldzuivering, en dan met name de deblokkering, was in praktische zin in 1952 voltooid. De Afwikkelingswet en het Machtigingsbesluit werden in 1986, Stb. 631, ingetrokken. Ook de Beschikking Beursverkeer 1947 wordt in 1986 ingetrokken. De laatste uitbetalingen op inschrijvingen in het Grootboek 1946, dat een looptijd heeft van 50 jaar en vanaf 1 maart 1949 in 47 termijnen afgelost moet worden, zijn vóór het einde van de 20e eeuw (volgens het aangekondigde schema) verricht.

1.4 Totstandkoming BSD

Voorafgaand aan het Basisselectiedocument (BSD) is er een institutioneel onderzoek verricht naar de taakontwikkeling van het ministerie van Financiën in de periode na 1945. Dit leidde tot het opstellen van het rapport institutioneel onderzoek (RIO) Geld speelt een hoofdrol. Een institutioneel onderzoek naar het handelen in het kader van de geldzuivering, onderdeel van het financieel-economische en monetaire beleidsterrein waarvoor de minister van Financiën verantwoordelijk is 1942–1986. Dit rapport is verschenen 2003 in de PIVOT reeks onder nummer 151. De auteur van dit rapport is P.C.A. Lamboo.

Dit BSD Basisselectiedocument Geldzuivering behandelt de periode vanaf 1942. In die jaren was de minister van Financiën de eerste verantwoordelijke minister voor het beleidsterrein en daarom verantwoordelijk voor het laten opstellen en vaststellen van het BSD.

In het concept-BSD waren handelingen opgenomen voor de zorgdragers de minister van Defensie, de minister van Economische Zaken en de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Deze handelingen worden echter niet vastgesteld omdat de gerelateerde archiefbescheiden van de genoemde ministeries al zijn vernietigd of overgebracht naar het Nationaal Archief.

Verschillende andere actoren worden eveneens niet opgenomen in het BSD. Deze zijn onder te verdelen in vier categorieën:

1. Particuliere actoren welke buiten de Archiefwet 1995 vallen

Herstelbank N.V.

Deze ook aangeduid als Maatschappij tot Financiering van het Nationaal Herstel N.V.

Deze actor is overgegaan in Nederlandse Investeringsbank. In 2000 is bij wet het overheidsaandeel in het bestuur van deze bank beëindigd.

Commissie Weyer (1944-1945)

Studiecommissie van de Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel.

Archiefbestanden van de Nederlandse Maatschappij voor Nijverheid en Handel bevinden zich in het Gemeentearchief Amsterdam en het RHC Noord-Holland te Haarlem.

Verrijn Stuart-groep (1944-1945)

2. Actoren van zorgdragers waarvan de archieven krachtens de Archiefwet 1995 niet naar een rijksarchiefbewaarplaats worden overgebracht

Gemeenten

Burgermeesters en Wethouders

Plaatselijke Distributiekantoren /- Diensten

3. Actoren van zorgdragers die complete (organisatiedekkende) selectielijsten opstellen

De Nederlandsche Bank (DNB)

Verzekeringskamer

Kamers van Koophandel

Notarissen

Rechterlijke macht, waaronder de kantongerechten, rechtbanken, president rechtbank te Amsterdam, gerechtshoven, Hoge Raad, 1945–1986 en Raden van beroep voor de directe belastingen

De handelingen in het RIO zijn voor een groot deel gebaseerd op gedetailleerde uitvoeringsprocedures en instructies. Dat heeft tot gevolg dat er nogal wat actoren voorkomen, die feitelijk ‘subactoren’ zijn, dat wil zeggen functionarissen of organisaties die hiërarchisch of organisatorisch ondergeschikt zijn aan een eveneens voorkomende actor op een hoger niveau. Dit is met name het geval bij handelingen die verricht worden door (onderdelen van) het ministerie van Financiën. Ook worden in het RIO actoren van elkaar onderscheiden die slechts in naam verschillen, bijv. ‘de agent van het ministerie van Financiën’ en ‘het Agentschap van het ministerie van Financiën te Amsterdam’. Voor het samenstellen van het BSD zijn ‘aliassen’ en ‘subactoren’ zoveel mogelijk samengevoegd tot op het niveau van de archiefvormer. Uit het actorenoverzicht is dit op te maken.

4. Actoren waarvan het desbetreffende archief reeds is overgedragen aan het Nationaal Archief

Algemene Rekenkamer

Centraal Distributiekantoor

Staatsbedrijf der P.T.T.

Postcheque- en Girodienst

Wat betreft de handelingen verschilt het BSD ook enigszins met het RIO.

  • a. In het RIO is een aantal ongenummerde handelingen opgenomen uit andere RIO’s, die mede betrekking hebben op de geldzuivering. Deze handelingen zijn buiten het BSD gelaten.

  • b. In het RIO wordt bij de regelgevende handelingen 4 en 9 een uitputtende lijst van producten gegeven. In het BSD worden bij deze handelingen alleen het eerste en laatste product genoemd.

  • c. In het RIO staat bij sommige handelingen bij de ‘Grondslag’ een asterisk (*) vermeld. Dit impliceert dat er geen grondslag te vinden is. In het BSD is dit helemaal weggelaten.

  • d. De handelingen in dit BSD hebben dezelfde nummering als in het RIO.

2. Selectiedoelstelling

In de productbeschrijving BSD van maart 2004 is de selectiedoelstelling van het Nationaal Archief als volgt verwoord. ‘De doelstelling van het Nationaal Archief bij de selectie van overheidsarchieven is dat de belangrijkste grondslagen van de Nederlandse samenleving en cultuur veilig worden gesteld voor blijvende bewaring. Met het te bewaren materiaal moet het mogelijk zijn om een reconstructie te maken van de hoofdlijnen van het handelen van de rijksoverheid ten opzichte van haar omgeving, maar ook van de belangrijkste historisch-maatschappelijke gebeurtenissen en ontwikkelingen, voor zover deze zijn te reconstrueren uit overheidsarchieven.’

2.1 Selectiecriteria

Uitgaande van de algemene selectiedoelstelling heeft het Nationaal Archief in 1998 een (gewijzigde) lijst van algemene selectiecriteria geformuleerd. Met behulp van die algemene criteria wordt in een BSD een waardering toegekend aan de handelingen die door middel van het institutioneel onderzoek in kaart zijn gebracht.

De algemene selectiecriteria van het Nationaal Archief zijn positief geformuleerd; het zijn bewaarcriteria. Is een handeling op grond van een criterium gewaardeerd met B (‘blijvend te bewaren’), dan betekent dit dat de administratieve neerslag van die handeling te zijner tijd geheel dient te worden overgebracht naar het NA.

De neerslag van een handeling die niet aan één van de selectiecriteria voldoet, wordt op termijn vernietigd. De waardering van de desbetreffende handeling luidt dan V (vernietigen), onder vermelding van de periode waarna de vernietiging dient plaats te vinden. De neerslag die uit dergelijke handelingen voortvloeit, is dus niet noodzakelijk geacht voor een reconstructie van het overheidshandelen op hoofdlijnen.

Algemene selectiecriteria

Handelingen die worden gewaardeerd met b (ewaren)

1. Handelingen die betrekking hebben op voorbereiding en bepaling van beleid op hoofdlijnen

Toelichting: Hieronder wordt verstaan agendavorming, het analyseren van informatie, het formuleren van adviezen met het oog op toekomstig beleid, het ontwerpen van beleid of het plannen van dat beleid, evenals het nemen van beslissingen over de inhoud van beleid en terugkoppeling van beleid. Dit omvat het kiezen en specificeren van de doeleinden en de instrumenten.

2. Handelingen die betrekking hebben op evaluatie van beleid op hoofdlijnen

Toelichting: Hieronder wordt verstaan het beschrijven en beoordelen van de inhoud, het proces of de effecten van beleid. Hieronder valt ook het toetsen van en het toezien op beleid. Hieruit worden niet per se consequenties getrokken zoals bij terugkoppeling van beleid.

3. Handelingen die betrekking hebben op verantwoording van beleid op hoofdlijnen aan andere actoren

Toelichting: Hieronder valt tevens het uitbrengen van verslag over beleid op hoofdlijnen aan andere actoren of ter publicatie.

4. Handelingen die betrekking hebben op (her)inrichting van organisaties belast met beleid op hoofdlijnen

Toelichting: Hieronder wordt verstaan het instellen, wijzigen of opheffen van organen, organisaties of onderdelen daarvan.

5. Handelingen die bepalend zijn voor de wijze waarop beleidsuitvoering op hoofdlijnen plaatsvindt

Toelichting: Onder beleidsuitvoering wordt verstaan het toepassen van instrumenten om de gekozen doeleinden te bereiken.

6. Handelingen die betrekking hebben op beleidsuitvoering op hoofdlijnen en direct zijn gerelateerd aan of direct voortvloeien uit voor het Koninkrijk der Nederlanden bijzondere tijdsomstandigheden en incidenten

Toelichting: Bijvoorbeeld in het geval de ministeriële verantwoordelijkheid is opgeheven en/of wanneer er sprake is van oorlogstoestand, staat van beleg of toepassing van noodwetgeving.

Overigens kan, ingevolge artikel 5, onder e, van het Archiefbesluit 1995 neerslag van bepaalde, als te vernietigen gewaardeerde handelingen, betreffende personen en/of gebeurtenissen van bijzonder cultureel of maatschappelijk belang, van vernietiging worden uitgezonderd.

Naast de algemene criteria kunnen er in een BSD, eveneens binnen het kader van de selectiedoelstelling, in overleg met het NA, beleidsterreinspecifieke criteria worden geformuleerd. Deze criteria worden doorlopend genummerd, waarbij wordt aangesloten bij de zes algemene criteria (dus vanaf 7). In dit BSD is geen aanvullend selectiecriterium toegekend.

3. Actorenoverzicht

In dit actorenoverzicht zijn alleen de actoren opgenomen uit het RIO waarvan handelingen in dit BSD zijn terug te vinden.

6. Actoren onder de zorg van de minister van Financiën

De minister van Financiën

De minister was verantwoordelijk voor de regelgeving en de organisatie van de Geldzuivering.

Ambtelijke werkgroep op het departement van Financiën in bezet Nederland inzake voorbereiding geldzuivering, 1942–1943;

Deze werkgroep bereidde een plan voor dat na de bezetting het financiële verkeer/ de financieel-economische situatie in bevrijd Nederland zou moeten herstellen.

Adviescommissie ordening kapitaalmarkt/regeling van het kapitaalverkeer, 1945–1946

Adviescommissie Smeets, Houwing en Keesing, 1946;

De commissie adviseerde over vereenvoudiging van voorschriften betreffende de Geldzuivering en het rechtsherstel.

Belastingdienst, 1945–;

De Belastingdienst was belast met opsporing en registratie van (zwarte) vermogens.

Deze opsporing en registratie gebeurden o.a. bij de behandeling van deblokkeringverzoeken.

Daarnaast was de belastingdienst belast met heffing van belastingen welke tijdens de bezettingsjaren verschuldigd geworden was. In 1946 en 1948 werden de eenmalige heffingen door de Belastingdienst gedaan.

Subactor: algemeen

  • Belastingdienst

  • De ambtenaren van de Belastingdienst

  • Dienst der Directe Belastingen 1945–

Subactor: Inspecteurs der Belastingen 1945–

  • Inspecteur der Belastingen 1945–(heeft ook betrekking op Inspecteur der Belastingen gedetacheerd bij de Nederlandsche Bank)

Subactor: Ontvangers der Belastingen

  • Ontvangkantoren van de Belastingdienst

  • Ontvanger der Directe Belastingen (heeft ook betrekking op ontvanger der directe belastingen te ‘s- Gravenhage)

Subactor: Fiscale Recherche

Agent(schap) van het Ministerie van Financiën te Amsterdam, 1948–;

Het Agentschap/de Agent beheerde na de afwikkeling van de geldzuivering de door banken overgemaakte resterende geblokkeerde saldi.

Directie Grootboeken der Nationale Schuld, 1946–;

Onder verantwoordelijkheid van de Directie (directeur) Grootboeken der Nationale Schuld beheerde een afdeling/onderdeel het Grootboek 1946.

Subactor: Directeur Grootboek 1946,

Subactor: Directeur Grootboeken der Nationale Schuld

Investeringscommissie, 1946–;

De Investeringscommissie adviseerde De Nederlandsche Bank bij deblokkeringverzoeken om grote transacties ten behoeve van de wederopbouw ten behoeve van het herstel van productie en industrie mogelijk te maken.

7 Actoren onder de zorg van de minister van Justitie

Minister van Justitie, 1945–;

De Minister van Justitie was betrokken bij de voorbereiding van regelgeving en de opsporing van overtreding van geldzuiveringbepalingen.

Raad voor het Rechtsherstel, 1947–;

De Raad verleende machtigingen/vergunningen tot deblokkering van lossingsrekeningen.

8 Actoren onder de zorg van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Minister van Binnenlandse Zaken, 1945–;

De minister was betrokken bij de voorbereiding van de inleveringweek.

9 Actoren onder de zorg van de minister van Verkeer en Waterstaat

Minister van Verkeer en Energie, 1945–;

De Minister van Verkeer en Energie was betrokken bij het overleg over de opstelling en toepassing van Algemene vergunningen tot deblokkering.

10 Actoren onder de zorg van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening, 1946–;

De minister kon een lid van de Investeringscommissie benoemen. De minister voerde overleg over het opstellen en toepassen van de Algemene vergunningen tot deblokkering.

4. Verslag vaststellingsprocedure

Op 3 april 2007 is het ontwerp-BSD door de minister van Financiën, de minister van Justitie, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de minister van Verkeer en Waterstaat en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan de minister van OC&W aangeboden, waarna deze het ter advisering heeft ingediend bij de Raad voor Cultuur (RvC). Van het gevoerde driehoeksoverleg over de waarderingen van de handelingen is een verslag gemaakt, dat tegelijk met het BSD naar de RvC is verstuurd. Vanaf 1 juli 2007 lag de selectielijst gedurende zes weken ter publieke inzage bij de registratiebalie van de studiezaal en op de website van het Nationaal Archief evenals op de website van het ministerie van OCW, hetgeen was aangekondigd in de Staatscourant en in het Archievenblad.

Op 30 augustus 2007 bracht de RvC advies uit (kenmerk: aca-2007.03943/5), hetwelk behoudens enkele tekstuele correcties geen aanleiding heeft gegeven tot wijziging van de ontwerp-selectielijst.

Daarop werd het BSD op 14 september 2007 door de algemene rijksarchivaris, namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en door de projectdirecteur van het PWAA namens de minister van Financiën (kenmerk C/S&A/07/2209), de minister van Justitie (kenmerk C/S&A/07/2210), de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (kenmerk C/S&A/07/2208) en de minister van Verkeer en Waterstaat (kenmerk C/S&A/07/2212), en de directeur Informatiebeleid & Facilitaire Zaken van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (kenmerk C/S&A/07/2211) namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit vastgesteld.

5. Leeswijzer

De selectielijst is primair ingedeeld naar zorgdrager en secundair naar actor. De tertiaire indeling is de volgorde van de handelingen Tussen de handelingen treft u bij de actor Minister van Financiën de titels van de hoofdstukken uit het RIO. Dit is gedaan om het opzoeken van de handelingen van de grootste en eerstverantwoordelijke actor op dit beleidsterrein in het RIO te vergemakkelijken.

Handelingenblokken

De handelingen zijn verwerkt in uniek genummerde gegevensblokken die als volgt zijn opgebouwd:

Handelingnummer:

Dit is het volgnummer van de handeling. Dit nummer is overgenomen uit het RIO.

Handeling:

Dit is een complex van activiteiten die een actor verricht ter vervulling van een taak of op grond van een bevoegdheid. In de praktijk komt een handeling meestal overeen met een procedure of een werkproces.

Periode:

Hier staat het tijdvak vermeld gedurende welke jaren de handeling is verricht. Wanneer er geen eindjaar staat vermeld wordt de handeling nog steeds uitgevoerd.

Grondslag:

Dit is de wettelijke basis op grond waarvan de actor de handeling verricht.

Vermeld worden:

de naam (citeertitel) van de wet, de Algemene Maatregel van Bestuur, het Koninklijk Besluit of de ministeriële regeling; het betreffende artikel en lid daarvan;

de vindplaats, dwz. de vermelding van Staatsblad of Staatscourant;

wijzigingen in de grondslag en het vervallen hiervan.

Wanneer er geen wettelijke grondslag voor een handeling bestaat, kan de bron worden genoemd waarin de betreffende handeling staat vermeld.

Product:

Waar mogelijk wordt hier vermeld welke documenten uit de handeling zijn voortgekomen.

Opmerking:

Deze aanvullende informatie wordt slechts vermeld wanneer de strekking van de handeling toelichting behoeft.

Waardering:

Waardering van de handeling in B (bewaren) of V (vernietigen).

Indien vernietigen, dan vermelding van de vernietigingstermijn.

Indien bewaren, dan vermelding van het gehanteerde selectiecriterium.

Eventueel een nadere toelichting op de waardering.

De ‘B’ staat voor bewaren, ofwel: het na afloop van de overbrengingstermijn krachtens de Archiefwet 1995 overdragen aan het Nationaal Archief. De ‘V’ staat voor vernietigen na afloop van de aangegeven termijn. Achter de ‘B’ of ‘V’ is aangegeven welk selectiecriterium, zoals geformuleerd in de inleiding, is toegepast.

Selectielijsten

6. Actoren onder de zorg van de minister van Financiën

6.1 Minister van Financiën

Wet- en regelgeving en opsporingsbevoegdheid.

1. Wet- en regelgeving

4.

Handeling: Het (mede-)voorbereiden, wijzigen en intrekken van Besluiten en Wetten betreffende de geldzuivering.

Periode: 1942–1986

Product: Besluiten en Wetten

1. Besluit van 5 juli 1945, betreffende Besluit intrekking bank- en muntbiljetten van honderd gulden, Stb. F 115.

15. Wet van 31 oktober 1986 houdende intrekking van het Machtigingsbesluit geldzuivering en de Wet afwikkeling Geldzuivering, Stb. 631.19

Waardering: B 1

9.

Handeling: Het vaststellen, wijzigen, aanvullen en intrekken van (alle door hem nodig geachte) bepalingen met betrekking tot de zuivering van het geldwezen en de afwikkeling daarvan.

Periode: 1942–1986

Grondslag: 1 Machtigingsbesluit Geldzuivering, Stb. F 133; verlengd bij wetten Stb. G 203, Stb. H 287, Stb. I 339, allen art. 1,

2 Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53, art. 23,

(In artikel 23, Stb. J 53, wordt bepaald dat de minister alle maatregelen die hij genomen heeft op grond van het Machtigingsbesluit Geldzuivering mag wijzigen, intrekken of aanvullen. De voorwaarde hierbij is dat e.e.a. niet tot gevolg mag hebben dat de beschikking over geblokkeerd vermogen belemmerd wordt of verdere blokkering in plaats van deblokkering plaats vindt. Artikel 25 bepaalt dat de vergaande machtiging ‘tot het vaststellen van alle door hem nodig geachte bepalingen’ ingetrokken wordt.)

Product: Min. Regelingen

1. Beschikking van de Minister van Financiën van 9 augustus 1945, houdende vaststelling van de Eerste Uitvoeringsbeschikking Machtigingsbesluit geldzuivering, Stb. F 135; ingetrokken 1971 Stb. 648.

Opmerking: Voor de opstelling van bepalingen betreffende de inlevering/sanering van munten zie het PIVOT-rapport Smelten, Ponsen, Pletten en Slaan, handeling 88 t/m 90.

Waardering: B 1

10.

Handeling: Het opstellen van instructies en aanwijzingen voor onder hen ressorterende diensten/instellingen/afdelingen en aangesloten leden betreffende de uitvoering van regels betreffende de geldzuivering.

Periode: 1942–

Grondslag: o.a. Witboek betreffende maatregelen tot zuivering van het geldwezen in Nederland

Product: Instructies

Waardering: B 1

Opsporingsbevoegdheid bij overtreding geldzuiveringsmaatregelen

12.

Handeling: Het aanwijzen van personen welke belast worden met de opsporing van strafbare feiten en de zorg voor het toezicht op uitvoering en naleving van door de Minister van Financiën gestelde bepalingen met betrekking tot de zuivering van het geldwezen.

Periode: 1945–1986

Grondslag: Machtigingsbesluit Geldzuivering, Stb. F 133, art. 3, vervallen 1950 Stb. K 258.

Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53, art. 25,

Product: Aanwijzingen

Waardering: B 4

14.

Handeling: Het opstellen van voorwaarden waaraan verdachten moeten voldoen om strafvervolging te voorkomen.

Periode: 1945–1986

Grondslag: Machtigingsbesluit Geldzuivering, Stb. F 133, art. 4, vervallen 1950 Stb. K 258;

Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53, art. 26,

Product: Voorwaarden/Beschikkingen

Waardering: B 5

Algemeen

15.

Handeling: Het verrichten van studies en het vaststellen van beleidsnota’s ter voorbereiding van en/of evaluatie van het voorgenomen en ten uitvoer gelegde beleid betreffende geldzuivering.

Periode: 1942–1986

Product: Nota’s/Rapporten

Waardering: B 2

16.

Handeling: Het inbrengen van standpunten in interdepartementale coördinatiecommissies betreffende de geldzuivering.

Periode: 1942–ca. 1952

Product: Nota’s, Verslagen

Waardering: B 1

17.

Handeling: Het aan externe adviescommissies, voor zover niet opgericht of voorgeschreven in specifieke wet- en regelgeving op dit terrein, verzoeken om adviezen betreffende de voorbereiding, vaststelling en evaluatie van beleid betreffende de geldzuivering.

Periode: 1942–ca. 1952

Product: Adviesaanvragen

Waardering: B 1

18.

Handeling: Het instellen en opheffen van adviescommissies, commissies, werkgroepen e.d. die adviseren, onderzoek verrichten, documenteren of belast zijn met andere opdrachten op het gebied van de geldzuivering en voor zover deze niet op grond van bepalingen in specifieke regelgeving ingesteld worden of hun werk verrichten.

Periode: 1942–1952

Bron Witboek, p. 139, 140; The Dutch Money purge, Jaap Barendregt, 1993, p. 157,

Product: Beschikkingen; Instelling Commissie van advies ordening kapitaalmarkt, nov. 1945–jan. 1946;

Instelling Investeringscommissie, maart 1946; Adviescommissie Smeets, Keesing, en Houwink betr. vereenvoudiging in de voorschriften betreffende de geldzuivering en het rechtsherstel, 1946–augustus;

Waardering: B 4

19.

Handeling: Het informeren van (individuele leden van) de Staten-Generaal betreffende het beleid en de uitvoering daarvan betreffende de geldzuivering.

Periode: 1945–1986

Product: Nota’s, Beantwoording Kamervragen

Waardering: B 3

20.

Handeling: Het informeren van (individuele) burgers betreffende de geldzuivering.

Periode: 1945–

Product: Publicaties, Folders, Beantwoording informatieverzoeken

Waardering: B 3

21.

Handeling: Het benoemen, schorsen en ontslaan van vertegenwoordigers in commissies, werkgroepen, stuurgroepen etc. die adviseren bij de totstandkoming of de uitvoering van het beleid betreffende de geldzuivering of daar studie naar verrichten.

Periode: 1942–1986

Product: Beschikkingen

Waardering: B 4

23.

Handeling: Het instellen, wijzigen en opheffen van organisatie-eenheden welke belast zijn met de voorbereiding en uitvoering van het beleid betreffende de geldzuivering.

Periode: 1942–1986

Product: Beschikkingen

Waardering: B 4

24.

Handeling: Het opstellen van week-, maand-, kwartaal- of jaar- en andere verslagen betreffende de geldzuivering.

Periode: 1942–1986

Product: Verslagen

Waardering: B 3

25.

Handeling: Het voeren van verweer in gerechtelijke procedures of bezwaarprocedures bij de Raad van State tegen genomen beslissingen betreffende de uitvoering van maatregelen in het kader van de geldzuivering.

Periode: 1945–1986

Product: Verweerschriften

Waardering: B 3

26.

Handeling: Het (mede-) voorbereiden van internationale (monetaire) overeenkomsten, verdragen en afspraken waarin bepalingen betreffende de geldzuivering zijn opgenomen.

Periode: 1942–1986

Product: Overeenkomsten, Verdragen

Waardering: B 1

27.

Handeling: Het voeren van overleg in internationaal verband met betrekking tot de uitvoering van overeengekomen bepalingen betreffende de geldzuivering.

Periode: 1942–1986

Product: Nota’s, Verslagen, Rapporten

Waardering: B 1

28.

Handeling: Het verzoeken om/verlenen van bijstand aan/van andere landen en verdragspartners in zaken betreffende de geldzuivering.

Periode: 1942–1986

Product: Kennisgevingen, Bijstandsdossiers

Waardering: B 1

Registratie/overdrachtsverbod voorafgaande aan de inlevering en voorbereiding van de inlevering.

30.

Handeling: Het innemen (registreren/controleren) van aangiften betreffende bij overeenkomst aangegane verplichtingen tot betaling voor in de toekomst te leveren goederen.

Periode: 1945

Grondslag: Tweede Uitvoeringsbeschikking Machtigingsbesluit geldzuivering, Stb. F 153, art. 1; ingetrokken bij Beschikking d.d. 10-12-1945 Stb. F 311,

Product: Registratie

Waardering: B 6

31.

Handeling: Het laten vervaardigen van nieuwe munt- en bankbiljetten en zilverbons benodigd voor de omwisseling van f10 oud geld in f 10 gulden nieuw geld.

Periode: 1942–1945

Grondslag: Witboek betreffende maatregelen tot zuivering van het geldwezen in Nederland, p. 51,

Product: Aanbesteding, controleverslagen

Waardering: B 5

33.

Handeling: Het voeren van overleg met vakministers en vertegenwoordigers van uitvoeringsorganen en verenigingen van belangenbehartiging over aangelegenheden betreffende voorbereiding van de geldzuivering.

N.B.

In de voorbereidende fase werden afspraken gemaakt met o.a.

1. de directie van het Centraal Distributiekantoor;

2. het Staatsbedrijf der P.T.T.

3. de Belastingdienst;

4. het Ministerie van Binnenlandse Zaken;

5. het Ministerie van Oorlog;

6. De Nederlandsche Bank;

7. Geallieerde legerautoriteiten

Periode: 1942–1945

Grondslag: Witboek betreffende maatregelen tot zuivering van het geldwezen in Nederland, p. 62–66

Product: Verslagen, Afspraken

Waardering: B 1

Beschikking Geldzuivering 1945, Stb. F 169

41.

Handeling: Het opstellen van een formulier

1. dat bij de kantoren der Posterijen aangevraagd kan worden en waarmee bij de kantoren van de leden van de Bedrijfsgroepen Handelsbanken en Landbouwcredietbanken geldkaarten B aangevraagd kunnen worden.

2. dat verkrijgbaar is bij de kantoren van de leden van de Bedrijfsgroepen, Handelsbanken, Landbouwcredietbanken en de kantoren der Posterijen waarop een natuurlijk persoon een ander dan natuurlijk persoon machtigt tot inlevering van zijn munt- en bankbiljetten en zilverbons.

3. dat verkrijgbaar is bij de Distributiekantoren waarop bij inlevering gespecificeerd dient te worden welk aantal van iedere coupure munt- en bankbiljetten en zilverbons ingeleverd wordt.

Periode: 1945

Grondslag: Beschikking Geldzuivering 1945, Stb. F 169,

1. art. 4,

2. art. 7.3,

3. art. 7.4,

Product: Ministeriële regelingen, formulieren

Waardering: B 5: eindproducten

V, 10 jaar: overige neerslag

42.

Handeling: Het aanwijzen van rekeningen bij de Postcheque- en Girodienst waarvoor wel (in de blokkeringsperiode) opdrachten tot overschrijving of uitbetaling in behandeling mogen worden genomen.

Periode: 1945

Grondslag: Beschikking Geldzuivering 1945, Stb. F 169, art. 5.2,

Product: Beschikkingen/Regelingen

Waardering: B 5

45.

Handeling: Het opstellen van nadere regels, De Nederlandsche Bank gehoord, betreffende de inlevering van bank- en muntbiljetten en zilverbons.

Periode: 1945

Grondslag: Beschikking Geldzuivering 1945, Stb. F 169, art. 6.4,

Product: Regels

Eerste Uitvoeringsbeschikking Muntzuivering, d.d. 12-9-1945, no. 180, Generale Thesaurie, Afd. Geldwezen, Stcrt. 1945 no. 67;

Derde Uitvoeringsbeschikking Muntzuivering, d.d. 12-9-1945, no. 182, Generale Thesaurie, Afd. Geldwezen, Stcrt. 1945 no. 67;

Vierde Uitvoeringsbeschikking Geldzuivering, d.d. 13-9-1945, no. 163, Generale Thesaurie, Afd. Geldwezen, Stcrt. 1945 no. 68;

Waardering: B 5

48.

Handeling: Het opstellen van de gegevens die vanwege de Minister van Financiën door niet hier te lande verblijvende natuurlijke personen bij het inleveren van buiten omloop gestelde munt- en bankbiljetten en zilverbons verstrekt moeten worden.

Periode: 1945

Grondslag: Beschikking Geldzuivering 1945, Stb. F 169, art. 8,

Product: Beschikking/Regeling

Waardering: B 5

50.

Handeling: Het opstellen van een schema met betrekking tot de inlevering van buiten omloop gestelde munt- en bankbiljetten en zilverbons (als bedoeld in art. 7–11).

Periode: 1945

Grondslag: Beschikking Geldzuivering 1945, Stb. F 169, art. 12.1,

Product: Schema

Waardering: B 5

51.

Handeling: Het opstellen van nadere voorzieningen betreffende geblokkeerde tegoeden die zijn ontstaan na inlevering conform art. 7-11 van deze Beschikking van buiten omloop gestelde munt- en bankbiljetten en zilverbons.

Periode: 1945

Grondslag: Beschikking Geldzuivering 1945, Stb. F 169, art. 12.2,

Product: Nadere Voorzieningen Beschikking/Regeling

Tweede Uitvoeringsbeschikking Muntzuivering, d.d. 12-9-1945, Generale Thesaurie, Afd. Geldwezen, no. 183, Stcrt. 1945 no. 67;

Waardering: B 5

52.

Handeling: Het opstellen van nadere voorzieningen betreffende 1) geblokkeerde tegoeden van rekeninghouders bij De Nederlandsche Bank, bij leden van de Bedrijfsgroepen Effectenhandel, Handelsbanken en Landbouwcredietbanken waarover per cheque of door af- of overschrijving beschikt kan worden, en 2) betreffende geblokkeerde tegoeden op deposito-rekeningen en tegoeden bij Spaarbanken.

Periode: 1945

Grondslag: Beschikking Geldzuivering 1945, Stb. F 169, art. 14,

Product: Nader voorzieningen Beschikkingen/Regelingen

Waardering: B 5

53.

Handeling: Het krachtens beschikking verlenen van vrijstellingen om uitbetalingen of overschrijvingen ten laste van geblokkeerde tegoeden (art. 12 en 14) bij de DNB en leden van de Bedrijfsgroepen Effectenhandel, Handelsbanken, Landbouwcredietbanken en Spaarbanken te verrichten.

Periode: 1945

Grondslag: Beschikking Geldzuivering 1945, Stb. F 169, art. 15,

Product: Beschikkingen

Waardering: B 6

55.

Handeling: Het opstellen van nadere regels betreffende de duur, grenzen en gevolgen van betalingsverplichtingen die door deze Beschikking (gedeeltelijk) zijn opgeschort.

Periode: 1945

Grondslag: Beschikking Geldzuivering 1945, Stb. F 169, art. 16.2,

Product: Regels

Waardering: B 5

56.

Handeling: Het, aan de leden van de Bedrijfsgroepen Effectenhandel, Handelsbanken, Landbouwcredietbanken en Spaarbanken, ten laste van de schatkist toekennen van provisie van een 1/2 0/00 (promille) van de bij hen aan ingeleverde waarde ingeleverde buiten omloop gestelde munt- en bankbiljetten en zilverbons wegens de uitvoering van de in deze Beschikking getroffen maatregelen.

Periode: 1945

Grondslag: Beschikking Geldzuivering 1945, Stb. F 169, art. 17,

Product: Provisie-uitkeringen

Waardering: B 6

58.

Handeling: Het van De Nederlandsche Bank ontvangen van de tegenwaarde van niet of niet tijdig, overeenkomstig art. 7–11, ingeleverde bankbiljetten.

Periode: 1945

Grondslag: Beschikking Geldzuivering 1945, Stb. F 169, art. 20,

Product: Afdrachten/Overboekingen

Waardering: B 6

59.

Handeling: Het regelen van alle gevallen waarin deze Beschikking niet voorziet.

Periode: 1945

Grondslag: Beschikking Geldzuivering 1945, Stb. F 169, art. 21,

Product: Beschikkingen/Regels

Waardering: B 5

60.

Handeling: Het aanwijzen van gemeenten waarin bij de burgemeesters de houders van geldkaarten buiten omloop gestelde munt- en bankbiljetten en zilverbons kunnen inleveren.

Periode: 1945

Grondslag: Vierde Uitvoeringsbeschikking Geldzuivering, Stcrt. 1945 no. 68, art.2,

Product: Beschikkingen

Waardering: B 5

Tweede Fase: Deblokkering.

Beschikking Deblokkering 1945 Stb. F 196

73.

Handeling: Het bepalen dat de voldoening van bepaalde verplichtingen aan personen of lichamen, die in strijd met het Machtigingsbesluit geldzuivering hebben beschikt over tegoeden op geblokkeerde rekeningen of betalingen op vrije rekeningen of betaalmiddelen hebben aangenomen, slechts mogen worden verricht door tussenkomst van een bank door goedschrijving op een geblokkeerde rekening.

Periode: 1947–

Grondslag: Beschikking Deblokkering 1945, Stb. F 196, v.a. wijz. Stb. H 374, art.6e.1,

Product: Beschikkingen

Waardering: B 5

74.

Handeling: Het bepalen dat tegoeden op vrije rekeningen, lossingsrekeningen, overgangsrekeningen of herstelrekeningen bij banken of de Herstelbank die ten name staan van personen of lichamen, die in strijd met het Machtigingsbesluit geldzuivering hebben beschikt over tegoeden op geblokkeerde rekeningen of betalingen op vrije rekeningen of betaalmiddelen hebben aangenomen, door goedschrijving op een geblokkeerde rekening moeten worden geboekt.

Periode: 1947–

Grondslag: Beschikking Deblokkering 1945, Stb. F 196, v.a. wijz. Stb. H 374, art.6e.2,

Product: Beschikkingen

Waardering: B 5

75.

Handeling: Het aanwijzen van verenigingen en instellingen met charitatief doel waarvan de rekeningen worden aangemerkt als vrije rekening.

Periode: 1945–

Grondslag: Beschikking Deblokkering 1945, Stb. F 196, art. 8.1,

Product: Beschikkingen

Waardering: B 6

76.

Handeling: Het krachtens de beschikking aanwijzen van tegoeden en het storten in betaalmiddelen die toegelaten worden op vrije rekeningen.

Periode: 1945–

Grondslag: Beschikking Deblokkering 1945, Stb. F 196, art. 8.3,

Product: Beschikkingen

Waardering: B 5

77.

Handeling: Het aanwijzen van betalingen van het Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen, veenschappen, veenpolders en De Nederlandsche Bank die slechts mogen geschieden ten gunste van een geblokkeerde rekening of een herstelrekening ten name van de begunstigde.

Periode: 1947–1950

Grondslag: Beschikking Deblokkering 1945, Stb. F 196, v.a. wijz. Stb. H 374, art. 9.3; ingetrokken 1950 Stb. K 231.

Product: Beschikkingen

Vijftiende Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1945, Stb. H 375. (betaling oorlogsschadevergoedingen op geblokkeerde rekeningen) Ingetrokken 30-12-1947, Stb. H 456.

Zestiende Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1945, Stb. H 376; ingetrokken 1950 Stb. K 231 (Uitbetaling van op grond van de Beschikking na-inlevering bank- en muntbiljetten en zilverbons (Stb. G 62) en de Beschikking bankbiljetten van f 500,– en f 1000,– (Stcrt. 1946 no. 67) van de tegenwaarde van ingeleverde biljetten op geblokkeerde rekening waarvan 25% op vrije rekening).

Waardering: B 5

78.

Handeling: Het geven van toestemming, in individuele gevallen of bij beschikking, om uitkeringen wegens geleden oorlogsschaden op ander wijze te doen uitbetalen dan overschrijving van vrije rekening naar geblokkeerde rekening van rechthebbenden.

Periode: 1949–1950

Grondslag: Beschikking Deblokkering 1945, Stb. F 196, v.a. Stb. J 60, art. 9.4; ingetrokken 1950, Stb. K 231.

Product: Beschikking/Regeling

Waardering: B 5

79.

Handeling: Het vaststellen van de wijze waarop in de periode 8-13 oktober 1945 de inleverkantoren maximaal f 100,–, en v.a. wijz. Stb. F 211 max. f 300,–, uit dienen te betalen aan houders van geldkaarten.

Periode: 1945

Grondslag: Beschikking Deblokkering 1945, Stb. F 196, art. 11.1; ingetrokken bij wijz. Stb. F 332.

Product: Regels, instructies

Tweede Uitvoeringsbeschikking Deblokkering 1945, Stcrt. 1945 no. 82, ingetrokken 28-12-1945 Stcrt. 1946 no. 1.

Waardering: B 5

81.

Handeling: Het aanwijzen van stichtingen en instellingen met charitatief doel aan welke ten laste van geblokkeerde rekeningen zonder vergunning of vrijstelling bijdragen overgeschreven kunnen worden.

Periode: 1945–1947

Grondslag: Beschikking Deblokkering 1945, Stb. F 196, art. 14.3; ingetrokken Stb. H 374,

Product: Beschikkingen

Waardering: B 6

82.

Handeling: Het aanwijzen van betalingen welke zonder vergunning of vrijstelling krachtens beschikking ten laste van geblokkeerde rekeningen overgeschreven kunnen worden.

Periode: 1945–1947

Grondslag: Beschikking Deblokkering 1945, Stb. F 196, art. 14.4; ingetrokken Stb. H 374,

Product: Beschikkingen

Waardering: B 6

83.

Handeling: Het aanwijzen van beroepen als zelfstandig uitgeoefend beroep waarvoor vrijstelling van de verboden in art 5 en 7 wordt verleend om betalingen ten laste van geblokkeerde en girale rekeningen te kunnen doen.

Periode: 1945

Grondslag: Beschikking Deblokkering 1945, Stb. F 196, art. 16.2; ingetrokken bij wijz. Stb. F 332,

Product: Beschikkingen/Regelingen

Eerste Uitvoeringsbeschikking Deblokkering 1945, Stcrt. 1945 no. 82, ingetrokken 28-12-1945 Stcrt. 1946 no. 1.

Vierde Uitvoeringsbeschikking Deblokkering 1945, Stcrt. 1945 no. 85, ingetrokken 28-12-1945, Stcrt. 1946 no. 1.

Waardering: B 5

84.

Handeling: Het verlengen van de vrijstellingen neergelegd in art. 15 (betaling lonen e.d.) en 16 (betaling door zelfstandige beroepen) van verboden neergelegd in art. 5 en 7 om geblokkeerde en girale rekeningen te mogen aanspreken.

Periode: 1945

Grondslag: Beschikking Deblokkering 1945, Stb. F 196, art. 17; ingetrokken v.a. wijziging Stb. F 332,

Product: Verlenging vrijstellingen/beschikkingen

Waardering: B 5

87.

Handeling: Het voeren van overleg betreffende de toepassing en opstelling van Algemene Vergunningen tot deblokkering en reblokkering.

Periode: 1945–

Grondslag: Witboek betreffende maatregelen tot zuivering van het geldwezen in Nederland, p. 88,

Product: Verslagen/afspraken

Opmerking Deze handeling betreft het overleg met de DNB, andere ministers en commissies.

Waardering: B 1

88.

Handeling: Het opstellen van algemene regels betreffende het beslissen op aanvragen voor vergunningen om te mogen beschikken over tegoeden op geblokkeerde en girale rekeningen voor het verrichten van betalingen.

Periode: 1945–

Grondslag: Beschikking Deblokkering 1945, Stb. F 196, art. 18.2, 18a v.a. Stb. F 202; ingetrokken Stb. H 374,

Product: Regels

Waardering: B 1

91.

Handeling: Het opstellen van regels, De Nederlandsche Bank gehoord, volgens welke periodiek opgave moet worden verstrekt inzake het verloop van de deblokkering en reblokkering.

Periode: 1945–

Grondslag: Beschikking Deblokkering 1945, Stb. F 196, art. 23,

Product: Regels, instructies

Waardering: B 5

95.

Handeling: Het regelen van alle gevallen waarin de Beschikking Deblokkering 1945 niet voorziet.

Periode: 1945

Grondslag: Beschikking Deblokkering 1945, Stb. F 196, art. 26,

Product: Regels

Derde Uitvoeringsbeschikking Deblokkering 1945, Stcrt. 3-10-1945 no. 82, ingetrokken 28-12-1945 Stcrt. 1946 no. 1. (Deblokkering f 100,– voor studenten)

Vijfde Uitvoeringsbeschikking 1945, Stcrt. 4-11-1945 no. 112, ingetrokken 28-12-1945, Stcrt. 11-1-1946 no. 1. (Afzondering van tegoed van geblokkeerde f 100,– rekeningen op girale rekeningen (25% minus reeds op vergunning vrijgegeven bedragen)

Zesde Uitvoeringsbeschikking Deblokkering 1945, Stcrt. 1946 no. 8.

Zevende Uitvoeringsbeschikking Deblokkering 1945, Stcrt. 28-1-1946 no. 41. (overboeking tegoed kleiner dan f 100,– van geblokkeerde naar vrije rekening)

Negende Uitvoeringsbeschikking Deblokkering 1945, Stcrt. 12-4-1946 no. 75.

Waardering: B 5

Beschikking Deblokkering Postcheque- en Girodienst, Stb. F 220

100.

Handeling: Het beslissen op verzoeken om vergoedingen uit te betalen voor ingeleverde bank- en muntbiljetten en zilverbons welke zich op 9 juli 1945 in het buitenland bevonden, op geblokkeerde rekeningen en voor 25% op vrije rekening.

Periode: 1947–

Grondslag: Zestiende aanvullingsbeschikking Deblokkering 1945, Stb. H 375, art. 2,

Product: Beschikkingen

Waardering: B 6

101.

Handeling: Het betalen van vergoedingen voor bankbiljetten, ingeleverd op grond van de krachtens het KB van 10 juli 1945, Stb. F 121 uitgegeven Beschikking bankbiljetten van f500,– en f1000,– (Stcrt. 1946 no. 67) op geblokkeerde rekeningen en voor 25% op vrije rekeningen.

Periode: 1947–1950

Grondslag: Zestiende Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1945, Stb. H 376, art. 3; ingetrokken 1950, Stb. K 231.

Product: Beschikkingen/Uitbetalingen

Waardering: B 6

Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 377/Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53

105.

Handeling: Het opstellen van nadere regels betreffende de bestemming van ten gunste van optierekeningen overgeschreven bedragen.

Periode: 1948–1986

Grondslag: Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 377, art. 3.3 onder c, ingetrokken Stb. J 53;

Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53, art. 3.4 onder c;

Product: Nadere regels

Waardering: B 5

106.

Handeling: Het opstellen van regels volgens welke De Nederlandsche Bank vergunningen, onder voorwaarden, kan verlenen ter overboeking van bedragen hoger dan f3500,– van optierekeningen naar beleggingsrekeningen (een speciale rentedragende geblokkeerde rekening).

N.B. De Nederlandsche Bank verleende vergunningen op grond van art. 17 van zowel het Besluit H 377 als de Wet J 53. Met betrekking tot overboekingen van optierekeningen naar beleggingsrekeningen worden nadere regels gegeven bij aanvullings-/uitvoeringsbeschikking.

Beleggingsrekeningen worden in 5 jaarlijkse termijnen gedeblokkeerd door overboeking naar vrije rekeningen in de periode 1 juni 1948 tot 1 juni 1953.

Periode: 1948–1986

Grondslag: Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 377, art. 4.2, ingetrokken Stb. J 53;

Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53, art. 4.3;

Product: Regels

Eerste Aanvullingsbeschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 378.

Tweede Uitvoeringsbeschikking Wet Afwikkeling Geldzuivering d.d. 7-3-1949, Stb. J 104.

Vierde Uitvoeringsbeschikking Wet Afwikkeling Geldzuivering d.d. 14-6-1950, Stb. K 227.

Waardering: B 5

107.

Handeling: Het opstellen van regels betreffen de verlening van vergunningen (overeenkomstig art. 17) door de Nederlandsche Bank betreffende het beschikken over niet op geblokkeerde rekeningen staande bedragen die gehouden worden bij bedrijven, diensten of lichamen bedoeld in art. 6b Beschikking Deblokkering 1945.

Periode: 1948–1986

Grondslag: Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 377, art. 12, ingetrokken Stb. J 53;

Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53, art. 12;

Product: Regels

Waardering: B 5

108.

Handeling: Het vaststellen van een datum waarop tegoeden die dan nog op een optierekening staan volgens te stellen regels door de banken overgedragen moeten worden aan de schatkist.

Periode: 1948–1986

Grondslag: Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 377, art. 16.1, ingetrokken Stb. J 53;

Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53, art. 22.1;

Product: Regels/Bekendmaking

Vijfde Uitvoeringsbeschikking Wet Afwikkeling Geldzuivering d.d. 14-6-1950, Stb. K 228.

Waardering: B 5

109.

Handeling: Het vaststellen van een datum waarop de tegoeden op geblokkeerde rekeningen door de banken volgens te stellen regels overgeboekt moeten worden naar een renteloze rekening van de Agent van het Ministerie van Financiën te Amsterdam.

Periode: 1948–1986

Grondslag: Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 377, art. 16.3, ingetrokken Stb. J 53;

Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53, art. 18.1;

Product: Regels/Bekendmaking

Vijfde Uitvoeringsbeschikking Wet Afwikkeling Geldzuivering d.d. 14-6-1950, Stb. K 228.

Zesde Uitvoeringsbeschikking Wet Afwikkeling Geldzuivering d.d. 21-9-1950, Stb. K 411.

Waardering: B 5

111.

Handeling: Het voorbereiden van een wettelijke voorziening houdende regelen betreffende de bestemming van door de banken naar de Agent van het Ministerie van Financiën overgeboekte tegoeden van geblokkeerde rekeningen.

Periode: 1948–1949

Grondslag: Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 377, art. 16.3, ingetrokken Stb. J 53;

Product: Wet

Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53 (art. 18).

Waardering: B 1

113.

Handeling: Het opstellen van algemene regels betreffende het door De Nederlandsche Bank beslissen op aanvragen tot het verlenen van vergunningen.

Periode: 1948–1986

Grondslag: Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 377, art. 17.4, ingetrokken Stb. J 53;

Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53, art. 17.4;

Product: Algemene Regels

Waardering: B 5

114.

Handeling: Het regelen van alle gevallen waarin de Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 377, niet voorziet.

Periode: 1948–1949

Grondslag: Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 377, art. 18, ingetrokken Stb. J 53,

Product: Beschikkingen

Waardering: B 5

115.

Handeling: Het voorbereiden van Koninklijke Besluiten (de Raad van State gehoord) houdende beslissingen op beroepschriften alsnog over aan de Staat vervallen op renteloze rekening bij de Agent gestort tegoed van opgeheven geblokkeerde rekening te mogen beschikken.

Periode: 1949–1986

Grondslag: Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53, art. 20.5,

Product: Koninklijke Besluiten

Waardering: B 6

Registratie Schatkistpapier

119.

Handeling: Het aanwijzen van instanties die in het kader van de geldzuivering het bezit van schatkistpapier of participatiebewijzen daarin registreren.

N.B.

De instanties zijn aangewezen in art. 5 van deze Beschikking en zijn met uitzondering van De Nederlandsche Bank particuliere banken.

Periode: 1945

Grondslag: Beschikking Registreering Schatkistpapier, Stb. F 197, art. 1,

Product: Beschikkingen

Waardering: B 4

121.

Handeling: Het van de registrerende instanties ontvangen van een exemplaar van de formulieren die worden opgemaakt voor de registratie van bezit van schatkistpapier of participatie daarin.

Periode: 1945

Grondslag: Beschikking Registreering Schatkistpapier, Stb. F 197, art. 3,

Product: Formulieren/controle

Waardering: B 6

122.

Handeling: Het betalen van f 1,– per geregistreerd stuk aan de registrerende instanties.

Periode: 1945

Grondslag: Beschikking Registreering Schatkistpapier, Stb. F 197, art. 4

Product: Betalingen van provisies

Waardering: B 5

Blokkering en Deblokkering betalingen aan/uitkeringen door verzekeringsmaatschappijen.

123.

Handeling: Het in het algemeen of in bijzondere gevallen verlenen van ontheffing van het verbod uitkeringen te doen of aan te nemen of het beleenbaarstellen op levens-, pensioen en lijfrenteverzekeringen of inschrijvingen in spaarkassen waarvan de overeenkomsten voor of na 10-5-1940 zijn gesloten en die na die tijd zijn verhoogd, omgezet of waarop stortingen zijn gedaan.

Periode: 1945–1949

Grondslag: Besluit van 5 juli 1945 houdende bijzondere voorzieningen in zake uitbetalingen door verzekeringsinstellingen en spaarkassen, Stb. F 120, art. 3.1, ingetrokken 13-1-1949 Stb. J 24.

Product: Ontheffingen en Regelingen

Waardering: B 6 voor individuele ontheffingen

B 5 bij algemeen geldende ontheffingen

124.

Handeling: Het opstellen van voorschriften ter uitvoering van het Besluit van 5 juli 1945 houdende bijzondere voorzieningen in zake uitbetalingen door verzekeringsinstellingen en spaarkassen, Stb. F 120.

Periode: 1945–1949

Grondslag: Besluit van 5 juli 1945 houdende bijzondere voorzieningen in zake uitbetalingen door verzekeringsinstellingen en spaarkassen, Stb. F 120, art. 3.2, ingetrokken 13-1-1949 Stb. J 24.

Product: Voorschriften

Beschikking van de minister van Financiën d.d. 8-10-1946, no. 254 (BGW), Stcrt. no. 198.

Beschikking/Aanschrijving aan de inspecteurs der belastingen houdende instructie betreffende uitbetalingen door verzekeringsinstellingen en spaarkassen d.d. 25-10-1946 no. 146 Afd. BGW en Afd. Directe Belastingen.

Waardering: B 5

127.

Handeling: Het machtigen van de Herstelbank om te bepalen dat bepaalde uitkeringen of categorieën van uitkeringen door één of meerdere onderlinge molestverzekeringsmaatschappijen rechtstreeks hetzij als geblokkeerd hetzij als vrij tegoed aan verzekerden ter beschikking mogen worden gesteld.

Periode: 1946–1955

Grondslag: Beschikking Molestverzekeringsuitkeringen 1945, Stb. F 235 vanaf wijziging Stb. G 61, art. 2.4; vervallen 1955 Stb. 219.

Product: Machtigingen

Waardering: B 6

130.

Handeling: Het opstellen van aanwijzingen volgens welke de Herstelbank toestemming kan verlenen om uitkeringen van onderlinge molestverzekeringsmaatschappijen die op geblokkeerde rekeningen, v.a. wijz. Stb. H 380 Herstelrekeningen, bij de Herstelbank zijn gestort mogen worden vervreemd of verpand.

Periode: 1946–1955

Grondslag: Beschikking Molestverzekeringsuitkeringen 1945, Stb. F 235 vanaf wijziging Stb. G 61, art. 2.6; vervallen 1955 Stb. 219.

Product: Aanwijzingen

Waardering: B 5

134.

Handeling: Het opstellen van regels betreffende de uitbetaling of overschrijving uit geblokkeerde rekeningen, v.a. wijz. Stb. H 380 herstelrekeningen, waarop door molestverzekeringsmaatschappijen uitkeringen betreffende schaden hebben moeten storten (bij ‘de Herstelbank’).

Periode: 1945–1955

Grondslag: Beschikking Molestverzekeringsuitkeringen 1945, Stb. F 235, art. 4; gewijzigd bij Stb. G 61 in art. 3; vervallen 1955 Stb. 219.

Product: Regels

Eerste Uitvoeringsbeschikking Molestverzekeringsuitkeringen 1945 van de Minister van Financiën van 27-4-1949, Stb. J 191; hernieuwd vastgesteld 1950 Stb. K 230; ingetrokken 1955 Stb. 219.

Waardering: B 5

135.

Handeling: Het treffen van nadere voorzieningen ter uitvoering van de Beschikking Molestverzekeringsuitkeringen 1945.

Periode: 1945–1955

Grondslag: Beschikking Molestverzekeringsuitkeringen 1945, Stb. F 235, art. 5; vervallen 1955 Stb. 219.

Product: Nader voorzieningen/Regels

Eerste Uitvoeringsbeschikking Molestverzekeringsuitkeringen 1945 van 27-4-1949, Stb. J 191; hernieuwd vastgesteld 1950 Stb. K 230; ingetrokken 1955 Stb. 219.

Waardering: B 5

137.

Handeling: Het verlenen van toestemming, onder voorwaarden, tot gelijkstelling van pensioenfondsen met verzekeringsmaatschappijen waarnaar ten laste van optierekeningen aankoopsommen voldaan mogen worden.

Periode: 1949–1986

Grondslag: Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53, art. 7.5,

Product: Toestemmingen/Afwijzingen/Beschikkingen

Waardering: B 5

Deblokkering i.v.m. kredietverlening

138.

Handeling: Het opstellen van regels betreffende het verrichten van overschrijvingen of betalingen waarmee kredietverlening of het beschikken over openstaand krediet gepaard gaat.

Periode: 1945–1953

Grondslag: Beschikking Deblokkering 1945, Stb. F 196, art. 19.1; ingetrokken 1953 Stb. 508.

Product: Regels

Waardering: B 5

139.

Handeling: Het aanwijzen van leden van Bedrijfs- of Vakgroepen, van instellingen en van personen die krachtens beschikking van de minister voor de verstrekking van hypothecaire geldleningen uit geblokkeerd tegoed (welke moet worden goedgeschreven op geblokkeerde rekening van de kredietnemer) worden gelijkgesteld met leden van de bedrijfsgroepen Levensverzekering, Landbouwcredietbanken Spaarbanken en van de Vakgroepen Scheepshypotheekbanken, Hypotheekbanken en Bouwkassen.

Periode: 1946

Grondslag: Achtste Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1945, Stb. G 57, art. 3.3; ingetrokken Stb. G 250 ‘behoudens strafbare gevallen’,

Product: Beschikkingen/Aanwijzingen

Waardering: B 6

141.

Handeling: Het, in afwijking van art. 6 Beschikking Deblokkering 1945, bepalen dat indien de aflossing op uit geblokkeerd tegoed verstrekte hypothecaire geldleningen hoger dan 5%, v.a. Stb. G 250 10%, is, de aflossing niet op geblokkeerde rekening van de kredietgever behoeft te worden gestort maar op een andere (vrije) rekening.

Periode: 1946–

Grondslag: Achtste Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1945, Stb. G 57, art. 7,

Elfde Aanvullingsbeschikking Deblokkering Stb. G 181 v.a. wijziging in de Twaalfde Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1945, Stb. G 250 art. II, art. 2; ingetrokken 1947 Stb. H 374,

Product: Ontheffingen/Beschikkingen

Waardering: B 5

142.

Handeling: Het regelen van alle gevallen waarin de Achtste Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1945 (betreffende hypotheekverstrekking uit vrije en geblokkeerde tegoeden) niet voorziet.

Periode: 1946–

Grondslag: Achtste Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1945, Stb. G 57, art. 9,

Product: Regels

Waardering: B 5

149.

Handeling: Het opstellen van nadere afwijkende regels voor de afrekening in guldens voor bepaalde vorderingen, waarden en vermogensbestanddelen op/uit het buitenland geheel of gedeeltelijk op vrije rekening, geblokkeerde rekening, lossingsrekening of overgangsrekening.

Periode: 1946–

Grondslag: Tiende Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1945, Stb. G 173, art. 2.5; gewijzigd bij Stb. G 250 in art. 2.6; opgenomen in de Beschikking Deblokkering 1945 v.a. wijz. Stb. H 374 in art. 6d.3,

Product: Regels

Waardering: B 5

151.

Handeling: Het aanwijzen van vermogensobjecten (andere dan onroerende goederen en schepen) waarvoor onder te stellen voorwaarden door De Nederlandsche Bank vergunning kan worden verleend om ten laste van de optierekening de aankoopsom te mogen voldoen.

N.B.

Eén van de voorwaarden is dat banken die ten laste van de optierekening de aanschaf van vermogensobjecten boeken de verkoopprijs rechtstreeks overboeken naar de ontvanger der directe belastingen.

Periode: 1948–

Grondslag: Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 377, art. 5.1, ingetrokken Stb. J 53;

Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53, art. 5.1;

Product: Beschikkingen

Waardering: B 6

152.

Handeling: Het opstellen van voorschriften betreffende de door De Nederlandsche Bank te stellen nadere voorwaarden waaronder 1) de aankoop van vermogensobjecten en 2) de verkrijging van een door hypotheek bezwaarde vordering, overdrachten van/naar een optierekening kan plaatsvinden.

Periode: 1948–1986

Grondslag: Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 377, art. 5.3, ingetrokken Stb. J 53;

Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53, art. 5.3;

Product: Voorschriften

Waardering: B 5

153.

Handeling: Het in bijzondere gevallen toestaan dat in plaats van verkrijging van een door hypotheek gedekte vordering een niet door hypotheek gedekte vordering wordt verkregen door overschrijving van een optierekening.

Periode: 1948–1986

Grondslag: Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 377, art. 5.4, ingetrokken Stb. J 53;

Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53, art. 5.3;

Product: Beschikkingen/Ontheffingen

Waardering: B 5

154.

Handeling: Het aanwijzen van effecten waarvoor de aankoopsom door de houder van een optierekening ten laste van een optierekening mag worden voldaan.

Periode: 1948–1986

Grondslag: Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 377, art. 6.1, ingetrokken Stb. J 53;

Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53, art. 6.1;

Product: Beschikking

Waardering: B 5

155.

Handeling: Het aanwijzen van effecten met een gelijke koerswaarde die aangekocht moeten worden uit de opbrengst van de verkoop van effecten, aangekocht ten laste van een optierekening, die gestort is op een herbeleggingsrekening waardoor de verplichte bewaarneming van ten laste van een optierekening verworven effecten bij inleveringskantoren als bedoeld in het Besluit Rechtsherstel (art. 39) kan worden opgeheven en deze door de aangewezen effecten (gekocht ten laste van de herbeleggingsrekening) in bewaarneming vervangen worden.

Periode: 1948

Grondslag: Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 377, art. 6.4, ingetrokken Stb. J 53,

Product: Beschikkingen

Waardering: B 5

156.

Handeling: Het aanwijzen van banken (andere dan leden van de bedrijfsgroepen Landbouwcredietbanken en Spaarbanken) welke een afzonderlijke spaarafdeling hebben en welke als tussenpersoon kunnen optreden bij de aanvraag van vergunningen door optierekeninghouders tot het mogen overboeken van geblokkeerd tegoed naar beleggingsrekeningen.

Periode: 1948–1949

Grondslag: Eerste Aanvullingsbeschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 378, art. 1.1, ingetrokken Stb. J 53,

Product: Beschikking

Waardering: B 5

157.

Handeling: Het verlenen van toestemming om rechten met betrekking tot optierekeningen, beleggingsrekeningen en herbeleggingsrekeningen toe te kennen aan derden.

Periode: 1949–1986

Grondslag: Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53, art. 16.1,

Product: Afwijzingen/Toestemmingen

Waardering: B 5

158.

Handeling: Het aanwijzen van leningen waarvan de houders van saldi van herbeleggingsrekeningen (waarop de te gelde making van in bewaarneming gegeven effecten aangekocht van saldi van optierekeningen werd gestort) schuldbewijzen of certificaten van schuldbewijzen dienden te kopen.

Periode: 1948

Grondslag: Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 377, art. 6.6, ingetrokken Stb. J 53,

Product: Beschikking

Waardering: B 5

159.

Handeling: Het aanwijzen van vermogensobjecten waarvoor ter verkrijging daarvan inschrijvingen in het grootboek 1946 overgedragen kunnen worden.

Periode: 1948–1949

Grondslag: Beschikking afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 377, art. 11.1, ingetrokken Stb. J 53;

Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53, art. 11.1; buiten werking per 1-3-1949 (zie art. 29 van de Wet),

Product: Beschikking

Waardering: B 5

160.

Handeling: Het opstellen van regels betreffende door De Nederlandsche Bank nader te stellen voorwaarden bij de verlening van vergunningen tot overdracht van inschrijvingen in het Grootboek 1946 ter verkrijging van vermogensobjecten of door hypotheek gedekte vorderingen.

Periode: 1948–1949

Grondslag: Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 377, art. 11.5, ingetrokken Stb. J 35;

Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53, art. 11.5; buiten werking per 1-3-1949 (zie art. 29 van de Wet),

Product: Regels

Waardering: B 5

161.

Handeling: Het beslissen op door tussenkomst van de ontvanger der directe belastingen ingediende verzoeken om in bijzondere gevallen toestaan dat tegen overdracht van een inschrijving in het Grootboek 1946 niet een door hypotheek gedekte vordering verkregen wordt maar een vordering verkregen wordt die niet door een hypotheek wordt gedekt.

Periode: 1948–1949

Grondslag: Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 377, art. 11.6, ingetrokken Stb. J 53;

Product: Afwijzingen/Toewijzingen

Waardering: B 5

Staatsschuld: Schatkistpapier, Certificaten, Grootboek 1946, conversie enconsolidatie Schatkistpapier

165.

Handeling: Het in bijzondere gevallen verlenen van toestemming aan anderen dan banken om, onder te stellen voorwaarden, tegoeden op geblokkeerde rekeningen aan te mogen wenden voor belegging in schatkistpapier.

Periode: 1949–1950

Grondslag: Beschikking Deblokkering 1945, v.a. Stb. J 60, art. 6.5; ingetrokken 1950 Stb. K 231,

Product: Beschikkingen

Waardering: B 6

166.

Handeling: Het vaststellen van het model van de verklaring die rechthebbenden moeten overleggen bij verzoeken aan leden van de bedrijfsgroepen Effectenhandel, Handelsbanken, Landbouwcredietbanken en Spaarbanken en welke verklaring ook door een (ander) lid van de Bedrijfsgroep ondertekend moet zijn, om de opbrengsten van na 26-9-1945 verkregen schatkistpapier te boeken op hun vrije rekeningen (in afwijking van art. 6.4 Beschikking Deblokkering 1945).

Periode: 1946–

Grondslag: Negende Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1945, Stb. G 90, art. 1.3; v.a. wijziging Stb. 374 opgenomen in de Beschikking Deblokkering 1945, art. 6.6,

Product: Formulier

Het model is gepubliceerd in Stcrt. no. 75 van 16-4-1946.

Waardering: B 5: één exemplaar van het eindproduct

V, 10 jaar: overige neerslag

Investerings- en beleggingscertificaten

168.

Handeling: Het opstellen voorwaarden waaronder bewijzen van inschrijving van rentedragende Nederlandse Staatsschuld uitgegeven kunnen worden 3% Investeringscertificaten, alsmede 3,25% Beleggingscertificaten (v.a. wijz. Stb. I 192) die ten laste van optierekeningen (in veelvouden van f 500,–) kunnen worden verworven.

Periode: 1948–1986

Grondslag: Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 377, art. 8, ingetrokken Stb. J 53;

Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53, art. 8;

Product: Investeringscertificaten/Beleggingscertificaten/Beschikking houdende voorwaarden

Derde aanvullingsbeschikking Geldzuivering 1947, Stb. H 457 3% Investeringscertificaten).

Vierde Aanvullingsbeschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. I 158 (Schuldregister Investeringscertificaten).

Vijfde Aanvullingsbeschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. I 193 (3.25% Beleggingscertificaten).

Zesde Aanvullingsbeschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. I 237 (Schuldregister 3.25% Beleggingscertificaten).

Beschikking van 9-2-1949, Stb. J 63, tot wijziging van de Vierde en Zesde Aanvullingsbeschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947.

Derde Uitvoeringsbeschikking Wet Afwikkeling Geldzuivering d.d. 17-3-1949, Stb. J 123.

Opmerking Vanaf Wet d.d. 13-1-1949, Stb. J 23, werden houders van de certificaten in de gelegenheid gesteld omwisseling aan te vragen tegen inschrijving in per lening aan te houden schuldregisters.

Waardering: B 1

169.

Handeling: Het opstellen van richtlijnen volgens welke, binnen 5 jaar, ten laste van optierekeningen aangekochte 3% Investeringscertificaten en 3.25% Beleggingscertificaten verhandelbaar zullen worden gesteld.

Periode: 1948–1986

Grondslag: Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 377, art. 8, ingetrokken Stb. J 53;

Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53, art. 8;

Product: Richtlijnen

Vierde Aanvullingsbeschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. I 158.

Vijfde Aanvullingbeschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. I 193.

Zesde Aanvullingsbeschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. I 237.

Beschikking van 9-2-1949, Stb. J 63, tot wijziging van de Vierde en Zesde Aanvullingsbeschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947.

Waardering: B 5

170.

Handeling: Het opstellen van voorwaarden waarop aan rechthebbenden op tegoeden op optierekeningen, die overdragen moeten worden aan de schatkist, schuldbewijzen van een Nederlandse Staatslening, 3% Investeringscertificaten en 3.25% Beleggingscertificaten, verstrekt worden.

Periode: 1948–1986

Grondslag: Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 377, art. 16.2, ingetrokken Stb. J 53;

Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53, art. 22.2;

Product: Voorwaarden

Vijfde Uitvoeringsbeschikking Wet Afwikkeling Geldzuivering d.d. 14-6-1950, Stb. K 228.

Waardering: B 5

172.

Handeling: Het opstellen van regels betreffende de verhandelbaarheid van schuldbewijzen van een Nederlandse Staatslening die zij uitgereikt aan degenen van wie de tegoeden op optierekeningen zijn overgedragen aan de schatkist.

Periode: 1948

Grondslag: Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 377, art. 16.2, ingetrokken Stb. J 53;

Product: Regels

Waardering: B 5

176.

Handeling: Het nader beschikken dat recepissen (deelnamebewijzen) en bijhorende coupons beleenbaar mogen zijn.

Periode: 1948–1968

Grondslag: Derde Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1947, Stb. H 457, art. 1.11,

Product: Beschikking

Waardering: B 5

177.

Handeling: Het vaststellen van de wijze waarop, bij het Agentschap van het ministerie van Financiën, verwisseling van recepissen van 3% Investeringscertificaten in verhandelbare definitieve schuldbewijzen plaats kan vinden.

Periode: 1948–1968

Grondslag: Derde Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1947, Stb. H 457, art. 1.13,

Product: Beschikking/Instructie

Waardering: B 5

178.

Handeling: Het opstellen van regels volgens welke in individuele gevallen toestemming kan worden gegeven tot vervroegde verwisseling van recepissen in verhandelbare definitieve schuldbewijzen.

Periode: 1948–1968

Grondslag: Derde Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1947, Stb. H 457, art. 1.13,

Product: Regels

Waardering: B 5

180.

Handeling: Het opstellen van regels betreffende het opnemen van inschrijvingen op 3% Investeringscertificaten van f 100.000,– of groter worden gedaan in een afzonderlijk door de Agent bij te houden schuldregister (‘Schuldregister Investeringscertificaten’).

Periode: 1948–

Grondslag: Derde Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1947, Stb. H 457, art. 1.14,

Product: Regels

Vierde Aanvullingsbeschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. I 158.

Waardering: B 5

196.

Handeling: Het opstellen van voorwaarden waaronder houders van 3% Investeringscertificaten deze certificaten kunnen omwisselen in 3.25% Beleggingscertificaten of het Schuldregister daarvan.

Periode: 1948–

Grondslag: Vijfde Aanvullingsbeschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. I 193, art. 1.7,

Product: Voorwaarden

Waardering: B 5

197.

Handeling: Het vaststellen van de wijze waarop recepissen van 3.25% Beleggingscertificaten kunnen worden verwisseld in verhandelbare definitieve schuldbewijzen.

Periode: 1948–1998

Grondslag: Vijfde Aanvullingsbeschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. I 193, art. 1.13,

Product: Regels/Instructies

Waardering: B 5

198.

Handeling: Het opstellen van regels betreffende het opnemen van inschrijvingen op 3.25% Beleggingscertificaten van f 100.000,– of groter worden gedaan in een afzonderlijk door de Agent bij te houden schuldregister (‘Schuldregister 3.25 % Beleggingscertificaten’).

Periode: 1948–

Grondslag: Vijfde Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1947, Stb. I 193, art. 1.14,

Product: Regels

Waardering: B 5

200.

Handeling: Het opstellen van een nadere beschikking betreffende het beleenbaar zijn van bedragen welke ter deelneming in het Schuldregister 3.25% Beleggingscertificaten zijn geboekt op een rekening A

Periode: 1948–

Grondslag: Zesde Aanvullingsbeschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. I 237, art. 3.7,

Product: Beschikking

Waardering: B 5

202.

Handeling: Het opstellen van regels volgens welke na delging van de belastingschuld het restant op renteloze rekening bij het Agentschap gestorte tegoed van opgeheven geblokkeerde rekeningen ter keuze van belanghebbenden omgewisseld kan worden tegen 3% Investeringscertificaten of 3.25% Beleggingscertificaten.

Periode: 1949–1986

Grondslag: Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53, art. 20.2,

Product: Regels

Vijfde Uitvoeringsbeschikking Wet Afwikkeling Geldzuivering d.d. 14-6-1950, Stb. K 228.

Waardering: B 5

Grootboek 1946/Consolidatie

203.

Handeling: Het vaststellen van de tijdstippen waarop schuldverplichtingen tot het gemachtigde bedrag ten laste van het Rijk gevestigd worden i.v.m. de consolidatie van Staatsschuld met behulp van geblokkeerde tegoeden.

Periode: 1946–

Grondslag: Besluit Grootboek 1946, Stb. F 268, art. 1.2,

Product: Beschikkingen

Waardering: B 6

Uitvoeringsvoorschriften, Rekening, Schulddelging

204.

Handeling: Het vaststellen van de voorwaarden waartegen schuldverplichtingen worden aangegaan i.v.m. de consolidatie van Staatsschuld met behulp van geblokkeerde tegoeden.

Periode: 1946–

Grondslag: Besluit Grootboek 1946, Stb. F 268, art. 2.1,

Product: Voorwaarden

Waardering: B 5

205.

Handeling: Het afleggen van verantwoording over aangegane schuldverplichtingen ten laste van het Rijk i.v.m. de consolidatie van Staatsschuld met behulp van geblokkeerde tegoeden.

Periode: 1946–

Grondslag: Besluit Grootboek 1946, Stb. F 268, art. 2.2,

Product: Verantwoordingen

Waardering: B 3

207.

Handeling: Het besluiten tot versterkte delging van de krachtens het Besluit Grootboek 1946 gevestigde schuld of inkoop daarvan beneden pari.

Periode: 1946–

Grondslag: Besluit Grootboek 1946, Stb. F 268, art. 2.4,

Product: Beschikkingen

Waardering: B 6

Inschrijving in een Grootboek

208.

Handeling: Het instellen van het Grootboek 1946 waarin gevestigde schuld ingeschreven wordt.

Periode: 1945–

Grondslag: Besluit Grootboek 1946, Stb. F 268, art. 3.1,

Product: Grootboek 1946

Waardering: B 5

209.

Handeling: Het vaststellen van een tijdstip waarop inschrijvingen in het Grootboek 1946 worden verwisseld in schuldbekentenissen aan toonder.

Periode: 1945–

Grondslag: Besluit Grootboek 1946, Stb. F 268, art. 3.2,

Product: Beschikking

Beschikking van de Minister van Financiën d.d. 9-2-1949, no. 317, Stcrt. no. 30, tot vaststelling van de Beschikking overdracht en aflossing Grootboek 1946; gewijzigd bij Beschikking d.d. 30-9-1950, Stcrt. 191.

Beschikking van de Minister van Financiën van 10 september 1949, betreffende de Beschikking Verwisseling Grootboek 1946, Stcrt. no. 186; gewijzigd d.d. 30-9-1950, Stcrt. no. 191.

Waardering: B 5

210.

Handeling: Het voorbereiden van een Algemene Maatregel van Bestuur houdende voorschriften met betrekking tot het Grootboek 1946.

Periode: 1945–

Grondslag: Besluit Grootboek 1946, Stb. F 268, art. 3.3,

Product: AMVB

Besluit d.d. 8-1-1946, houdende regelen nopens het beheer van het Grootboek 1946, Stb. G 9, gewijzigd bij Besluit d.d. 9-2-1949, Stb. J 64

Waardering: B 5

211.

Handeling: Het voeren van het opperbeheer over de zorg en uitvoeringswerkzaamheden verband houdende met het Grootboek 1946.

Periode: 1946–

Grondslag: Besluit regelen beheer Grootboek 1946, Stb. G 9, art. 1,

Product: Aanwijzingen/toezichtsverslagen

Waardering: B 5

213.

Handeling: Het stellen van voorwaarden

1. waaronder inschrijvingen of gedeelten daarvan worden omgezet in schuldbewijzen aan toonder en schuldbewijzen kunnen worden omgezet in inschrijvingen;

2. waaronder opening van een nieuwe rekening, alsmede inschrijving op een bestaande rekening tengevolge van eigendomsovergang van een inschrijving is toegestaan.

Periode: 1949–

Grondslag: 1. Besluit regelen beheer Grootboek 1946, Stb. G 9 v.a. wijzigings- en aanvullingsbesluit 1949 Stb. J 64, art. 2,

2. Besluit regelen beheer Grootboek 1946, Stb. G 9 v.a. wijzigings- en aanvullingsbesluit 1949 Stb. J 64, art. 4,

Product: Voorwaarden

1+2 Beschikking van de Minister van Financiën d.d. 9-2-1949, no. 317, Stcrt. no. 30, tot vaststelling van de Beschikking overdracht en aflossing Grootboek 1946; gewijzigd bij Beschikking d.d. 30-9-1950, Stcrt. 191.

ad 1 Beschikking van de Minister van Financiën van 10 september 1949, betreffende de Beschikking Verwisseling Grootboek 1946, Stcrt. no. 186; gewijzigd d.d. 30-9-1950, Stcrt. no. 191.

Waardering: B 5

214.

Handeling: Het verkorten van de termijnen van de aan de vervaldata der rente (art. 8) of aflossing ( art. 8a) voorafgaande kalendermaand waarbinnen geen inschrijvingen, overschrijvingen of afschrijvingen tot stand mogen worden gebracht.

Periode: 1946–

Grondslag: Besluit regelen beheer Grootboek 1946, Stb. G 9, art. 8, 8a v.a. wijz. 1949 Stb. J 64,

Product: Beschikkingen

Waardering: B 1

215.

Handeling: Het opstellen van nadere regels betreffende 1) de aflossing op rekeningen met een saldo van tenminste f 100.000, 2) de jaarlijkse aflossingen op commissionairsrekeningen, 3) de aflossing door uitloting op rekeningen met een saldo minder dan f 100.000 en op schuldbewijzen aan toonder.

Periode: 1949

Grondslag: Besluit regelen beheer Grootboek 1946, Stb. G 9 v.a. wijz. 1949 Stb. J 64, art. 8a,

Product: Regels

Beschikking van de Minister van Financiën d.d. 9-2-1949, no. 317, Stcrt. no. 30, tot vaststelling van de Beschikking overdracht en aflossing Grootboek 1946; gewijzigd bij Beschikking d.d. 30-9-1950, Stcrt. 191.

Beschikking houdende regeling van uitloting en aflossing van de inschrijvingen en schuldbewijzen 3% Grootboek 1946, Stcrt. 25-8-1950 no. 165.

Waardering: B 5

222.

Handeling: Het aanwijzen van de belastingen waarvan de aanslagen betaald/verrekend kunnen worden met gevestigde (ingeschreven) schuld.

Periode: 1945–

Grondslag: Besluit Grootboek 1946, Stb. F 268, art. 7.1,

Product: Aanwijzing/Beschikking

Waardering: B 6

224.

Handeling: Het aanwijzen van ambtenaren die belast zijn met het vervaardigen van lotingskaartjes en het verrichten van uitloting van rekeningen en schuldbewijzen 3%-Grootboekschuld 1946 welke aflosbaar gesteld zullen worden.

Periode: 1950–

Grondslag: Regeling van uitloting en aflossing van de inschrijvingen en schuldbewijzen 3%-Grootboekschuld 1946, Stcrt. 25-8-1950 no. 165, art. 2-6,

Product: Beschikkingen

Opmerking De uitlotingskaartjes worden gedeponeerd in trommels die onder

beheer staan van de Thesaurier-generaal

Waardering: B 6

226.

Handeling: Het uitloten van rekeningen en schuldbewijzen 3% Grootboek 1946 welke aflosbaar gesteld zullen worden.

Periode: 1950–

Grondslag: Regeling van uitloting en aflossing van de inschrijvingen en schuldbewijzen 3%-Grootboekschuld 1946, Stcrt. 25-8-1950 no. 165, art. 2-6,

Product: Processen-verbaal van uitloting

Waardering: B 6

Conversie van leningen

228.

Handeling: Het opstellen van een rekening van verantwoording ten behoeve van de Algemene Rekenkamer en de Staten Generaal, betreffende de plaatsing van schuldbewijzen tegen inwisseling van schuldbewijzen van te converteren leningen.

Periode: 1946–

Grondslag: Conversieleeningwet 1946, Stb, G 407, art. 2 lid 2,

Conversieleningwet 1948, Stb. I 115, art. 2 lid 2,

Product: Rekeningen van verantwoording

Waardering: B 3

231.

Handeling: Het opstellen van regels volgens welke houders van aflosbaar gestelde schuldbewijzen kenbaar kunnen maken geen gebruik te willen maken van aangeboden conversiemogelijkheid.

Periode: 1946–

Grondslag: Conversiegeldleening 1946, Stb. G 407, art. 3,

Conversieleningwet 1948, Stb. I 115, art. 3,

Product: Regels

Waardering: B 5

232.

Handeling: Het opstellen van regels betreffende het goedschrijven naar (geblokkeerde) conversierekeningen van aflossingen op schuldbewijzen waarvan de houder te kennen heeft gegeven geen gebruik te willen maken van conversie.

Periode: 1946–

Grondslag: Conversiegeldleening 1946, Stb. G 407, art. 4 lid 1

Product: Regels

Waardering: B 5

233.

Handeling: Het bepalen onder welke voorwaarden en te welken tijde over het tegoed van een (geblokkeerde) conversierekening beschikt kan worden.

Periode: 1946–

Grondslag: Conversiegeldleening 1946, Stb. G 407, art. 4, lid 4,

Product: Beschikking/Regeling

Waardering: B 5

Controle bij deblokkering en overdracht van rechten aan derden

238.

Handeling: Het opstellen van voorschriften betreffende het aanvragen en verlenen van machtigingen die door de ontvangers der directe belastingen worden verleend tot omzetting van geblokkeerde rekeningen in optierekeningen.

Periode: 1948–1986

Grondslag: Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 377, art. 2.2, ingetrokken Stb. J 53;

Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53, art. 2.2,

Product: Voorschriften

Waardering: B 5

244.

Handeling: Het opstellen van regels volgens welke ontvangers der directe belastingen machtigingen kunnen verstrekken voor de overdracht van inschrijvingen in het Grootboek 1946 (die op 15-10-1947 groter zijn dan f 500,–).

Periode: 1948–1949

Grondslag: Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 377, art. 9.3, ingetrokken Stb. J 53,

Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53, art. 9.3; buiten werking per 1-3-1949 (zie art. 29 van de Wet),

Product: Regels

Waardering: B 5

Rechtstreekse betaling en zekerheidstelling van/voor belastingen

249.

Handeling: Het opstellen van regels volgens welke bij de overdracht van een inschrijving in het Grootboek 1946 aan een derde, waarvoor machtiging is verstrekt conform art. 9, het bedrag van die inschrijving rechtstreeks, door de directeur van het grootboek, geboekt wordt naar de ontvanger der directe belastingen ter voldoening van verschuldigde zekerheidstelling of aanslagen in de vermogensaanwasbelasting of de vermogensheffing ineens.

Periode: 1948–1949

Grondslag: Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 377. art. 10, ingetrokken Stb. J 53;

Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53, art. 10; buiten werking per 1-3-1949 (zie art. 29 van de Wet),

Product: Regels

Tweede Aanvullingsbeschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 379, ingetrokken 1949 Stb. J 66.

Waardering: B 5

251.

Handeling: Het onder voorwaarden in bijzondere gevallen toestaan dat tegoeden op optierekeningen aan de ontvanger der directe belastingen worden overgeschreven ter betaling of zekerheidstelling wegens vermogensaanwasbelasting of vermogensheffing ineens van derden.

Periode: 1949–1986

Grondslag: Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53, art. 15.2,

Product: Toestemming/Weigeringen

Waardering: B 6

252.

Handeling: Het onder voorwaarden in bijzondere gevallen toestaan dat inschrijvingen in het Grootboek 1946 aan de ontvanger der directe belastingen worden overgeschreven ter betaling of zekerheidstelling wegens vermogensaanwasbelasting of vermogensheffing ineens van derden.

Periode: 1949

Grondslag: Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53, art. 15.3; buiten werking per 1-3-1949 (zie art. 29 van de Wet),

Product: Toestemming/Weigeringen

Waardering: B 6

6.2 Actor: Ambtelijke werkgroep op het Departement van Financiën in bezet Nederland inzake voorbereiding geldzuivering, 1942–1943

1.

Handeling: Het voorbereiden van een geldzuiveringsplan.

Periode: 1942–1945

Grondslag: Witboek, ’s-Gravenhage, 1946, p. 29,

Product: ‘Financieel Noodbesluit’

Waardering: B 1

6.3 Actor: Adviescommissie ordening kapitaalmarkt/regeling van het kapitaalverkeer

7.

Handeling: Het adviseren van de minister van Financiën betreffende de ordening van de kapitaalmarkt.

Periode: nov. 1945–jan. 1946

Grondslag: Witboek, ’s-Gravenhage, 1946, p. 139-140

Product: Verslag/Rapport

Waardering: B 1

6.4 Actor: Adviescommissie Smeets, Houwing en Keesing

8.

Handeling: Het adviseren over vereenvoudiging van voorschriften.

Periode: 1946

Bron Dutch Money purge the monetary concequenses of German occupation and their redress after liberation, 1940-1952, Jaap Barendregt, Amsterdam, 1993, p. 157,

Product: Rapport over aan te brengen vereenvoudigingen in voorschriften betreffende de geldzuivering en het rechtsherstel.

Waardering: B 1

6.5 Actor: Belastingdienst 1945;

Subactor: Algemeen

N.B. Hieronder vallen de actoren in het RIO aangeduid als ‘Belastingdienst’, ‘ambtenaren van de Belastingdienst’ en ‘Dienst der Directe Belastingen’

10.

Handeling: Het opstellen van instructies en aanwijzingen voor onder hen ressorterende diensten/instellingen/afdelingen en aangesloten leden betreffende de uitvoering van regels betreffende de geldzuivering.

Periode: 1945–

Grondslag: o.a. Witboek betreffende maatregelen tot zuivering van het geldwezen in Nederland

Product: Instructies

Waardering: B 5

Opsporingsbevoegdheid bij overtreding geldzuiveringsmaatregelen

13.

Handeling: Het opsporen van strafbare feiten en het zorgdragen voor het toezicht op uitvoering en naleving van door de Minister van Financiën gestelde bepalingen met betrekking tot de zuivering van het geldwezen.

Periode: 1945–1986

Grondslag: Machtigingsbesluit Geldzuivering, Stb. F 133, art. 3, vervallen 1950 Stb. K 258;

Verordening van de Chef van de Staf van het Militair Gezag d.d. 15-9-1945 no. 143, Publicatieblad MG no. 42, art. 3; buiten werking 4-3-1946, Publicatieblad MG 1946 no. 45;

Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53, art. 2;

Product: Opsporings- en toezichtsdossiers, bekeuringen, boeten

Waardering: B 6

Registratie/overdrachtsverbod voorafgaande aan de inlevering en voorbereiding van de inlevering

34.

Handeling: Het voeren overleg met de minister van Financiën betreffende voorbereidende en uitvoerende maatregelen ten aanzien van de geldzuivering.

Periode: 1945–

Grondslag: Witboek betreffende maatregelen tot zuivering van het geldwezen in Nederland, p. 62-66, 88,

Product: Afspraken

Waardering: B 1

Grootboek 1946/Consolidatie

Verrekening van belastingen

223.

Handeling: Het ter betaling/verrekening van aanslagen aannemen van gevestigde (ingeschreven) schuld.

Periode: 1945–

Grondslag: Besluit Grootboek 1946, Stb. F 268, art. 7.1,

Product: Belastingontvangsten

Waardering: B 6

Controle bij deblokkering en overdracht van rechten aan derden

237.

Handeling: Het, na overleg, maken van bezwaren bij De Nederlandsche Bank tegen het verstrekken van vergunningen om te mogen beschikken over tegoeden op geblokkeerde en girale rekeningen voor het verrichten van betalingen.

Periode: 1945–

Grondslag: Beschikking Deblokkering 1945, Stb. F 196, art. 18, 18a v.a. Stb. F 202; ingetrokken Stb. H 374,

Product: Overlegstukken en Bezwaren

Waardering: B 6

Subactor: Inspecteurs der Belastingen 1945–

Registratie Schatkistpapier

121.

Handeling: Het van de registrerende instanties ontvangen van een exemplaar van de formulieren die worden opgemaakt voor de registratie van bezit van schatkistpapier of participatie daarin.

Periode: 1945

Grondslag: Beschikking Registreering Schatkistpapier, Stb. F 197, art. 3,

Product: Formulieren/controle

Waardering: B 5

Blokkering en Deblokkering betalingen aan/uitkeringen door verzekeringsmaatschappijen

123.

Handeling: Het in het algemeen of in bijzondere gevallen verlenen van ontheffing van het verbod uitkeringen te doen of aan te nemen of het beleenbaarstellen op levens-, pensioen en lijfrenteverzekeringen of inschrijvingen in spaarkassen waarvan de overeenkomsten voor of na 10-5-1940 zijn gesloten en die na die tijd zijn verhoogd, omgezet of waarop stortingen zijn gedaan.

Periode: 1945–1949

Grondslag: Besluit van 5 juli 1945 houdende bijzondere voorzieningen in zake uitbetalingen door verzekeringsinstellingen en spaarkassen, Stb. F 120, art. 3.1, ingetrokken 13-1-1949 Stb. J 24.

Product: Ontheffingen en Regelingen

Waardering: B 5

Controle bij deblokkering en overdracht van rechten aan derden

235.

Handeling: Het beslissen dat de afzondering van f. 1000,– plus 25% van het totaal van geblokkeerde tegoeden, en v.a. 1-1-1946 van geblokkeerde tegoeden ontstaan bij de inlevering van f 100,– biljetten (Stb. F 115) alsmede van lossingsrekeningen (v.a. (Stb. G 250), niet mag gebeuren en niet op girale rekeningen mag worden geboekt en opnieuw geblokkeerd worden, of dat tegoeden op vrije rekeningen geblokkeerd worden (v.a. wijz. G 181).

Periode: 1945–

Grondslag: Beschikking Deblokkering 1945, Stb. F 169, art. 4 lid 5, art. 4 lid 6; gewijzigd bij Stb. F 262 in art 4 lid 8, gewijzigd bij Stb. F 332 in art. 4d leden 1 en 2; gewijzigd bij Beschikking Stb. G 181 in art. 4d.4 e.v.,

Product: Beschikkingen

Waardering: B 5

236.

Handeling: Het aanwijzen van andere geblokkeerde rekeningen en lossingsrekeningen (v.a. Stb. G 250) waarvoor tot een door de inspecteur vast te stellen bedrag algemene vrijstellingen krachtens beschikking van de minister en vergunningen geen kracht hebben.

Periode: 1945–

Grondslag: Beschikking Deblokkering 1945, Stb. F 169, v.a. wijz. Stb. F 262 art. 4 leden 7 en 8; v.a. Stb. F 332 gewijzigd in art. 4d leden 3 en 4; v.a. wijziging Beschikking Stb. G 181 opgenomen in art. 4d.1.3,

Product: Beschikkingen

Waardering: B 5

241.

Handeling: Beslissen dat tegoeden van beleggingsrekeningen met een saldo hoger dan f 3500,- waarvoor geen vergunning is verstrekt tot overboeking, overgeboekt moeten worden naar geblokkeerde renteloze rekeningen bij De Nederlandsche Bank.

Periode: 1948–1986

Grondslag: Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 377, art. 4.4, ingetrokken Stb. J 53;

Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53, art. 4.5;

Product: Beschikkingen

Opmerking: De renteloze geblokkeerde rekeningen blijven 5 jaar geblokkeerd.

Waardering: B 5

247.

Handeling: Het beschikken op verzoeken om te mogen beschikken over tegoeden die op renteloze rekening bij de Agent van het ministerie van Financiën staan na overboeking vanaf opgeheven geblokkeerde rekeningen.

Periode: 1949–1986

Grondslag: Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53, art. 18.8,

Product: Beschikkingen

Waardering: B 5

Subactor: Ontvangers der Belastingen

N.B. Hieronder vallen de actoren in het RIO aangeduid als Ontvangkantoren van de Belastingdienst, Ontvanger der Directe Belastingen (onderstaande handelingen hebben ook betrekking op ontvanger der Directe belastingen te ’s-Gravenhage)

Beschikking Geldzuivering 1945, Stb. F 169

43.

Handeling: Het innemen van bij deze beschikking (art. 2) buiten omloop gestelde munt- en bankbiljetten en zilverbons.

Periode: 1945

Grondslag: Beschikking Geldzuivering 1945, Stb. F 169, art. 6, 7, 9,

Vierde Uitvoeringsbeschikking Geldzuivering, Stcrt. 1945 no. 68, art. 2,

Product: Kwitanties/ingenomen bewijsstukken en distributiestamkaarten

Overboekingen en opgaven van ingenomen geld aan De Nederlandsche Bank

Waardering: B 6

Deblokkering voor belegging in/aflossing en verkrijging van effecten, (buitenlandse) vermogenswaarden en vorderingen

162.

Handeling: Het ontvangen en doorsturen aan de minister van verzoeken van degene wiens inschrijving in het Grootboek 1946 wordt aangewend ter voldoening van te betalen belasting om in bijzondere gevallen toe te staan dat tegen de overdracht van de inschrijving in het Grootboek 1946 niet een door hypotheek gedekte vordering verkregen wordt maar een vordering verkregen wordt die niet door een hypotheek wordt gedekt.

Periode: 1948–1949

Grondslag: Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 377, art. 11.6, ingetrokken Stb. J 53,

Product: Ontvangstbevestigingen/doorzendingen

Waardering: B 5

Controle bij deblokkering en overdracht van rechten aan derden

239.

Handeling: Het op verzoek afgeven van machtigingen tot omzetting van geblokkeerde rekeningen, met saldi minder dan f 500,–; v.a. 1949 f 1000,–, in optierekeningen.

Periode: 1948–1986

Grondslag: Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 377, art. 2.2.3, ingetrokken Stb. J 53;

Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53, art. 2.2.3;

Product: Machtigingen

Waardering: B 6

243.

Handeling: Het als tussenpersoon ontvangen van aanvragen aan de minister van Financiën om toe te staan dat niet door hypotheek gedekte vorderingen worden verkregen in plaats van verkrijging van wel door hypotheek gedekte vorderingen door overschrijving van optierekeningen.

Periode: 1948–1949

Grondslag: Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 377, art. 5.5, ingetrokken Stb. J 53;

Product: Ontvangstbevestigingen/Aanvragen/Doorzendingen

Waardering: B 6

245.

Handeling: Het afgeven van machtigingen tot overdracht van inschrijvingen in het Grootboek 1946.

Periode: 1948–1949

Grondslag: Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 377, art. 9.3, ingetrokken Stb. J 53;

Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53, art. 9.3; buiten werking per 1-3-1949 (zie art. 29 van de Wet),

Product: Machtigingen

Waardering: B 6

Rechtstreekse betaling en zekerheidstelling van/voor belastingen

253.

Handeling: Het als tussenpersoon optreden bij de indiening van verzoeken aan de minister van Financiën om toe te staan dat tegoeden op optierekeningen of inschrijvingen in het Grootboek 1946 aan de ontvanger der directe belastingen worden overgeschreven ter betaling of zekerheidstelling wegens vermogensaanwasbelasting of vermogensheffing ineens van derden.

Periode: 1949

Grondslag: Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53, art. 15.2.3; buiten werking per 1-3-1949 (zie art. 29 van de Wet),

Product: Ontvangstbevestigingen/doorzendbrieven

Waardering: B 5

Subactor: Fiscale Recherche

Opsporingsbevoegdheid bij overtreding geldzuiveringsmaatregelen

13.

Handeling: Het opsporen van strafbare feiten en het zorgdragen voor het toezicht op uitvoering en naleving van door de Minister van Financiën gestelde bepalingen met betrekking tot de zuivering van het geldwezen.

Periode: 1945–1986

Grondslag: Machtigingsbesluit Geldzuivering, Stb. F 133, art. 3, vervallen 1950 Stb. K 258;

Verordening van de Chef van de Staf van het Militair Gezag d.d. 15-9-1945 no. 143, Publicatieblad MG no. 42, art. 3; buiten werking 4-3-1946, Publicatieblad MG 1946 no. 45;

Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53, art. 2;

Product: Opsporings- en toezichtsdossiers, bekeuringen, boeten

Waardering: B 6

Controle bij tenaamstelling Spaarbankboekjes

234.

Handeling: Het ontvangen en controleren van opgaven, als aangegeven in de Beschikking Fiscale Recherche 1945 Stcrt. 28-9-1945 no. 78), van instanties (spaarbanken) die eerder door hen niet op naam gestelde spaarbankboekjes of soortgelijke schuldbekentenissen ingevolge deze beschikking op naam van de rechthebbende dienen te zetten.

Periode: 1945

Grondslag: Beschikking tenaamstelling spaarbankboekjes aan toonder, Stb. F 200, art. 2,

Product: Opgaven, Controlerapporten

Toelichting:

De opgaven dienden gedaan te worden uit fiscale overwegingen_.

De Fiscale Recherche is onderdeel van de FIOD. Bij de heffing van belastingen is (waarschijnlijk) gebruik gemaakt van de opgaven. De handelingen die ingevolge specifieke heffingswetten (Vermogensheffing ineens, Vermogensaanwasbelasting) verricht werden zijn neergelegd in het PIVOT-rapport ‘Belastingen: een geheiligde schuld’. Handelingen op grond van het Buitengewoon Navorderingsbesluit, Stb. F 159, zijn opgetekend in het PIVOT-rapport ‘Belastingver(h)effend’.

Waardering: B 6

6.6 Actor: Agent(schap) van het Ministerie van Financiën te Amsterdam;

Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 377/Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53

110.

Handeling: Het ontvangen en beheren van door de banken na een vastgestelde datum overgeboekte tegoeden van geblokkeerde rekeningen op een renteloze rekening.

Periode: 1948–1986

Grondslag: Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 377, art. 16.3, ingetrokken Stb. J 53;

Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53, art. 18.1, 20;

Vijfde Uitvoeringsbeschikking Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. K 228, art. 1, 3;

Zesde Uitvoeringsbeschikking Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. K 411, art. art. 1,

Product: Register/Boekingen

Waardering: B 6

116.

Handeling: Het opstellen van formulieren

1. waarop een specificatie moet worden ingevuld van de geblokkeerde rekeningen die uiterlijk 18-11-1950 overgeboekt moeten worden naar een renteloze rekening van de Agent bij De Nederlandsche Bank (art. 1.4);

2. waarop een specificatie moet worden ingevuld van uiterlijk 1-12-1950 overgeschreven optierekeningen naar een door de Agent te houden rekening ‘ ’s Rijks Schatkist saldi optierekeningen’ (art. 2.4);

3. waarop rechthebbenden van tegoeden op de renteloze rekening bij de Agent, waaruit ten laste van die rechthebbenden belastingverplichtingen zijn voldaan en waarvoor zij toestemming tot beschikking over het restant hebben verkregen van de inspecteur, hun keuze tot verkrijging van investerings- of beleggingscertificaten kenbaar kunnen maken (art. 4.1);

4. waarop rechthebbenden van tegoeden op optierekeningen die zijn overgemaakt naar een door de Agent te houden rekening ‘s Rijks Schatkist saldi optierekeningen’ hun keuze voor investerings- of beleggingscertificaten kenbaar kunnen maken (art. 4.1).

Periode: 1950

Grondslag: Vijfde Uitvoeringsbeschikking Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. K 228, art. 1.4, 2.4, 4.1,

Product: Formulieren/Beschikking

Waardering: B 5: één exemplaar van het eindproduct

V, 10 jaar: overige neerslag

117.

Handeling: Het opstellen van regels ter uitvoering van de beschikking (betreffende overschrijving van geblokkeerde en optierekeningen naar door de Agent te houden rekeningen en betreffende de uitgifte en afhandeling van verzoeken tot uitgifte van investerings- of beleggingscertificaten aan/door rechthebbenden van wie de saldi zijn overgemaakt bij opheffing van de rekeningen).

Periode: 1950

Grondslag: Vijfde Uitvoeringsbeschikking Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. K 228, art. 5,

Product: Regels/Beschikking

Waardering: B 5

Investerings- en beleggingscertificaten

171.

Handeling: Het afgeven, op verzoek, van schuldbewijzen van een Nederlandsche Staatslening aan degenen van wie de tegoeden op optierekeningen zijn overgedragen aan de Schatkist.

Periode: 1948–1986

Grondslag: Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 377, art. 16.2, ingetrokken Stb. J 53;

Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53, art. 22.2;

Vijfde Uitvoeringsbeschikking Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. K 228, art. 4,

Product: Uitgiften/Aantekeningen in schuldregisters

Waardering: B 6

173.

Handeling: Het uitgeven, verwisselen en uitloten van 3% Investeringscertificaten, bijhorende coupons en recepissen (deelnamebewijzen) en het uitbetalen van rente en aflossingen.

Periode: 1948–1968

Grondslag: Derde Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1947, Stb. H 457, art. 1,

Vierde aanvullingsbeschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. I 158, art. 2,

Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53, art. 20,

Vijfde Uitvoeringsbeschikking Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. K 228, art. 3, 4,

Product: Ingeleverde inschrijvingsformulieren/Prospectussen/Investeringscertificaten/Boekhouding

Opmerking: Vanaf Wet d.d. 13-1-1949, Stb. J 23, werden houders van certificaten in de gelegenheid gesteld deze om te wisselen tegen inschrijving in per lening aan te houden schuldregisters.

Waardering: B 6

174.

Handeling: Het nemen van een beslissing dat tot versterkte of gehele aflossing a pari van de 3% Investeringscertificaten wordt overgegaan.

Periode: 1948–1968

Grondslag: Derde Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1947, Stb. H 457, art. 1.4,

Product: Beschikking/Bekendmaking

Waardering: B 5

177.

Handeling: Het vaststellen van de wijze waarop, bij het Agentschap van het ministerie van Financiën, verwisseling van recepissen van 3% Investeringscertificaten in verhandelbare definitieve schuldbewijzen plaats kan vinden.

Periode: 1948–1968

Grondslag: Derde Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1947, Stb. H 457, art. 1.13,

Product: Beschikking/Instructie

Waardering: B 6

179.

Handeling: Het verlenen van toestemming in individuele gevallen tot vervroegde verwisseling van recepissen in verhandelbare definitieve schuldbewijzen.

Periode: 1948–

Grondslag: Derde Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1947, Stb. H 457, art. 1.13,

Product: Toestemmingen/Afwijzingen

Waardering: B 6

188.

Handeling: Het opstellen van formulieren die gebruikt moeten worden voor in- bij of afschrijvingen in verband met de 3% Investeringscertificaten en het Schuldregister Investeringscertificaten.

Periode: 1948–

Grondslag: Derde Aanvullingsbeschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 457, art. 1.16,

Vierde Aanvullingsbeschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. I 158, art. 2.14,

Product: Formulieren

Waardering: B 5: één exemplaar van het eindproduct

V, 10 jaar: overige neerslag

189.

Handeling: Het vaststellen en uitbetalen van provisies aan leden van de Vereniging voor de Effectenhandel voor het fungeren als tussenpersoon bij de inschrijving op 3% Investeringscertificaten.

Periode: 1948–

Grondslag: Derde Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1947, Stb. H 457, art. 1.17,

Product: Betalingen

Waardering: B 6

190.

Handeling: Het bewerkstelligen van notering ter beurze van de 3% Investeringscertificaten/ de definitief verhandelbare schuldbewijzen waar deze voor zijn verwisseld.

Periode: 1948–

Grondslag: Derde Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1947, Stb. H 457, art. 1.18,

Product: Nota’s/Verzoeken aan de Beurs

Waardering: B 5

191.

Handeling: Het opstellen van regels betreffende de inrichting en het beheer van het Schuldregister Investeringscertificaten.

Periode: 1948–

Grondslag: Vierde Aanvullingsbeschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. I 158, art. 2.13,

Product: Regels

Waardering: B 5

192.

Handeling: Het bijhouden/beheren van de schuldregisters 3% Investeringscertificaten en 3.25% Beleggingscertificaten.

Periode: 1948–1998

Grondslag: Vierde Aanvullingsbeschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. I 158, art. 1,

Zesde Aanvullingsbeschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. I 237, art. 1,

Product: Schuldregisters

Waardering: B 6

193.

Handeling: Het uitgeven, verwisselen en uitloten van 3.25% Beleggingscertificaten, bijhorende coupons en recepissen (deelnamebewijzen) en het uitbetalen van rente en aflossingen.

N.B.

Vanaf Wet d.d. 13-1-1949, Stb. 23, werden houders in de gelegenheid gesteld de schuldbewijzen om te wisselen tegen inschrijving in per lening aan te houden schuldregisters.

Periode: 1948–1998

Grondslag: Vijfde Aanvullingsbeschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. I 193, art. 1,

Zesde Aanvullingsbeschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. I 237, art. 3,

Product: Beleggingscertificaten/Prospectussen/Uitbetalingen

Waardering: B 6

194.

Handeling: Het nemen van een beslissing dat tot versterkte of gehele aflossing a pari van de 3.25% Beleggingscertificaten wordt overgegaan.

Periode: 1948–1998

Grondslag: Vijfde Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1947, Stb. I 193, art. 1.4,

Product: Beschikking/Bekendmaking

Waardering: B 6

197.

Handeling: Het vaststellen van de wijze waarop recepissen van 3.25% Beleggingscertificaten kunnen worden verwisseld in verhandelbare definitieve schuldbewijzen.

Periode: 1948–1998

Grondslag: Vijfde Aanvullingsbeschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. I 193, art. 1.13,

Product: Regels/instructies

Waardering: B 1

199.

Handeling: Het opstellen van formulieren die gebruikt moeten worden voor in-, af en bijschrijving in verband met 3.25% Beleggingscertificaten en het Schuldregister Beleggingscertificaten.

Periode: 1948–1998

Grondslag: Vijfde Aanvullingsbeschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. I 193, art. 1.16,

Zesde Aanvullingsbeschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. I 237, art. 3.14

Product: Formulieren

Waardering: B 5: één exemplaar van het eindproduct

V, 10 jaar: overige neerslag

201.

Handeling: Het opstellen van nadere regels betreffende de inrichting en het beheer van het Schuldregister Beleggingscertificaten.

Periode: 1948–1998

Grondslag: Zesde Aanvullingsbeschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. I 237, art. 3.13,

Product: Regels/Instructie

Waardering: B 5

Grootboek 1946/Consolidatie

218.

Handeling: Het uitgeven van schuldbewijzen aan toonder aan degenen op wie een inschrijving is overgegaan en die geen verzoeken hebben ingediend betreffende 1) bijschrijving op een bestaande rekening, 2) opening van een nieuwe rekening en de bijschrijving daarop en 3) de overboeking van verkregen bedragen aan een ontvanger der belastingen ter voldoening van zekerheidstellingen en aanslagen in de vermogensaanwasbelasting en de vermogensheffing ineens.

Periode: 1949-

Grondslag: Beschikking overdracht en aflossing Grootboek 1946, 1949 Stcrt. no. 30, art. 5,

Beschikking: Verwisseling Grootboek 1946, Stcrt. 1949 no. 186, art. 3,

Product: Schuldbewijzen aan toonder

Waardering: B 6

6.7 Actor: Directie Grootboeken der Nationale Schuld;

Subactor: Directeur Grootboek 1946

Deblokkering voor belegging in/aflossing en verkrijging van effecten, (buitenlandse) vermogenswaarden en vorderingen

163.

Handeling: Het als tussenpersoon aanvragen van vergunningen bij De Nederlandsche Bank voor 1) het overdragen van inschrijvingen in het Grootboek 1946 in ruil voor de overdracht van vermogensobjecten (art. 11.1) en 2) het overdragen van inschrijvingen in het Grootboek 1946 ter verkrijging van door hypotheek gedekte vorderingen (art. 11.3).

Periode: 1948–1949

Grondslag: Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 377, art. 17.2, ingetrokken Stb. J 53;

Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53, art. 17.2; buiten werking per 1-3-1949 (zie art. 29 van de Wet),

Product: Aanvragen

Waardering: B 5

164.

Handeling: Het opstellen van het te gebruiken formulier bij de indiening van verzoeken tot overdracht van inschrijvingen in het Grootboek 1946 aan derden, onder voorwaarde dat door de directeur eventueel verschuldigde vermogensaanwasbelasting/vermogensheffing ineens direct overboekt naar de betreffende ontvanger.

Periode: 1948–1949

Grondslag: Tweede Aanvullingsbeschikking Geldzuivering 1947, Stb. H 379, art. 4, ingetrokken 1949 Stb. J 66,

Product: Formulier

Waardering: B 5: één exemplaar van het eindproduct

V, 10 jaar: overige neerslag

Rechtstreekse betaling en zekerheidstelling van/voor belastingen

250.

Handeling: Het rechtstreeks overboeken (ter voldoening van zekerheidstelling en aanslagen vermogensaanwasbelasting of vermogensheffing ineens) naar de ontvanger der directe belastingen van bedragen van inschrijvingen in het Grootboek 1946 na verstrekte machtigingen tot overdracht van die inschrijvingen aan derden.

Periode: 1948–1949

Grondslag: Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 377, art. 10 en 11, ingetrokken Stb. J 53;

Wet Afwikkeling Geldzuivering, Stb. J 53, art. 10; buiten werking per 1-3-1949 (zie art. 29 van de Wet),

Product: Overboekingen

Waardering: B 6

Subactor: Directeur Grootboeken der Nationale Schuld

Grootboek 1946/Consolidatie

Inschrijving in een Grootboek

212.

Handeling: Het zorgdragen voor het houden van het Grootboek 1946 en uitvoeren van daarmee verband houdende werkzaamheden.

N.B.

Daar waar de directeur meer procedurestellend is worden afzonderlijke handelingen geformuleerd.

Periode: 1946–

Grondslag: Besluit regelen beheer Grootboek 1946, Stb. G 9, art. 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8, 8a v.a. wijz. 1949 Stb. J 64 (aflossingen rekeningen groter dan f 100.000 en commissionairsrekeningen en aflossing door uitloting rekeningen lager dan f 100.000 en schuldbewijzen aan toonder), 9,

Beschikking overdracht en aflossing Grootboek 1946, Stcrt. 1949 no. 30 en gewijzigd 1950 Stcrt. no. 191, art. 1, 2, 3, 6, 8, 9, 10, 12,

Beschikking Verwisseling Grootboek 1946, Stcrt. 1949 no. 186, art. 1, 2, 3,

Wet van 14 december 1949, Stb. J 558, houdende vereenvoudiging van de wijze van uitbrengen van exploiten aan het Grootboek 1946 en aan enig Schuldregister voor geldleningen ten laste van het Rijk, art. 1,

Wet van 14 december 1949, houdende vereenvoudiging van de wijze van uitbrengen van exploiten aan het Grootboek 1946 en aan enig Schuldregister voor geldleningen ten laste van het Rijk, Stb. J 558, art. 1,

Beschikking houdende regeling van uitloting en aflossing van inschrijvingen en schuldbewijzen 3% Grootboek 1946, Stcrt. 25-8-1950 no. 165, art. 1,

Product: het Grootboek, inschrijvingen, rentebijschrijvingen en -vergoedingen, uitbetalingen/aflossingen, verrekeningen, behandeling verzoeken betreffende af- over- en bijschrijving en omwisseling, opening van rekeningen, omwisseling saldi van rekeningen in schuldbewijzen aan toonder etc.

Waardering: B 6

217.

Handeling: Het bepalen van de wijze waarop en de termijn waarbinnen verzoeken door degenen op wie een inschrijving in eigendom overgaat aan de directeur gericht kunnen worden betreffende 1) bijschrijving op een bestaande rekening, 2) opening van een nieuwe rekening en de bijschrijving daarop en 3) de overboeking van verkregen bedragen aan een ontvanger der belastingen ter voldoening van zekerheidstellingen en aanslagen in de vermogensaanwasbelasting en de vermogensheffing ineens.

Periode: 1949–

Grondslag: Beschikking overdracht en aflossing Grootboek 1946, 1949 Stcrt. no. 30, art. 1,

Product: Voorschriften

Waardering: B 1

219.

Handeling: Het opstellen van formulieren die gebruikt moeten worden bij het aanvragen van verrichtingen in het Grootboek 1946.

Periode: 1949–

Grondslag: 1. Besluit regelen beheer Grootboek 1946, Stb. G 9 zoals gewijzigd in 1949 Stb. J 64, art. 9a,

2. Beschikking overdracht en aflossing Grootboek 1946, 1949 Stcrt. no. 30, art. 13,

3. Beschikking Verwisseling Grootboek 1946, Stcrt. 1949 no. 186, art. 3,

Product: Formulieren

Waardering: B 5: één exemplaar van het eindproduct

V, 10 jaar: overige neerslag

220.

Handeling: Het vaststellen van de datum (tussen 1-11-1949 en 1-10-1950) dat, onder kennisgeving aan betrokkenen, het saldo van een rekening in het Grootboek 1946 wordt verwisseld in schuldbewijzen aan toonder indien dat saldo lager is dan f 10.000.

Periode: 1949–1950

Grondslag: Beschikking Verwisseling Grootboek 1946, Stcrt. 1949 no. 186, art. 1.1,

Product: Beschikking

Waardering: B 1

221.

Handeling: Het toekennen en uitbetalen van provisie aan bankiers en makelaars en commissionairs in effecten voor de tegeldemaking, in ontvangstname en uitbetaling van inschrijvingen in het Grootboek 1946 of omwisseling van saldi op rekeningen in Schuldbewijzen aan toonder.

Periode: 1945–

Grondslag: Grootboekbesluit 1946, Stb. F 268, art. 4,

Beschikking Verwisseling Grootboek 1946, Stcrt. 1949 no. 186, art. 1,

Product: Provisietoekenningen/uitbetalingen

Waardering: B 5

6.8 Actor: De Investeringscommissie

118.

Handeling: Het, op aanvraag, adviseren van De Nederlandsche Bank en het opstellen van voorwaarden betreffende aanvragen tot deblokkering in verband met grote kapitaaltransacties die worden aangewend voor de financiering van het herstel van de handel en productie of voor de wederopbouw.

Periode: maart. 1946–

Grondslag: Witboek, ’s-Gravenhage, 1946, p. 142-143

Product: Adviezen

Waardering: B 1, 5

7. Actoren onder de zorg van minister van Justitie

7.1 Actor: Minister van Justitie

Wet- en regelgeving en opsporingsbevoegdheid

Wet- en regelgeving

5.

Handeling: Het mede voorbereiden, wijzigen en intrekken van Besluiten en Wetten betreffende de geldzuivering.

Periode: 1945–1986

Product: Besluiten en Wetten

Machtigingsbesluit Geldzuivering d.d. 3-8-1945, Stb. F 133.

Besluit van 5 juli 1945, houdende bijzondere voorzieningen in zake uitbetalingen door verzekeringsinstellingen en spaarkassen, Stb. F 120

Waardering: B 1

10.

Handeling: Het opstellen van instructies en aanwijzingen voor onder hen ressorterende diensten/instellingen/afdelingen en aangesloten leden betreffende de uitvoering van regels betreffende de geldzuivering.

Periode: 1945–

Grondslag: o.a. Witboek betreffende maatregelen tot zuivering van het geldwezen in Nederland

Product: Instructies

Waardering: B 1

7.2 Actor: Raad voor het Rechtsherstel

143.

Handeling: Het opstellen van voorwaarden waaraan voldaan moet worden om te mogen beschikken over tegoeden op lossingsrekeningen.

Periode: 1947–1967

Grondslag: Beschikking Deblokkering 1945, v.a. wijz. Stb. H 374, art. 3a.4,

Product: Voorwaarden/Machtigingen

Toelichting: Lossingsrekeningen moesten worden gebruikt voor de aan- en verkoop van effecten. Zie ook de Beschikking Beursverkeer.

Waardering: B 5

8. Actoren onder de zorg van minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

8.1 Actor: Minister van Binnenlandse Zaken

Wet- en regelgeving en opsporingsbevoegdheid

10.

Handeling: Het opstellen van instructies en aanwijzingen voor onder hen ressorterende diensten/instellingen/afdelingen en aangesloten leden betreffende de uitvoering van regels betreffende de geldzuivering.

Periode: 1945–

Grondslag: o.a. Witboek betreffende maatregelen tot zuivering van het geldwezen in Nederland

Product: Instructies

Waardering: B 1

Registratie/overdrachtsverbod voorafgaande aan de inlevering en voorbereiding van de Inlevering

34.

Handeling: Het voeren overleg met de minister van Financiën betreffende voorbereidende en uitvoerende maatregelen ten aanzien van de geldzuivering.

Periode: 1945–

Grondslag: Witboek betreffende maatregelen tot zuivering van het geldwezen in Nederland, p. 62-66, 88,

Product: Afspraken

Waardering: B 1

9. Actoren onder de zorg van minister van Verkeer en Waterstaat

9.1 Actor: Minister van Verkeer en Energie

87.

Handeling: Het voeren van overleg betreffende de toepassing en opstelling van Algemene Vergunningen tot deblokkering.

Periode: 1945–

Grondslag: Witboek betreffende maatregelen tot zuivering van het geldwezen in Nederland, p. 88,

Product: Verslagen/afspraken

Waardering: B 1

10. Actoren onder de zorg van minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

10.1 Actor: Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening

Algemeen

22.

Handeling: Het benoemen van leden van de Investeringscommissie.

Periode: 7 maart 1946–

Grondslag: Witboek, ’s-Gravenhage, 1946, p. 141-142,

Product: Beschikkingen

Waardering: B 6

Beschikking Deblokkering 1945 Stb. F 196

87.

Handeling: Het voeren van overleg betreffende de toepassing en opstelling van Algemene Vergunningen tot deblokkering.

Periode: 1945–

Grondslag: Witboek betreffende maatregelen tot zuivering van het geldwezen in Nederland, p. 88,

Product: Verslagen/afspraken

Waardering: B 1

Bijlage 1. : Producten behorend bij regelgevende handelingen

Handeling 4.

Product:

Besluiten en Wetten

1.

Besluit van 5 juli 1945, betreffende Besluit intrekking bank- en muntbiljetten van honderd gulden, Stb. F 115.

2.

Besluit van 5 juli 1945, houdende bijzondere voorzieningen in zake uitbetalingen door verzekeringsinstellingen en spaarkassen, Stb. F 120, ingetrokken 13-1-1949 Stb. J 24.

3.

Besluit van 3 augustus 1945, houdende vaststelling van het Machtigingsbesluit Geldzuivering, Stb. F 133.

4.

Besluit van 14 november 1945, houdende machtiging tot het vestigen van schuldverplichtingen ten laste van het Rijk, Stb. F 268.

5.

Wet van 8 augustus 1946, houdende verlenging van de machtiging als bedoeld in artikel 1, lid 1, van Het Machtigingsbesluit geldzuivering (Stb. F 133), Stb. G 203.

6.

Wet van 28 december 1946, tot het aangaan van geldleeningen ten laste van het Rijk ter conversie van uitstaande schuld (Conversieleeningwet 1946), Stb. G 407.

7.

Wet van 4 augustus 1947, houdende verlenging van de machtiging als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van het Machtigingsbesluit geldzuivering (Stb. F 133), Stb. H 287.

8.

Wet van 18 maart 1948, tot het aangaan van geldleningen ten laste van het Rijk ter conversie van uitstaande schuld (Conversieleningwet 1948), Stb. I 115.

9.

Wet van 24 juli 1948, houdende verlenging van de machtiging als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van het Machtigingsbesluit geldzuivering, Stb. I 339.

10.

Wet van 29 januari 1949, houdende Afwikkeling van de Geldzuivering, Stb. J 53; gewijzigd bij wet d.d. 9-2-1949, Stb. J 62 (art. 7a).

11.

Wet van 14 december 1949, houdende vereenvoudiging van de wijze van uitbrengen van exploiten aan het Grootboek 1946 en enig Schuldregister voor geldleningen ten laste van het Rijk, Stb. J 558.

12.

Wet op de Economische Delicten van 22 juni 1950, Stb. K 258 (eerstondertekenende minister de minister van Justitie; de wet regelt intrekking van een aantal artikelen van het Machtigingsbesluit geldzuivering en de Wet Afwikkeling Geldzuivering); in werking per 1-5-1951, Stb. 91.

13.

Wet van 1 maart 1956, houdende verlenging van de termijn, genoemd in art. 20, vierde lid van de Wet Afwikkeling Geldzuivering (Stb. J 53), Stb. 100 (verlenging van de termijn tot 1961 waarna geblokkeerde tegoeden welke zijn overgeboekt naar een renteloze rekening bij de Agent van het ministerie van Financiën en waarvoor bij de inspecteur der belastingen geen verzoek is gedaan om er over te mogen beslissen aan de schatkist zullen vervallen).

14.

Wet van 17 mei 1956, houdende vaststelling van een nieuwe regeling in zake belastingrechtspraak (Wet administratieve rechtspraak belastingzaken), Stb. 323 (uitspraken op beroepschriften ingevolge art. 19 van de Wet Afwikkeling Geldzuivering wordt v.a. 1-3-1957 niet meer door de Raad van beroep voor de directe belastingen verricht maar door de gerechtshoven); in werking 1957 Stb. 32.

15.

Wet van 31 oktober 1986 houdende intrekking van het Machtigingsbesluit geldzuivering en de Wet afwikkeling Geldzuivering, Stb. 631.

Handeling 9

Product:

Min. Regelingen

1.

Beschikking van de Minister van Financiën van 9 augustus 1945, houdende vaststelling van de Eerste Uitvoeringsbeschikking Machtigingsbesluit geldzuivering, Stb. F 135; ingetrokken 1971 Stb. 648.

2.

Beschikking van de Minister van Financiën van 29 augustus 1945, houdende vaststelling van de Tweede Uitvoeringsbeschikking Machtigingsbesluit geldzuivering, Stb. F 153.

3.

Beschikking van 6 september 1945, houdende aanvulling en wijziging van de Eerste Uitvoeringsbeschikking Machtigingsbesluit geldzuivering, Stb. F 163.

4.

Beschikking van de Minister van Financiën van 12 september 1945, houdende vaststelling van de Beschikking Geldzuivering 1945, Stb. F 169.

5.

Beschikking van de Minister van Financiën van 25 september 1945, houdende vaststelling van de Beschikking Deblokkering 1945, Stb. F 196.

6.

Beschikking van de Minister van Financiën van 25 september 1945, houdende vaststelling van een Beschikking Registreering Schatkistpapier 1945, Stb. F 197.

7.

Beschikking van de Minister van Financiën van 28 september 1945, houdende vaststelling van de Beschikking tenaamstelling spaarbankboekjes aan toonder, Stb. F 200.

8.

Eerste Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1945 d.d. 1-10-1945, Stb. F 202; ingetrokken Stb. F 332.

9.

Tweede Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1945 d.d. 3-10-1945, Stb. F 211; ingetrokken Stb. F 332.

10.

Derde Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1945 d.d. 6-10-1945, Stb. F 216; ingetrokken Stb. F 332.

11.

Beschikking Deblokkering postchèque- en girodienst 1945 d.d. 10-10-1945, Stb. F 220; ingetrokken Stb. F 332.

12.

Vierde Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1945 d.d. 19-10-1945, Stb. F 239; ingetrokken Stb. F 332.

13.

Vijfde Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1945 d.d. 14-11-1945, Stb. F 262; ingetrokken Stb. F 332.

14.

Beschikking van 27 november 1945, houdende intrekking van de registratieplicht, bedoeld in de Eerste Uitvoeringsbeschikking Machtigingsbesluit geldzuivering, Stb. F 303.

15.

Zesde Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1945 d.d. 29-11-1945, Stb. F 307; ingetrokken Stb. F 332.

16.

Beschikking van 10 december 1945, houdende intrekking van de Tweede Uitvoeringsbeschikking Machtigingsbesluit geldzuivering, Stb. F 311.

17.

Beschikking van de Minister van Financiën van 28 december 1945, houdende wijziging van de Beschikking Deblokkering 1945, Stb. F 332.

18.

Beschikking van de Minister van Financiën van 28 december 1945, houdende vaststelling van de Beschikking Deblokkering 1946, Stb. F 0333; ingetrokken 1947 Stb. H 374 (opheffing van de girale rekening door overboeking naar vrije rekening en uitbetaling restant op geldkaarten A en B).

19.

Zevende Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1945 d.d. 28-1-1946, Stb. G 26; ingetrokken 1947 Stb. H 374 (verbod overboeking van geblokkeerde naar geblokkeerde rekening).

20.

Achtste Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1945 d.d. 20-3-1946, Stb. G 57 (hypothecaire kredietverlening).

21.

Negende Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1945 d.d. 12-4-1946, Stb. G 90; ingetrokken 1947 Stb. H 374 (boeking opbrengst vervallen of overgedragen schatkistpapier op vrije rekening).

22.

Beschikking van de Minister van Financiën van 6 maart 1946, Stb. G 62, houdende vaststelling van de Beschikking na-inlevering bank- en muntbiljetten en Zilverbons; gewijzigd bij Beschikking van 3 juni 1946, Stb. G 141 en Beschikking 14-6-1950, Stb. K 231.

23.

Tiende Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1945 d.d. 9-7-1946, Stb. G 173; ingetrokken 1947 Stb. H 374 (boeking wegens opbrengsten/inkomsten/overdracht buitenlandse vorderingen, vermogensbestanddelen en waarden op vrije of geblokkeerde rekening).

24.

Elfde Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1945 d.d. 16-7-1946, Stb. G 181; ingetrokken 1947 Stb. H 374 (boeking van aflossingen van (hypothecaire) leningen voor aan- en verkoop van effecten op lossingsrekeningen).

25.

Twaalfde Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1945 d.d. 11-9-1946, Stb. G 250; ingetrokken 1947 Stb. H 374 (de lossingsrekening wordt in de Beschikking Deblokkering 1945 opgenomen).

26.

Beschikking van de Minister van Financiën van 29 januari 1947 (Overgangsbeschikking Deblokkering 1947), Stb. H 36.

27.

Dertiende Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1945 d.d. 27-3-1947, Stb. H 106; ingetrokken 1947 Stb. H 374 (tegoedschrijving opbrengsten vorderingen, vermogensbestanddelen en waarden uit het buitenland op vrije rekening of lossingsrekening).

28.

Veertiende Aanvullingsbeschikking Deblokkering d.d. 1-5-1947, Stb. H 138 (verrekening belastingen met vrijwillig gedeponeerde gelden).

29.

Beschikking van de Minister van Financiën van 24 november 1947, houdende gewijzigde vaststelling van de Beschikking Deblokkering 1945 (Stb. F 332), Stb. H 374.

30.

Vijftiende Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1945, Stb. H 375 (betaling oorlogsschadevergoedingen op geblokkeerde rekeningen) Ingetrokken 30-12-1947, Stb. H 456.

31.

Zestiende Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1945, Stb. H 376 (Uitbetaling van op grond van de Beschikking na-inlevering bank- en muntbiljetten en zilverbons (Stb. G 62) en de Beschikking bankbiljetten van f 500,– en f 1000,– (Stcrt. 1946 no. 67) van de tegenwaarde van ingeleverde biljetten op geblokkeerde rekening waarvan 25% op vrije rekening), ingetrokken 1950 Stb. K 231.

32.

Beschikking van de Minister van Financiën van 24 november 1947, houdende vaststelling van de Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 377, i.w. 2-1-1948 Stb. H 458, ingetrokken 1949 Stb. J 53.

33.

Eerste Aanvullingsbeschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 378 (Deze beschikking is te beschouwen als product van handelen op grond van art. 4.2 Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947; zie betreffende handeling elders), ingetrokken 1949 Stb. J 53.

34.

Tweede Aanvullingsbeschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 379 (Deze beschikking is te beschouwen als product van handelen op grond van art. 10 Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947; zie betreffende handeling elders), i.w. 2-1-1948 Stb. H 458, ingetrokken 1949 Stb. J 66.

35.

Zeventiende Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1945, Stb. H 427 (Polissen van levensverzekeringen aangegaan uit geblokkeerd tegoed zijn niet beleenbaar of afkoopbaar behalve bij faillissement en beslaglegging door de Belastingdienst; polisvoorwaarden mogen niet gewijzigd worden).

36.

Achttiende Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1945, Stb. H 428, ingetrokken 1949 Stb. J 60.

37.

Negentiende Aanvullingsbeschikking Deblokkering 1945, Stb. H 456.

38.

Derde Aanvullingsbeschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. H 457 (Uitgifte 3% investeringscertificaten), i.w. 2-1-1948 Stb. H 458, zie ook het product op grond van art. 8 Beschikking Stb. H 377.

39.

Beschikking van 30 december 1947, houdende vaststelling van de datum waarop de Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947 ( Stb. H 377), de Eerste Aanvullingsbeschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947 (Stb. H 378) en de Tweede Aanvullingsbeschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947 (Stb. H 379) in werking treden, Stb. H 458.

40.

Vierde Aanvullingsbeschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. I 158, gewijzigd in 1949 Stb. J 63.

41.

Beschikking van 15 mei 1948 houdende wijziging van art. 8 van de Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. I 192; ingetrokken 1949 Stb. J 53.

42.

Vijfde Aanvullingsbeschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. I 193.

43.

Beschikking van 7 juni 1948 houdende aanvulling van de Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. I 232; ingetrokken 1949, Stb. J 53.

44.

Zesde Aanvullingsbeschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. I 237, gewijzigd in 1949, Stb J 63.

45.

Beschikking van 10 juli 1948 houdende wijziging van de Beschikking Afwikkeling Geldzuivering 1947, Stb. I 287; ingetrokken 1949, Stb. J 53.

46.

Beschikking van 8 februari 1949, houdende hernieuwde vaststelling van de Beschikking Deblokkering 1945 (Stb. F 196), Stb. J 60.

47.

Eerste Uitvoeringsbeschikking Wet Afwikkeling Geldzuivering d.d. 10-2-1949, Stb. J 66.

48.

Beschikking van 1 augustus 1949, houdende wijziging van de Beschikking Deblokkering 1945 (Stb. F 196), Stb. J 348.

49.

Beschikking van de Minister van Financiën van 14 juni 1950, houdende hernieuwde vaststelling van de Beschikking Deblokkering 1945 (Stb. F 196), Stb. K 231.

50.

Beschikking van de Minister van Financiën van 21 september 1950, houdende nadere wijziging van de Beschikking Deblokkering 1945, Stb. K 410.

51.

Beschikking van 9 november 1971 van de minister van Financiën houdende intrekking van de Eerste Uitvoeringsbeschikking Machtigingsbesluit geldzuivering (Stb. F 135), Stb. 648.

52.

Beschikking van de minister van Financiën van 24 november 1953 tot intrekking van art. 19 van de Beschikking Deblokkering 1945 (Stb. F 196), zoals deze nader is gewijzigd. Stb. 508.

   

*

Producten met betrekking tot de sanering van munten

1-3

Besluiten F 178 (oppotingsverbod zinken pasmunt, ingetrokken bij Beschikking F 296) en F 183, gewijzigd bij F 297. (zie Smelten, Ponsen, Pletten en Slaan).

4.

Beschikking van de minister van Financiën van 12 maart 1970, Generale Thesaurie, Directie Binnenlands Geldwezen en Financiën Publiekrechtelijke Lichamen no. A70/3634, houdende intrekking van de beschikkingen van 22 september 1945 (Stb. F 183) en van 20 november 1945 (Stb. F 297), Stb. 146.

   

*

specifiek t.a.v. verzekeringen

1.

Beschikking Molestverzekeringsuitkeringen 1945 d.d. 18-10-1945, Stb. F 235, gewijzigd bij Beschikking d.d. 19-11-1945, Stb. F 295 (storten uitkeringen op geblokkeerde rekening bij de Herstelbank).

2.

Beschikking van de Minister van Financiën van 4 maart 1946, houdende nadere vaststelling van de Beschikking Molestverzekeringsuitkeringen, Stb. G 61.

3.

Beschikking van de Minister van Financiën van 24 november 1947, houdende gewijzigde vaststelling van de Beschikking Molestverzekeringsuitkeringen 1945, Stb. H 380.

4.

Eerste Uitvoeringsbeschikking Molestverzekeringsuitkeringen 1945 van de minister van Financiën van 27 april 1949, Stb. J 191; ingetrokken 1955 Stb. 219.

5.

Beschikking van de Minister van Financiën van 14 juni 1950, houdende hernieuwde vaststelling van de Beschikking Molestverzekeringsuitkeringen 1945, Stb. K 229.

6.

Beschikking van de Minister van Financiën van 14 juni 1950, houdende hernieuwde vaststelling van de Eerste Uitvoeringsbeschikking Molestverzekeringsuitkeringen 1945, Stb. K 230.

7.

Beschikking van de minister van Financiën van 10 mei 1955, houdende gewijzigde vaststelling van de Beschikking Molestverzekeringsuitkeringen 1945 en intrekking van de Eerste Uitvoeringsbeschikking Molestverzekeringsuitkeringen 1945, Stb. 219.

8.

Beschikking Levensverzekeringsuitkeringen 1945 d.d. 8-11-1945, Stb. F 256; ingetrokken 1947 Stb. H 374. (voorwaarden storting uitkeringen op vrije of geblokkeerde rekeningen)

9.

Beschikking van de Minister van Financiën van 8 februari 1946, houdende verbod van handel in Spaarcertificaten anders dan in regelmatig beursverkeer, Stb. G 27.

   

*

Specifiek t.a.v. Effectenhandel/Beursverkeer

1.

Beschikking van de Minister van Financiën van 27 april 1946, houdende vaststelling van de Beschikking Beursverkeer 1946, Stb. G 99, gewijzigd bij beschikkingen gepubliceerd in de Staatsbladen G 108, G 182, G 196, G 249, H 35.

2.

Beschikking van de Minister van Financiën van 27 maart 1947, houdende vaststelling van de Beschikking Beursverkeer 1947, Stb. H 105; gewijzigd bij Beschikking d.d. 17-3-1949 Stb. J 124 en Beschikking d.d. 10-2-1954, Stb. 34.

3.

Besluit van de Minister van Financiën van 15 april 1986, houdende intrekking van de Beschikking Beursverkeer 1947, Stb. 197.

  1. Voorstel van wet tot vaststelling van de begroting van uitgaven en ontvangsten van het Ministerie van Financiën (IX B) voor het jaar 1995, Memorie van Toelichting, p. 13. ^ [1]
  2. Witboek betreffende de maatregelen tot zuivering van het geldwezen in Nederland, ’s-Gravenhage, 1946, p. 17–20; The Dutch Money purge: the monetary concequences of German occupation and their redress after liberation, 1940-1952, Jaap Barendregt, Amsterdam, 1993, p. 290. ^ [2]
  3. Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel 12, eerste helft, dr L. de Jong, ’s-Gravenhage, 1988, p. 269. ^ [3]
  4. Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel 12, eerste helft, dr. L. de Jong, ’s-Gravenhage, 1988, p. 271. ^ [4]
  5. Witboek betreffende de maatregelen tot zuivering van het geldwezen in Nederland, ’s-Gravenhage, 1946, p. 31–32. ^ [5]
  6. Nota inzake de monetaire en budgettaire positie in Nederland, Amsterdam, 1945, p. 5. ^ [6]
  7. Idem., p. 6–7. ^ [7]
  8. Geschiedenis van De Nederlandsche Bank, Vijfde deel, Trips tijdvak 1931–1948, Amsterdam, 1994, p. 405. ^ [8]
  9. Lessen uit het verleden: 125 jaar Vereniging voor de Staatshuishoudkunde, bijdrage: Het Nederlandse financiële herstel 1945–1952; een terugblik, dr. p. Lieftinck, Leiden, 1987, p. 159.In Onder Lieftinck’s Bewind, drs. A.A. van Ameringen, H.J. Hofstra, drs. G.M. Nederhorst, prof. dr. J. Tinbergen, drs. J.M. den Uyl, Amsterdam, 1952, p. 12-13, is de doelstelling als volgt geformuleerd: De doelstelling van het herstel valt uiteen in A) materieel herstel, herstel van productie en verbruik en B) financieel herstel, sanering van het geldwezen, de betalingsbalans en de overheidsfinanciën. De tweede doelstelling is die van ontwikkeling te verdelen in a) de economische ontwikkeling (kernpunt is industrialisatie) en B) de sociale ontwikkeling (het toegankelijk maken van instellingen voor iedereen, emancipatie, werkgelegenheid). Een derde doelstelling is die van de noodzaak van verhoogde defensie-uitgaven in verband met het Indonesië-conflict. ^ [9]
  10. Witboek betreffende de maatregelen tot zuivering van het geldwezen in Nederland, ’s-Gravenhage, 1946, p. 14. ^ [10]
  11. The Dutch Money purge: the monetary concequences of German occupation and their redress after liberation, 1940-1952, Jaap Barendregt, Amsterdam, 1993, p. 291. ^ [11]
  12. idem., p. 276. ^ [12]
  13. The Dutch Money purge: the monetary concequences of German occupation and their redress after liberation, 1940-1952, Jaap Barendregt, Amsterdam, 1993, p. 291. ^ [13]
  14. Geschiedenis van De Nederlandsche Bank, Vijfde deel, Trips tijdvak 1931-1948, Amsterdam, 1994, p. 463. ^ [14]
  15. Geschiedenis van De Nederlandsche Bank, Vijfde deel, Trips tijdvak 1931-1948, Amsterdam, 1994, p. 463;The Dutch Money purge: the monetary concequences of German occupation and their redress after liberation, 1940-1952, Jaap Barendregt, Amsterdam, 1993, p. 134. ^ [15]
  16. Witboek betreffende maatregelen tot zuivering van het geldwezen in Nederland, ’s-Gravenhage, 1946, p. 158. ^ [16]
  17. Witboek betreffende maatregelen tot zuivering van het geldwezen in Nederland, ’s-Gravenhage, 1946, p. 139-141. ^ [17]
  18. Voor een uitgebreidere behandeling van de inhoud van de Afwikkelingswet raadplege men het hoofdstuk waarin enkele van de belangrijkste besluiten en wetten nader worden toegelicht. ^ [18]
  19. Voor een compleet productoverzicht: zie bijlage 1. ^ [19]
Naar boven