Besluit vaststelling selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein Verslavingsbeleid 1945- (Minister van Justitie)

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 28-02-2007 t/m heden

Besluit vaststelling selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein Verslavingsbeleid 1945- (Minister van Justitie)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en de Minister van Justitie,

Gelet op artikel 5, tweede lid, onder b, van de Archiefwet 1995;

De Raad voor Cultuur gehoord (advies van de Raad voor Cultuur van 18 januari 2007, nr. arc-2006.03456/5);

Besluiten:

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende selectielijst en toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.

Den Haag, 22 januari 2007

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
namens deze:
de

algemene rijksarchivaris

,

M.W. van Boven

De

Minister

van Justitie,
namens deze:
de

Minister

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
namens deze:
de

plv. secretaris-generaal

,

P.H.A.M. Huijts

Basis selectie document verslavingsbeleid 1945–

Ministerie van VWS

Directie Informatiehuishouding

Deze selectielijst geldt voor de zorgdragers:

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

De Minister van Economische Zaken

De Minister van Justitie

Verantwoording

Wettelijk kader voor de selectie van overheidsarchieven

Ingevolge artikel 3 van de Archiefwet 1995 (Stb. 1995, 276) dient de overheid haar archiefbescheiden in goede, geordende en toegankelijke staat te brengen en te bewaren. Onder ‘archiefbescheiden’ worden niet slechts papieren documenten te verstaan, maar alle bescheiden, die, ongeacht hun vorm, door een overheidsorgaan zijn ontvangen of opgemaakt en naar hun aard bestemd zijn daaronder te berusten. Ook digitaal vastgelegde informatie valt dus onder de werking van de archiefwetgeving.

Het in goede en geordende staat bewaren van archiefbescheiden houdt onder meer in dat een overheidsarchief op gezette tijden wordt geschoond. In dat verband schrijft de Archiefwet 1995 (Stb. 1995, 276) zowel een vernietigingsplicht (art. 3) als de overbrengingsplicht (art. 12) voor. Beide plichten rusten op degene die de bestuurlijke verantwoordelijkheid draagt voor het beheer van het desbetreffende archief: de zorgdrager.

De verplichting tot overbrenging bepaalt dat de zorgdrager zijn archiefbescheiden die niet voor vernietiging in aanmerking komen en ouder zijn dan twintig jaar ter blijvende bewaring overbrengt naar een archiefbewaarplaats. Wat de archiefbescheiden van de Ministeries en de Hoge Colleges van Staat betreft, is de aangewezen archiefbewaarplaats het Nationaal Archief in Den Haag. Het Nationaal Archief is een onderdeel van de Rijksarchiefdienst (RAD). Deze dienst ressorteert onder de Minister van OCW en staat onder leiding van de Algemeen Rijksarchivaris.

In verband met de selectie van hun archiefbescheiden zijn zorgdragers verplicht hiertoe selectielijsten op te stellen. In een selectielijst dient te worden aangegeven welke archiefbescheiden voor vernietiging, dan wel voor blijvende bewaring in aanmerking komen. Voorts dient een selectielijst de termijnen aan te geven waarna de te vernietigen bestanddelen dienen te worden vernietigd.

Een selectielijst is naar haar aard een duurzaam instrument. Het ligt in de rede dat een organisatie een vastgestelde lijst niet eenmalig toepast maar (zonodig in geactualiseerde vorm) blijft hanteren om de periodieke aanwas van archiefmateriaal te selecteren. Een selectielijst vormt zo een belangrijk onderdeel van het instrumentarium voor het beheer van de documentaire informatievoorziening in een overheidsorganisatie.

Bij het ontwerpen van een selectielijst dient krachtens art. 2, lid 1 van het Archiefbesluit 1995 (Stb. 1995, 671) rekening gehouden te worden met:

  • 1. de taak van het desbetreffende overheidsorgaan;

  • 2. de verhouding van dit overheidsorgaan tot andere overheidsorganen;

  • 3. de waarde van de archiefbescheiden als bestanddeel van het cultureel erfgoed;

  • 4. het belang van de in de bescheiden voorkomende gegevens voor overheidsorganen, recht- of bewijszoekenden en historisch onderzoek.

Voorts moeten ingevolge art. 3 van het Archiefbesluit 1995 (Stb. 1995, 671) bij het ontwerpen van een selectielijst ten minste betrokken zijn een deskundige op het gebied van de organisatie en taken van het desbetreffende overheidsorgaan, een deskundige ten aanzien van het beheer van de archiefbescheiden van dat orgaan en (een vertegenwoordiger van) de Algemeen Rijksarchivaris.

Wat betreft de geldigheidsduur van de selectielijst wordt uitgegaan van de wettelijke periode van twintig jaar vanaf de vaststelling. Dit laat uiteraard onverlet dat de selectielijst (of een bepaald onderdeel daarvan) binnen deze termijn zal komen te vervallen, indien dit mocht worden bepaald bij de vaststelling (via de aangewezen archiefwettelijke weg) van een nieuwe dan wel herziene selectielijst.

Doel en werking van het Basis Selectiedocument

Een Basis Selectiedocument (BSD) is een bijzondere vorm van een selectielijst. In de regel heeft een BSD niet zozeer betrekking op (alle) archiefbescheiden van één (enkele) organisatie, als wel op het geheel van de bescheiden die de administratieve neerslag vormen van het overheidshandelen op een bepaald beleidsterrein. Een BSD kan bestaan uit één of meer selectielijsten.

Een BSD wordt opgesteld op basis van institutioneel onderzoek. In een Rapport Institutioneel Onderzoek (RIO) worden de taken en bevoegdheden van alle actoren op een beleidsterrein beschreven. Het niveau waarop geselecteerd wordt, is dus niet dat van de stukken zelf, maar dat van de handelingen waarvan die archiefbescheiden de administratieve neerslag vormen. Een BSD is derhalve geen opsomming van (categorieën) stukken, maar een lijst van handelingen waarbij elke handeling is voorzien van een waardering en indien van toepassing een vernietigingstermijn.

Het opgestelde ontwerp-BSD wordt voorgelegd aan de Raad van Cultuur en op verschillende plaatsen ter inzage gelegd. Na eventuele wijziging van het ontwerp-BSD kan worden overgegaan tot de vaststelling. Het BSD wordt vastgesteld in een gezamenlijk besluit van de Minister belast met het cultuurbeleid (tegenwoordig de Minister van OCW) en de betrokken zorgdrager(s).

Functies van het BSD

  • Voor de zorgdrager is het BSD van belang voor de bedrijfsvoering als mogelijke basis voor ordeningsplannen.

  • Voor de zorgdrager dient het BSD als verantwoording tegenover de recht- en bewijszoekende burger, die de mogelijkheid heeft tijdens de ter inzage legging invloed uit te oefenen op het bewaar- en vernietigingsbeleid (Archiefbesluit 1995, art. 2, eerste lid, onder d).

  • Voor de Minister belast met het cultuurbeleid (vertegenwoordigd door de Algemeen Rijksarchivaris) vormt het BSD samen met het verslag van het driehoeksoverleg de verantwoording inzake het bewaarbeleid vanuit het cultureel-historisch belang (Archiefbesluit 1995, art. 2, eerste lid, onder c).

  • Voor de Centrale Archief Selectiedienst is het BSD (tezamen met het RIO) het uitgangspunt voor de Institutionele Toegangen.

De afbakening van het BSD

Deze selectielijst is gebaseerd op het rapport institutioneel onderzoek (RIO) ‘Onder invloed. Een institutioneel onderzoek naar het overheidshandelen ten aanzien van verslaving, 1945–1996’ (PIVOT-rapport nummer 123) uit 2001.

In het bovenstaande rapport wordt onder ‘verslavingsbeleid’ verstaan: ‘het beleid dat de overheid voert ten aanzien van de preventie van het problematisch alcohol-, drug- en tabakgebruik en gokken en ten aanzien van de verslavingszorg. Tot de preventie wordt gerekend de regelgeving ten aanzien van de handel, verkoop en het in bezit hebben van alcohol (Drank- en Horecawet), drugs (Opiumwet en de Wet voorkoming misbruik chemicaliën) en tabak (Tabakswet). Ook de voorlichting zowel door de overheid als particuliere instellingen wordt tot dit beleidsveld gerekend. De verslavingszorg richt zich op de hulpverlening aan personen die verslaafd zijn.’ (zie pagina 11 van het rapport).

Er is sprake van een verslaving als er een geestelijke of lichamelijke afhankelijkheid is van bepaalde stoffen (bijv. alcohol, drugs, tabak) of handelingen (bijv. kansspelen, eten). Bij sommige verslavingen, zoals alcohol, medicijnen en drugs, is tevens sprake van een tolerantietoename (de gebruiker kan steeds meer van de stof gebruiken voordat het effect merkbaar is) en controleverlies. Bij andere verslavingen is ‘slechts’ sprake van geestelijke verslaving.

De heffing van accijnzen op bepaalde genotmiddelen, zoals tabak en alcoholhoudende dranken, wordt niet tot het beleidsterrein gerekend, maar tot het beleidsterrein ‘invoerrechten en accijnzen’. Accijnsverhoging op alcohol en tabak is wel meerdere malen voorgesteld en toegepast als instrument in het ontmoedigingsbeleid voor het gebruik van deze producten.

Voor dit BSD is de periode 1945–1996 onderzocht.

Dit BSD bevat, in tegenstelling tot het RIO, handelingen van verschillende actoren (zie hiervoor de paragraaf ‘Actorenoverzicht’). Het aantal actoren is hier beperkt. Voor een aantal actoren geldt, dat de betreffende handelingen reeds zijn opgenomen in een ander BSD. Hetzelfde geldt voor verschillende aspecten van de verslavingszorg. De onderstaand opsomming geeft een duidelijk beeld van deze actoren en taken.

  • De handelingen van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid (Inspectie voor de Drankwetgeving en de Geneeskundige Inspectie voor de Geestelijke Volksgezondheid) zijn opgenomen in de BSD’s voor de Inspectie Gezondheidsbescherming respectievelijk de Inspectie voor de Gezondheidszorg (rapport 5 in de PIVOT-reeks).

  • De handelingen van de Centrale Raad voor de Volksgezondheid en de Nationale Raad voor de Volksgezondheid zijn opgenomen in het ‘Basis Selectie Document Nationale Raad voor de Volksgezondheid en voorgangers, 1945–1996’ (rapport 14 in de PIVOT-reeks).

  • De handelingen van de Sociaal-Economische Raad (SER) en de onder de behorende commissie adviezen vestigingsregelingen zijn opgenomen in het BSD voor de SER (rapport 58 in de PIVOT-reeks).

  • De handelingen van het College van beroep voor het bedrijfsleven zijn opgenomen in het BSD dat de rechterlijke macht behandelt (rapport 124 in de PIVOT-reeks).

  • De handelingen van de ambtenaar der invoerrechten zijn opgenomen in het BSD dat de invoerrechten en accijnzen behandelt (rapporten 37 en 38 in de PIVOT-reeks).

  • De handelingen betreffende de Economische controledienst (ECD) zijn opgenomen in het rapport dat de taken van de ECD behandelt (rapport 108 in de PIVOT-reeks)

  • De handelingen die betrekking hebben op subsidieverlening door de Minister van Volksgezondheid zijn opgenomen in het BSD over dit onderwerp (rapport 133 in de PIVOT-reeks). Deze handelingen zijn wel gehandhaafd voor de Minister van Justitie.

  • De handelingen betreffende de internationale aspecten van de verslavingszorg zijn opgenomen in het BSD dat de internationale aspecten van de volksgezondheid behandelt (rapport 115 in de PIVOT-reeks.

  • De handelingen van het Bedrijfschap Horeca en van het Hoofdbedrijfschap voor de Detailhandel zijn niet in deze lijst opgenomen omdat ze bij nader inzien niet thuishoren op het beleidsterrein van de verslavingszorg.

Doelstellingen van de overheid op het beleidsterrein

Het beleidsterrein ‘Verslavingsbeleid’ is te verdelen in een viertal deelterreinen, die overeenkomen met de indeling van het RIO:

  • 1. alcoholverslaving

  • 2. drugverslaving

  • 3. tabaksverslaving

  • 4. verslavingszorg

Op dit beleidsterrein worden de hoofdlijnen beschreven. PIVOT definieert hoofdlijnen van het overheidshandelen als: doelstellingen van de overheid binnen de kaders van een beleidsterrein.

ad 1.

De doelstelling van de overheid op het deelterrein alcoholverslaving is het voorkomen van gezondheidsrisico’s en maatschappelijke problemen die voortvloeien uit het gebruik van alcohol. In 1931 was een Drankwet tot stand gekomen waar in de nadruk lag op gezondheidsbescherming. Men moest verloven of vergunningen hebben om alcoholhoudende dranken te distribueren. In 1967 werd een nieuwe wet van kracht, de Drank- en Horecawet (Stb. 1964, 386). Ook in deze wet was gezondheidsbescherming van belang, maar ook de bescherming van de jeugd en het woon- en leefklimaat.

De Minister van Economische Zaken is (mede)verantwoordelijk voor het verlenen, intrekken of weigeren van vergunningen en ontheffingen inzake de drankwetgeving.

Sinds 1986 heeft de overheid gekozen voor een alcoholmatigingsbeleid dat uit drie componenten bestaat:

  • voorlichting en preventie, onder andere door middel van campagnes (‘DRANK maakt meer kapot dan je lief is’) en voorlichting op scholen;

  • hulpverlening, namelijk het stimuleren en het scheppen van voorwaarden om tot een goede hulpverlening te komen (zie ook verslavingszorg);

  • vereenvoudiging van de Drank- en Horecawet.

ad 2.

De Nederlandse wetgever heeft in 1976 op grond van wetenschappelijke inzichten en adviezen van bijvoorbeeld de Werkgroep Baan de Opiumwet gewijzigd. Er werd een onderscheid gemaakt tussen drugs met onaanvaardbare risico’s voor de gezondheid (harddrugs) en hennepproducten waarvan de risico’s minder groot worden geacht (softdrugs). Het gebruik van drugs is in Nederland niet strafbaar, de handel harddrugs wordt strafrechtelijk aangepakt terwijl de handel in softdrugs wordt gedoogd. (De context en handelingen betreffende de Opiumwet zijn in het institutioneel onderzoek Kwaliteit op recept van L.B. Humbert et al. opgenomen).

De overheid heeft als centrale doelstellingen van het beleid preventie en beheersing van de uit druggebruik voortvloeiende gemeenschaps- en individuele risico’s. Zij heeft tot taak om zoveel mogelijk te voorkomen dat in het bijzonder jeugdige gebruikers overgaan tot het gebruiken van drugs en om aan de problematische gebruikers een medisch en/of sociaal hulpaanbod te doen ter leniging van hun nood.

ad 3.

Het overheidsbeleid op het deelterrein tabaksverslaving is een ontmoedigingsbeleid en richt zich op het gebruik van sigaren, sigaretten, kerftabak en snuif- en pruimtabak.

De schadelijkheid van het roken en de overlast voor niet-rokers kwamen in de loop van de jaren zestig en zeventig in toenemende mate in de belangstelling te staan. Er verschenen berichten in de media over het verband tussen roken en longkanker, de niet-rokers begonnen steeds krachtiger te protesteren tegen het rookgedrag van anderen. De Tabakswet (Stb. 1988, 342) biedt maatregelen om het tabaksgebruik te beperken, in het bijzonder ter bescherming van de niet-roker.

In de jaren zeventig werd door de samenwerkende partijen in de sigaretten- en tabaksindustrie een gentlemen’s agreement gesloten om af te zien van reclame waarin op enige wijze door woord of beeld werd geappelleerd aan de gezondheid. Onder druk van de aangekondigde wetgeving kwam in het begin van de jaren tachtig een nieuwe reclamecode tot stand, die sindsdien een aantal malen vernieuwd is.

ad 4.

Onder verslavingszorg wordt verstaan de hulpverlening aan de personen die verslaafd zijn en preventie en voorlichting aan zowel verslaafden als niet-verslaafden. De doelstelling van de overheid op het terrein van de verslavingszorg is het financieren en scheppen van kaders voor de zorg, onder andere door subsidiëring van de instellingen die ambulante hulpverlening bieden (CAD’s).

Actorenoverzicht

Ten aanzien van de relevante actoren zijn in deze lijst selectiecriteria opgesteld. Een aantal actoren is, ondanks de actieve rol op het beleidsterrein, niet in de lijst opgenomen. Deze keuze is weergegeven in de paragraaf ‘afbakening’.

Voor de volgende actoren worden selectievoorstellen gedaan:

De Minister onder wie Volksgezondheid ressorteert

Organisatie-eenheden binnen het Ministerie die zich in de periode 1940–1990 met ‘geneesmiddelen en medische hulpmiddelen’ hebben beziggehouden staan vermeld in bijlage 2 van het RIO.

Het betreft:

  • de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) (1994–heden)

  • de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC) (1982–1994)

  • de Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne (VoMil) (1971–1982)

  • de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid (SZV) (1951–1971)

  • de Minister van Sociale Zaken (1933–1951)

De Minister is verantwoordelijk voor het verslavingsbeleid. Hierbij valt onder andere te denken aan het tot stand komen van wet- en regelgeving met betrekking tot het verslavingsbeleid, het houden van toezicht op de wet- en regelgeving, het geven van voorlichting over verslaving, het laten uitvoeren van onderzoek naar verslaving en het geven van subsidies aan instellingen die zich bezig houden met de verslavingszorg. Voor het geven van voorlichting op het gebied van het alcoholbeleid functioneert van 1986 tot 1996 het Bureau Alcohol Voorlichtings Plan. Het bureau organiseert alcoholmatigingscampagnes onder het motto ‘DRANK maakt meer kapot dan je lief is’. In 1996 is deze uitvoerende taak bij het NIGZ ondergebracht.

Onder de zorg van de Minister van VWS ressorteren de volgende actoren:

Adviescommissie inzake het alcoholvraagstuk (1948–1953)

De Adviescommissie inzake het alcoholvraagstuk wordt in 1948 door de Minister van Sociale Zaken ingesteld (Stcrt. 1948, 126) met als taak de problemen in verband met het naoorlogse alcoholvraagstuk in onderlinge samenhang te bezien, desgevraagd of uit eigen beweging de regering van advies te dienen over te nemen maatregelen voor de coördinatie van de verschillende belangen en over het aanbrengen van wijzigingen in de wet- en regelgeving.

De commissie bestaat uit vertegenwoordigers van de overheid (o.a. Volksgezondheid, Economische Zaken, Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening), van de verenigingen van drankbestrijders (o.a. Volksbond tegen Drankmisbruik, Nationale Commissie tegen het Alcoholisme) en van organisaties uit het bedrijfsleven (o.a. Bedrijfsgroep Horeca, Vakgroep Brouwerijen en Mouterijen). Het secretariaat ligt bij de Inspectie voor de Drankwetgeving. In 1953 wordt de commissie opgeheven (Stcrt. 1953, 241) en vervangen door twee commissies waarbij de belangen van de drankbestrijders en het bedrijfsleven in aparte commissies ondergebracht worden.

Sociaal-hygiënische commissie inzake het alcoholvraagstuk (SHC) (1954–1961)

De SHC wordt in 1954 ingesteld (Stcrt. 1954, 32) met als taak de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid te adviseren over onderwerpen die verband houden met alcoholproblematiek vanuit een sociaal-hygiënische oogpunt. De commissie moet tevens gehoord worden over alle voorgenomen wet- en regelgeving. In de commissie worden vertegenwoordigers benoemd van betrokken Ministeries, de Inspectie voor de Drankwetgeving (secretariaat) en van belangenverenigingen op het gebied van drankbestrijding, zoals de Federatie van Instellingen voor de zorg voor alcoholisten, de Volksbond tegen Drankmisbruik en de Nationale Commissie tegen het Alcoholisme. De vertegenwoordigers van het bedrijfsleven maken deel uit van de tegelijkertijd ingestelde Commissie van overleg met het bedrijfsleven inzake het alcoholvraagstuk.

Commissie van overleg met het bedrijfsleven inzake het alcoholvraagstuk (1954–1961)

De Commissie van overleg met het bedrijfsleven inzake het alcoholvraagstuk werd in 1954 ingesteld (Stcrt. 1954, 32) met als taak de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid te adviseren over onderwerpen die verband houden met alcoholproblematiek vanuit de optiek van het bedrijfsleven. De commissie moest tevens gehoord worden over alle voorgenomen wet- en regelgeving. In de commissie werden vertegenwoordigers benoemd van betrokken Ministeries, de inspectie en belangenverenigingen van brouwers en distilleerders, handelaren in alcoholhoudende dranken, slijters en horeca. Het secretariaat lag bij het Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid. In de tegelijkertijd ingestelde Sociaal-hygiënische commissie inzake het alcoholvraagstuk (SHC) hadden de belangenverenigingen op het gebied van drankbestrijding zitting.

Interdepartementale Werkgroep Tabakreclame (1970–1979)

De Interdepartementale Werkgroep Tabakreclame werd ingesteld in 1970 met als taak het bestuderen van de verschillende aspecten, verbonden aan de invoering van een beperking of van een verbod van de reclame voor tabaksproducten. Aanleiding voor het instellen van de werkgroep waren vragen van het Tweede Kamerlid Van den Doel aan de Ministers van CRM en Sociale Zaken en Volksgezondheid naar aanleiding van het afgekondigde reclameverbod op t.v. in de Verenigde Staten en het gebod een waarschuwing op de verpakking van tabaksproducten te plaatsen.

In de werkgroep hadden vertegenwoordigers van de Ministeries van Volksgezondheid en Milieuhygiëne, CRM, Justitie, Economische Zaken en Financiën zitting. Voorzitter van de werkgroep was J. Meulblok, hoofd van de Hoofdafdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg van het Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne. Het secretariaat lag bij het Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne. In oktober 1975 werd het advies uitgebracht. De belangrijkste aanbevelingen waren het invoeren van een waarschuwing op de verpakking van sigaretten en shag en het instellen van een algeheel wettelijk verbod van reclame voor sigaretten en shag. Bij de instelling van de Interdepartementale Commissie Beperking Tabaksgebruik werd de werkgroep formeel opgeheven.

Interdepartementale Stuurgroep Drugbeleid (1974–1982)

De Interdepartementale Stuurgroep Drugbeleid wordt in 1974 ingesteld door de Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne met als taak zich te beraden en te adviseren over:

  • a. de coördinatie van maatregelen en voorzieningen, welke worden of zijn getroffen dan wel worden overwogen op het terrein van de drugs;

  • b. de leemten welke bestaan in de voorzieningen op het terrein van de drugs en de wijze waarop hier in ware te voorzien.

Ten behoeve van de uitvoering van de taak houdt de stuurgroep contact met particuliere organisaties die op het terrein werkzaam zijn. Ter bestudering van bepaalde onderwerpen kunnen subgroepen worden ingesteld. Van deze subgroepen kunnen ook niet leden (zowel ambtenaren als niet-ambtenaren deskundigen) deel uitmaken.

In de stuurgroep hebben vertegenwoordigers zitting van de Ministeries van Volksgezondheid en Milieuhygiëne (voorzitter en secretaris), Justitie, Buitenlandse Zaken en CRM. Daarnaast kunnen andere Ministeries contactambtenaren aanwijzen die de vergaderingen van de stuurgroep bijwonen. In 1982 wordt de stuurgroep vervangen door de Interdepartementale Stuurgroep Alcohol- en Drugbeleid.

Interdepartementale Stuurgroep Alcohol- en Drugbeleid (1982–1994)

Deze commissie wordt in 1982 ingesteld als uitgebreide opvolger van de Interdepartementale Stuurgroep Drugbeleid. De taak van de stuurgroep wordt gelijk geformuleerd, met dit verschil dat het terrein waarover beraden en geadviseerd diende te worden is uitgebreid tot alcohol én drugs. Daarnaast krijgt de stuurgroep de taak de gemeentelijke en provinciale overheden te adviseren over hun beleid ten aanzien van het problematisch alcohol- en druggebruik. Ook de aanvragen van gemeenten en provincies voor subsidies en rijksbijdragen en plannen voor maatregelen en voorzieningen verlopen via de stuurgroep, die de bewindslieden hierover adviseren.

De stuurgroep bestaat uit 11 vertegenwoordigers van 10 verschillende Ministeries; de voorzitter, vice-voorzitter en secretaris zijn afkomstig van het Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne, later WVC. Door de niet in de stuurgroep vertegenwoordigde Ministeries kunnen contactambtenaren aangewezen worden. Ter bestudering van bepaalde onderwerpen kunnen subgroepen worden ingesteld. Van deze subgroepen kunnen ook niet-leden (zowel ambtenaren als niet-ambtenaren deskundigen) deel uitmaken.

In 1986 ontstaat de hoofdafdeling Alcohol, Drugs en Tabak van het Ministerie van WVC door samenvoeging van de afdeling Verslavingsaangelegenheden met het secretariaat van de ISAD.

Interdepartementale Commissie Beperking Tabaksgebruik (1979–1981)

Deze interdepartementale commissie wordt in 1979 geïnstalleerd met als taak het formuleren van concrete en uitgewerkte voorstellen voor door de overheid te treffen maatregelen ter beperking van het tabakgebruik, voor zover deze niet zijn gelegen in het gebied van de gezondheidsvoorlichting en -opvoeding. De commissie komt tot stand na advies van de Gezondheidsraad over het nemen van maatregelen tot beperking van het gebruik van sigaretten en shag en overleg met de Tweede Kamer inzake dit advies. In de commissie hebben zitting vertegenwoordigers van de Ministeries van Volksgezondheid en Milieuhygiëne, Economische Zaken, Binnenlandse Zaken, Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, Justitie en Financiën. Voorzitter is J. van Londen, directeur-generaal van de Volksgezondheid. Het secretariaat ligt bij het Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne.

Het advies van de commissie bevat voorstellen inzake het beperken van de reclame, het beperken van verkooppunten en inzake maatregelen ter bescherming van de niet-roker. De commissie adviseert de verschillende maatregelen in één wettelijke regeling onder te brengen. Na het uitbrengen van het advies in januari 1981 wordt de Commissie opgeheven (Stcrt. 1981, 241).

Projectgroep Alcohol Voorlichtings Plan (1986–)

De projectgroep Alcohol Voorlichtings Plan is een begeleidingscommissie waar, naast ambtenaren van VWS (voorzitterschap en secretariaat), Verkeer en Waterstaat, Justitie en Algemene Zaken (Rijksvoorlichtingsdienst), ook vertegenwoordigers van externe organisaties in zitten. De projectgroep fungeert in de praktijk als platform voor overleg op de hoofdlijnen van de campagnes (‘DRANK maakt meer kapot dan je lief is’).

De doelstelling van de projectgroep is het ontwikkelen van het Alcohol Voorlichtings Plan (AVP) om zodoende de mensen meer kennis bij te brengen over de werking van alcohol, mensen bewuster te maken van de nadelige gevolgen van overmatig drinken en mensen te motiveren tot matiging. De uitvoering van het AVP is in juni 1996 overgeheveld naar het Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie. In de nieuwe situatie is de Projectgroep gehandhaafd; de samenstelling is gewijzigd en de taken en bevoegdheden zijn aangepast. De financiering gebeurt door de ZON.

De Minister van Economische Zaken

Op het gebied van het verslavingsbeleid is de Minister van Economische Zaken medeverantwoordelijk voor het vaststellen van algemene maatregelen van bestuur inzake wet- en regelgeving voor de tabaks- en (voorheen ook) de drankwetgeving. Tevens is de Minister (mede)verantwoordelijk voor het verlenen, intrekken of weigeren van vergunningen en ontheffingen inzake de drankwetgeving.

De Minister van Justitie

De Minister van Justitie is op het verslavingsterrein verantwoordelijk voor het beleid ten aanzien van het maken van wet- en regelgeving betreffende de bestrijding van criminaliteit voortkomend uit druggebruik en overmatig alcoholgebruik. De reclasseringsfunctie van de consultatiebureaus valt onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Justitie en deze is medeverantwoordelijk voor het subsidiebeleid van de verslavingszorg (verstrekken van subsidies aan CAD’s, Ministeriële regelingen betreffende subsidies). Tot 1989 worden de subsidieregelingen van de bureaus door zowel Volksgezondheid als Justitie vastgesteld; sindsdien worden de bureaus via twee sporen gesubsidieerd.

Onder de zorg van de Minister van Justitie ressorteert de onderstaande actor:

Werkgroep Verdovende Middelen (Werkgroep Baan) (1968–1972)

De werkgroep wordt ingesteld in 1968 door de Ministers van Sociale Zaken en Volksgezondheid en Justitie en bestaat onder meer uit ambtenaren van genoemde Ministeries, zenuwartsen en sociale wetenschappers. De commissie wordt voorgezeten door de zenuwarts en hoofdinspecteur voor de geestelijke gezondheid, dr. P.A.H. Baan. Het secretariaat ligt bij het Ministerie van Justitie.

De taak van de werkgroep is het instellen van een onderzoek naar:

  • a. de oorzaken van het toenemend gebruik van verdovende en andere middelen, zoals amfetaminen en hallucinogenen;

  • b. het tegengaan van het onverantwoord gebruik van die middelen door:

    • doeltreffende opsporing van de illegale handelskanalen;

    • doeltreffende opsporing en bejegening van gebruikers;

    • voorlichting over de gevaren van het gebruik, zowel voor de bevolking in het algemeen als voor degenen, die beroepsmatig met die middelen in aanraking komen;

  • c. de juiste medisch-sociale behandeling van personen, die van de middelen afhankelijk of daaraan verslaafd zijn.

Tevens dient de werkgroep de Ministers te adviseren over te treffen maatregelen.

In 1972 verschijnt het rapport ‘Achtergronden en risico’s van het druggebruik’. Het rapport van de commissie ligt ten grondslag aan de wettelijke scheiding tussen hard- en softdrugs, vastgelegd in de wijziging van de Opiumwet in 1976.

Selectiedoelstelling

Het BSD is opgesteld in overeenstemming met de selectiedoelstelling van de RAD/PIVOT. Tijdens de behandeling van de ontwerp-Archiefwet 1995 in de Tweede Kamer verwoordde de Minister van WVC op 13 april 1994 deze doelstelling als volgt: het mogelijk maken van een reconstructie van de hoofdlijnen van het handelen van de overheid. Door het Convent van Rijksarchivarissen is de selectiedoelstelling vertaald als ‘het selecteren van handelingen van de overheid om bronnen voor de kennis van de Nederlandse samenleving en cultuur veilig te stellen voor blijvende bewaring’.

Selectiecriteria

Uitgaande van de algemene selectiedoelstelling heeft PIVOT in 1998 een (gewijzigde) lijst van algemene selectiecriteria geformuleerd. Met behulp van die algemene criteria wordt in een BSD een waardering toegekend aan de handelingen die door middel van het institutioneel onderzoek in kaart zijn gebracht.

De algemene selectiecriteria van PIVOT zijn positief geformuleerd; het zijn bewaarcriteria. Is een handeling op grond van een criterium gewaardeerd met B (‘blijvend te bewaren’), dan betekent dit dat de administratieve neerslag van die handeling te zijner tijd geheel dient te worden overgebracht naar het Nationaal Archief.

De neerslag van een handeling die niet aan één van de selectiecriteria voldoet, wordt op termijn vernietigd. De waardering van de desbetreffende handeling luidt dan V (‘vernietigen’), onder vermelding van de periode waarna de vernietiging dient plaats te vinden. De neerslag die uit dergelijke handelingen voortvloeit, is dus niet noodzakelijk geacht voor een reconstructie van het overheidshandelen op hoofdlijnen.

Handelingen die gewaardeerd worden met B(ewaren)

1. Handelingen die betrekking hebben op voorbereiding en bepaling van beleid op hoofdlijnen

Toelichting: Hieronder wordt verstaan agendavorming, het analyseren van informatie, het formuleren van adviezen met het oog op toekomstig beleid, het ontwerpen van beleid of het plannen van dat beleid, alsmede het nemen van beslissingen over de inhoud van beleid en terugkoppeling van beleid. Dit omvat het kiezen en specificeren van de doeleinden en de instrumenten.

2. Handelingen die betrekking hebben op evaluatie van beleid op hoofdlijnen

Toelichting: Hieronder wordt verstaan het beschrijven en beoordelen van de inhoud, het proces of de effecten van beleid. Hieruit worden niet per se consequenties getrokken zoals bij terugkoppeling van beleid.

3. Handelingen die betrekking hebben op verantwoording van beleid op hoofdlijnen aan andere actoren

Toelichting: Hieronder valt tevens het uitbrengen van verslag over beleid op hoofdlijnen aan andere actoren of ter publicatie.

4. Handelingen die betrekking hebben op (her)inrichting van organisaties belast met beleid op hoofdlijnen

Toelichting: Hieronder wordt verstaan het instellen, wijzigen of opheffen van organen, organisaties of onderdelen daarvan.

5. Handelingen die bepalend zijn voor de wijze waarop beleidsuitvoering op hoofdlijnen plaatsvindt

Toelichting: Onder beleidsuitvoering wordt verstaan het toepassen van instrumenten om de gekozen doeleinden te bereiken.

6. Handelingen die betrekking hebben op beleidsuitvoering op hoofdlijnen en direct zijn gerelateerd aan of direct voortvloeien uit voor het Koninkrijk der Nederlanden bijzondere tijdsomstandigheden en incidenten

Toelichting: Bijvoorbeeld in het geval de Ministeriele verantwoordelijkheid is opgeheven en/of wanneer er sprake is van oorlogstoestand, staat van beleg of toepassing van noodwetgeving.

Overigens kan, ingevolge artikel 5, onder e, van het Archiefbesluit 1995 neerslag van bepaalde, als te vernietigen gewaardeerde handelingen, betreffende personen en/of gebeurtenissen van bijzonder cultureel of maatschappelijk belang, van vernietiging worden uitgezonderd.

Naast de algemene criteria kunnen er in een BSD, eveneens binnen het kader van de selectiedoelstelling, in overleg met het Nationaal Archief beleidsterreinspecifieke criteria worden geformuleerd. Deze criteria worden doorlopend genummerd, waarbij wordt aangesloten bij de zes algemene criteria (dus vanaf 7).

De vernietigingstermijnen van de neerslag van de met ‘V’ (= vernietigen) gewaardeerde handelingen zijn vastgesteld in overleg met deskundigen van dit Ministerie op dit terrein.

Leeswijzer van de handelingen

In dit BasisSelectiedocument (BSD) worden de handelingen op het beleidsterrein Stimulering midden- en kleinbedrijf beschreven. Iedere handeling is vastgelegd in een gegevensblok met zes of zeven velden. Met behulp van onderstaand voorbeeld wordt duidelijk gemaakt welke informatie in een handelingenblok te vinden is:

X.:

Dit is het volgnummer van de handeling.

Dit nummer is overgenomen uit het RIO. Als het volgnummer van één of meerdere handelingen in het BSD afwijkt van het oorspronkelijke RIO-nummer, dan wordt deze vermeld in een concordans.

Handeling

Dit is een complex van activiteiten die een actor verricht ter vervulling van een taak of op grond van een bevoegdheid.

In de praktijk komt een handeling meestal overeen met een procedure of een werkproces.

Bijvoorbeeld:

Het voorbereiden, coördineren en bepalen van het beleid inzake geluidshinder.

Periode

Hier staat het tijdvak vermeld gedurende welke jaren de handeling is verricht. Is geen specifiek beginjaar bekend dan wordt een beginjaar geschat, of 1945– genoemd. Wanneer er geen eindjaar staat vermeld wordt de handeling nog steeds uitgevoerd.

Grondslag

Dit is de wettelijke basis op grond waarvan de actor de handeling verricht, indien bekend,.

In dit BSD wordt de grondslag op de volgende manier vermeld:

  • naam van de wet, de algemene Maatregel van bestuur, het Koninklijk Besluit of Ministeriële regeling;

  • het betreffende artikel en het lid daarvan.

De overige gegevens (vindplaats, wijzigingen of vervallen kunnen worden vermeld in een overzicht van geraadpleegde wetten)

Bijvoorbeeld:

Reclasseringsregeling 1947, art. 9, lid 2, Reclasseringsregeling 1970, art. 8, lid 3

NB: Met vindplaats wordt de vermelding in het staatsblad of staatscourant bedoeld. Het verdient de voorkeur de vindplaats van de grondslag op te nemen in het handelingenblok. Een andere mogelijkheid is de vindplaats in het overzicht van wet- en regelgeving te vermelden. Duidelijk moet zijn op welke versie van een wet- of regeling een handeling gebaseerd is.

Wanneer er geen wettelijke grondslag voor een handeling bestaat, kan de bron (interne regelgeving, beleidsnota’s) worden genoemd waarin de betreffende handeling staat vermeld.

Product

Hier achter staat het product vermeld waarin de handeling resulteert of zou moeten resulteren.

Opsommingen geven een indicatie van de producten en zijn niet altijd uitputtend. Vaak wordt volstaan met een algemeen omschreven eindproduct Toepassing is afhankelijk van de zorgdrager.

Opmerking

Deze aanvullende informatie wordt slechts vermeld wanneer (een onderdeel van) het handelingenblok toelichting behoeft.

Waardering

Waardering van de handeling in B (bewaren) of V (vernietigen).

Indien vernietigen, dan vermelding van de vernietigingstermijn, zonodig aangevuld met een bewerkingsinstructie, bijvoorbeeld: ‘V, 5 jaar na voltooiing project’.

Indien bewaren, dan vermelding van het gehanteerde selectiecriterium.

Eventueel een nadere toelichting op de waardering.

Verslag van de vaststellingsprocedure

In september 2006 is het concept-BSD door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Economische Zaken en de Minister van Justitie aan de Minister van OC&W aangeboden, waarna deze het ter advisering heeft ingediend bij de Raad voor Cultuur (RvC). Van het gevoerde driehoeksoverleg over de waarderingen van de handelingen is een verslag gemaakt, dat tegelijk met het BSD naar de RvC is verstuurd.

Vanaf 1 december 2006 lag de selectielijst gedurende zes weken ter publieke inzage bij de registratiebalie van het Nationaal Archief evenals in de bibliotheken van de betrokken zorgdrager, het Ministerie van OC&W en de rijksarchieven in de provincie/regionaal historische centra, hetgeen was aangekondigd in de Staatscourant en in het Archievenblad. De terinzagelegging heeft niet geleid tot reacties en daarmee ook niet tot wijzigingen in de ontwerp-selectielijst.

Op 18 januari 2007 bracht de Raad voor Cultuur advies uit (kenmerk arc-2006.03456/5), hetwelk geen aanleiding heeft gegeven tot wijziging van de ontwerp-selectielijst.

Daarop werd het BSD op 22 januari 2007 door de algemene rijksarchivaris, namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de plv. secretaris-generaal van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (kenmerk C/S&A/07/208), de Minister van Economische Zaken (kenmerk C/S&A/07/209) en de Minister van Justitie (kenmerk C/S&A/07/210) vastgesteld.

Actoren waarvan het archief valt onder de zorg van de Minister van VWS

Actor: de Minister van Volksgezondheid

Algemeen

1.

Handeling: Het voorbereiden, (mede)vaststellen en coördineren van het verslavingsbeleid

Periode: 1945–

Product: nota’s, besluiten, rapporten

Opmerking: Onder deze handeling valt ook het voeren van overleg met (lagere) overheden en organisaties, zoals gemeenten, de VNG en GGZ

Waardering: B, 1

2.

Handeling: Het evalueren van het verslavingsbeleid

Periode: 1945–

Product: rapporten, evaluatieverslagen

Waardering: B, 2

3.

Handeling: Het voorbereiden van (wetenschappelijk) onderzoek en het vaststellen van onderzoeksrapporten inzake het verslavingsbeleid

Periode: 1945–

Product: opdrachtverlening, nota’s, notities, onderzoeksrapporten

Waardering: B, 2

4.

Handeling: Het financieren en begeleiden van (wetenschappelijk) onderzoek betreffende het verslavingsbeleid

Periode: 1945–

Product: rapportages, financiële bescheiden

Waardering: V, 10 jaar

5.

Handeling: Het opstellen van periodieke verslagen inzake ontwikkeling inzake het verslavingsbeleid

Periode: 1945–

Product: rapportages, jaarverslagen

Waardering: B, 3

6.

Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen en het anderszins op verzoek incidenteel informeren van de Kamers der Staten Generaal inzake het verslavingsbeleid

Periode: 1945–

Product: brieven, nota’s

Waardering: B, 3

7.

Handeling: Het verstrekken van informatie aan de Commissies voor de Verzoekschriften van de Staten Generaal, aan overige kamercommissies en aan de Nationale Ombudsman naar aanleiding van klachten van burgers inzake ontwikkelingen inzake het verslavingsbeleid

Periode: 1945–

Product: brieven, nota’s

Opmerking: De handelingen betreffende de Raad van State die hieruit voortvloeien staan beschreven in het RIO Driemaal ’s Raads recht (Pivot-rapport nr. 17)

Waardering: B, 3

8.

Handeling: Het beslissen op bezwaarschriften naar aanleiding van beschikkingen inzake het verslavingsbeleid en het voeren van verweer in beroepschriftenprocedures voor de Raad van State en/of de kantonrechter

Periode: 1945–

Product: beschikkingen, verweerschriften

Waardering: V, 10 jaar

9.

Handeling: Het instellen en opheffen van commissies, werkgroepen en overlegorganen ten behoeve van advisering over het verslavingsbeleid

Periode: 1945–

Product: instellingsbeschikkingen van onder andere:

– Adviescommissie inzake het alcoholvraagstuk (Stcrt. 1948, 126);

– Sociaal-hygiënische commissie inzake het alcoholvraagstuk (Stcrt. 1954, 32);

– Commissie van overleg met het bedrijfsleven inzake het alcoholvraagstuk (Stcrt. 1954, 32);

– Werkgroep Verdovende Middelen (Stcrt. 1968, 204);

– Interdepartementale Werkgroep Tabakreclame;

– Interdepartementale Commissie Beperking Tabaksgebruik (Stcrt. 1979, 179);

– Interdepartementale Stuurgroep Drugbeleid (Stcrt. 1974, 217);

– Interdepartementale Stuurgroep Alcohol- en Drugbeleid (Stcrt. 1982, 186).

Waardering: B, 4

10.

Handeling: Het benoemen, schorsen en ontslaan van de leden, plaatsvervangende leden, secretaris en adjunct-secretaris van (landelijke) adviescommissies

Periode: 1945–

Product: beschikkingen, koninklijke besluiten

Waardering: V, 10 jaar na einde benoeming

16.

Handeling: Het deelnemen aan advies- en overlegcommissies op het gebied van het verslavingsbeleid

Periode: 1945–

Product: verslagen

Opmerking: De betreffende commissie is verantwoordelijk voor het selecteren van het commissiearchief.

Waardering: V, 5 jaar

17.

Handeling: Het deelnemen aan het bestuur van privaatrechtelijke instellingen op het gebied van het verslavingsbeleid

Periode: 1945–

Product: lidmaatschapsarchieven

Waardering: V, 5 jaar

18.

Handeling: Het oprichten van privaatrechtelijke instellingen op het gebied van het verslavingsbeleid

Periode: 1945–

Product: oprichtingsakten, statuten, verslaglegging naar de oprichters bijv. jaarverslagen

Waardering: B, 4

19.

Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven en instellingen inzake het verslavingsbeleid

Periode: 1945–

Product: correspondentie

Waardering: V, 2 jaar

20.

Handeling: Het voorbereiden en uitvoeren van voorlichtingsactiviteiten op het terrein van het verslavingsbeleid

Periode: 1945–

Product: voorlichtingsmateriaal

Waardering: B, 5: één exemplaar van het eindproduct

V, 10 jaar, voorbereidende stukken

Alcoholverslaving

22.

Handeling: Het voorbereiden van de vaststelling, wijziging en intrekking van wetten inzake absint en het verstrekken van alcoholhoudende drank

Periode: 1945–

Product: o.a.

– Drank- en Horecawet (Stb. 1964, 386)

Waardering: B, 1

23.

Handeling: Het voorbereiden van de vaststelling, wijziging en intrekking van algemene maatregelen van bestuur inzake absint en de drankwetgeving

Periode: 1945–

Grondslag: Absintwet (Stb. 1909, 402) art. 2; Drankwet (Stb. 1931, 476) art. 2, 9 lid 1 en 4, 11, 23, 29, 39, 41, 43, (Stb. 1933, 123) art. 56 lid 2; Drank- en Horecawet (Stb. 1964, 386) art. 3 lid 2, 3 en 5, art. 5 lid 3, 6 lid 2, 7, 25 lid 2, 27 lid 4, 31 lid 6, 37-44, 58 en 74

Product: o.a.

– Besluit inrichtingseisen Drank- en Horecawet (Stb. 1966, 268)

– Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en Horecawet (Stb. 1967, 298)

– Algemeen uitvoeringsbesluit Drank- en Horecawet (Stb. 1967, 404)

– Besluit vestigingseisen Drank- en Horecawet (Stb. 1967, 486)

– Besluit aanvulling omschrijving slijtersbedrijf (Stb. 1972, 550)

– Besluit kennis en inzicht sociale hygiëne Drank- en Horecawet (Stb. 1995, 611)

Waardering: B, 1

24.

Handeling: Het voorbereiden van de vaststelling, wijziging en intrekking van Ministeriële regelingen inzake absint en de drankwetgeving

Periode: 1945–

Grondslag: Drankwet (Stb. 1931, 476) art. 23, 35, 36, 46, 51 en 52; Drank- en Horecawet (Stb. 1964, 386) art. 2, 7 lid 3, art. 14 lid 1, art. 25 lid 1, art. 41, 42, art. 74 lid 1; Algemeen uitvoeringsbesluit Drank- en Horecawet (Stb. 1967, 404) art. 7, 8; Besluit van de Secretaris-Generaal van het Departement van Sociale Zaken tot afwijking van bepalingen van de Drankwet in verband met evacuatiemaatregelen (Stcrt. 1943, 42) art. 1; Besluit vestigingseisen Drank- en Horecawet (Stb. 1967, 486) art. 5, 8, 10 en 11, buiten werking (Stb. 1995, 611)

Product: o.a.

– Beschikking verpakkingseisen Drank- en Horecawet (Stcrt. 1967, 198)

– Beschikking aanvraaggegevens en formulieren Drank- en Horecawet (Stcrt. 1967, 203 en 209)

– Regeling aanvraaggelden Drank- en Horecawet (Stcrt. 1967, 218)

– Aanwijzing bewijsstuk inzake vakbekwaamheid voor het cafébedrijf (Stcrt. 1968, 57)

– Beschikking aanwijzing bewijsstukken van handelskennis en vakbekwaamheid Drank- en Horecawet (Stcrt. 1973, 159)

– Aanwijzing bewijsstuk van vakbekwaamheid café, restaurant- en slijtersbedrijf (Stcrt. 1978, 142)

– Beschikking richtlijnen verklaringen handelskennis en vakbekwaamheid Drank- en Horecawet (Stcrt. 1978, 203)

– Beschikking aanwijzing bewijsstuk inzake handelskennis en vakbekwaamheid Drank- en Horecawet (Stcrt. 1979, 62)

– Regeling bewijsstukken sociale hygiëne Drank- en Horecawet (Stb. 1995, 249)

– Aanwijzing opsporingsambtenaren Drank- en Horecawet (Stcrt. 1967, 210)

– Aanwijzing ambtenaren voor toezicht (Stcrt. 1967, 168)

Waardering: B, 1

25.

Handeling: Het vaststellen, wijzigen en intrekken van beoordelingsnormen, beleidsregels en wetinterpreterende regels inzake de drankwetgeving

Periode: 1945–

Grondslag: Drankwet (Stb. 1931, 476); Drank- en Horecawet (Stb. 1964, 386)

Product: circulaires

Waardering: B, 5

31.

Handeling: Het voeren van overleg met organisaties die betrokken zijn bij de productie en distributie van alcoholhoudende dranken om te komen tot een (privaatrechtelijke) reclamecode

Periode: 1987–

Product: correspondentie, overlegverslagen

Waardering: B, 1

33.

Handeling: Het aanwijzen van een deel van een gemeente voor plaatsing op de lijst voor het verkrijgen van een tap- of slijterijvergunning

Periode: 1945–1967

Product:

Waardering: V, 5 jaar

34.

Handeling: Het geven van toestemming aan gemeenten voor het verlenen van een vergunning indien het maximum aantal vergunninghouders is bereikt

Periode: 1945–1967

Grondslag: Drankwet (Stb. 1931, 476) art. 28

Product:

Waardering: V, 5 jaar

35.

Handeling: Het, op voorstel van de gemeenteraad, en gehoord gedeputeerde staten, vaststellen van een verlaging van het maximum aantal vergunningen of verloven A voor een gemeente

Periode: 1945–1967

Grondslag: Drankwet (Stb. 1931, 476) art. 6, 40

Product:

Waardering: V, 5 jaar na afdoening

36.

Handeling: Het, op voorstel van de gemeenteraad, en gehoord gedeputeerde staten, bepalen dat geen nieuwe vergunningen of verloven A mogen worden verleend door de gemeente

Periode: 1945–1967

Grondslag: Drankwet (Stb. 1931, 476) art. 6, 40

Product:

Waardering: V, 5 jaar na afdoening

37.

Handeling: Het goedkeuren van vaststellingen, wijzigingen of intrekkingen van gemeentelijke verordeningen met betrekking tot het beperken van vergunningen in het kader van de Drank- en Horecawet

Periode: 1967–

Grondslag: Drank- en Horecawet (Stb. 1964, 386) art. 73 lid 5

Product:

Waardering: V, 5 jaar na vervanging of intrekking

38.

Handeling: Het verstrekken en intrekken van machtigingen aan burgemeesters en wethouders om een tapvergunning te verlenen voor een of meer lokaliteiten, welke deel uitmaken van een buitengewone inrichting voor maatschappelijk verkeer

Periode: 1945–1967

Grondslag: Drankwet 1931 (Stb. 1931, 476) art. 8

Product:

Waardering: V, 5 jaar na intrekking

39.

Handeling: Het geven van toestemming voor de verlening van tijdelijke vergunningen voor overheidsgebouwen of lokaliteiten die voor de openbare dienst worden gebruikt

Periode: 1945–1967

Grondslag: Drankwet (Stb. 1931, 476) art. 14

Product:

Waardering: V, 5 jaar na intrekking

40.

Handeling: Het geven, weigeren en intrekken van toestemming aan burgemeester en wethouders voor het overschrijven van verloven en vergunningen

Periode: 1945–1967

Grondslag: Drankwet 1931 (Stb. 1931, 476) art. 29 lid 2 en 3, art. 48

Product:

Waardering: V, 10 jaar na intrekking of weigering

41.

Handeling: Het geven, weigeren en intrekken van toestemming aan gedeputeerde staten voor het overschrijven van verloven en vergunningen

Periode: 1945–1967

Grondslag: Drankwet (Stb. 1931, 476) art. 29 lid 4

Product:

Waardering: V, 10 jaar na intrekking of weigering

44.

Handeling: Het goedkeuren van het examenreglement voor het diploma handelskennis voor het horecabedrijf, vakbekwaamheid cafébedrijf, vakbekwaamheid restaurantbedrijf en vakbekwaamheid slijterbedrijf

Periode: 1967–1995

Grondslag: Besluit vestigingseisen Drank- en Horecawet (1964, 486) art. 5 lid 2 en 3, art. 8 lid 3 en 10 lid 2, buiten werking (Stb. 1995, 611)

Product:

Waardering: V, 5 jaar na vervanging

45.

Handeling: Het instellen of aanwijzen van een commissie van deskundigen voor het afgeven van bewijsstukken van het met goed gevolg afgelegde proef van vakbekwaamheid voor het café of aanverwant bedrijf, het restaurantbedrijf of het slijterbedrijf of van handelskennis voor een horecabedrijf

Periode: 1967–1995

Grondslag: Besluit vestigingseisen Drank- en Horecawet (Stb. 1967, 486) art. 5 lid 2 en 3, 8 lid 3 en 10 lid 2, buiten werking (Stb. 1995, 611)

Product:

Waardering: V, 5 jaar

47.

Handeling: Het verlenen, weigeren en intrekken van ontheffingen inzake de verkoop op naam en voor rekening van de verzoeker, wanneer de verzoeker een niet natuurlijk persoon is en het verlof wordt gevraagd voor een rechtspersoon die uitsluitend ten doel heeft drankmisbruik te voorkomen of te bestrijden

Periode: 1945–1967

Grondslag: Drankwet (Stb. 1931, 476) art. 44

Product:

Waardering: V, 10 jaar na intrekking of weigering

48.

Handeling: Het verlenen, weigeren en intrekken van ontheffingen aan vergunninghouders voor het toelaten van personen beneden de 16 jaar in lokaliteiten waar sterke drank wordt geschonken

Periode: 1945–1967

Grondslag: Drankwet (Stb. 1931, 476) art. 54

Product:

Waardering: V, 10 jaar na intrekking of weigering

50.

Handeling: Het verlenen, weigeren en intrekken van ontheffingen op de gestelde eisen van het Besluit Inrichtingseisen Drank- en Horecawet

Periode: 1967–

Grondslag: Drank- en Horecawet (Stb. 1964, 386) art. 40

Product: ontheffingen

Opmerking: Bij de gemeenten die experimenten op het gebied van decentralisatie en deregulering uitvoeren en derhalve onder de Wet D’gemeenten en D’provincies vallen wordt deze handeling vanaf 1991 uitgevoerd door burgemeester en wethouders.

Waardering: V, 10 jaar na intrekking of weigering

51.

Handeling: Het verlenen, weigeren en intrekken van ontheffingen op de gestelde eisen ten aanzien van een bedrijfsleider of een beheerder van een inrichting waar alcoholische dranken verstrekt worden

Periode: 1967–

Grondslag: Drank- en Horecawet (Stb. 1964, 386) art. 39 lid 1

Product: ontheffingen

Opmerking: Bij de gemeenten die experimenten op het gebied van decentralisatie en deregulering uitvoeren en derhalve onder de Wet D’gemeenten en D’provincies vallen wordt deze handeling vanaf 1991 uitgevoerd door burgemeester en wethouders.

Waardering: V, 10 jaar na intrekking of weigering

52.

Handeling: Het verlenen, weigeren en intrekken van ontheffingen op het verbod van het verstrekken van zwakalcoholische drank in een besloten ruimte aan particulieren voor gebruik elders dan ter plaatse aan een ander bedrijf dan het slijterbedrijf

Periode: 1967–

Grondslag: Drank- en Horecawet (Stb. 1964, 386) art. 37 lid 1

Product: ontheffingen

Opmerking: Bij de gemeenten die experimenten op het gebied van decentralisatie en deregulering uitvoeren en derhalve onder de Wet D’gemeenten en D’provincies vallen wordt deze handeling vanaf 1991 uitgevoerd door burgemeester en wethouders.

Waardering: V, 10 jaar na intrekking of weigering

54.

Handeling: Het verlenen, weigeren en intrekken van ontheffingen van het verbod op het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse en gelijktijdig verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik elders dan ter plaatse

Periode: 1967–

Grondslag: Drank- en Horecawet (Stb. 1964, 386) art. 43

Product: ontheffingen

Opmerking: Bij de gemeenten die experimenten op het gebied van decentralisatie en deregulering uitvoeren en derhalve onder de Wet D’gemeenten en D’provincies vallen wordt deze handeling vanaf 1991 uitgevoerd door burgemeester en wethouders.

Waardering: V, 10 jaar na intrekking of weigering

55.

Handeling: Het verlenen, weigeren en intrekken van ontheffingen van het verbod op het in een inrichting hebben van een andere winkelnering (art. 11 Drank- en Horecawet) en het verbod op de aanwezigheid van automaten voor de verkoop van alcoholhoudende dranken (art. 13 Drank- en Horecawet)

Periode: 1967–

Grondslag: Drank- en Horecawet (Stb. 1964, 386) art. 44

Product: ontheffingen

Opmerking: Bij de gemeenten die experimenten op het gebied van decentralisatie en deregulering uitvoeren en derhalve onder de Wet D’gemeenten en D’provincies vallen wordt deze handeling vanaf 1991 uitgevoerd door burgemeester en wethouders.

Waardering: V, 10 jaar na intrekking of weigering

56.

Handeling: Het verlenen, weigeren en intrekken van ontheffingen ten aanzien van de eisen van kredietwaardigheid, handelskennis en vakbekwaamheid zoals gesteld in het Besluit Vestigingseisen Drank- en Horecawet

Periode: 1967–1995

Grondslag: Drank- en Horecawet (Stb. 1964, 386) art. 42, buiten werking (Stb. 1995, 607)

Product: ontheffingen

Opmerking: Bij de wijziging van de wet in 1986 is de Minister van Economische Zaken en de Minister onder wie Volksgezondheid valt vervangen door twee bedrijfsschappen. Voor het horecabedrijf het Bedrijfschap Horeca en voor het slijtersbedrijf het Hoofdproductschap voor de detailhandel.

Waardering: V, 10 jaar na intrekking of weigering

57.

Handeling: Het aanwijzen van de inspecteur en ambtenaren van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid, belast met het toezicht op de naleving van het bij en krachtens de wet bepaalde en het opsporen van economische delicten met betrekking tot de Drank- en Horecawet

Periode: 1964–

Grondslag: Drank- en Horecawet (Stb. 1964, 368) art. 60, 61

Product:

Waardering: V, 10 jaar na einde benoeming

58.

Handeling: Het afgeven van een algemene of bijzondere last van de Minister van Justitie aan ambtenaren van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid om woningen te betreden tegen de wil van de bewoners in

Periode: 1967–1994

Grondslag: Drank- en Horecawet (Stb. 1964, 386) art. 64 lid 1, buiten werking (Stb. 1994, 573)

Product :

Waardering: V, 5 jaar

61.

Handeling: Het voorbereiden van koninklijke besluiten inzake beroepschriften tegen besluiten van burgemeester en wethouders of van gedeputeerde staten betreffende het weigeren of intrekken van een vergunning

Periode: 1945–1967

Grondslag: Drankwet (Stb. 1931, 476) art. 19, 34

Product:

Waardering: V, 10 jaar

62.

Handeling: Het voorbereiden van koninklijke besluiten inzake beroepschriften tegen een besluit van gedeputeerde staten inzake het vaststellen van een lijst van gemeenten met meer dan 5000 inwoners

Periode: 1945–1967

Grondslag: Drankwet 1931 (Stb. 1931, 476) art. 20

Product:

Waardering: V, 10 jaar

63.

Handeling: Het voorbereiden van koninklijke besluiten inzake beroepschriften tegen een besluit tot weigering of intrekking van een ontheffing van inrichtingseisen of eisen ten aanzien van personen

Periode: 1945–1967

Grondslag: Drankwetbesluit (Stb. 1932, 97) art. 12 en 22

Product:

Waardering: B 3

64.

Handeling: Het voorbereiden van koninklijke besluiten inzake schorsing of vernietiging van een besluit van gedeputeerde staten

Periode: 1967–

Grondslag: Drank- en Horecawet (Stb. 1964, 386) art. 52

Product:

Waardering: B 3

65.

Handeling: Het voorbereiden van koninklijke besluiten inzake beroepschriften tegen een besluit van gedeputeerde staten inzake het afwijzen van gemeentelijke verordeningen betreffende inrichtingseisen, beperking vergunning en voorwaarden bij toestemming tot dansen

Periode: 1967–1993

Grondslag: Drank- en Horecawet (Stb. 1964, 386) art. 47, 48 en 55, buiten werking (Stb. 1993, 650

Waardering: B 3

Tabaksverslaving

68.

Handeling: Het voorbereiden van de vaststelling, wijziging en intrekking van wetten inzake het beperken van het gebruik van tabak

Periode: 1970–

Product: Tabakswet 1988 (Stb. 1988, 342)

Waardering: B, 1

71.

Handeling: Het voorbereiden van de vaststelling, wijziging en intrekking van algemene maatregelen van bestuur ingevolge de Tabakswet

Periode: 1988–

Grondslag: Tabakswet (Stb. 1988, 342) art. 2, 5, 9, 11, 12

Product: o.a.

– Besluit beperking verkoop en gebruik tabaksprodukten (Stb. 1989, 612)

– Besluit teergehalte sigaretten (Stb. 1994, 256)

– Aanduidingsbesluit tabaksprodukten (Stb. 1994, 718; vervangen Stb. 1994, 720)

Waardering: B, 1

73.

Handeling: Het vaststellen, wijzigen en intrekken van beoordelingsnormen, beleidsregels en wetinterpreterende regels inzake de Tabakswet

Periode: 1988–

Grondslag: Tabakswet (Stb. 1988, 342)

Product: Circulaires, o.a.

– Circulaire van de Staatssecretaris van WVC van 20 oktober 1989, kenmerk DGVgz/ADT 736.379, inzake rookverboden in openbare gebouwen

Waardering: B, 5

74.

Handeling: Het voeren van overleg met organisaties in de tabaksverwerkende industrie om te komen tot een (privaatrechtelijke) reclamecode

Periode: 1970–

Bron: Brief van de Minister van VWS aan de Tweede Kamer inzake tabaks-ontmoedigingsbeleid, Kamerstukken II, 1995–1996, 24 743, nr. 1 p. 3

Product: correspondentie, overlegverslagen

Waardering: B, 1

75.

Handeling: Het aanwijzen van ambtenaren die belast zijn met het toezicht op de naleving van de Tabakswet en de opsporing van (economische) delicten

Periode: 1988–

Grondslag: Tabakswet (Stb. 1988, 342) art. 13; Wet op de economische delicten (Stb. 1988, 358) art. 1 onder 4, 17 lid 1

Product: o.a.

– Regeling toezicht naleving Tabakswet (Stcrt. 1992, 117)

– Regeling aanwijzing controle-ambtenaren opsporing overtredingen Tabakswet (Stcrt. 1992, 142)

Waardering: V, 10 jaar na einde aanwijzing

Verslavingszorg

78.

Handeling: Het voorbereiden van de vaststelling, wijziging en intrekking van algemene maatregelen van bestuur inzake de financiering en subsidiëring van de verslavingszorg

Periode: 1988–

Product:

Waardering: B, 1

81.

Handeling: Het vaststellen, wijzigen en intrekken van beoordelingsnormen, beleidsregels en wetinterpreterende regels inzake de verslavingszorg

Periode: 1945–

Product: circulaires

Waardering: B, 5

82.

Handeling: Het wijzigen van de hoogte van de bijdragen in de kosten van de verzorging, die cliënten die in een gemeentelijke accommodatie verblijven, verschuldigd zijn

Periode: 1990–1993

Grondslag: Tijdelijke financieringsregeling verslavingszorg (Stb. 1990, 210) art. 7 vijfde lid

Product:

Waardering: V, 10 jaar

83.

Handeling: Het erkennen van een overkoepelende landelijke organisatie voor verslavingszorg

Periode: 1960–1983

Grondslag: Rijksregeling subsidievoorwaarden sociaal-medische consultatiebureaus voor alcoholisme (Stcrt. 1960, 191) art. 15; Rijksregeling subsidievoorwaarden sociaal-medische consultatiebureaus voor alcoholisme, niet vallende onder de Reclasseringsregeling 1947 (Stcrt. 1963, 43) art. 16; Rijksregeling subsidiëring consultatiebureaus voor alcohol en drugs (Stcrt. 1978, 225) art. 26 lid 1; Rijksregeling subsidiëring consultatiebureaus voor alcohol en drugs 1988 (Stcrt. 1987, 249) art. 35

Product:

Opmerking: De door de Minister gesubsidieerde instellingen die een consultatiebureau in stand hielden dienden aangesloten te zijn bij een door de Minister erkende landelijke vereniging. In de periode 1960–1989 was dit de Federatie van Instellingen voor de Zorg voor Alcoholisten ((FZA) en tussen 1960 en 1978 ook het Centrum voor Katholieke Alcoholistenzorg (CKA).

Waardering: B, 5

85.

Handeling: Het goedkeuren van de oprichting van of erkennen van consultatiebureaus, de samenstelling van de personeelsbezetting, het werkgebied en de huisvesting

Periode: 1945–1989

Grondslag: Rijksregeling subsidievoorwaarden sociaal-medische consultatiebureaus voor alcoholisme (Stcrt. 1960, 191) art. 7; Rijksregeling subsidievoorwaarden sociaal-medische consultatiebureaus voor alcoholisme, niet vallende onder de Reclasseringsregeling 1947 (Stcrt. 1963, 43) art. 7; Rijksregeling subsidiëring consultatiebureaus voor alcohol en drugs (Stcrt. 1978, 225) art. 7, 9 lid 7, 11 lid 2, 13 en 16; Rijksregeling subsidiëring consultatiebureaus voor alcohol en drugs 1988 (Stcrt. 1987, 249) art. 18

Product:

Waardering: V, 10 jaar

86.

Handeling: Het verlenen van rijksbijdragen in de kosten van de verslavingszorg aan gemeenten

Periode: 1990–1993

Grondslag: Tijdelijke financieringsregeling verslavingszorg (Stb. 1990, 210) art. 2, 9-13 en 34 (b.w. Stb. 1993, 784)

Product:

Waardering: V, 10 jaar

88.

Handeling: Het vaststellen en innen van aan het Rijk verschuldigde vergoedingen voor eigendommen, die met subsidiegelden verworven zijn, in geval van verlies of beschadiging van die eigendommen, vervreemding of bezwaring, bij beëindiging van de activiteiten van de instelling of anderszins

Periode: 1979–

Grondslag: Rijksregeling subsidiëring consultatiebureaus voor alcohol en drugs (Stcrt. 1978, 225) art. 24; Rijksregeling subsidiëring consultatiebureaus voor alcohol en drugs 1988 (Stcrt. 1987, 249) art. 30; Tijdelijke financieringsregeling verslavingszorg (Stb. 1990, 210) art. 31

Product:

Waardering: V, 10 jaar

89.

Handeling: Het houden van toezicht op werkzaamheden en lokaliteiten van gesubsidieerde instellingen en gemeenten met betrekking tot de verslavingszorg

Periode: 1960–

Grondslag: Rijksregeling subsidievoorwaarden sociaal-medische consultatiebureaus voor alcoholisme (Stcrt. 1960, 191) art. 14 en 17; Rijksregeling subsidievoorwaarden sociaal-medische consultatiebureaus voor alcoholisme, niet vallende onder de Reclasseringsregeling 1947 (Stcrt. 1963, 43) art. 8, 15 en 18; Rijksregeling subsidiëring consultatiebureaus voor alcohol en drugs (Stcrt. 1978, 225) art. 15, 28 en 29; Tijdelijke financieringsregeling verslavingszorg (Stb. 1990, 210) art. 38 eerste lid

Product:

Waardering: V, 10 jaar

90.

Handeling: Het beslissen in geschillen over de uitvoering van de subsidieregelingen voor de verslavingszorg

Periode: 1979–1988

Grondslag: Rijksregeling subsidiëring consultatiebureaus voor alcohol en drugs (Stcrt. 1978, 225) art. 30

Product:

Waardering: V, 10 jaar

Actor: de Adviescommissie inzake het alcoholvraagstuk

26.

Handeling: Het desgevraagd of uit eigen beweging adviseren van de regering over te nemen maatregelen voor de coördinatie van de verschillende belangen bij de alcoholproblematiek en over het aanbrengen van wijzigingen in de wet- en regelgeving

Periode: 1948–953

Grondslag: Instellingsbeschikking adviescommissie inzake het alcoholvraagstuk (Stcrt. 1948, 126) onder A

Product:

Waardering: B, 1

Actor: de Sociaal-hygiënische commissie inzake het alcoholvraagstuk (SHC)

27.

Handeling: Het desgevraagd of uit eigen beweging adviseren van de regering over de alcoholproblematiek en daarmee samenhangende wet- en regelgeving

Periode: 1954–1961

Grondslag: Instellingsbeschikking Sociaal-hygiënische commissie inzake het alcoholvraagstuk (Stcrt. 1954, 32) onder A en B

Product:

Waardering: B, 1

Actor: de Commissie van overleg met het bedrijfsleven inzake het alcoholvraagstuk

28.

Handeling: Het desgevraagd of uit eigen beweging adviseren van de regering over de alcoholproblematiek en daarmee samenhangende wet- en regelgeving

Periode: 1954–1961

Grondslag: Instellingsbeschikking Commissie van overleg met het bedrijfsleven inzake het alcoholvraagstuk (Stcrt. 1954, 32) onder A en B

Product:

Waardering: B, 1

Actor: de Interdepartementale stuurgroep drugbeleid

12.

Handeling: Het desgevraagd of uit eigen beweging adviseren van de Minister(s) over onderwerpen die betrekking hebben op het drugbeleid

Periode: 1974–1982

Grondslag: Instellingsbeschikking Interdepartementale Stuurgroep Drugbeleid (Stcrt. 1974, 217) art. 1

Product:

Waardering: B, 1

Actor: de Interdepartementale stuurgroep alcohol- en drugbeleid

13.

Handeling: Het desgevraagd of uit eigen beweging adviseren van de Minister(s) over onderwerpen die betrekking hebben op het alcohol- en drugbeleid

Periode: 1982–1994

Grondslag: Instellingsbeschikking Interdepartementale Stuurgroep Alcohol- en Drugbeleid (Stcrt. 1982, 186) art. 1 lid 2 en 4

Product:

Waardering: B, 1

14.

Handeling: Het adviseren van de Minister(s) over aanvragen voor subsidies of rijksbijdragen en plannen voor maatregelen of voorzieningen van gemeentelijke en provinciale overheden

Periode: 1974–1982

Grondslag: Instellingsbeschikking Interdepartementale Stuurgroep Alcohol- en Drugbeleid (Stcrt. 1982, 186) art. 1 lid 3

Product:

Waardering: V, 5 jaar

15.

Handeling: Het adviseren van gemeentelijke en provinciale overheden over beleidsontwikkeling ten aanzien van problematisch alcohol- en druggebruik

Periode: 1974–1982

Grondslag: Instellingsbeschikking Interdepartementale Stuurgroep Alcohol- en Drugbeleid (Stcrt. 1982, 186) art. 1 lid 3 onder b

Product:

Waardering: B, 5

Actor: de Interdepartementale werkgroep tabakreclame

69.

Handeling: Het adviseren van de Ministerraad inzake de verschillende aspecten verbonden aan de invoering van een beperking of van een verbod van de reclame voor tabaksproducten

Periode: 1970–1979

Bron: Interim-rapport van de Interdepartementale Werkgroep Tabakreclame, 1972, p. 1

Product: ‘Advies inzake maatregelen tot beperking van de reclame voor sigaretten en shag en tot het aanbrengen van aanduidingen op de verpakking van sigaretten en shag’, Leidschendam 1975

Waardering: B, 1

Actor: de Interdepartementale commissie beperking tabaksgebruik

70.

Handeling: Het formuleren van voorstellen voor door de overheid te treffen maatregelen ter beperking van het tabaksgebruik, voor zover deze niet zijn gelegen in het gebied van de gezondheidsvoorlichting en -opvoeding

Periode: 1979–1981

Grondslag: Instellingsbeschikking Interdepartementale Commissie Beperking Tabaksgebruik (Stcrt. 1979, 127) art. 2

Product: ‘Advies inzake maatregelen ter beperking van het tabaksgebruik’ [Leidschendam, 1981]

Waardering: B, 1

Actor: de Projectgroep alcohol voorlichtingsplan

32.

Handeling: Het coördineren en ontwikkelen van alcoholvoorlichtingsbeleid

Periode: 1986–1996

Bron: Nota ‘Alcohol en Samenleving’ (Kamerstukken II, 1986–1987, 19 243, nrs. 2-3)

Product: Alcohol Voorlichtings Plan

Waardering: B, 5

Actoren waarvan het archief valt onder de zorg van de Minister van Economische Zaken

Actor: de Minister van Economische Zaken

16.

Handeling: Het deelnemen aan advies- en overlegcommissies op het gebied van het verslavingsbeleid

Periode: 1945–

Product: verslagen

Opmerking: De betreffende commissie is verantwoordelijk voor het selecteren van het commissiearchief.

Waardering: V, 5 jaar

22.

Handeling: Het voorbereiden van de vaststelling, wijziging en intrekking van wetten inzake absint en het verstrekken van alcoholhoudende drank

Periode: 1945–

Product: o.a.

– Drank- en Horecawet (Stb. 1964, 386)

Waardering: B, 1

23.

Handeling: Het voorbereiden van de vaststelling, wijziging en intrekking van algemene maatregelen van bestuur inzake absint en de drankwetgeving

Periode: 1945–

Grondslag: Absintwet (Stb. 1909, 402) art. 2; Drankwet (Stb. 1931, 476) art. 2, 9 lid 1 en 4, 11, 23, 29, 39, 41, 43, (Stb. 1933, 123) art. 56 lid 2; Drank- en Horecawet (Stb. 1964, 386) art. 3 lid 2, 3 en 5, art. 5 lid 3, 6 lid 2, 7, 25 lid 2, 27 lid 4, 31 lid 6, 37–44, 58 en 74

Product: o.a.

– Besluit inrichtingseisen Drank- en Horecawet (Stb. 1966, 268)

– Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en Horecawet (Stb. 1967, 298)

– Algemeen uitvoeringsbesluit Drank- en Horecawet (Stb. 1967, 404)

– Besluit vestigingseisen Drank- en Horecawet (Stb. 1967, 486)

– Besluit aanvulling omschrijving slijtersbedrijf (Stb. 1972, 550)

– Besluit kennis en inzicht sociale hygiëne Drank- en Horecawet (Stb. 1995, 611)

Waardering: B, 1

24.

Handeling: Het voorbereiden van de vaststelling, wijziging en intrekking van Ministeriële regelingen inzake absint en de drankwetgeving

Periode: 1945–

Grondslag: Drankwet (Stb. 1931, 476) art. 23, 35, 36, 46, 51 en 52; Drank- en Horecawet (Stb. 1964, 386) art. 2, 7 lid 3, art. 14 lid 1, art. 25 lid 1, art. 41, 42, art. 74 lid 1; Algemeen uitvoeringsbesluit Drank- en Horecawet (Stb. 1967, 404) art. 7, 8; Besluit van de Secretaris-Generaal van het Departement van Sociale Zaken tot afwijking van bepalingen van de Drankwet in verband met evacuatiemaatregelen (Stcrt. 1943, 42) art. 1; Besluit vestigingseisen Drank- en Horecawet (Stb. 1967, 486) art. 5, 8, 10 en 11, buiten werking (Stb. 1995, 611)

Product: o.a.

– Beschikking verpakkingseisen Drank- en Horecawet (Stcrt. 1967, 198)

– Beschikking aanvraaggegevens en formulieren Drank- en Horecawet (Stcrt. 1967, 203 en 209)

– Regeling aanvraaggelden Drank- en Horecawet (Stcrt. 1967, 218)

– Aanwijzing bewijsstuk inzake vakbekwaamheid voor het cafébedrijf (Stcrt. 1968, 57)

– Beschikking aanwijzing bewijsstukken van handelskennis en vakbekwaamheid Drank- en Horecawet (Stcrt. 1973, 159)

– Aanwijzing bewijsstuk van vakbekwaamheid café, restaurant- en slijtersbedrijf (Stcrt. 1978, 142)

– Beschikking richtlijnen verklaringen handelskennis en vakbekwaamheid Drank- en Horecawet (Stcrt. 1978, 203)

– Beschikking aanwijzing bewijsstuk inzake handelskennis en vakbekwaamheid Drank- en Horecawet (Stcrt. 1979, 62)

– Regeling bewijsstukken sociale hygiëne Drank- en Horecawet (Stb. 1995, 249)

– Aanwijzing opsporingsambtenaren Drank- en Horecawet (Stcrt. 1967, 210)

– Aanwijzing ambtenaren voor toezicht (Stcrt. 1967, 168)

– Beschikking aanwijzing bedrijfslichamen (Stb. 1966, 252)

Waardering: B, 1

25.

Handeling: Het vaststellen, wijzigen en intrekken van beoordelingsnormen, beleidsregels en wetinterpreterende regels inzake de drankwetgeving

Periode: 1945–

Grondslag: Drankwet (Stb. 1931, 476); Drank- en Horecawet (Stb. 1964, 386)

Product: circulaires

Waardering: B, 5

37.

Handeling: Het goedkeuren van vaststellingen, wijzigingen of intrekkingen van gemeentelijke verordeningen met betrekking tot het beperken van vergunningen in het kader van de Drank- en Horecawet

Periode: 1967–

Grondslag: Drank- en Horecawet (Stb. 1964, 386) art. 73 lid 5

Product:

Waardering: V, 5 jaar na vervanging of intrekking

42.

Handeling: Het verlenen, weigeren of intrekken van een vestigingsvergunning in een andere gemeente in geval er sprake is van evacuatie van het gebied waarin het perceel, waarvoor de vergunning geldt, gelegen is

Periode: 1945–1967

Grondslag: Besluit van de Secretaris-Generaal van het Departement van Sociale Zaken tot afwijking van bepalingen van de Drankwet in verband met evacuatiemaatregelen (Stcrt. 1943, 42) art. 1

Product:

Waardering: V, 10 jaar na vervanging of intrekking

43.

Handeling: Het aanwijzen van bedrijfslichamen die gedeputeerde staten adviseren bij de goedkeuring van door de gemeenten vastgestelde verordeningen inzake toepassing van Drank- en Horecawet

Periode: 1964–

Grondslag: Drank- en Horecawet (Stb. 1964, 386) art. 46 lid 4

Product:

Waardering: V, 10 jaar

44.

Handeling: Het goedkeuren van het examenreglement voor het diploma handelskennis voor het horecabedrijf, vakbekwaamheid cafébedrijf, vakbekwaamheid restaurantbedrijf en vakbekwaamheid slijtersbedrijf

Periode: 1967–1995

Grondslag: Besluit vestigingseisen Drank- en Horecawet (1964, 486) art. 5 lid 2 en 3, art. 8 lid 3 en 10 lid 2, buiten werking (Stb. 1995, 611)

Product:

Opmerking: Het examenreglement wordt vastgesteld door de Stichting Vakonderwijs Horecabedrijven te ’s-⁠Gravenhage.

Waardering: V, 5 jaar na vervanging

45.

Handeling: Het instellen of aanwijzen van een commissie van deskundigen voor het afgeven van bewijsstukken van het met goed gevolg afgelegde proef van vakbekwaamheid voor het café of aanverwant bedrijf, het restaurantbedrijf of het slijtersbedrijf of van handelskennis voor een horecabedrijf

Periode: 1967–1995

Grondslag: Besluit vestigingseisen Drank- en Horecawet (Stb. 1967, 486) art. 5 lid 2 en 3, 8 lid 3 en 10 lid 2, buiten werking (Stb. 1995, 611)

Product:

Waardering: V, 5 jaar na vervanging

50.

Handeling: Het verlenen, weigeren of intrekken van ontheffingen op de gestelde eisen van het Besluit Inrichtingseisen Drank- en Horecawet

Periode: 1967–1995

Grondslag: Drank- en Horecawet (Stb. 1964, 386) art. 40

Product:

Opmerking: Bij de gemeenten die experimenten op het gebied van decentralisatie en deregulering uitvoeren en derhalve onder de Wet D’gemeenten en D’provincies vallen wordt deze handeling vanaf 1991 uitgevoerd door burgemeester en wethouders.

Waardering: V, 10 jaar na intrekking of weigering

51.

Handeling: Het verlenen, weigeren of intrekken van ontheffingen op de gestelde eisen ten aanzien van een bedrijfsleider of een beheerder van een inrichting waar alcoholische dranken verstrekt worden

Periode: 1967–1995

Grondslag: Drank- en Horecawet (Stb. 1964, 386) art. 39 lid 1

Product:

Opmerking: Bij de gemeenten die experimenten op het gebied van decentralisatie en deregulering uitvoeren en derhalve onder de Wet D’gemeenten en D’provincies vallen wordt deze handeling vanaf 1991 uitgevoerd door burgemeester en wethouders.

Waardering: V, 10 jaar na intrekking of weigering

52.

Handeling: Het verlenen, weigeren en intrekken van ontheffingen op het verbod van het verstrekken van zwakalcoholische drank in een besloten ruimte aan particulieren voor gebruik elders dan ter plaatse aan een ander bedrijf dan het slijterbedrijf

Periode: 1967–1995

Grondslag: Drank- en Horecawet (Stb. 1964, 386) art. 37 lid 1

Product:

Opmerking: Bij de gemeenten die experimenten op het gebied van decentralisatie en deregulering uitvoeren en derhalve onder de Wet D’gemeenten en D’provincies vallen wordt deze handeling vanaf 1991 uitgevoerd door burgemeester en wethouders.

Waardering: V, 10 jaar na intrekking of weigering

54.

Handeling: Het verlenen, weigeren en intrekken van ontheffingen van het verbod op het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse en gelijktijdig verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik elders dan ter plaatse

Periode: 1967–

Grondslag: Drank- en Horecawet (Stb. 1964, 386) art. 43

Product: ontheffingen

Opmerking: Bij de gemeenten die experimenten op het gebied van decentralisatie en deregulering uitvoeren en derhalve onder de Wet D’gemeenten en D’provincies vallen wordt deze handeling vanaf 1991 uitgevoerd door burgemeester en wethouders.

Waardering: V, 10 jaar na intrekking of weigering

55.

Handeling: Het verlenen, weigeren en intrekken van ontheffingen van het verbod op het in een inrichting hebben van een andere winkelnering (art. 11 Drank- en Horecawet) en het verbod op de aanwezigheid van automaten voor de verkoop van alcoholhoudende dranken (art. 13 Drank- en Horecawet)

Periode: 1967–

Grondslag: Drank- en Horecawet (Stb. 1964, 386) art. 44

Product: ontheffingen

Opmerking: Bij de gemeenten die experimenten op het gebied van decentralisatie en deregulering uitvoeren en derhalve onder de Wet D’gemeenten en D’provincies vallen wordt deze handeling vanaf 1991 uitgevoerd door burgemeester en wethouders.

Waardering: V, 10 jaar na intrekking of weigering

56.

Handeling: Het verlenen, weigeren en intrekken van ontheffingen ten aanzien van de eisen van kredietwaardigheid, handelskennis en vakbekwaamheid zoals gesteld in het Besluit Vestigingseisen Drank- en Horecawet

Periode: 1967–1995

Grondslag: Drank- en Horecawet (Stb. 1964, 386) art. 42, buiten werking (Stb. 1995, 607)

Product: ontheffingen

Opmerking: Bij de wijziging van de wet in 1986 is de Minister van Economische Zaken en de Minister onder wie Volksgezondheid valt vervangen door twee bedrijfsschappen. Voor het horecabedrijf het Bedrijfschap Horeca en voor het slijterbedrijf het Hoofdproductschap voor de detailhandel.

Waardering: V, 10 jaar na intrekking of weigering

57.

Handeling: Het aanwijzen van de inspecteur en ambtenaren van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid, belast met het toezicht op de naleving van het bij en krachtens de wet bepaalde en het opsporen van economische delicten met betrekking tot de Drank- en Horecawet

Periode: 1964–

Grondslag: Drank- en Horecawet (Stb. 1964, 368) art. 60, 61

Product: :

Waardering: V, 10 jaar na einde benoeming

58.

Handeling: Het afgeven van een algemene of bijzondere last van de Minister van Justitie aan ambtenaren van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid om woningen te betreden tegen de wil van de bewoners in

Periode: 1967–1994

Grondslag: Drank- en Horecawet (Stb. 1964, 386) art. 64 lid 1, buiten werking (Stb. 1994, 573)

Product :

Waardering: V, 5 jaar

66.

Handeling: Het overeenstemmen met de Minister waaronder Volksgezondheid ressorteert bij het voorbereiden van koninklijke besluiten inzake beroepschriften

Periode: 1967–1993

Grondslag: Drank- en Horecawet (Stb. 1964, 386) art. 48, buiten werking (Stb. 1993, 650)

Product:

Waardering: V, 5 jaar

68.

Handeling: Het voorbereiden van de vaststelling, wijziging en intrekking van wetten inzake het beperken van het gebruik van tabak

Periode: 1970–

Product: Tabakswet 1988 (Stb. 1988, 342)

Waardering: B, 1

71.

Handeling: Het voorbereiden van de vaststelling, wijziging en intrekking van algemene maatregelen van bestuur ingevolge de Tabakswet

Periode: 1988–

Grondslag: Tabakswet (Stb. 1988, 342) art. 2, 5, 9, 11, 12

Product: o.a.

– Besluit beperking verkoop en gebruik tabaksprodukten (Stb. 1989, 612)

– Besluit teergehalte sigaretten (Stb. 1994, 256)

– Aanduidingsbesluit tabaksprodukten (Stb. 1994, 718; vervangen Stb. 1994, 720)

Waardering: B, 1

Actoren waarvan het archief valt onder de zorg van de Minister van Justitie

Actor: de Minister van Justitie

16.

Handeling: Het deelnemen aan advies- en overlegcommissies op het gebied van het verslavingsbeleid

Periode: 1945–

Product: verslagen

Opmerking: De betreffende commissie is verantwoordelijk voor het selecteren van het commissiearchief.

Waardering: V, 5 jaar

57.

Handeling: Het aanwijzen van de inspecteur en ambtenaren van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid, belast met het toezicht op de naleving van het bij en krachtens de wet bepaalde en het opsporen van economische delicten met betrekking tot de Drank- en Horecawet

Periode: 1964–

Grondslag: Drank- en Horecawet (Stb. 1964, 368) art. 60, 61

Product: o.a.

– Aanwijzing opsporingsambtenaren Drank- en Horecawet (Stcrt. 1967, 210)

– Aanwijzing ambtenaren voor toezicht (Stcrt. 1967, 168)

Waardering: V, 10 jaar na einde aanwijzing

75.

Handeling: Het aanwijzen van ambtenaren die belast zijn met het toezicht op de naleving van de Tabakswet en de opsporing van (economische) delicten

Periode: 1988–

Grondslag: Tabakswet (Stb. 1988, 342) art. 13; Wet op de economische delicten (Stb. 1988, 358) art. 1 onder 4, 17 lid 1

Product: o.a.

– Regeling toezicht naleving Tabakswet (Stcrt. 1992, 117)

– Regeling aanwijzing controle-ambtenaren opsporing overtredingen Tabakswet (Stcrt. 1992, 142)

Waardering: V, 10 jaar na einde aanwijzing

77.

Handeling: Het vaststellen, wijzigen en intrekken van Ministeriële regelingen inzake de subsidiëring van de verslavingszorg

Periode: 1945–1990

Grondslag: Rijksbegrotingen

Product: o.a.

– Rijksregeling subsidievoorwaarden sociaal-medische consultatiebureaus voor alcoholisme (Stcrt. 1960, 191)

– Rijksregeling subsidievoorwaarden sociaal-medische consultatiebureaus voor alcoholisme, niet vallende onder de Reclasseringsregeling 1947 (Stcrt. 1963, 43)

– Rijksregeling subsidiëring consultatiebureaus voor alcohol en drugs (Stcrt. 1978, 225)

– Rijksregeling subsidiëring consultatiebureaus voor alcohol en drugs 1988 (Stcrt. 1987, 249)

Waardering: B, 1

80.

Handeling: Het vaststellen van administratieregels, formulieren en modellen ter uitvoering van de subsidieregelingen voor de verslavingszorg

Periode: 1979–1989

Grondslag: Rijksregeling subsidiëring consultatiebureaus voor alcohol en drugs (Stcrt. 1978, 225) art. 17 lid 1 en art. 26 lid 2; Rijksregeling subsidiëring consultatiebureaus voor alcohol en drugs 1988 (Stcrt. 1987, 249) art. 5 lid 3, 24 lid 5 en 25 lid 2; Tijdelijke financieringsregeling verslavingszorg (Stb. 1990, 210) art. 6 onder g, 15, 28 derde lid, 33

Product:

Waardering: V, 5 jaar

81.

Handeling: Het vaststellen, wijzigen en intrekken van beoordelingsnormen, beleidsregels en wetinterpreterende regels inzake de verslavingszorg

Periode: 1945–

Product:

Waardering: B, 5

84.

Handeling: Het verstrekken van subsidies aan instellingen die een consultatiebureau voor alcohol en drugs in stand houden.

Periode: 1945–1989

Product:

Waardering: V, 10 jaar na einde aanwijzing

85.

Handeling: Het goedkeuren van de oprichting van of erkennen van consultatiebureaus, de samenstelling van de personeelsbezetting, het werkgebied en de huisvesting

Periode: 1945–1989

Grondslag: Rijksregeling subsidievoorwaarden sociaal-medische consultatiebureaus voor alcoholisme (Stcrt. 1960, 191) art. 7; Rijksregeling subsidievoorwaarden sociaal-medische consultatiebureaus voor alcoholisme, niet vallende onder de Reclasseringsregeling 1947 (Stcrt. 1963, 43) art. 7; Rijksregeling subsidiëring consultatiebureaus voor alcohol en drugs (Stcrt. 1978, 225) art. 7, 9 lid 7, 11 lid 2, 13 en 16; Rijksregeling subsidiëring consultatiebureaus voor alcohol en drugs 1988 (Stcrt. 1987, 249) art. 18

Product:

Waardering: V, 10 jaar

90.

Handeling: Het beslissen in geschillen over de uitvoering van de subsidieregelingen voor de verslavingszorg

Periode: 1979–1988

Grondslag: Rijksregeling subsidiëring consultatiebureaus voor alcohol en drugs (Stcrt. 1978, 225) art. 30

Product:

Waardering: V, 10 jaar

Actor: de Werkgroep verdovende middelen (Werkgroep Baan)

11.

Handeling: Het doen van onderzoek naar het problematisch druggebruik en adviseren van de Minister waaronder Volksgezondheid ressorteert en de Minister van Justitie over te treffen maatregelen

Periode: 1968–1972

Grondslag: Instellingsbeschikking Werkgroep Verdovende Middelen (Stcrt. 1968, 204) art. 1

Product:

Waardering: B, 1

Afkortingenlijst

BSD: Basis Selectie Document

CAD: Consultatiebureau voor Alcohol en Drugs

GO: Goed Overbrengen

NO: Niet Overbrengen

PIVOT: Project Invoering Verkorting Overbrengingstermijn

RIO: Rapport Institutioneel Onderzoek

SHC: Sociaal-hygiënische commissie inzake het alcoholvraagstuk

Stb.: Staatsblad

Stcrt.: Staatscourant

VNG: Vereniging Nederlandse Gemeenten

VWS: Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Minister/Ministerie van)

WVC: Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (Minister/Ministerie van)

Overzicht van wijzigingen ten opzichte van handelingen in het RIO

In principe zijn de handelingnummers het BSD gelijk aan de nummers in het RIO. Een aantal handelingen is niet in het BSD opgenomen. Om een goed beeld te kunnen schetsen is onderstaand overzicht opgenomen. In dit overzicht zijn alle wijzigingen ten opzichte van het RIO verantwoord.

RIO

BSD

Toelichting

1

1

 

2

2

 

3

3

 

4

4

 

5

5

 

6

6

 

7

7

 

8

8

 

9

9

 

10

10

 

11

11

 

12

12

 

13

13

 

14

14

 

15

15

 

16

16

Deze handeling is tekstueel aangepast en geldt nu ook voor de Minister van Justitie en de Minister van Economische Zaken.

17

17

 

18

18

 

19

19

 

20

20

 

21

vervallen

Deze handeling is samengevoegd met handeling 20.

22

22

 

23

23

Deze handeling geldt niet voor de Minister van Volkshuisvesting.

24

24

 

25

25

 

26

26

 

27

27

 

28

28

 

29

vervallen

De actor Commissie Adviezen Vestigingsregelingen is opgenomen in de selectielijst voor de SER

30

Vervallen

Deze handeling is opgenomen in de lijst Advisering volksgezondheid.

31

31

 

32

32

 

33

33

 

34

34

 

35

35

 

36

36

 

37

37

 

38

38

 

39

39

 

40

40

 

41

41

 

42

42

 

43

43

 

44

44

 

45

45

 

46

vervallen

Voor de actor SER is reeds een selectielijst vastgesteld. De beide schappen worden hier niet als actor opgenomen.

47

47

 

48

48

 

49

   

50

50

 

51

51

 

52

52

 

53

Vervallen

Deze handeling is opgenomen in de selectielijst Inspectie van de gezondheidszorg.

54

54

 

55

55

 

56

56

De beide schappen worden hier niet als actor opgenomen.

57

57

 

58

58

 

59

Vervallen

Voor de beleidsterreinen invoerrechten en economische controle zijn reeds selectielijsten opgesteld.

60

Vervallen

Voor het beleidsterrein invoerrechten is reeds een selectielijst opgesteld.

61

61

 

62

62

 

63

63

 

64

64

 

65

65

 

66

66

Deze handeling geldt niet voor de Minister van Volkshuisvesting.

67

Vervallen

Het college van beroep is niet opgenomen als actor

68

68

 

69

69

 

70

70

 

71

71

 

72

Vervallen

Deze handeling is opgenomen in de lijst Advisering volksgezondheid

73

73

 

74

74

 

75

75

 

76

Vervallen

Deze handeling is opgenomen in de selectielijst Inspectie van de gezondheidszorg.

77

77

Alleen opgenomen voor de Minister van Justitie. Voor de Minister van Volksgezondheid gelden de handelingen van de selectielijst Subsidies in de volksgezondheid.

78

78

 

79

Vervallen

Deze handeling is opgenomen in de selectielijst Inspectie van de gezondheidszorg.

80

80

Alleen opgenomen voor de Minister van Justitie. Voor de Minister van Volksgezondheid gelden de handelingen van de selectielijst Subsidies in de volksgezondheid.

81

81

 

82

82

 

83

83

 

84

84

Alleen opgenomen voor de Minister van Justitie. Voor de Minister van Volksgezondheid gelden de handelingen van de selectielijst Subsidies in de volksgezondheid.

85

85

 

86

86

 

87

Vervallen

Deze handeling is opgenomen in de selectielijst Subsidies in de volksgezondheid.

88

88

 

89

89

Voor de actor Geneeskundige Inspectie is deze handeling is opgenomen in de selectielijst Inspectie van de gezondheidszorg.

90

90

 
Naar boven