Circulaire aanvulling dienstreizenproblematiek

[Regeling vervallen per 01-01-2019.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-08-2006 t/m 31-12-2018

Circulaire aanvulling dienstreizenproblematiek

Inleiding

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

In de circulaire van 17 juli 2006, kenmerk 2006-0000242139 is nieuw beleid bekend gemaakt met betrekking tot het vergoeden van reiskosten bij dienstreizen. Uit diverse reacties blijkt thans, dat de uitgebreide beschrijving van de gevolgen voor dienstreizen met de eigen auto, onvoldoende duidelijk maakt wat nu de gevolgen zijn voor het gebruik van andere privé-vervoermiddelen dan de auto. In deze circulaire treft u daarom ter verduidelijking van eerdergenoemde circulaire aanvullende informatie aan.

Dienstreizen tussen 1 januari 2006 en 1 augustus 2006

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

Voor dienstreizen die tussen 1 januari 2006 en 1 augustus 2006 zijn gemaakt en waarvoor een kilometervergoeding van € 0,28 is toegekend, dient een (belaste) nabetaling van € 0,09 per kilometer plaats te vinden. Deze nabetaling dient zonder meer plaats te vinden en mag niet worden beperkt tot nabetaling ‘op aanvraag van betrokkene’. Over vermelde periode beperkt de wijziging zich tot een aanpassing van de kilometervergoeding voor een motorvoertuig, zoals bedoeld in artikel 7 van het Reisbesluit binnenland. Voor dienstreizen, die in die periode zijn gemaakt met de (brom)fiets heeft deze wijziging geen gevolgen.

Dienstreizen vanaf 1 augustus 2006

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

Vanaf 1 augustus 2006 zal geen onderscheid meer gemaakt worden in het soort privé-vervoermiddel. Als het gebruik van het privé-vervoermiddel, zoals beschreven in de eerdergenoemde circulaire van 1 augustus, is geïndiceerd dan geldt een kilometervergoeding van € 0,37 (waarvan € 0,19 onbelast) en wel ongeacht het door de ambtenaar gebruikte middel van vervoer.

Is het gebruik van het privé-vervoermiddel niet geïndiceerd, dan geldt een kilometervergoeding van € 0,09. Ook in deze situatie is niet meer van belang van welk soort privé-vervoermiddel de ambtenaar gebruik maakt. Het bestaande onderscheid naar vervoermiddel (motorvoertuig, bromfiets, fiets) komt voor dienstreizen vanaf 1 augustus 2006 te vervallen.

Voorbeeld

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

Gebruikt de ambtenaar voor een als zodanig noodzakelijk geïndiceerde dienstreis de fiets, dan heeft hij recht op een kilometervergoeding van € 0,37. Is het gebruik van openbaar vervoer echter mogelijk en gebruikt de ambtenaar toch de fiets, dan heeft hij recht op een vergoeding van € 0,09 per kilometer.

De bestaande mogelijkheid om voor de fiets ook de stallingkosten te vergoeden blijft gehandhaafd, maar dan uitsluitend in de situatie dat de lage kilometervergoeding van € 0,09 van toepassing is. De kilometervergoeding van € 0,37 wordt geacht voldoende te zijn om ook in de kosten van stalling te voorzien.

Treintaxi

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

Zoals in de eerdere circulaire is aangegeven, dient de werkgever adequaat dienstvervoer te regelen, bijvoorbeeld met behulp van (trein)taxi. Bij de beantwoording van de vraag of er doelmatig met openbaar vervoer kan worden gereisd, dient deze mogelijkheid dan ook in de afweging te worden betrokken.

Parkeer-, veer- en tolgelden

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

In het Reisbesluit is en wordt geen voorziening opgenomen voor vergoeding van parkeer-, veer- of tolgelden. Bij de invoering van het Reisbesluit is destijds toegelicht, dat het redelijk kan zijn, dat de werkgever in bijzondere gevallen, waarin deze kosten beduidend kunnen zijn, toch een voorziening treft. Te denken valt aan het verstrekken van plaatsbewijzen of het vergoeden van de gemaakte kosten. In het laatste geval is uit fiscaal oogpunt sprake van loon met een bestemmingskarakter, waarop eindheffing toegepast dient te worden.

Carpoolregeling

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

Het Reisbesluit binnenland biedt (in artikel 12) een mogelijkheid om een regeling te treffen voor vergoeding van reiskosten, als bij de dienstreis gebruik gemaakt wordt van carpoolen. De verwijzing naar de wet op de loonbelasting voor het vaststellen van de daarbij geldende maximale vergoeding is niet (meer) juist. De maximering was altijd gekoppeld aan de belastingvrije kilometervergoeding in de wet op de loonbelasting. Met de wijziging in de wet op de loonbelasting van de belastingvrije kilometervergoeding (van € 0,28 naar € 0,18 en later naar € 0,19) heeft de verwijzing zijn betekenis met ingang van 1 januari 2004 verloren. De maximering wordt gekoppeld aan de in de Reisregeling binnenland vermelde kilometervergoeding voor het gebruik van privé-vervoermiddelen, in situaties dat geen doelmatig openbaar vervoer mogelijk is. Deze kilometervergoeding bedraagt tot 1 januari 2006 € 0,28 en daarna € 0,37.

Het beleid inzake de carpoolregeling wijzigt niet. Is vastgesteld, dat het gebruik van privé-vervoer noodzakelijk is, dan ontvangt de chauffeur € 0,37.

Is openbaar vervoer mogelijk, maar kiest men voor de auto, dan geldt een kilometervergoeding van € 0,09 per (mee)reizende ambtenaar, tot een maximum van € 0,37 per kilometer.

Ik hoop u met deze aanvullende informatie van dienst te zijn.

De

Minister

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
voor deze:
de

Directeur-Generaal Management Openbare Sector

,

R.IJ.M. Kuipers

Naar boven