Vaststellingsbesluit selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein Militaire Operatiën [...] (Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap)

Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2014. Zie het overzicht van wijzigingen.
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 17-06-2005 t/m heden

Vaststellingsbesluit selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein Militaire Operatiën periode vanaf 1945 (Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 5, tweede lid, onder b, van de Archiefwet 1995;

De Raad voor Cultuur gehoord (advies van de Raad voor Cultuur van 7 januari 2005, nr. arc-2004.01772/4);

Besluit:

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende selectielijst en toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.

Den Haag, 3 mei 2005

De

Staatssecretaris

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
namens deze:
de

Algemene Rijksarchivaris

,

M.W. van Boven

Basisselectiedocument

[Vervalt op nader te bepalen datum; bekendgemaakt in 2014. Zie het overzicht van wijzigingen]

Beleidsterrein Militaire Operatiën voor wat betreft de zorgdragers Minister van Defensie, Minister van Buitenlandse Zaken, Minister van Economische Zaken, Minister van Ontwikkelingszaken, Minister van Verkeer en Waterstaat, Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, Minister van Financiën, Kador en daaronder ressorterende commissies en werkgroepen 1945–

Vastgesteld/versie mei 2005

Lijst van afkortingen

1LK: 1e Legerkorps

ACE: Allied Command Europe

ADA: Adviesraad Defensie Aangelegenheden

AID: Algemene Inspectiedienst

AMVB: algemene maatregel van bestuur

AVV: Adviesraad Vrede en Veiligheid

BLS: Bevelhebber der Landstrijdkrachten

BSD: Basis selectie document

Bv: Bijvoorbeeld

CCIS: Command, Control and Information Systems

CDS: Chef Defensiestaf

CHYD: Chef der Hydrografie

COCOM: Coördinatiecommissie voor Multilaterale Strategische Exportcontrole

cpx: commando post exercise

CSBM: Confidence and Security Building Measures

CSE: Conventionele Strijdkrachten in Europa

CVSE: Conferentie over Veiligheid en Samenwerking in Europa

CW: Chemisch Wapenverdrag

DGM: Directoraat-Generaal Materieel

DGEF: Directoraat-Generaal Economie en Financiën

DGSM: Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken

DP: defensie Publicaties

DPKM: Directie Personeel KM

IAEA: International Atomic Energy Agency

IFR: Instrument Flight Rules

INF: Intermediate-range Nuclear Forces

JCG: Joint Consultative Group

KB: Koninklijk Besluit

KL: Koninklijke Landmacht

KLu: Koninklijke Luchtmacht

KM: Koninklijke Marine

KMar: Koninklijke Marechaussee

KNMI: Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut

LVR: Luchtvaartreglement

MBFR: Mutual and Balanced Force Reductions

Mbt: Met betrekking tot

MP: Ministeriële Publicaties

MTCR: Missile Technology Control Regime

NATO: North Atlantic Treaty Organization

NAVO: Noord-Atlantische Verdragsorganisatie

NBC: Nucleair, bacteriologisch, Chemisch

NL: Nederland(s)

OPS BLS: Operationele Staf Bevelhebber der Landstrijdkrachten

PIVOT: Project Implementatie Verkorting Overbrengingstermijn

RIO: Rapport Institutioneel Onderzoek

SAR: Search and Rescue

STANAG: Standardization Agreement (NATO)

Stb.: Staatsblad

Stcrt.: Staatscourant

Tbv: Ten behoeve van

UNSCOM: United Nations Special Commission

VFR: Visual Flight Rules

VN: Verenigde Naties

VVHO: Regeling voorzieningen bij vredes- en humanitaire operaties

VVKM: Verzameling van Verordeningen voor de Koninklijke Marine

VROM: (ministerie van) Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu

VS: Voorschriften voor de Koninklijke Landmacht

WEU: West-Europese Unie

WU: Westerse Unie

Inleiding

Het PIVOT-rapport Te land, ter zee en in de lucht. Een institutioneel onderzoek naar taken en handelingen op het beleidsterrein militaire operatiën van het ministerie van Defensie en voorgangers, 1945–1993 is in 1998 gereed gekomen. Het rapport is het resultaat van institutioneel onderzoek bij het Ministerie van Defensie en behandelt de periode 1945–1993. De selectielijst die is gebaseerd op dit rapport werd vastgesteld bij beschikking van 26 april 2002 (Stcrt. 2002/14).

In de periode mei–augustus 2002 werd door het ministerie van Defensie een aanvullend rapport opgesteld over de periode 1994–2002.

Dit basis selectie document (BSD) is daarvan het product Het BSD geldt als de selectielijst zoals bedoeld in artikel 5 van het Archiefbesluit (KB 15 december 1995, Stb. 671), ter uitvoering van de Archiefwet 1995 (28 april 1995, Stb. 276). Het BSD maakt het mogelijk het handelen van de rijksoverheid op het beleidsterrein militaire operatiën te beoordelen en omvat de resultaten, met afwegingen, van het selectieproces.

Het taakgebied Defensie en het beleidsterrein militaire operatiën

De grondslag voor de overheidstaken op het gebied van de Nederlandse defensie is gelegen in het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, waarin ondermeer wordt verklaard dat ‘de handhaving van de onafhankelijkheid en de verdediging van het Koninkrijk’ een aangelegenheid van het Koninkrijk is. De Grondwet stelt vervolgens: ‘tot bescherming der belangen van de staat is er een krijgsmacht, bestaande uit vrijwillig dienenden en dienstplichtigen’ en ‘de regering heeft het oppergezag over de krijgsmacht’. 1De feitelijke afschaffing van de opkomstplicht noopte tot een herziening van de Grondwet die in 19952 haar beslag kreeg. Artikel 98, eerste lid luidde voortaan: Tot bescherming van de belangen van de staat is er een krijgsmacht die bestaat uit vrijwillig dienenden en mede kan bestaan uit dienstplichtigen.

Op grond van de in het Statuut en de Grondwet neergelegde bepalingen kan de hoofddoelstelling op het taakgebied defensie geformuleerd worden als het met militaire middelen handhaven van de in- en uitwendige veiligheid van het Koninkrijk der Nederlanden. Om deze hoofddoelstelling en de daaruit voortvloeiende taken uit te kunnen voerden namens de regering tot 1959 de ministers van Marine en van Oorlog het gezag uit over de krijgsmacht; sinds 1959 is dit de Minister van Defensie. Het ministerie van Defensie beschikt over een krijgsmacht, die bestaat uit drie (krijgsmacht)delen: de Koninklijke Marine, de Koninklijke Landmacht en de Koninklijke Luchtmacht (alsmede de Koninklijke Marechaussee). Deze organisatie schept het kader voor militair personeel om effectief gebruik te maken van militair materieel.

De opbouw en instandhouding van militair personeel en materieel is echter geen doel op zich, maar vormt een randvoorwaarde om tot de uitvoering van de hoofddoelstelling te komen. De beleidsterreinen militair personeel en militair materieel, alsmede andere taakvelden die als randvoorwaarden kunnen worden beschouwd, zijn reeds beschreven in andere institutionele onderzoeken (zie 1.2).3 Het beleidsterrein militaire operatiën behelst de daadwerkelijke uitvoering van de handhaving van de in- en uitwendige veiligheid van het Koninkrijk der Nederlanden, en een deel van de voorbereiding daarvan. Het wordt onderverdeeld in vier subdoelstellingen, de zogenaamde taakvelden:4

  • I. Het zorgdragen voor de territoriale verdediging van het Koninkrijk der Nederlanden (hst. 4).

  • II. Het in bondgenootschappelijk verband leveren van een bijdrage aan de verdediging van het bondgenootschappelijk verdragsgebied (hst. 5).

  • III. Het in internationaal verband leveren van een bijdrage aan internationale vrede en veiligheid (hst. 6).

  • IV. Het verlenen van militaire bijstand en steun in het openbaar belang (hst. 7).

Deze taakvelden overlappen elkaar gedeeltelijk, zeker wat de beleidsvoorbereiding en -evaluatie betreft. Een aantal handelingen die hieruit voortvloeien zijn voor alle vier taakvelden hetzelfde, zoals bijvoorbeeld het voorbereiden en bepalen van het Defensiebeleid, het instellen, wijzigen, verplaatsen en opheffen van organisatie-onderdelen of het voorbereiden van het overleg met en het informeren van de Staten-Generaal. In plaats van al deze handelingen apart op te nemen in de hoofdstukken die de taakvelden beschrijven is gekozen om ze op te nemen in een aparte lijst met algemene handelingen (3.3.4). De handelingen die voor de respectievelijke taakvelden overblijven zijn voornamelijk gerelateerd aan wet- en regelgeving en de uitvoering van beleid door de (afdelingen van) de krijgsmachtdelen.

Taakveld I beslaat kortgezegd de verdediging van het Nederlandse territorium en dat van de Nederlandse Antillen. De territoriale verdediging van Nederlands-Indië, Nieuw-Guinea en Suriname is in dit institutioneel onderzoek buiten beschouwing gelaten – afgezien van de beleidsmatige voorbereiding daarvan – daar de onderhavige archieven (die ten dele al reeds zijn bewerkt) niet aan een PIVOT-onderzoek zullen worden onderworpen, gezien hun specifieke karakter en het feit dat het beschrijven van handelingen voor toekomstige archiefselectie niet meer van toepassing is op deze gebieden.

Naast de beschrijving van het wettelijke kader voor de uitoefening van het militair gezag onder oorlogsomstandigheden en aanverwante maatregelen en bevoegdheden, komt in hoofdstuk 4 voornamelijk de (voorbereiding van de) uitoefening van de territoriale verdediging aan de orde. In vredestijd worden militairen geoefend en voorbereid op hun taken, en wordt gezorgd voor een optimale mobiliteit, communicatie en veiligheid. Randvoorwaarden die ook in dit hoofdstuk zijn opgenomen zijn ceremoniële en protocollaire aangelegenheden die verband houden met de traditie en het gezicht van de krijgsmacht, en het verwerven van en toezicht houden op militaire (oefen)terreinen en het aanleggen van strategische verdedigingswerken die buiten het beleidsterrein rijkshuisvesting (zie 1.2) vallen. Deze aspecten komen alle terug in de territoriale verdediging van de Nederlandse Antillen, waar zich echter ook enige specifieke aspecten voordoen met betrekking tot de militaire taken aldaar.

Taakveld II behelst de Nederlandse inbreng binnen de bondgenootschappelijke verbanden van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO), de Westeuropese Unie (WEU) en aanverwante organisaties. In hoofdstuk 5 wordt de geschiedenis en opzet van deze organisaties beschreven. De toetreding van Nederland in deze organisaties had beduidende gevolgen voor de ontwikkeling van het Defensiebeleid, de taken van de krijgsmacht (die gedeeltelijk of geheel onder bondgenootschappelijk bevel werden geplaatst en soms in het buitenland werden gestationeerd) en het strategische concept van de territoriale verdediging van Nederland. De positie en taken van Nederland in de NAVO en WEU worden weergegeven, alsmede de planning in deze organisaties. De handelingen die in dit kader worden verricht vallen alle onder de algemene handelingen.

Taakveld III betreft internationale vrede en veiligheid, en valt in twee delen uiteen: de Nederlandse bijdrage aan vredesoperaties en de Nederlandse bemoeienis met wapenbeheersing. In hoofdstuk 6 komt de rol van Nederland in organisaties zoals de Verenigde Naties (VN), de Conferentie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (CVSE) en het International Atomic Energy Agency (IAEA) aan bod. De deelname van Nederlandse militairen aan peacekeeping en peace-enforcing (en eveneens vredesoperaties) komt doorgaans slechts tot stand na intensief internationaal overleg, waarna de militairen eventueel worden voorbereid op hun specifieke taken onder vaak buitengewone omstandigheden; naderhand vindt er evaluatie en verantwoording plaats. Het Nederlandse beleid inzake wapenbeheersing wordt hier ook als een militaire operationele aangelegenheid beschouwd, ook uit deze zich niet in de (voorbereiding van de) uitvoering van taken onder oorlogsomstandigheden, maar door het inbrengen van standpunten in internationale overlegorganen en het sluiten en ratificeren van verdragen.

Taakveld IV is eerder beschreven in Laurens Verbeek, In voorkomend geval. Een institutioneel onderzoek op taakveld IV van het beleidsterrein militaire operatiën: militaire bijstand en steunverlening, 1945–1993 (’s-Gravenhage 1995). Dit deelrapport is als hoofdstuk 7 in dit RIO opgenomen, omdat het ook onder militaire operatiën valt. Hiervoor is het stuk waar nodig redactioneel en inhoudelijk aangepast. Het gaat bij bijstand en steunverlening om aanvulling van civiele middelen wanneer deze tekortschieten, zoals bij ordeverstoringen en rampenbestrijding. Tevens heeft het ministerie van Defensie een aantal taken toebedeeld gekregen op grond van traditie, wettelijke verordeningen en afspraken, zoals verantwoordelijkheid voor explosievenopruiming, het opsporen en redden van drenkelingen op zee en het loodswezen. In alle gevallen staat het militaire apparaat ten dienste van de civiele maatschappij.

Bij militaire bijstand wordt defensiepersoneel onder bevel van een civiele autoriteit geplaatst, bijvoorbeeld de burgemeester, de Commissaris van de Koningin of de Minister van Binnenlandse Zaken. Hierbij wordt het ingezet ten behoeve van de politie of van crisisbeheersing, en de daaruit voortvloeiende handelingen vallen onder die beleidsterreinen. Bij militaire steunverlening is het defensiepersoneel verantwoording schuldig aan de Minister van Defensie, en hun inzet kan beschouwd worden als onderdeel van hun militair-operationele taken.

Bij alle vier taakvelden wordt het beleid op vrijwel identieke manier voorbereid. Hiervoor heeft het ministerie van Defensie een organisatie die zich richt op de voorbereiding van de operationele taakuitvoering in algemene zin. Deze organisatie, zowel bij de krijgsmachtdelen (de staven en hun afdelingen) als op centraal niveau (de Defensiestaf), wordt in de volgende paragraaf beschreven. Daarna volgt de beschrijving van de manier waarop de planning en evaluatie van het beleid in de organisatie plaatsvindt, inclusief de lijst met de algemene handelingen. De inspecties, gericht op de evaluatie van de uitvoering van het beleid bij militaire eenheden, worden tenslotte apart opgenomen, daar dit een uitgebreide context-beschrijving behoeft en van een algemeen karakter is die boven de vier taakvelden staat.

In januari 1999 presenteerde de minister de Hoofdlijnennotitie voor de Defensienota 2000. In deze Hoofdlijnennotitie worden de uitgangspunten en richtlijnen beschreven voor de Defensienota die, uitgaande van het Regeerakkoord, gestalte zal geven aan de krijgsmacht voor de komende tien jaar.

De notitie geeft reeds de aanzet voor een accentverschuiving te zien van een algemene verdedigingstaak naar nationale en internationale vredes- en hulpverleningsoperaties. Voor vredesoperaties en verdediging zijn parate, snel inzetbare eenheden nodig. Een speerpunt in de Hoofdlijnennotitie vormt dan ook de vergroting van de inzetbaarheid van de Nederlandse krijgsmacht. De Defensienota – het vervolg van de in januari verschenen Hoofdlijnennotitie – verschijnt eind 1999 en omschrijft de omvang en structuur van de krijgsmacht voor de komende tien jaar en geeft financiële verschuivingen aan voor een bedrag van tien miljard gulden.

De Defensienota 2000 schets de internationale veiligheidssituatie; immers, hierop wordt het Nederlandse veiligheidsbeleid gebaseerd. De defensienota presenteert een paratere, meer flexibele en beter inzetbare landstrijdkrachten en marinierseenheden, maar ook wordt het vermogen van de krijgsmacht verbeterd om eenmaal in gang gezette militaire operaties voort te zetten. De Nederlandse krijgsmacht dient te berusten op de modulegedachte: de krijgsmacht is een samenstel van modules die deel kunnen uitmaken van multinationale militaire verbanden. Zij moeten inpasbaar zijn in door de Navo, de VN, de (W)EU of een ad hoc coalitie geleide verbanden.

De krijgsmacht moet volgens de Defensienota 2000 in staat zijn tot:

algemene verdediging in bondgenootschappelijk kader waarbij ook mobilisatie van reserve-eenheden plaatsvindt;

deelname van beperkte duur in een vredesafdwingende operatie met een brigade of het equivalent daarvan: een maritieme taakgroep, drie squadrons jachtvliegtuigen, of een combinatie van deze eenheden

deelname gedurende lange tijd aan maximaal vier vredesoperaties met bijdragen van bataljonsgrootte of equivalenten daarvan, zoals een squadron jachtvliegers of twee fregatten

nationale militaire taken, zoals de bewaking en beveiliging van het eigen grondgebied, de kustwateren en het luchtruim

civiele overheidstaken, zoals politietaken, door de Koninklijke Marechaussee (grensbewaking, mobiel toezicht vreemdelingen en veiligheidszorg op burgerluchtvaartterreinen) en assistentie bij de uitvoering van een groot aantal civiele overheidstaken

het waarborgen van de territoriale integriteit van de Nederlandse Antillen en Aruba en het uitvoeren van civiele taken zoals kustwacht en drugsbestrijding.

Het belang van flexibiliteit is onderstreept in het Strategische concept van de NAVO. De NAVO wil, kort samengevat, beschikken over strijdkrachten die:

het bondgenootschap in staat stellen de territoriale verdediging van het Navo-grondgebied te waarborgen en tevens een scala aan operaties daarbuiten uit te voeren (flexibel, meervoudig inzetbaar);

snel inzetbaar zijn en over grote afstanden kunnen worden verplaatst (paraat, mobiel);

over voldoende gevechtskracht en beschermingsmiddelen beschikken (robuust);

gedurende lange tijd kunnen optreden (voortzettingsvermogen);

goed inpasbaar zijn in wisselende multinationale verbanden (interoperabel);

beschikken over hoogwaardig personeel en materieel (kwaliteit);

beschikken over voldoende ondersteunende eenheden;

beschikken over reserve-eenheden voor het geval zich in de toekomst een grote dreiging voordoet tegen het Navo-verdragsgebied.

De maatregelen ter vergroting van de paraatheid en de inzetbaarheid leveren een belangrijke bijdrage aan het voortzettingsvermogen. Ook wordt de structuur van de krijgsmacht beter ingericht op de uitzendingssystematiek voor vredesoperaties. Daarbij is uitgangspunt dat steeds drie vergelijkbare eenheden beschikbaar zijn: één eenheid bereidt zich voor op uitzending, één is beschikbaar voor uitzending of is uitgezonden en één recupereert. Deze benadering is niet alleen gekozen bij de landstrijdkrachten.

In 2000 werden alle bepalingen in de Grondwet betreffende de verdediging en de krijgsmacht vervangen. Naast een bepaling over het oppergezag over de krijgsmacht en een algemene omschrijving van de taak van de krijgsmacht wordt er de samenstelling van de krijgsmacht en de dienstplicht bepaald.

De selectie richt zich op de (administratieve) neerslag van het handelen door overheidsorganen, die vallen onder de werking van de artikelen 1, 23, 27 en 41 van de Archiefwet 1995 (28 april 1995, Stb. 276). De hoofddoelstelling van de selectie is een onderscheid te maken tussen te bewaren en te vernietigen gegevens, die de neerslag zijn van het handelen van bedoelde organen. De te bewaren gegevens moeten ‘een reconstructie van het overheidshandelen op hoofdlijnen ten opzichte van haar omgeving’ mogelijk maken. Door het Convent van Rijksarchivarissen is deze doelstelling vertaald als het selecteren van handelingen van de overheid om bronnen voor de kennis van de Nederlandse samenleving en cultuur veilig te stellen voor blijvende bewaring. De handelingen worden geselecteerd en gewaardeerd op hun bijdrage aan de realisering van die selectiedoelstelling.

Aan de orde is derhalve de vraag: ‘welke gegevens, behorende bij welke handeling, berustend bij welke actor, dienen te worden bewaard ten einde het handelen van de overheid ten opzichte van haar omgeving, op hoofdlijnen ten opzichte van haar omgeving, in het beleidsterrein militaire operatiën te kunnen reconstrueren?’ Een antwoord op deze vraag kan worden gegeven, indien is geformuleerd wat wordt verstaan onder het begrip ‘hoofdlijnen van het handelen’. Op deze vraag wordt hieronder ingegaan.

In het theoretisch uitgangspunt van PIVOT, de Methode Institutioneel Onderzoek (MIO), wordt onder een actor verstaan een overheidsorgaan of particuliere organisatie of persoon die een complex van activiteiten verricht. De actoren, die in dit rapport voorkomen, zijn:

Actorenoverzicht

Minister van Defensie, 1945–

Met de actor minister van Defensie worden achtereenvolgens bedoeld de minister van Marine (1945–1959), de minister van Oorlog (1945–1959) en de minister van Defensie (1959–).

Minister van Buitenlandse Zaken, 1945–

Deze minister bereidt in overleg met de minister van Defensie militaire bezoeken vanuit het buitenlands voor. Ook is deze minister samen met de minister van Defensie verantwoordelijk voor de behandeling van verzoeken voor overvlieg en/of landingsvergunningen van buitenlandse militaire vliegtuigen. Tenslotte stelt deze minister samen met de minister van Ontwikkelingssamenwerking en van Defensie een raamovereenkomst vast inzake de afstemming van de uitvoering van humanitaire noodhulpoperaties buiten Nederland en stelt met dezelfde ministers projectplannen en uitvoeringsovereenkomsten inzake de wijze van inzet van militair personeel en materieel ten behoeve van humanitaire noodhulphulpverlening vast.

Minister van Overzeese Rijksdelen/minister voor Nederlands-Antilliaanse (en Arubaanse) Zaken, 1945–

Deze minister stelt wet- en regelgeving op betreffende militair operationele zaken in het betreffende gebied.

Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, 1959–

Deze minister treedt ook op als vakminister, en stelt daarnaast in overleg met de minister van Defensie regelgeving vast inzake vervoer van zieken en gewonden van de Waddeneilanden naar ziekenhuizen op het vasteland met behulp van de Koninklijke Luchtmacht.

Minister van Economische Zaken, 1995–

Deze minister houdt toezicht op de uitvoering van het Verdrag tot verbod van de ontwikkeling, de productie de aanleg van voorraden en het gebruik van chemische wapens en de vernietiging van deze wapens en verleent ontheffingen op het ontwikkelen, produceren, verwerven, opslaan, overdragen of gebruiken van giftige stoffen voor onderzoek dan wel medische of farmaceutische doeleinden.

Minister van Financiën, 1966–1997

De minister van Financiën is in overleg met de minister van Defensie verantwoordelijk voor de voorbereiding van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wetgeving ter uitvoering van bepalingen uit de Oorlogswet voor Nederland met betrekking tot de rechtspositie van personen.

Minister voor Ontwikkelingszaken, 1997–

Deze minister stelt samen met de minister van Buitenlandse Zaken en van Defensie een raamovereenkomst vast inzake de afstemming van de uitvoering van humanitaire noodhulpoperaties buiten Nederland en stelt met dezelfde ministers projectplannen en uitvoeringsovereenkomsten inzake de wijze van inzet van militair personeel en materieel ten behoeve van humanitaire noodhulphulpverlening vast.

Minister van Verkeer en Waterstaat, 1945–

In overleg met de minister van Defensie is de minister van Verkeer en Waterstaat belast met het voorbereiden en vaststellen van wet- en regelgeving ter uitvoering van artikel 45 van de Wegen Verkeerswet alsmede betreffende het opsporing en redding van in nood verkerende bemanningsleden en passagiers van luchtvaartuigen en schepen en inzake vervoer van zieken en gewonden van de Waddeneilanden naar ziekenhuizen op het vasteland met behulp van de Koninklijke Luchtmacht.

Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, 1978–

Deze minister stemt in met een aanwijzing van een militair luchtvaartterrein.

Kador

Op 21 december 2001 besloot de Ministerraad de Topografische Dienst (TDN) van de Koninklijke landmacht te verzelfstandigden en onder te brengen bij het Kadaster in Apeldoorn. Dit als gevolg van de positie die de TDN heeft verkregen als leverancier van topografische gegevens ten behoeve van de hele publieke sector.

Bij wet van 9 oktober 2003 zijn de taken van de Topografische Dienst Nederland per 1 januari 2004 ondergebracht in de Kadasterwet. De Topgrafische Dienst Kadaster, zoals de dienst vanaf 2004 luidt, is overgenomen door Kador, een Zelfstandig Bestuursorgaan van het Ministerie van Volkhuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu.

Vakminister, 1945–

De actor vakminister (dit kunnen in principe alle ministers zijn) speelt een rol bij het in samenwerking met de minister van Defensie vaststellen en uitvoeren van het defensiebeleid alsmede het mede voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wetgeving op het beleidsterrein militaire operatiën. Zo kan de vakminister bijvoorbeeld de minister van Defensie verzoeken tot het verlenen van incidentele steun en militaire bijstand. Ook kan deze functionaris samen met de minister van Defensie plannen voorbereiden en vaststellen ter constructie van strategische militaire verdedigingswerken.

Raad van Algemene Oorlogsvoering van het Koninkrijk, Raad van Militaire Aangelegenheden van het Koninkrijk, Raad van Zaken Overzee, sedert 1951 Algemene verdedigingsraad, 1945–

In 1945 werd Raad van Algemene Oorlogsvoering van het Koninkrijk ingesteld als onderraad van de Ministerraad ingesteld. Na een aantal naamswisselingen werd in 1951 de algemene verdedigingsraad ingesteld door de Ministerraad. Dit gremium (en haar rechtsvoorgangers) is belast met het voorbereiden van de besluitvorming in de Ministerraad over militaire en civiele verdedigingsvoorbereiding, het functioneren van de regering in buitengewone omstandigheden, internationaal overleg over ontwapening en wapenbeheersing en belangrijke NAVO besluiten.

Adviesraad Defensie Aangelegenheden, 1975–1985/Voorlopige Adviesraad Vrede en Veiligheid, 1985–1990/Adviesraad Vrede en Veiligheid, 1991–1997/Adviesraad internationale vraagstukken, 1998–

De Adviesraad Defensie Aangelegenheden, opgevolgd door de (Voorlopige) Adviesraad Vrede en Veiligheid, hield zich tussen 1975 en 1997 bezig met het op verzoek of uit eigener beweging adviseren van de Minister van Defensie inzake het operationeel functioneren van de krijgsmacht. De Adviesraad Vrede en Veiligheid, opgericht in 1998, kan gezien worden als de rechtsopvolger van voornoemde adviesraden, zij het dat de Adviesraad Vrede en Veiligheid een bredere taakomschrijving heeft, namelijk het adviseren van de regering en de Staten-Generaal inzake mensenrechten, vrede en veiligheid, ontwikkelingssamenwerking en Europese integratie.

Interdepartementale werkgroep geïmproviseerde explosieven, 1972–1979/interdepartementale begeleidings- en adviescommissie inzake het optreden bij bommeldingen 1979–

De Interdepartementale werkgroep geïmproviseerde explosieven adviseerde inzake het probleem van de geïmproviseerde explosieven alsmede het opstellen van maatregelen erop gericht de overheid in staat te stellen haar taken in deze zo goed mogelijk te verrichten. In haar eindrapport (de regeling ‘Het optreden bij bommeldingen’) werden procedures inzake het optreden bij bommeldingen vastgelegd. Als rechtsopvolger geldt de Interdepartementale Begeleidings- en Adviescommissie inzake het optreden bij bommeldingen. Deze commissie heeft als taak het adviseren van de ministers van Binnenlandse Zaken, van Defensie en van Justitie en het begeleiden van de uitvoering van en het rapporteren over het functioneren van de regeling ‘Het optreden bij bommeldingen’.

Tijdelijke commissie besluitvorming uitzendingen (Commissie Bakker), 1999–2000

Deze tijdelijke commissie had tot taak het evalueren van de politieke besluitvorming over de deelname aan vredesoperaties alsmede de voortgang, afronding en evaluaties van vredesoperaties en het toetsingskader voor deelname aan vredesoperaties.

Adviescommissie Opperbevelhebberschap (commissie Franssen), 2001–2002

Adviseerde de Minister van Defensie over de vraag of het wenselijk dan wel noodzakelijk was een opperbevelhebber aan het hoofd van de bevelstructuur te plaatsen, alsmede omtrent de mogelijke vormgeving van het opperbevelhebberschap.

Inspecteur-Generaal der KL/KM/KLU/Krijgsmacht, 1945–

De functie van Inspecteur-Generaal der KL werd in 1945 ingesteld; die van Inspecteur-Generaal der Koninklijke Marine vanaf 1946 en bij de Koninklijke Luchtmacht in 1953. In 1970 werden de functies van de inspecteuren-generaal der KM, KL en KLu samengevoegd in de functie van Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht (IGK). Deze functionaris ressorteert rechtstreeks onder de minister van Defensie en heeft tot taak deze gevraagd en ongevraagd te adviseren over het functioneren van de Krijgsmacht. Als ombudsman fungeert hij als bemiddelaar bij problemen van persoonlijke aard.

Inspecteurs, commandanten en bevelhebbers, 1945–

Deze inspecteren onderdelen van hun wapen of dienstvak en rapporteren daarover; ook het adviseren ze de (Chef) Generale Staf en de onder deze ressorterende autoriteiten en commandanten over alle personele, materiële en operationele aangelegenheden die hun wapen of dienstvak aangaan.

Commandant der zeemacht in het Caraibisch gebied, 1945–

De commandant der zeemacht in het Caraibisch gebied informeert de gouverneur van de Nederlandse Antillen en van Arabu over operationele militaire aangelegenheden in het betreffende gebied.

Militaire commandant, 1945–

Deze functionaris rapporteert over de verlening van militaire bijstand.

Militair attaché, 1945–

Onder deze algemene term wordt tevens begrepen de defensieattaché; marineattaché; landmachtattaché; luchtmachtattaché; adjunct-attaché; defensiematerieelattaché en attaché (militair-)juridische zaken). Analyseert en rapporteert over het politiek, militair, sociaal-economisch, technisch of historisch beleid van het land van accreditatie.

Chef Luchtmachtstaf (Luchtmacht Meteorologisch Squadron), 1945–

Is verantwoordelijk voor het opleiden van personeel van de krijgsmacht alsmede van het KNMI op luchtvaartmeteorologisch gebied.

Militaire autoriteit tot vorderen bevoegd, 1946–

Deze functionaris kan op basis van de Inkwartieringswet inkwartiering, onderhoud, transporten en leverantiën vorderen, zoals het gebruik van roerende en onroerende goederen en het verrichten van diensten ten behoeve van legering, voeding, verzorging en onderhoud van militairen en materieel.

Nederlandse permanente militaire vertegenwoordiging (PMV) bij de NAVO (1949–); Nederlandse permanente vertegenwoordiger bij de EU (2000–), 1949–

Rapporteert over de politieke ontwikkelingen bij de internationale organisatie waarbij hij geaccrediteerd is.

Chef defensiestaf, 1995–

Stelt Aanwijzingen inzake militaire operaties vast.

Officier-vastlegger, 2000–

Op basis van de Aanwijzing CDS nr. A- 23 stelt deze functionaris van een operationeel dagboek bij joint operaties op.

Militaire Commissie Gevaarlijke Stoffen/Militaire autoriteit bevoegd tot het verlenen van ontheffingen, 1945–

Deze verlenen incidentele ontheffingen, vrijstellingen en aanwijzingen op wet- en regelgeving met betrekking tot militair vervoer door of ten behoeve van de Nederlandse, een bondgenootschappelijke of een vreemde krijgsmacht, zo nodig in overleg met de Minister van Buitenlandse Zaken.

Zorgdragers

Veel van archiefbescheiden van de actoren in dit BSD vallen onder de zorg van de Minister van Defensie zelf. Met name gaat het om (de neerslag van de handelingen) van de volgende actoren:

Minister van Defensie

  • Minister van Defensie

  • de Inspecteur-Generaal der KL/KM/KLu/Krijgsmacht

  • inspecteurs, commandanten en bevelhebbers

  • de militaire autoriteit tot vorderen bevoegd

  • de militaire autoriteit bevoegd tot het verlenen van ontheffingen

  • de Commandant der Zeemacht in het Caraïbisch gebied

  • militaire commandant

  • Chef defensiestaf

  • Officier-vastlegger

  • Nederlandse permanente militaire vertegenwoordiging (PMV) bij de NAVO); Nederlandse permanente vertegenwoordiger bij de EU

  • Chef Luchtmachtstaf (Luchtmacht Meteorologisch Squadron)

  • Militair attaché

  • Raad van Algemene Oorlogsvoering van het Koninkrijk, Raad van Militaire Aangelegenheden van het Koninkrijk, Raad van Zaken Overzee, Adviesraad Defensie Aangelegenheden/(Voorlopige) Adviesraad Vrede en Veiligheid

  • Interdepartementale werkgroep geïmproviseerde Explosieven/interdepartementale begeleidings- en Adviescommissie inzake het optreden bij bommeldingen (cbob)

  • Militaire Commissie Gevaarlijke Stoffen

  • Adviescommissie Opperbevelhebberschap (commissie Franssen)

Minister van Buitenlandse Zaken

  • Minister van Buitenlandse Zaken

  • Vakminister

  • Minister van Ontwikkelingssamenwerking

  • Adviesraad internationale vraagstukken

Minister van Economische Zaken

  • Minister van Economische Zaken

  • Vakminister

Minister voor Ontwikkelingszaken

  • Minister voor Ontwikkelingszaken

  • Vakminister

Minister van Verkeer en Waterstaat

  • Minister van Verkeer en Waterstaat

  • Vakminister

  • Overlegcommissie maritieme search and rescue (sar)-zaken

  • Hoofddirecteur KNMI

Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu

  • Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu

  • Vakminister

Minister voor Volksgezondheid, Welzijn en Cultuur

  • Minister voor Volksgezondheid, Welzijn en Cultuur

  • Vakminister

Minister van Financiën

  • Minister van Financiën

  • Vakminister

Selectiecriteria

Zoals gesteld moeten de te bewaren gegevens ‘een reconstructie van het overheidshandelen op hoofdlijnen ten opzichte van haar omgeving’ mogelijk maken. Uit dit doel vloeien de volgende algemene selectiecriteria voort:

Handelingen die gewaardeerd worden met B (ewaren)

1. Handelingen die betrekking hebben op voorbereiding en bepaling van beleid op hoofdlijnen

Toelichting: Hieronder wordt verstaan agendavorming, het analyseren van informatie, het formuleren van adviezen met het oog op toekomstig beleid, het ontwerpen van beleid of het plannen van dat beleid, alsmede het nemen van beslissingen over de inhoud van beleid en terugkoppeling van beleid. Dit omvat het kiezen en specificeren van de doeleinden en de instrumenten.

2. Handelingen die betrekking hebben op evaluatie van beleid op hoofdlijnen

Toelichting: Hieronder wordt verstaan het beschrijven en beoordelen van de inhoud, het proces of de effecten van beleid. Hieronder valt ook het toetsen van en het toezien op beleid. Hieruit worden niet per se consequenties getrokken zoals bij terugkoppeling van beleid.

3. Handelingen die betrekking hebben op verantwoording van beleid op hoofdlijnen aan andere actoren

Toelichting: Hieronder valt tevens het uitbrengen van verslag over beleid op hoofdlijnen aan andere actoren of ter publicatie.

4. Handelingen die betrekking hebben op (her)inrichting van organisaties belast met beleid op hoofdlijnen

Toelichting: Hieronder wordt verstaan het instellen, wijzigen of opheffen van organen, organisaties of onderdelen daarvan.

5. Handelingen die bepalend zijn voor de wijze waarop beleidsuitvoering op hoofdlijnen plaatsvindt

Toelichting: Onder beleidsuitvoering wordt verstaan het toepassen van instrumenten om de gekozen doeleinden te bereiken.

6. Handelingen die betrekking hebben op beleidsuitvoering op hoofdlijnen en direct zijn gerelateerd aan of direct voortvloeien uit voor het Koninkrijk der Nederlanden bijzondere tijdsomstandigheden en incidenten

Toelichting: Bijvoorbeeld in het geval de ministeriële verantwoordelijkheid is opgeheven en/of wanneer er sprake is van oorlogstoestand, staat van beleg of toepassing van noodwetgeving.

De handelingen in het BSD zijn naar actor gerangschikt, volgens het in het RIO toegekende nummer, en volgens de in het RIO gegeven tekst, met toevoeging van:

  • de waardering van die handeling (‘B’ of ‘V’ van het archiefbestanddeel);

  • het selectiecriterium op basis waarvan neerslag moet worden overgebracht (‘B’ of de vernietigingstermijn van de archiefbescheiden die vallen onder de zorg van de Minister van Defensie.

Ingevolge artikel 5, onder e, van het Archiefbesluit 1995 kan neerslag van bepaalde, als te vernietigen gewaardeerde handelingen betreffende personen en/of gebeurtenissen van bijzonder cultureel of maatschappelijk belang, van vernietiging worden uitgezonderd.

In voorkomend geval kunnen tijdens crisisbeheersings-, vredes- en humanitaire operaties knelpuntfuncties met burgers worden gevuld. Vanwege een betere rechtspositie bij ongevallen en om ze onder te brengen onder VVHO-regeling dient burgerpersoneel tijdens de uitzending, en in enkele gevallen ingaande de eerste dag van het voorbereidingsprogramma, te worden gemilitariseerd. De personeelsgegevens van de uit te zenden gemilitariseerde burger en van uitzending teruggekeerde gemilitariseerde burger wordt in zijn burgerpersoneeldossier opgeborgen. De neerslag in kwestie dient te worden gewaardeerd volgens de betreffende handeling opgenomen in deze selectielijst.

Belangrijkste wijziging van deze selectielijst t.o.v. Selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Defensie op het beleidsterrein Militaire Operatiën, 1945–1993 vastgesteld bij een gemeenschappelijke beschikking van de Minister van Defensie en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, kenmerk R&B//OSA/2002/1425 d.d. 26 april 2002 (Stcrt. 2002, 114)

In een brief van de Algemeen Rijksarchivaris van 2 mei 2002 aan de directeur DARIC van het Ministerie van Defensie werd, mede naar aanleiding van het NIOD-onderzoek naar Srebrenica en het advies van de Raad voor Cultuur over het BSD Militaire Operatiën uit 2002, geadviseerd een nieuw institutioneel te starten voor de periode 1993–2002. In dezelfde brief wordt voorgesteld na afronding van het onderzoek een nieuwe selectielijst op te stellen. Verder bleek, de in 2002 vastgestelde selectielijst door het opnemen van einddata bij de verschillende handelingen niet bruikbaar is bij het archiefbeheer in de dynamische fase.

In dit BSD zijn nieuw opgenomen de handelingen 276–316.

Verder zijn enkele waarderingen in dit BSD als volgt gewijzigd selectielijst t.o.v. de selectielijst vastgesteld bij een gemeenschappelijke beschikking van de Minister van Buitenlandse Zaken en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, kenmerk R&B/OSA/2002/1553 d.d. 14 juni 2002 (Stcrt. 2002, 200):

Handeling 98 (Het verzamelen van gegevens voor het maken van niet-beleidsvoorbereidende studies op militair historisch gebied)

De waardering is omgezet in V, 20 jaar naar B.

Handeling 132 (Het verslagleggen over schade of ongevallen van beperkte aard waarbij de krijgsmacht is betrokken en waarbij geen onderzoek is ingesteld door hogere commissies of raden zoals bepaald in de voorschriften)

In de selectielijst militaire operatiën, zoals vastgesteld bij gezamenlijk besluit van de ministers van Defensie en OCW van 26 juni 2002 werd deze handeling gewaardeerd met V, 20 jaar na afsluiten van het dossier. De omvang van deze neerslag is erg groot. In de praktijk blijkt deze waardering niet erg praktisch, en ook te hoog gesteld te zijn. In overleg met de materiedeskundigen is besloten de waardering te differentiëren en te stellen op V 5 jaar voor wat betreft oefenschade en verkeersschade, m.u.v. letselschade, V 20 jaar voor letselschade en V 75 jaar bij zware letselschade en overlijdensgevallen. Deze wijziging in de waardering en de daarbij behorende toelichting heeft de instemming van alle deelnemers aan het driehoeksoverleg.

Handeling 144 (het zorgdragen voor het vervoer van militair en civiel personeel en materieel) Een overeenkomstige handeling (het zorgdragen voor vervoer van militair en civiel personeel en materieel in het kader van internationale vredesoperaties)

In het oorspronkelijke RIO en BSD was deze handeling opgenomen onder het hoofdstuk Bijdrage aan internationale vrede en veiligheid, voorbereiding van de uitvoering van vredesoperaties. De handeling is algemener geredigeerd en verplaatst naar het hoofdstuk vervoer en verkeer. De waardering is veranderd van V, 10 jaar na afloop van de betreffende vredesoperatie in V, 2 jaar.

Handeling 201 (Het aanwijzen van een marineschip als politiekruiser)

De waardering van handeling 201 is omgezet van V, 5 jaar na intrekking in B.

Handeling 202 (Het controleren en inspecteren van zeevisvaartuigen op naleving van bepalingen neergelegd in internationale verdragen en nationale wet- en regelgeving op het gebied van de visserij, van de scheepvaart en de uitrusting van schepen, en het uitvoeren van andere taken op zee die in dat kader aan een commandant van een politiekruiser zijn opgedragen)

De waardering van deze handeling is gewijzigd van V, 5 jaar in B 1

Handeling 216 (Het ter beschikking stellen van opnemingsvaartuigen en bemanning van de Koninklijke Marine aan civiele wetenschappelijke instellingen of andere civiele overheidsorganisaties ten behoeve van wetenschappelijk hydrografisch, oceanografisch of ander zeeonderzoek)

De waardering van de neerslag is gewijzigd van V, 10 jaar na einde beschikbaarstellen naar B.

Concordans handelingen selectielijst militaire operatiën (Stcrt 2002/114 en 2002/200) en de concept-selectielijst (ontwerp/versie maart 2004)

In deze concordans staan de nummers van handeling die enigszins geherformuleerd zijn, waarvan het eindjaar is verwijderd en de waardering is gewijzigd ten opzichte van de in 2002 selectielijsten

Sel.lijst

c-Sel.lijst

Opmerking

Nummer handeling

Nummer handeling

 

1

1

eindjaar weggehaald

2

2

eindjaar weggehaald

3

3

eindjaar weggehaald

4

4

eindjaar weggehaald

5

5

eindjaar weggehaald

7

7

eindjaar weggehaald

10

10

eindjaar weggehaald

15

15

eindjaar weggehaald

16

16

eindjaar weggehaald

17

17

eindjaar weggehaald

18

18

eindjaar weggehaald

19

19

eindjaar weggehaald

20

20

eindjaar weggehaald

21

21

eindjaar weggehaald

22

22

eindjaar weggehaald

23

23

eindjaar weggehaald

24

24

eindjaar weggehaald

25

25

eindjaar weggehaald

26

26

eindjaar weggehaald

27

27

eindjaar weggehaald

28

28

eindjaar weggehaald

29

29

eindjaar weggehaald

30

30

eindjaar weggehaald

31

31

eindjaar weggehaald

238

238

eindjaar weggehaald

32

32

eindjaar weggehaald

33

33

eindjaar weggehaald

34

34

eindjaar weggehaald

35

35

eindjaar weggehaald

36

36

eindjaar weggehaald

37

37

eindjaar weggehaald

41

41

eindjaar weggehaald

42

42

eindjaar weggehaald

43

43

eindjaar weggehaald/waardering gewijzigd

44

44

eindjaar weggehaald

45

45

eindjaar weggehaald

46

46

eindjaar weggehaald

47

47

eindjaar weggehaald

49

49

eindjaar weggehaald

50

50

Ongewijzigd

51

51

eindjaar weggehaald

52

52

eindjaar weggehaald

53

53

eindjaar weggehaald

55

55

eindjaar weggehaald

57

57

eindjaar weggehaald

58

58

eindjaar weggehaald

59

59

eindjaar weggehaald

60

60

eindjaar weggehaald

61

61

eindjaar gewijzigd

63

63

eindjaar weggehaald

65

65

eindjaar weggehaald

67

67

eindjaar weggehaald

70

70

eindjaar weggehaald

71

71

eindjaar weggehaald

72

72

eindjaar weggehaald

73

73

Ongewijzigd

74

74

eindjaar weggehaald

76

76

eindjaar weggehaald

78

78

Ongewijzigd

80

80

eindjaar weggehaald

82

82

eindjaar weggehaald

83

73

eindjaar weggehaald

86

86

eindjaar weggehaald

88

88

eindjaar weggehaald

90

90

eindjaar weggehaald

91

91

eindjaar weggehaald

92

92

eindjaar weggehaald

93

93

eindjaar weggehaald

95

95

eindjaar weggehaald

97

97

eindjaar weggehaald

98

98

eindjaar weggehaald/waardering gewijzigd

99

99

eindjaar weggehaald

100

100

eindjaar weggehaald

101

101

eindjaar weggehaald

102

102

eindjaar weggehaald

103

103

eindjaar weggehaald

104

104

eindjaar weggehaald

106

106

eindjaar weggehaald/actoren toegevoegd

108

108

eindjaar weggehaald

109

109

eindjaar weggehaald

110

110

eindjaar weggehaald

111

111

eindjaar weggehaald

112

112

eindjaar weggehaald

113

113

eindjaar weggehaald

114

114

eindjaar weggehaald

115

115

eindjaar weggehaald

116

116

eindjaar weggehaald

117

116

eindjaar weggehaald

118

118

eindjaar weggehaald

126

126

eindjaar weggehaald

127

127

eindjaar weggehaald

128

128

eindjaar weggehaald

129

129

eindjaar weggehaald

130

130

eindjaar weggehaald

132

132

eindjaar weggehaald/waardering gewijzigd

133

133

eindjaar weggehaald/waardering aangepast

134

134

eindjaar weggehaald

136

136

eindjaar weggehaald

137

137

eindjaar weggehaald

138

138

eindjaar weggehaald

139

139

eindjaar weggehaald

140

140

eindjaar weggehaald

141

141

eindjaar weggehaald

142

142

eindjaar weggehaald

143

143

eindjaar weggehaald

144

144

tekst gewijzigd/eindjaar weggehaald/waardering gewijzigd

145

145

eindjaar weggehaald

156

156

Waardering gewijzigd

157

157

eindjaar weggehaald

160

160

eindjaar weggehaald

161

161

eindjaar weggehaald

162

162

eindjaar weggehaald

163

163

eindjaar weggehaald

164

164

eindjaar weggehaald

165

165

eindjaar weggehaald

166

166

eindjaar weggehaald

167

167

eindjaar weggehaald

168

168

eindjaar weggehaald

169

169

eindjaar weggehaald

170

170

eindjaar weggehaald

171

171

eindjaar weggehaald

172

172

eindjaar weggehaald

173

173

eindjaar weggehaald

174

174

eindjaar weggehaald

175

175

eindjaar weggehaald

176

176

eindjaar weggehaald

177

177

eindjaar weggehaald

178

178

eindjaar weggehaald

179

179

eindjaar weggehaald

180

180

eindjaar weggehaald

183

183

eindjaar weggehaald

186

186

eindjaar weggehaald

190

190

eindjaar weggehaald

191

191

eindjaar weggehaald

193

193

eindjaar weggehaald

195

195

eindjaar weggehaald

196

196

eindjaar weggehaald

197

197

eindjaar weggehaald

199

199

eindjaar weggehaald

201

201

Waardering gewijzigd

202

202

Waardering gewijzigd

214

214

eindjaar weggehaald

216

216

eindjaar weggehaald/waardering gewijzigd

217

217

eindjaar weggehaald

218

218

eindjaar weggehaald

219

219

eindjaar weggehaald

220

220

eindjaar weggehaald

222

222

eindjaar weggehaald

223

223

eindjaar weggehaald

224

224

eindjaar weggehaald

225

225

eindjaar weggehaald

228

228

eindjaar weggehaald

230

230

eindjaar weggehaald

231

231

eindjaar weggehaald

232

232

Samengevoegd met 233/tekst aangepast/eindjaar weggehaald

233

233

Vervallen. Samengevoegd met 232

234

234

eindjaar weggehaald

235

235

eindjaar weggehaald

236

236

eindjaar weggehaald

237

237

eindjaar weggehaald

238

238

eindjaar weggehaald

239

239

eindjaar weggehaald

240

240

eindjaar weggehaald

241

241

eindjaar weggehaald

242

242

eindjaar weggehaald

243

243

eindjaar weggehaald

244

244

eindjaar weggehaald

245

245

eindjaar weggehaald

246

246

eindjaar weggehaald

247

247

eindjaar weggehaald

248

248

eindjaar weggehaald

249

249

eindjaar weggehaald

250

250

eindjaar weggehaald

251

251

eindjaar weggehaald

252

252

eindjaar weggehaald

253

253

eindjaar weggehaald

254

254

eindjaar weggehaald

255

255

eindjaar weggehaald

256

256

eindjaar weggehaald

257

257

eindjaar weggehaald

258

258

eindjaar weggehaald

259

259

eindjaar weggehaald

260

260

eindjaar weggehaald/waardering gewijzigd

261

261

eindjaar weggehaald

262

262

eindjaar weggehaald

263

263

eindjaar weggehaald

264

264

eindjaar weggehaald

265

265

eindjaar weggehaald

266

266

eindjaar weggehaald

267

267

eindjaar weggehaald

268

268

eindjaar weggehaald

269

269

eindjaar weggehaald

270

270

eindjaar weggehaald

271

271

eindjaar weggehaald

272

272

eindjaar weggehaald

273

273

eindjaar weggehaald/waardering gewijzigd

274

274

eindjaar weggehaald

 

276

Nieuw

 

277

Nieuw

 

278

Nieuw

 

279

Nieuw

 

280

Nieuw

 

281

Nieuw

 

282

Nieuw

 

284

Nieuw

 

285

Nieuw

 

286

Nieuw

 

287

Nieuw

 

288

Nieuw

 

289

Nieuw

 

290

Nieuw

 

291

Nieuw

 

292

Nieuw

 

293

Nieuw

 

294

Nieuw

 

295

Nieuw

 

296

Nieuw

 

297

Nieuw

 

298

Nieuw

 

299

Nieuw

 

300

Nieuw

 

301

Nieuw

 

302

Nieuw

 

303

Nieuw

 

304

Nieuw

 

305

Nieuw

 

306

Nieuw

 

307

Nieuw

 

308

Nieuw

 

309

Nieuw

 

311

Nieuw

 

312

Nieuw

 

313

Nieuw

 

314

Nieuw

 

315

Nieuw

 

316

Nieuw

Vaststelling BSD

Op 13 augustus 2003 is door de Minister van Buitenlandse Zaken, op 1 december 2003 door de Minister van Financiën, op 22 januari 2004 door de Minister van Defensie, op 29 januari 2004 door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, op 4 februari 2004 door de Minister van Economische Zaken en de Minister van Verkeer en Waterstaat, en op 8 maart 2004 het Kadaster het ontwerp-BSD aan de Staatssecretaris van OC&W aangeboden, waarna deze het ter advisering heeft ingediend bij de Raad voor Cultuur (RvC). Van het gevoerde driehoeksoverleg over de waarderingen van de handelingen is een verslag gemaakt, dat tegelijk met het BSD naar de RvC is verstuurd.

Vanaf 2 augustus 2004 lag de selectielijst gedurende acht weken ter publieke inzage bij de registratiebalie van het Nationaal Archief evenals in de bibliotheken van de Ministeries van Buitenlandse Zaken, Defensie, Economische Zaken, Financiën, Verkeer en Waterstaat en VWS, het Kadaster, het Ministerie van OC&W en de rijksarchieven in de provincie / regionaal historische centra, hetgeen was aangekondigd in de Staatscourant en in het Archievenblad.

Op 7 januari 2005 bracht de RvC advies uit (kenmerk arc-2004.01772/4), hetwelk aanleiding heeft gegeven tot de volgende wijziging in de ontwerp-selectielijst:

– De waardering van handeling 34 is gewijzigd van V 10 jaar in B (3).

– De waardering van handeling 42 is gewijzigd van B (5) in B (5); V,10 jaar voor periodieke subsidies met een algemeen karakter.

– Handelingen 232 is redactioneel aangepast en de waardering is gewijzigd van B (1) naar V, 5 jaar na opheffing van het samenwerkingsverband.

– Handeling 233 is komen te vervallen en is samengevoegd onder handeling 232.

– De waardering van handeling 273 gesplitst in B (5) bij ingrijpen op doelbewuste en kwaadwillende overschrijding van het Nederlandse luchtruim; rest V, 5 jaar.

Daarop werd het BSD op 3 mei 2005 door de Algemene Rijksarchivaris, namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, en de Ministers van Defensie vastgesteld (kenmerk besluit C/S&A/05/933), Economische Zaken (kenmerk besluit C/S&A/05/940), Verkeer & Waterstaat (kenmerk besluit C/S&A/05/936), Buitenlandse Zaken C/S&A/05/934), Volksgezondheid, Welzijn en Sport (kenmerk besluit C/S&A/05/937), Financiën (kenmerk besluit C/S&A//935), het Kadaster (kenmerk besluit C/S&A/938) vastgesteld.

Eerdere vernietigingslijsten

Het geactualiseerde BSD Militaire Operatiën fungeert als vervanging van de selectielijsten:

de Selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Defensie op het beleidsterrein Militaire Operatiën, 1945–1993 vastgesteld bij een gemeenschappelijke beschikking van de Minister van Defensie en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, kenmerk R&B//OSA/2002/1425 d.d. 26 april 2002 (Stcrt. 2002, 114);

de Selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Buitenlandse Zaken op het beleidsterrein Militaire Operatiën, 1945–1993 vastgesteld bij een gemeenschappelijke beschikking van de Minister van Buitenlandse Zaken en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, kenmerk R&B/OSA/2002/1553 d.d. 14 juni 2002 (Stcrt. 2002, 200);

de Lijst van te vernietigen archiefbescheiden Koninklijke Marine en Koninklijke Luchtmacht (vastgesteld bij beschikking van de Minister van defensie en de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, nr. 317/MZ d.d. 21-11-1988 (gepubliceerd in de Staatscourant nr. 1988/339)) en PA D/87/028/32098 d.d. 21-11-1988 (gepubliceerd in de Staatscourant nr. 1989/8), laatstelijk gewijzigd bij gemeenschappelijke beschikking van de Minister van Defensie en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, kenmerk R&B//OSA/2002/1425 d.d. 26 april 2002 (gepubliveerd in de Staatscourant nr.2002/114));

de Selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Verkeer en Waterstaat op het beleidsterrein Militaire Operatiën, 1945–1993 vastgesteld bij een gemeenschappelijke beschikking van de Minister van Verkeer en Waterstaat en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, kenmerk R&B/OSA/2002/1555 d.d. 14 juni 2002 (Stcrt. 2002, 200);

Voor de Minister van Economische Zaken, de Minister van Financiën en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is op het beleidsterrein Militaire Operatiën thans geen vernietigingslijst van kracht.

Leeswijzer

Handelingenblokken

De handelingen zijn verwerkt in uniek genummerde gegevensblokken die als volgt zijn opgebouwd:

(X): Dit is het volgnummer van de handeling. Dit nummer is overgenomen uit het RIO.

Handeling: Dit is een complex van activiteiten die een actor verricht ter vervulling van een taak of op grond van een bevoegdheid. In de praktijk komt een handeling meestal overeen met een procedure of een werkproces.

Periode: Hier staat het tijdvak vermeld gedurende welke jaren de handeling is verricht. Wanneer er geen eindjaar staat vermeld wordt de handeling nog steeds uitgevoerd.

Grondslag: Dit is de wettelijke basis op grond waarvan de actor de handeling verricht.

Vermeld worden: de naam (citeertitel) van de wet, de Algemene Maatregel van bestuur, het Koninklijk Besluit of de ministeriële regeling;

het betreffende artikel en lid daarvan; de vindplaats, dwz. de vermelding van staatsblad of staatscourant wijzigingen in de grondslag en het vervallen hiervan.

Een voorbeeld: Reclasseringsregeling 1947, art. 9, lid 2 (Stb. 1947, H 423), Reclasseringsregeling 1970, art. 8, lid, lid 3 (Stb. 1969, 598), gewijzigd 1978 (Stb. 1978, 254), vervallen in 1986 (Stb. 1986, 1)

Wanneer er geen wettelijke grondslag voor een handeling bestaat, kan de bron worden genoemd waarin de betreffende handeling staat vermeld.

Opmerking: Deze aanvullende informatie wordt slechts vermeld wanneer de strekking van de handeling toelichting behoeft.

Waardering: Waardering van de handeling in B (bewaren) of V (vernietigen).

Indien vernietigen, dan vermelding van de vernietigingstermijn.

Indien bewaren, dan vermelding van het gehanteerde selectiecriterium.

Eventueel een nadere toelichting op de waardering.

Selectielijst van handelingen op het taakgebied Defensie en het beleidsterrein militaire operatiën

Actor: De Minister van Defensie

Algemene Handelingen

Beleidsontwikkeling en evaluatie van het defensiebeleid

(1)

Handeling: Het voorbereiden, (mede)vaststellen, coördineren en evalueren van het Defensiebeleid inzake militaire operationele aangelegenheden

Periode: 1945–

Product: bv. defensienota’s, de verslagen van de vergaderingen van de Defensieraad, Admiraliteitsraad, Legerraad, Luchtmachtraad, Marechausseeraad, Comité Verenigde Chefs van Staven, Defensiestaf, beleidsnotities, rapporten, adviezen, evaluaties en doelmatigheidsonderzoeken

Waardering: B (1, 2)

(231)

Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wetgeving inzake militaire operatiën

Periode: 1945–

Opmerking: Voor specifieke handelingen op het gebied van wetgeving, zie de handelingen nrs. 47, 50–55, 73–74, 76, 78, 80, 82, 85, 93, 95. 104, 134, 160, 204 van dit BSD

Waardering: B (1)

Ministeriële organisatie

(3)

Handeling: Het instellen, wijzigen, verplaatsen en opheffen van ministeriële organisatie-eenheden op het beleidsterrein militaire operatiën

Periode: 1945–

Product: bv. instellingsbeschikkingen

Opmerking: zie handeling 24 voor deze handeling met betrekking tot operationele eenheden van de krijgsmacht

Waardering: B (4)

(4)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van aanwijzingen, richtlijnen en randvoorwaarden voor delegaties, commissies, werkgroepen, stuurgroepen etc. ten behoeve van (inter)nationaal overleg inzake militaire operationele aangelegenheden, gebaseerd op wet- of regelgeving of waarbij (politieke) belangenafweging plaatsvindt

Periode: 1945–

Waardering: B (1)

(5)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van aanwijzingen, richtlijnen en randvoorwaarden voor delegaties, commissies, werkgroepen, stuurgroepen etc. ten behoeve van (inter)nationaal overleg inzake militaire operationele aangelegenheden, niet gebaseerd op wet- of regelgeving of waarbij geen (politieke) belangenafweging plaatsvindt

Periode: 1945–

Waardering: V, 5 jaar na opheffing van het samenwerkingsverband

(6)

vervallen

(232)

Handeling: Het benoemen van vertegenwoordigers van de Minister van Defensie in delegaties, commissies, werkgroepen, stuurgroepen etc. ten behoeve van (inter)nationaal overleg inzake militaire operationele aangelegenheden

Periode: 1945–

Waardering: V, 5 jaar na opheffing van het samenwerkingsverband

(233)

vervallen

Randvoorwaarden ten aanzien van de planning

(7)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van aanwijzingen, richtlijnen en randvoorwaarden ten aanzien van het opstellen van de operationele behoefteplannen

Periode: 1945–

Waardering: B (1)

Onderzoek

(8)

vervallen

(9)

vervallen

(234)

Handeling: Het voorbereiden en begeleiden van intern (wetenschappelijk) onderzoek inzake militaire operationele aangelegenheden

Periode: 1945–

Waardering: V, 15 jaar na vaststelling van het eindrapport

(235)

Handeling: Het uitvoeren en vaststellen van intern (wetenschappelijk) onderzoek inzake militaire operationele aangelegenheden

Periode: 1945–

Opmerking: Bijvoorbeeld onderzoeken naar maritieme aspecten van luchtverdediging of toekomstige onderzeebootoperaties (KM) en de activiteiten van de KL sectie lessons learned (vredesoperaties) en onderzoek verricht door de secties militaire geschiedenis van de krijgsmachtdelen ter bepaling van het defensiebeleid

Waardering: B (1)

(236)

Handeling: Het voorbereiden en begeleiden van extern (wetenschappelijk) onderzoek inzake militaire operationele aangelegenheden

Periode: 1945–

Waardering: V, 15 jaar na vaststelling van het eindrapport

(237)

Handeling: Het vaststellen van extern (wetenschappelijk) onderzoek ter bepaling van het defensiebeleid inzake militaire operationele aangelegenheden

Periode: 1945–

Waardering: B (1)

(10)

Handeling: Het (mede-) voorbereiden van, deelnemen aan en rapporteren over nationale en internationale congressen, symposia, workshops op het gebied van militaire operationele aangelegenheden

Periode: 1945–

Waardering: V, 5 jaar

Standpuntbepaling

(15)

Handeling: Het voorbereiden van het Defensiestandpunt in de Ministerraad voor zover het militaire operationele aangelegenheden betreft

Periode: 1945–

Product: bv. de Militaire Analyse voor de Civiele Verdediging (voorheen de Nationale Militaire Onderstelling). Dit behelst ook nieuwe beleidsvorming na beleidstoetsing en -evaluatie

Waardering: B (1)

(16)

Handeling: Het voorbereiden van, deelnemen aan en rapporteren over de vergaderingen van (inter)nationale commissies, werkgroepen, advies- en overlegorganen op het gebied van militaire operationele aangelegenheden, waarvan het voorzitterschap en/of het secretariaat berust bij het ministerie van Defensie

Periode: 1945–

Waardering: B (1)

(17)

Handeling: Het voorbereiden van, deelnemen aan en rapporteren over de vergaderingen van nationale commissies, werkgroepen, advies- en overlegorganen op het gebied van militaire operationele aangelegenheden, waarvan het voorzitterschap en/of het secretariaat niet berust bij het ministerie van Defensie

Periode: 1945–

Opmerking: Voor wat betreft de nationale commissies, werkgroepen, advies- en overlegorganen waarvan het secretariaat niet bij Defensie berust, geldt dat de neerslag van de handeling bewaard blijft bij het desbetreffende secretariaat

Waardering: V, 5 jaar

(18)

Handeling: Het voorbereiden van de deelname aan vergaderingen van internationale commissies, werkgroepen, advies- en overlegorganen op het gebied van militaire operationele aangelegenheden, waarvan het voorzitterschap en/of het secretariaat niet berust bij het ministerie van Defensie

Periode: 1945–

Waardering: B (1)

(19)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van instructies voor deelnemers aan vergaderingen van internationale commissies, werkgroepen, advies- en overlegorganen op het gebied van militaire operationele aangelegenheden, waarvan het voorzitterschap en/of het secretariaat niet berust bij het ministerie van Defensie

Periode: 1945–

Waardering: B (1)

Besluitvorming in internationaal verband

(20)

Handeling: Het vaststellen van het Defensiebeleid en het presenteren van Nederlandse standpunten in intergouvernementele organisaties inzake militaire operationele aangelegenheden

Periode: 1945–

Product: bv. het Antwoord op de Defence Planning Questionnaire

Opmerking: bv. in intergouvernementele organisaties als de WU, WEU, NAVO en VN, resulterende in bv. het NATO Five Year Force Plan en de NATO Force Goals. Overleg op ministerieel niveau vindt plaats in het NATO Planning Committee. Dit behelst bv. overleg over het huren van militaire (oefen-)terreinen door de krijgsmacht buiten Nederland, of het huren van terreinen in Nederland door bondgenoten

Waardering: B (1)

Internationale verdragen en overeenkomsten

(21)

Handeling: Het mede-voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van internationale regelingen inzake militaire operationele aangelegenheden

Periode: 1945–

Waardering: B (1)

Voorbereiding van de uitvoering van operaties

Planning

(22)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van plannen waarin de operationele behoefte van de krijgsmacht is vastgelegd, sinds 1978 in het kader van het Nederlands Defensie Planning Proces en het Integrale Defensie Planning Proces, zowel per krijgsmachtdeel als voor de gehele krijgsmacht

Periode: 1945–

Opmerking: bv. het Defensie Operationeel Plan, waarin naast de ‘pure’ operationele aspecten (wijze van optreden) tevens het voorbereiden en vaststellen van plannen waarin de kwantitatieve en kwalitatieve personeels- en materieelbehoefte van de krijgsmacht is vastgelegd, zowel per krijgsmachtdeel als voor de hele krijgsmacht, een en ander bezien vanuit het standpunt van operationeel optreden in bondgenootschappelijk verband. Daarenboven omvat deze handeling het vanuit een operationeel standpunt formuleren van de kwantitatieve en kwalitatieve behoeften m.b.t. de in het NAVO-kader aan de infrastructuur te stellen eisen (hieronder wordt verstaan: het gemeenschappelijk gebruik van zee- en luchthavens, maatregelen m.b.t. de organisatie van verkeer en vervoer in oorlogstijd, watervoorziening, etc.). Tenslotte vindt bij de voorbereiding van de Defensie Operationeel Plan afstemming plaats met het NAVO Operationeel Plan voor wat betreft de organisatie van het verkeer en de Command, Control and Information Systems (CCIS)

Waardering: B (1)

(23)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van aanwijzingen en richtlijnen voor het militair operationeel beleid van de krijgsmacht

Periode: 1945–

Opmerking: dit behelst de taken en doelstellingen voor zowel de krijgsmacht als geheel als de krijgsmachtdelen afzonderlijk

Waardering: B (1)

Operationele organisatie

(24)

Handeling: Het instellen, wijzigen, verplaatsen en opheffen van operationele eenheden (paraat/mobilisabel) van de krijgsmacht

Periode: 1945–

Product: bv. stukken m.b.t. de algemene samenstelling en taakomschrijving van troepen, eenheden, eskaders, konvooien, squadrons etc., inclusief de naamgeving hieraan en de traditie ervan; stukken m.b.t. de legering van NL-troepen in de Bondsrepubliek Duitsland

Opmerking: bij de organisatie wordt onderscheid gemaakt tussen de ministeriële en de operationele organisatie. De ministeriële organisatie (zie handeling 3) is gevormd ten behoeve van de beleidsvoorbereiding en -bepaling. De operationele organisatie (samenstelling en omvang van de krijgsmacht) vloeit voort uit de operationele plannen

Waardering: B (4)

(25)

Handeling: Het aanwijzen van een krijgsmachtdeel als ‘interservice’ manager betreffende militaire operationele aangelegenheden

Periode: 1945–

Opmerking: Hiermee wordt bedoeld het als ‘leading’ maken of aanwijzen van één krijgsmachtdeel bij operaties

Waardering: B (1)

(26)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van het strategische en tactische kader voor de uitvoering van militaire operationele aangelegenheden in nationaal en internationaal verband

Periode: 1945–

Product: bv. strategische richtlijnen, tactische leidraden, voorschriften en doctrines in vredestijd en onder oorlogsomstandigheden

Opmerking: dit behelst de invulling van het operationele NAVO-beleid door het ministerie van Defensie en omvat o.a. de planning van de territoriale verdediging, zoals de IJsselverdediging, het Plan 1Lk en de verdediging van sleutelpunten (vaststellen van de Krijgsmachtsleutelpuntenlijst), het evacueren van de bevolking door militairen in oorlogsomstandigheden, local air defence, de bescherming van de lines of communication (Host Nation Support), het herstel van de infrastructuur in oorlogstijd, NBC-bescherming, het beschermen van de koopvaardij en het ruimen van mijnen

Waardering: B (1)

(27)

Handeling: Het voorbereiden en afsluiten van contracten en andere overeenkomsten inzake de levering van diensten ten behoeve van de uitvoering van militair operationeel optreden op hoofdlijnen

Periode: 1945–

Product: bv. contracten met de Nederlandse Spoorwegen en de PTT of met de US Air Force m.b.t. transportsteun

Opmerking: Zie ook handeling 28

Waardering: B (5)

(28)

Handeling: Het voorbereiden en afsluiten van overige contracten en andere overeenkomsten inzake de levering van diensten ten behoeve van de uitvoering van militair operationeel optreden

Periode: 1945–

Opmerking: Zie ook handeling 27

Waardering: V, 15 jaar na afloop van het contract

(29)

Handeling: Het beschikbaar stellen van Nederlandse eenheden aan bondgenootschappelijke organisatie-eenheden

Periode: 1949–

Opmerking: de meeste Nederlandse operationele eenheden en middelen zijn ‘double-hatted’: naast NAVO-taken ook ten behoeve van de WEU, de CVSE (en de VN) worden ingezet. Zo zijn alle Nederlandse operationele eenheden en middelen aangemeld als ‘Forces answerable to WEU’ (Faweu). De KM opereert in multinationale verbanden zoals de Standing Naval Forces en de ACE Mobile Force. De KL kent een zodanige structuur dat de eenheden tijdelijk in ander verband kunnen opereren. De KLu neemt al jaren deel aan multinationale NAVO-verbanden, bijvoorbeeld jachtvliegtuigen in de ACE Reaction Forces (Air) en geleide-wapeneenheden in het NATO Integrated Air Defence System. Zie handeling 142 voor het overdragen van het bevel over Nederlandse eenheden uitgezonden in het kader van internationale vredesoperaties

Waardering: B (1)

Uitvoering van operaties

(30)

Handeling: Het rapporteren in het kader van het houden van toezicht op de mate en wijze van inzet van eenheden welke worden ingezet overeenkomstig jaarlijks vastgestelde normen en verstrekte aanwijzingen en richtlijnen bij de uitvoering van militaire operaties binnen het bondgenootschappelijk verdragsgebied

Periode: 1945–

Waardering: B (3)

(31)

Handeling: Het rapporteren in het kader van het houden van toezicht op de mate en wijze van inzet van eenheden welke worden ingezet in crisis- of oorlogssituaties binnen het bondgenootschappelijk verdragsgebied

Periode: 1945–

Waardering: B (3, 6)

(238)

Handeling: Het registreren van operationele aangelegenheden door operationele en logistieke eenheden

Periode: 1945–

Bron: bijv. 1 VVKM 1

Opmerking: het betreft hier nachtorderjournalen, brugjournalen, nachtorderboek, allerlei rolgegevens et cetera

Waardering: B (3): bescheiden die eenheden volgens ministeriële en hogere regelgeving dienen te voeren, bijv. meetbrief, devies, journalen, rapportages en sanitaire documenten (bijv. ontrattingscertificaat), jaarrapportage (geclassificeerd en ongeclassificeerd), deelrapportages en reisverslagen

V, 10 jaar: overige documenten

Verantwoording van het beleid en de uitvoering

(32)

Handeling: Het opstellen van periodieke verslagen inzake ontwikkelingen betreffende het beleidsterrein militaire operatiën

Periode: 1945–

Product: bv. jaarverslagen, kwartaalverslagen, maandverslagen

Waardering: B (3) jaarverslagen

V, 1 jaar kwartaal en andere verslagen indien jaarverslagen aanwezig zijn

(33)

Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen en het anderszins (op verzoek) informeren van de Kamers der Staten-Generaal inzake militaire operationele aangelegenheden

Periode: 1945–

Product: bv. brieven en notities

Waardering: B (3)

(34)

Handeling: Het verstrekken van informatie aan de Commissies voor de Verzoekschriften van de Staten-Generaal, aan overige kamercommissies en aan de Nationale Ombudsman naar aanleiding van klachten van burgers inzake ontwikkelingen betreffende militaire operationele aangelegenheden

Periode: 1945–

Product: bv. brieven en notities

Waardering: B (3)

(35)

Handeling: Het beslissen op beroepschriften naar aanleiding van beschikkingen inzake militaire operationele aangelegenheden en het voeren van verweer in beroepschriftenprocedures voor de Raad van State en/of de kantonrechter

Periode: 1945–

Product: bv. beschikkingen en verweerschriften

Opmerking: zie ook A. Spieksma, Driemaal ’s Raads recht. Een institutioneel onderzoek naar de taakgebieden van de Raad van State. PIVOT-rapport nr. 17 (’s-Gravenhage 1994)

Waardering: B (3)

(36)

Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven en instellingen inzake militaire operationele aangelegenheden

Periode: 1945–

Product: bv. brieven en notities

Opmerking: Het betreft hier het verstrekken van eenvoudige inlichtingen, correspondentie inzake het verstrekken van afschriften, kopieën, uitnodigingen en berichten, verstrekken van bijdragen aan/voor tijdschriften, publicaties, interviews et cetera. Specifieke vragen inzake de verantwoording, voorbereiding en vaststelling van het beleid inzake militaire operatiën vallen onder de desbetreffende handelingen

Waardering: V, 1 jaar

(37)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van aanwijzingen, richtlijnen en randvoorwaarden betreffende de publieksvoorlichting en informatievoorziening inzake de Nederlandse deelname aan en wijze van uitvoering van militaire operationele aangelegenheden

Periode: 1945–

Waardering: B (5)

(38)

vervallen

(39)

vervallen

(40)

vervallen

(239)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van uitgaande informatievoorziening (externe voorlichting) van het Ministerie van Defensie en de krijgsmacht naar het algemene publiek, publieksgroepen en publiciteitsmedia) inzake Nederlandse deelname aan militaire operationele aangelegenheden

Periode: 1945–

Waardering: V, 1 jaar

B (3) eindproduct

(240)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van interne voorlichting van het Ministerie van Defensie en de krijgsmacht gericht op het personeel of op groepen personeel van het Ministerie van Defensie en de krijgsmacht inzake Nederlandse deelname aan militaire operationele aangelegenheden

Periode: 1945–

Waardering: V, 1 jaar

B (3) eindproduct

(241)

Handeling: Het opstellen en vervaardigen van periodieken en andere publicaties inzake Nederlandse deelname aan militaire operationele aangelegenheden

Periode: 1945–

Waardering: V, 1 jaar

B (3) eindproduct

(41)

Handeling: Het voorbereiden en bepalen van het Defensiestandpunt inzake financiering en verrekening van bemoeienis met militaire operationele aangelegenheden

Periode: 1945–

Waardering: B (5)

(42)

Handeling: Het verstrekken van subsidies aan personen, bedrijven en instellingen die betrokken zijn bij militaire operationele aangelegenheden

Periode: 1945–

Waardering: B (5); V, 10 jaar voor de periodiek terugkerende subsidies met een algemeen karakter

Territoriale verdediging van het Koninkrijk der Nederlanden

De Staat van Oorlog en Staat van Beleg en het militair gezag

(47)

Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van een kaderwet met betrekking tot de Staat van Oorlog, Staat van Beleg of een andere (militaire) uitzonderingstoestand in Nederland, zo nodig in overleg met de vakminister

Periode: 1946–

Product: wijzigingen op de Wet op de Staat van Oorlog en de Staat van Beleg 1899; (wijzigingen op) de Oorlogswet voor Nederland 1964; Wet tot aanpassing van de bestaande wetgeving aan de Oorlogswet voor Nederland 1964; Oorlogswet voor Nederland, 1996

Waardering: B (1)

(49)

Handeling: Het voorbereiden van en in voorkomend geval het nemen van maatregelen voor de afkondiging van de vaststelling of intrekking van de Staat van Oorlog of de Staat van Beleg, beperkte of algemene noodtoestand of een andere (militaire) uitzonderingstoestand voor Nederland of een gedeelte daarvan

Periode: 1946–

Opmerking: de wet voorziet in de afkondiging van de Staat van Beleg door het militair gezag voor (een deel van) Nederland als dat van de regering is afgesneden door een vijandelijke inval of binnenlandse onlusten

Waardering: B (6)

(50)

Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wetgeving ter uitvoering van de Wet op de Staat van Oorlog en de Staat van Beleg, beperkte of algemene noodtoestand met betrekking tot de uitoefening van het militair gezag

Periode: 1946–1964

Product: wijzigingen op het Besluit van 4 mei 1933 (Stb. 246) houdende nadere vaststelling van voorschriften ter uitvoering van de, sedert gewijzigde, wet van 23 mei 1899 (Stb. 128); ‘Besluiten uitoefening militair gezag’

Opmerking: dit behelst de latere ‘Aanwijzingsbesluiten militair gezag’ en de ‘Instructies militair gezag’

Waardering: B (1)

(51)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van wet- en regelgeving ter aanwijzing van de militaire autoriteiten belast met de uitoefening van het militair gezag

Periode: 1964–

Product: ‘Aanwijzingsbesluiten militair gezag’

Waardering: B (1)

(52)

Handeling: Het op voordracht van de Minister-President voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wetgeving inzake het geven van instructies voor het militair gezag

Periode: 1964–

Product: ‘Instructies militair gezag’

Waardering: B (1)

(53)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van wet- en regelgeving ter uitvoering van de instructie voor het militair gezag

Periode: 1964–

Product: Aanwijzing van de Minister van Defensie aan het militair gezag en de Regeling militair gezag van de Bevelhebber der Landstrijdkrachten, Regeling aanwijzing militaire gezagsdragers

Waardering: B (1)

(54)

Handeling: Het voorbereiden en (nader) vaststellen van wet- en regelgeving inzake de gezagsgebieden van militaire gezagsdragers

Periode: 1945–1997

Product: ‘Ministeriële beschikkingen ter verdeling van het land in militaire afdelingen en de verdeling van militaire afdelingen in garnizoenen’ (LOs 1945–1957), ‘Besluiten ter vaststelling van de gezagsgebieden van de Territoriale Bevelhebbers en Territoriale Commandanten’, ‘Besluiten gezagsgebieden marine-autoriteiten’ (KBs 1958–1965), ‘Besluiten gezagsgebieden militaire gezagsdragers’ (KBs 1965–)

Waardering: B (1)

(55)

Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wetgeving ter uitvoering van bepalingen uit de Oorlogswet voor Nederland inzake de rechtspositie van personen, zo nodig in overleg met de vakminister

Periode: 1966–

Product: Besluit houdende uitvoering van artikel 64 van de Oorlogswet voor Nederland (Schadevergoedingsregeling)

Opmerking: de algemene maatregel van bestuur ter regeling van de rechtspositie van tewerkgestelde niet-militairen zoals bedoeld in art. 29 van de Oorlogswet voor Nederland is in de periode 1966– niet uitgevaardigd

Waardering: B (1)

(278)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van wet- en regelgeving ter uitvoering van het gebruik van geweld door de militair die de in de Oorlogswet voor Nederland voorziene buitengewone bevoegdheden uitoefent

Periode: 1996–

Grondslag: Oorlogwet voor Nederland, art. 8

Product: Besluit geweldgebruik bij uitoefening buitengewone bevoegdheden, 1997, Stb. 173

Waardering: B (1)

(57)

Handeling: Het rapporteren over het uitoefenen van bijzondere bevoegdheden onder de Staat van Oorlog, Staat van Beleg, beperkte of algemene noodtoestand of een andere (militaire) uitzonderingstoestand

Periode: 1946–

Bron: Wet op de Staat van Oorlog en de Staat van Beleg, de Oorlogswet voor Nederland, Besluit geweldgebruik bij uitoefening buitengewone bevoegdheden, 23-4-1997, art. 12 en aanverwante besluiten

Opmerking: deze handeling heeft in de besproken periode niet plaatsgevonden na de opheffing van de Bijzondere Staat van Beleg op 4 maart 1946

Waardering: B (6)

Mobilisatie en mobilisatievoorbereiding

(58)

Handeling: Het in vredestijd voorbereiden en vaststellen van wet- en regelgeving en algemene voorschriften tot het terugroepen in parate of werkelijke dienst van dienstplichtigen en reserve-personeel der krijgsmacht met ‘klein verlof’ of ‘groot verlof’ ter uitvaardiging in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden

Periode: 1946–

Product: Mobilisatievoorschrift voor de Koninklijke Landmacht (VS 2-1050), Mobilisatievoorschrift voor de Koninklijke Marine (VVKM 38) en aanverwante voorschriften, concept KBs waarmee de drie mobilisatiefasen worden afgekondigd

Waardering: B (1)

(59)

Handeling: Het treffen van maatregelen in vredestijd die primair gericht zijn op een effectieve uitvoering van de (de)mobilisatie

Periode: 1946–

Opmerking: bijvoorbeeld het rapporteren over controle-, advies- en assistentiebezoeken met betrekking tot de (de)mobilisatievoorbereiding (vastgelegd in de ‘Jaarplanning adviesbezoeken Nederlandse gemeenten’), het bepalen en aanwijzen van (de)mobilisatiecentra, het produceren van uitvoeringsbescheiden zoals mobilisatie-telegrammen, -⁠bekendmakingen, en -bescheiden, en het ‘overzicht maatregelen bij mobilisatie’ in het gezagsgebied

Waardering: V, 10 jaar na controle, rapportage of advies

(60)

Handeling: Het afkondigen van en houden van toezicht op de uitvoering van de (de)mobilisatie in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden op Nederlands grondgebied

Periode: 1946–

Opmerking: deze handeling heeft in de besproken periode niet plaatsgevonden na de opheffing van de Bijzondere Staat van Beleg op 4 maart 1946

Waardering: B (6)

Inkwartiering en andere vorderingen

(61)

Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wetgeving inzake de vordering van inkwartieringen en onderhoud van het krijgsvolk en de transporten en leverantiën voor de legers of verdedigingswerken van het Rijk, zo nodig in overleg met de Minister van Binnenlandse Zaken

Periode: 1953–2000

Product: Inkwartieringswet 1953

Waardering: B (1)

(63)

Handeling: Het bij algemene maatregel van bestuur voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wetgeving inzake de uitvoering van bepalingen uit de Inkwartieringswet, zo nodig in overleg met de Minister van Binnenlandse Zaken

Periode: 1946–

Product: Inkwartieringsbesluit 1953; Besluit uit 1954 houdende instelling en aanwijzing van commissies, bedoeld in de artikelen 47 en 48 van de Inkwartieringswet

Waardering: B (1)

(65)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van nadere regels, richtlijnen en voorschriften ter uitvoering van bepalingen uit de Inkwartieringswet en het Inkwartieringsbesluit, zo nodig in overleg met de vakminister

Periode: 1946–

Waardering: B (5)

(67)

Handeling: Het nemen van maatregelen tot het voorzien in en bekend maken van roerende en onroerende zaken waarvan is te voorzien dat deze in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden ter voorziening in de behoeften aan inkwartiering en onderhoud gevorderd zullen worden, zo nodig in overleg met de vakminister

Periode: 1953–

Waardering: V, 10 jaar na vervallen van aanzegging

(72)

Handeling: Het nemen van maatregelen tot het schadeloosstellen van rechthebbenden bij vordering van inkwartiering, onderhoud, transporten en leverantiën

Periode: 1945–

Opmerking: indien geen tarieven zijn voorgeschreven stelt de burgemeester het bedrag van de schadeloosstelling vast. Indien een rechthebbende tegen de vaststelling bezwaar maakt kan hij beroep aantekenen bij de Commissaris in de Provincie. Bij onenigheid over het bedrag kan de Militaire Commissaris dit vaststellen. In het Besluit uit 1954 houdende instelling en aanwijzing van commissies, bedoeld in de artikelen 47 en 48 van de Inkwartieringswet, worden de Commissie voor Onroerende Goederen en de Commissie voor Roerende Goederen ingesteld voor de afhandeling van schadeloosstellingen in oorlogstijd

Waardering: V, 10 jaar na schadeloosstelling

Het KB-Oorlogsgevaar 1939

(73)

Handeling: Het op voordracht van de Minister-President voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wetgeving ter intrekking van de wet waarin wordt verklaard dat er oorlogsgevaar is in de zin waarin dat woord in ’s Lands wetten voorkomt

Periode: 1946–1985

Product: Besluit uit 1984 houdende intrekking van het KB van 10 april 1939 (Stb. 181) en inwerkingtreding van de Wet van 2 december 1982 (Stb. 733)

Waardering: B (1)

(74)

Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van (voorlopige) wettelijke voorzieningen in verband met de (voorgenomen intrekking van de) wet waarin wordt verklaard dat er oorlogsgevaar is in de zin waarin dat woord in ’s Lands wetten voorkomt, zo nodig in overleg met de vakministers

Periode: 1946–

Product: Besluit dat de Luchtvaartwet 1958 (Stb. 47), ondanks het bestaande oorlogsgevaar, geldt ten aanzien van militaire luchtvaartuigen en de leden hunner bemanning, alsmede ten aanzien van militaire luchtvaartterreinen; Wet uit 1982 houdende voorlopige voorzieningen in verband met de voorgenomen intrekking van het KB van 10 april 1939 (Stb. 181)

Waardering: B (1)

(76)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van wet- en regelgeving ter uitvoering van artikel 45 van de Wegenverkeerswet in verband met de wet waarin wordt verklaard dat er oorlogsgevaar is in de zin waarin dat woord in ’s Lands wetten voorkomt, zo nodig in overleg met de Minister van Verkeer en Waterstaat

Periode: 1946–

Product: bv. Besluit houdende vaststelling van nadere regelen ten aanzien van motorvoertuigen, fietsen en andere voertuigen, gebezigd ten behoeve van de strijdkrachten; Besluit houdende vaststelling van nadere regelen ten aanzien van militairen te voet; Besluit houdende de vaststelling van regelen ter uitvoering van artikel 2 van de Wet van 2 december 1982 (Stb. 733)

Waardering: B (1)

De Militaire Zuiderzeewet

(78)

Handeling: Het voorbereiden van wet- en regelgeving met betrekking tot maatregelen en werken nodig tot voorziening in de belangen van de landsverdediging in verband met de afsluiting en droogmaking van de Zuiderzee, in overleg met de vakminister

Periode: 1945–1960

Product: bv. wetten van 1-4-1949 (Stb. J 157) en 13-1-1960 (Stb. 24)

Waardering: B (1)

Het voorbereiden van de territoriale verdediging

(80)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van wet- en regelgeving met betrekking tot het gebruik van eigendom voor het voorbereiden en het stellen van militaire inundatiën, zo nodig in overleg met de vakministers

Periode: 1945–

Product: bv. (wijzigingen op de) Wet militaire inundatiën

Opmerking: in de besproken periode werden er alleen wijzigingen op de Wet militaire inundatiën aangebracht in het kader van andere wetten

Waardering: B (1)

(82)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van wet- en regelgeving met betrekking tot het opheffen van publiekrechtelijke en privaatrechtelijke belemmeringen met het oog op de aanleg, de instandhouding en het gebruik van werken ten behoeve van de landsverdediging

Periode: 1945–

Waardering: B (1)

(83)

Handeling: Het nemen van maatregelen ter uitvoering van de reglementen zoals vastgelegd in de Belemmeringswet Landsverdediging, zo nodig in overleg met de vakminister

Periode: 1945–

Opmerking: het gaat hier om het door de Kroon verleende bevoegdheid tot het uitgeven van ontheffingen en vergunningen, het verplichten tot gedogen en het vergoeden van schade door aanleg, instandhouding en gebruik van werken ten behoeve van de landsverdediging

Waardering: V, 10 jaar na ontheffing, vergunning verlening of vergoeding

(85)

Handeling: Het voorbereiden van de wijziging en intrekking van de Kringenwet

Periode: 1945–1963

Opmerking: het wijzigen van de Kringenwet 1853 omvat het bij wet herclassificeren en opheffen van vesting- en verdedigingswerken

Waardering: B (1)

Militaire infrastuctuur

N.B. Zie ook de selectielijst rijkshuisvesting, actor minister van defensie

(86)

Handeling: Het aan de hand van de militaire behoeften voorbereiden en vaststellen van plannen ter constructie dan wel ontmanteling van (strategische) militaire verdedigingswerken, zo nodig in overleg met de vakminister

Periode: 1945–

Opmerking: bv. de IJssellinie, fortificatiën, de gordel geleide-wapens in de Bondsrepubliek Duitsland en de basis voor Amerikaanse kruisraketten in Woensdrecht, in zoverre het constructies van (strategisch) belang betreft en uitgevoerd onder de verantwoording van de Minister van Defensie

Waardering: B (5)

(88)

Handeling: Het rapporteren over het houden van toezicht op de constructie van (strategische) militaire verdedigingswerken, zo nodig in samenwerking met de Minister van Verkeer en Waterstaat

Periode: 1945–

Waardering: B (3)

(90)

Handeling: Het erkennen van en opstellen van nadere regels voor weerbaarheids- of schietverenigingen

Periode: 1945–

Waardering: V, 5 jaar na vaststelling nieuwe of gewijzigde regeling

(91)

Handeling: Het nemen van maatregelen ter verlening van medewerking aan weerbaarheids- of schietverenigingen voor het gebruik van militaire oefenterreinen en aanverwante activiteiten

Periode: 1945–

Waardering: V, 5 jaar

De aanwijzingsprocedure van militaire luchtvaartterreinen

(242)

Handeling: Het ter visie doen leggen van de aanvraag e.a. stukken t.b.v. de ontwerp-aanwijzing van militaire luchtvaartterreinen

Periode: 1945–

Waardering: B (1)

(243)

Handeling: Het aanwijzen van een deskundige in de (provinciale) Hoorcommissie voor de aanwijzing van militaire luchtvaartterreinen

Periode: 1945–

Waardering: V, 5 jaar na beëindiging lidmaatschap Hoorcommissie

(244)

Handeling: Het buiten toepassing verklaren van een deel der aanwijzingsprocedure, onder meer in geval van voorafgaande onteigening van het luchtvaartterrein

Periode: 1945–1978

Waardering: B (5)

(245)

Handeling: Het overleggen met VROM, Gedeputeerde Staten, Burgemeester en Wethouders van de belanghebbende gemeenten en met eventuele andere openbare lichamen over de voorontwerp-aanwijzing van een militair luchtvaartterrein

Periode: 1978–

Opmerking: Het overleg vindt plaats in stuur- en projectgroepen

Waardering: B (5)

(246)

Handeling: Het in het kader van de aanwijzingsprocedure militaire luchtvaartterreinen advies vragen aan een Rijksplanologische Commissie

Periode: 1971–

Waardering: B (3)

(247)

Handeling: Het op basis van het advies van de Hoorcommissie en in overleg met de minister van VROM vaststellen van een aanwijzing van een militair luchtvaartterrein

Periode: 1945–

Waardering: B (5)

(312)

Handeling: Het bekendmaken van een aanwijzing van een militair luchtvaartterrein

Periode: 1945–

Waardering: V, 10 jaar na intrekking aanwijzing

(248)

Handeling: Het eventueel onteigenen van grond ten behoeve van een aangewezen militair luchtvaartterrein

Periode: 1945–

Waardering: V, 10 jaar na afronding onteigeningsprocedure

Ceremonie, protocol en traditie

(92)

Handeling: Het ontwerpen van militaire vlaggen, vaandels en standaarden, uniformen, tenuen en onderscheidingstekens, en nationaliteits- en inschrijvingskenmerken aan militaire voer-, vlieg- en vaartuigen

Periode: 1945–

Waardering: B (1)

(93)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van wet- en regelgeving inzake het toekennen en vertonen van militaire vlaggen, vaandels en standaarden, uniformen, tenuen en onderscheidingstekens, en nationaliteits- en inschrijvingskenmerken aan militaire voer-, vlieg- en vaartuigen, zo nodig in overleg met de vakminister

Periode: 1945–

Waardering: B (1)

(249)

Handeling: Het opstellen van regels en aanwijzingen betreffende kenmerken die onderdeel zijn van militaire vlaggen, vaandels en standaarden, uniformen, tenuen en onderscheidingstekens, en nationaliteits- en inschrijvingskenmerken aan militaire voer-, vlieg- en vaartuigen, en die geen zelfstandige ceremoniële functie hebben

Periode: 1945–

Product: bv. stukken over de grootte en vorm van knopen aan militaire uniformen

Opmerking: In het PIVOT-rapport nummer 50, Ter land, ter zee en in de lucht is aan twee handelingen nummer 94 toegekend

Waardering: V, 5 jaar na vaststelling nieuwe of wijziging regel of aanwijzing

(95)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van wet- en regelgeving over de procedures aangaande ceremoniële en protocollaire aangelegenheden

Periode: 1945–

Waardering: B (1)

(96)

vervallen

(250)

Handeling: Het voorbereiden en uitvoeren van ceremoniële en protocollaire aangelegenheden

Periode: 1945–

Waardering: V, 20 jaar

(251)

Handeling: Het vaststellen van programma’s, schema’s, draaiboeken en dergelijke ten behoeve van ceremoniële en protocollaire aangelegenheden

Periode: 1945–

Waardering: B (5)

(97)

Handeling: Het verlenen van vergunningen aan militairen om het militair uniform in het buitenland te mogen dragen

Periode: 1945–

Waardering: V, 5 jaar

(98)

Handeling: Het verzamelen van gegevens voor het maken van niet-beleidsvoorbereidende studies op militair historisch gebied

Periode: 1945–

Product: bv. studies uitgevoerd door de geschiedschrijvende onderdelen van de krijgsmachtdelen

Waardering: B (5)

(99)

Handeling: Het vaststellen van niet-beleidsvoorbereidende studies op militair historisch gebied

Periode: 1945–

Opmerking: voor beleidsvoorbereidende studies, zie handeling 235

Waardering: B (5)

Oefeningen in nationaal en bondgenootschappelijk verband

N.B. Onder een militaire oefening wordt verstaan: het door defensiepersoneel onder oorlogsnabootsende omstandigheden in praktijk brengen van theoretisch onderwezen bekwaamheden teneinde aldus de bedrevenheid in het uitvoeren van oorlogstaken te verwerven, op te voeren of te onderhouden. Bij oefeningen van de KL wordt onderscheid gemaakt tussen

  • 1. oefeningen zonder troepen, onder te verdelen in:

    • a. kaderoefeningen, om officieren en onderofficieren – individueel of in syndicaatsverband – te oefenen in op de praktijk gerichte taken;

    • b. commandopostoefeningen, om commandanten en (hun) staven te bekwamen in hun functies onder gesimuleerde gevechtsomstandigheden, zonder dat (het gros van) de onder hen ressorterende troepen daadwerkelijk aan de oefening deelnemen (deelneemt);

  • 2. oefeningen met troepen, onder te verdelen in:

    • a. velddienstoefeningen, om in pelotons- of compagniesverband praktijkoefeningen uit te voeren, met elementaire training te velde onder aanname van tactische omstandigheden;

    • b. oefeningen met troepen in hoger verband, om commandanten, staven en troepen als eenheid te bekwamen voor de oorlogstaak, hetgeen plaatsvindt op bataljonsniveau of hoger, waarbij samenwerking tussen eenheden van verschillende wapens en dienstvakken mogelijk is. Een oefening zonder troepen wordt ook een command post exercise (cpx) genoemd, met troepen een field training exercise (ftx)

(100)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van aanwijzingen, richtlijnen en voorschriften voor de uitvoering van het oefenbeleid bij de krijgsmachtdelen

Periode: 1945–

Opmerking: dit beslaat eisen, oefenprogramma’s, oefenstof, randvoorwaarden en andere aspecten van militaire oefeningen in nationaal of bondgenootschappelijk verband, tevens met betrekking tot oefeningen gehouden buiten het bondgenootschappelijk verdragsgebied die in nationaal of bondgenootschappelijk verband plaatsvinden. Voor oefeningen in VN-verband, zie 6.2

Waardering: B (5)

(101)

Handeling: Het (mede) organiseren van en voorbereiden van rapportage over uitgevoerde oefeningen in lager en hoger verband

Periode: 1945–

Waardering: V, 10 jaar

(102)

Handeling: Het vaststellen en samenstellen van (deel)rapportages van oefeningen in lager verband

Periode: 1945–

Product: bv. de eindverslagen van onderdeels- en commandopostoefeningen

Waardering: B (2)

(103)

Handeling: Het vaststellen en samenstellen van (deel)rapportages van oefeningen in hoger verband ten behoeve van een geïntegreerd beeld op oefengebied bij de krijgsmachtdelen

Periode: 1945–

Product: bv. de eindverslagen van oefeningen in nationaal of bondgenootschappelijk verband

Waardering: B (2)

Vervoer en verkeer

(104)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van wet- en regelgeving op het gebied van operationeel militair vervoer en verkeer, zo nodig in overleg met de vakminister

Periode: 1945–

Product: bv. het Reglement Ontploffingsgevaarlijke Stoffen Krijgsmacht; Regelen ter beperking van de geluidshinder door militaire luchtvaartuigen; Regeling van de toelating van vreemde militaire luchtvaartuigen binnen Nederlands rechtsgebied; Regeling van de toelating van oorlogsschepen van vreemde mogendheden met de in rust aan boord zich bevindende luchtvaartuigen binnen Nederlands rechtsgebied; NAVO-binnenvliegregeling

Waardering: B (1)

(108)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van aanwijzingen, richtlijnen en voorschriften voor de uitvoering van het beleid op het gebied van operationeel militair vervoer en verkeer bij de krijgsmachtdelen

Periode: 1945–

Waardering: B (5)

(109)

Handeling: Het voorbereiden van rapportage over uitgevoerde taken en werkzaamheden op het gebied van operationeel militair vervoer en verkeer

Periode: 1945–

Waardering: V, 10 jaar

(110)

Handeling: Het vaststellen en samenstellen van (deel)rapportages ten behoeve van een geïntegreerd beeld op het gebied van operationeel militair vervoer en verkeer bij de krijgsmachtdelen

Periode: 1945–

Waardering: B (2)

(144)

Handeling: het zorgdragen voor het vervoer van militair en civiel personeel en materieel

Periode: 1945–

Waardering: V, 2 jaar

(252)

Handeling: Het (voorbereiden van het) stellen van nadere luchtverkeersvoorschriften;

Periode: 1945–

Opmerking: In de LVR’s tot 1980 worden de nadere regels veelal als bijlage opgenomen. De voorschriften hebben betrekking op:

– het gebruik van de hoogtemeter en het bepalen van kruishoogten;

– het verwijderen van voorwerpen of stoffen;

– het slepen van luchtvaartuigen of andere voorwerpen;

– valschermspringen;

– het verkeer op of nabij een of meer militaire luchtvaartterreinen;

– het voeren van lichten;

– de betekenis van seinen;

– de indiening van vliegplans;

– het vaststellen van positiemeldingen en omschakelpunten;

– het onderhouden van radioverbindingen;

– het onderscheppen van burgerluchtvaartuigen door militaire luchtvaartuigen;

– het uitvoeren van VFR-vluchten;

– het uitvoeren van IFR-vluchten;

– bijzondere vluchten of verkeer in bijzondere verkeersgebieden;

– het vaststellen van de dagkenmerken van ankerkabels;

– het gebruik van niet-luchtvaartuigen in het luchtruim;

Waardering: B (1)

Verbindingen en communicatie

(111)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van aanwijzingen, richtlijnen en voorschriften voor de uitvoering van het beleid op het gebied van militaire verbindingen en communicatie bij de krijgsmachtdelen

Periode: 1945–

Waardering: B (1)

(112)

Handeling: Het registreren van de uitvoering van taken en werkzaamheden op het gebied van militaire verbindingen en communicatie bij de krijgsmachtdelen

Periode: 1945–

Opmerking: bv. het toekennen van radiofrequenties en het aanvragen van verbindingen bij de PTT

Waardering: V, 5 jaar

(113)

Handeling: Het voorbereiden van rapportage over uitgevoerde taken en werkzaamheden op het gebied van militaire verbindingen en communicatie

Periode: 1945–

Waardering: V, 10 jaar

(114)

Handeling: Het vaststellen en samenstellen van (deel)rapportages ten behoeve van een geïntegreerd beeld op het gebied van militaire verbindingen en communicatie bij de krijgsmachtdelen

Periode: 1945–

Waardering: B (2)

(115)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van aanwijzingen, richtlijnen en voorschriften voor de uitvoering van het beleid op het gebied van electronische oorlogvoering bij de krijgsmachtdelen

Periode: 1945–

Waardering: B (5)

(116)

Handeling: Het registreren van de uitvoering van taken en werkzaamheden op het gebied van electronische oorlogvoering bij de krijgsmachtdelen

Periode: 1945–

Waardering: V, 10 jaar

(117)

Handeling: Het voorbereiden van rapportage over uitgevoerde taken en werkzaamheden op het gebied van electronische oorlogvoering

Periode: 1945–

Waardering: V, 10 jaar

(118)

Handeling: Het vaststellen en samenstellen van (deel)rapportages ten behoeve van een geïntegreerd beeld op het gebied van electronische oorlogvoering bij de krijgsmachtdelen

Periode: 1945–

Waardering: B (2)

Bedrijfsveiligheid en schadevergoeding

(126)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van aanwijzingen, richtlijnen en voorschriften voor de uitvoering van het beleid op het gebied van operationele militaire bedrijfsveiligheid bij de krijgsmachtdelen

Periode: 1945–

Waardering: B (5)

(127)

Handeling: Het registreren van de uitvoering van taken en werkzaamheden op het gebied van operationele militaire bedrijfsveiligheid bij de krijgsmachtdelen

Periode: 1945–

Waardering: V, 10 jaar

(128)

Handeling: Het voorbereiden van rapportage over uitgevoerde taken en werkzaamheden op het gebied van operationele militaire bedrijfsveiligheid

Periode: 1945–

Waardering: V, 10 jaar

(129)

Handeling: Het vaststellen en samenstellen van (deel)rapportages ten behoeve van een geïntegreerd beeld op het gebied van operationele militaire bedrijfsveiligheid bij de krijgsmachtdelen

Periode: 1945–

Waardering: B (2)

(130)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van wet- en regelgeving ter bepaling van de te doorlopen procedures en reglementen in geval van schade of ongevallen waarbij de krijgsmacht is betrokken, zo nodig in overleg met de vakminister

Periode: 1945–

Product: bv. de Marinescheepsongevallenwet; Wet tot vergoeding van door NAVO-motorrijtuigen veroorzaakte schade

Waardering: B (1)

(132)

Handeling: Het verslagleggen over schade of ongevallen van beperkte aard waarbij de krijgsmacht is betrokken en waarbij geen onderzoek is ingesteld door hogere commissies of raden zoals bepaald in de voorschriften

Periode: 1945–

Waardering: V 5 jaar; oefenschade, verkeersschade, m.u.v. letselschade

V 20 jaar; letselschade

V 75 jaar, zware letselschade en overlijdensgevallen

(133)

Handeling: Het verslagleggen over schade of ongevallen van ernstige aard waarbij de krijgsmacht is betrokken en waarbij een onderzoek is ingesteld door hogere commissies of raden zoals bepaald in de voorschriften

Periode: 1945–

Opmerking: bijvoorbeeld onderzoeken uitgevoerd door de Nederlandse Marineraad en de Raad van Advies inzake Luchtvaartongevallen bij Defensie

Waardering: B (3)

De territoriale verdediging van de Nederlandse Antillen

(134)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van wet- en regelgeving aangaande militair operationele aangelegenheden in het Caraïbisch gebied, zo nodig in overleg met de Minister van Overzeese Rijksdelen/Minister voor Nederlands-Antilliaanse (en Arubaanse) Zaken

Periode: 1945–

Product: bv. de Defensiewet voor de Nederlandse Antillen (en Aruba) en wetgeving met betrekking op het verlenen van militaire bijstand en de uitoefening van het opperbevel van de strijdkrachten in de Nederlandse Antillen door de Gouverneur

Waardering: B (1)

(136)

Handeling: Het geven van aanwijzingen aan de Gouverneur van de Nederlandse Antillen/Aruba met betrekking tot operationele militaire aangelegenheden in het Caraïbisch gebied

Periode: 1945–

Opmerking: dit behelst ook het geven van toestemming en daaraan verbonden regelen van de Minister van Defensie cq. de Ministerraad aan de Gouverneur om militairen ter beschikking te stellen aan de Regering van de Nederlandse Antillen/Aruba, zie art. 56 en 57, Landsregeling; art. 28 en 29, Reglement voor de Gouverneur van de Nederlandse Antillen 1955 (Stb. 137); KB van 26-11-1969, nr. 2; KB van 26-11-1977, nr. 62; KB van 3-7-1987, nr. 97 (Stcrt. 155)

Waardering: B (5)

Militaire luchtvaart

Het beheer van het luchtvaartuigenregister

(253)

Handeling: Het stellen van nadere regels omtrent de inschrijving in het register Nederlandse militaire luchtvaartuigen

Periode: 1945–

Waardering: B (1)

(254)

Handeling: Het bijhouden van openbare registers van in Nederland afgegeven militaire bevoegdheidsbewijzen;

Periode: 1945–

Waardering: B (1)

(255)

Handeling: Het in- en overschrijven, dan wel doorhalen van inschrijvingen van Nederlands geregistreerde militaire luchtvaartuigen in het register Nederlandse militaire luchtvaartuigen

Periode: 1945–

Waardering: B (1)

(256)

Handeling: Het uitreiken of vernieuwen van inschrijvingsbewijzen en/of verklaringen van doorhaling

Periode: 1945–

Waardering: Het uitreiken van bewijs van inschrijving: V, 5 jaar na uitfasering luchtvaartuig

Verklaring van doorhaling: V, 5 jaar na uitfasering type luchtvaartuig

(257)

Handeling: Het verlenen van ontheffing van het verbod zonder geldige inschrijvingsbewijzen de militaire luchtvaart uit te oefenen

Periode: 1945–

Opmerking: Bijvoorbeeld bij beproeving van vliegtuigen

Waardering: V, 5 jaar na afloop verlening ontheffing

(258)

Handeling: Het verlenen van ontheffing van de verplichting van militaire vliegtuigen om nationaliteits- en inschrijvingskenmerken te voeren

Periode: 1945–

Waardering: V, 5 jaar na afloop verlening ontheffing

Afgifte, verlenging e.d. van bewijzen van luchtwaardigheid

(259)

Handeling: Het stellen van nadere regels omtrent de beoordeling van de luchtwaardigheid en de afgifte van bewijzen van luchtwaardigheid

Periode: 1945–

Waardering: B (1)

(260)

Handeling: Het beoordelen van de luchtwaardigheid van militaire luchtvaartuigen

Periode: 1945–

Waardering: B, 5

(313)

Handeling: Het afgeven, wijzigen, intrekken e.d. van bewijzen van luchtwaardigheid en bewijzen van gelijkstelling van militaire luchtvaartuigen

Periode: 1945–

Waardering: V, 5 jaar na uitfasering type luchtvaartuig

(261)

Handeling: Het verlenen van ontheffing van het verbod de luchtvaart zonder geldige bewijzen van luchtwaardigheid uit te oefenen

Periode: 1945–

Opmerking: Dit gebeurt bij voorbeeld t.b.v. reparatiedoeleinden

Waardering: V, 5 jaar na afgifte, ontheffing

Bijdrage aan internationale vrede en veiligheid

Voorbereiding van de uitvoering van vredesoperaties

(138)

Handeling: Het aanwijzen van voor uitzending in aanmerking komende (parate) eenheden in het kader van internationale vredesoperaties

Periode: 1945–

Opmerking: Deze handeling is enigszins aangepast tov de handeling zoals vastgesteld in het RIO

Waardering: B (5)

(139)

Handeling: Het samenstellen van voor uitzending in aanmerking komende (parate) eenheden in het kader van internationale vredesoperaties

Periode: 1945–

Waardering: B (5)

(140)

Handeling: Het zorgdragen voor en deelnemen aan oefeningen voor de uitvoering van internationale vredesoperaties

Periode: 1945–

Waardering: B (5)

(141)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van instructies en regelingen ter uitvoering van het operatiemandaat en Rules of Engagement

Periode: 1945–

Opmerking: o.a. Handboek voormalig Joegoslavië; briefen van eenheden voor en tijdens de uitvoering van internationale vredesoperaties

Waardering: B (5)

(142)

Handeling: Het overdragen van het bevel over Nederlandse eenheden uitgezonden in het kader van internationale vredesoperaties

Periode: 1950–

Opmerking: overdracht van personeel en materieel aan VN, NAVO, WEU, EU, CVSE, ad-hoc coalities en andere landen

Waardering: B (5)

(143)

Handeling: Het zorgdragen voor en deelnemen aan verkennings- of kwartiermakersmissies in het kader van internationale vredesoperaties

Periode: 1945–

Opmerking: o.a. preventieve stationering en ‘fact-finding’-missies in het kader van preventieve diplomatie ter voorkoming van gewapende conflicten, ter uitvoering van medische en humanitaire hulpverlening en militaire bijdragen in oorlogs- of geweldhandelingen; het definiëren van het instandhoudingsvermogen hieronder wordt verstaan het totaal van de verzorgingsmiddelen dat de troepenmacht in het operatiegebied nodig heeft;

het identificeren en inrichten van verzamelgebieden, logistieke bases en locaties voor hoofdkwartieren voor alle eenheden in het theater en het selecteren en zo nodig verbeteren van installaties, routes en faciliteiten die gezamenlijk de aanvoerlijnen vormen

Waardering: B (5)

(145)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van verkennings- en operatieplannen ter uitvoering van internationale vredesoperaties ter plaatse

Periode: 1950–

Waardering: B (5)

(262)

Handeling: Het geven van interne voorlichting aan personeel en zijn familie over de aard en tijdsduur van crisisbeheersings-, vredes- en humanitaire operaties

Periode: 1945–

Opmerking: Na het ontvangen van de opdracht om een vredesoperatie uit te voeren wordt het personeel en het thuisfront zo spoedig mogelijk geïnformeerd over de aard en tijdsduur van de operatie. Het is aan de commandant om te kiezen op welke wijze. De informatiebundel over de vredesoperatie (IVO) geeft algemene informatie m.b.t. de uitzending

Waardering: B (5)

Uitvoering van vredesoperaties

(146)

vervallen

(147)

vervallen

(148)

vervallen

(149)

vervallen

(150)

vervallen

(151)

vervallen

(152)

vervallen

(153)

vervallen

(154)

vervallen

(155)

vervallen

(263)

Handeling: Het leveren van een bijdrage aan militaire operaties zijnde vredesondersteunende operaties, militaire assistentie, evacuatie van non-combattanten en humanitaire operaties

Periode: 1945–

Opmerking: Hieronder wordt verstaan

het waarnemen te land, ter zee en in de lucht in het kader van internationale vredesoperaties

– in het internationaal begrippenkader worden, gerelateerd aan de uitvoering van vredesoperaties, de begrippen waarnemen (observation, NAVO: surveillance), monitoren en toezicht houden (supervision) naast en door elkaar gebruikt. Hier wordt als generieke term waarnemen aangehouden

– o.a. houden van toezicht op grensverkeer en wapensmokkel en uitvoeren van weg- en verkeerscontroles; houden van toezicht op naleving van economische- en wapenembargo’s en van een vliegverbod; houden van toezicht bij troepenbewegingen en het niet-schenden van een veiligheidszone; houden van toezicht op de naleving van militaire overeenkomsten en staakt-het-vuren/wapenstilstand; incl. rapporteren van waarnemingen

het voorbereiden en begeleiden van een vreedzaam en eerlijk verloop van verkiezingen in het kader van internationale vredesoperaties

– o.a. leveren van een bijdrage in begeleiden van een vreedzaam onafhankelijkheidsproces; voorbereiden van verkiezingen en referenda; houden van toezicht op een vreedzaam en eerlijk verloop van verkiezingen, registratie van kiezers en beveiliging van stembureaus

het opsporen en onschadelijk maken van wapens en explosieven in het kader van internationale vredesoperaties

– het opsporen van explosieven en van chemische, biologische en conventionele wapens; zorgdragen voor het opruimen van mijnen te land en ter zee; zorgdragen voor het geven van onderricht in het opsporen van explosieven en chemische, biologische en conventionele wapens en het opruimen van mijnen te land en ter zee; houden van toezicht bij de vernietiging van explosieven, wapens en mijnen

het opsporen en ontwapenen van personen of groepen van personen in het kader van internationale vredesoperaties

– o.a. houden van toezicht op inbeslagname van wapens; zorgdragen voor het kantonneren van strijders en troepen; houden van toezicht bij het demobiliseren en ontwapenen van strijders en troepen

het beëindigen van vijandelijkheden en het herstel van orde en rust in het kader van internationale vredesoperaties

– o.a. leveren van een bijdrage in beëindiging van burgeroorlog/gewapende vijandelijkheden; leveren van een (militaire) bijdrage in de bescherming en verdediging van burgers tegen militaire acties; zorgdragen voor herstel en handhaving van de openbare orde

een militaire bijdrage in oorlogs- of geweldhandelingen te land, ter zee en in de lucht in het kader van internationale vredesoperaties

voornamelijk in peace-enforcingsoperaties (bv. Korea, Irak, voormalig Joegoslavië)

het geven van onderricht in het bedienen, onderhouden en repareren van civiel en militair materieel in het kader van internationale vredesoperaties

het geven van onderricht in het opzetten en beheren van medische en humanitaire

– o.a. opzetten en beheren van voedsel- en medische hulpvoorzieningen

het transport van zieken en gewonden en medische en humanitaire hulpgoederen in het kader van internationale vredesoperaties

– o.a. uitvoeren van transport van voedsel- en medische hulpvoorzieningen en evacuatievluchten

het opsporen en onderzoeken van misdaden tegen de menselijkheid of andere geweldshandelingen

– o.a. onderzoek naar massagraven, martelingen en verkrachtingen

het ondersteunen van civiele autoriteiten, internationale of non-gouvermentele organisaties in het kader van internationale crisisbeheersings- en vredesoperaties

– het betreft CIMIC (civil-military cooperation)-operaties, civiel-militaire samenwerking, welke primair gericht is op en leidt tot het ondersteunen van bovengenoemde organisaties met als uiteindelijk doel het bereiken van de militaire doelstelling

Producten: o.a. rapportages van de Senior National Representative, contingentscommandant aan de Chef Defensiestaf inzake de operationele situatie en zijn taakuitvoering; maandelijkse rapportage van de chef defensiestaf/bevelhebbers der strijdkrachten inzake de handhaving van gedragscodes en militaire discipline bij het uitgezonden personeel; het rapporteren aan de chef defensiestaf/bevelhebbers der strijdkrachten inzake het verloop van een operatie alsmede de appreciatie van de toestand (situatierapport A (dagelijks)); aanvullende rapportage van de bevelhebber/situatiecentrum aan het defensie crisisbeheersingscentrum ten behoeve van de chef defensiestaf en de politieke leiding (situatierapport C); uitvoeringsrapportage (elk kwartaal) van de chef defensiestaf aan de bewindslieden inzake de uitvoering van vredesoperaties (1999–): operationeel dagboek (2000–)

Waardering: B (2, 6)

(156)

Handeling: Het leveren van algemene personele, materiële en logistieke ondersteuning van de Nederlandse deelname aan internationale vredesoperaties

Periode: 1945–

Waardering: V, 20 jaar

(264)

Handeling: Het voorbereiden, vaststellen en rapporteren over het organiseren van thuisfrontinformatiedagen en thuisfrontactiviteiten

Periode: 1945–

Opmerking: Te denken valt aan regiocontactdagen mid-term dag, uitgave van speciale bladen zoals Monitor, een telefooncirkel, Sinterklaas- en kerstpakketten voor het thuisfront, een attentie voor het thuisfront; radiogroeten programma’s of speciale bijeenkomsten

Waardering: V, 1 jaar

B (3) eindproduct

(265)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van een (op een vredesoperatie afgestemd) calamiteitenplan alsmede het verschaffen van informatie bij calamiteiten

Opmerking: Conform Calamiteitenregeling KL VS 2-1100 Kl Order 15/6

Periode: 1945–

Waardering: B (6)

(266)

Handeling: Het voorbereiden, vaststellen en rapporteren over het organiseren van ontspanningsactiviteiten

Periode: 1945–

Opmerking: Te denken valt aan sportactiviteiten, excursies, artiestenoptredens t.b.v. het uitgezonden personeel

Waardering: V, 5 jaar

Evaluatie en verantwoording van de uitvoering

(157)

Handeling: Het houden van toezicht op de mate en wijze van inzet van eenheden welke onder bondgenootschappelijk, VN- of ander gezag zijn gesteld tijdens de uitvoering van internationale vredesoperaties

Periode: 1945–

Opmerking: inclusief interne rapportering

Waardering: B (2)

(158)

vervallen

(159)

vervallen

(267)

Handeling: Het debriefen van eenheden tijdens en na de uitvoering van internationale vredesoperaties in vredesafdwingende operaties

Periode: 1945–

Opmerking: operaties die worden uitgevoerd om de vrede te herstellen tussen strijdende partijen die in beginsel niet allen instemmen met de interventie van vredestroepen; de operaties zijn gebaseerd op het impliciet of expliciet dreigen met of daadwerkelijk gebruik van geweld

o.a. opstellen van plan van aanpak, organisatie en uitvoering van de debriefing en rapportering daarover, voornamelijk in peace-enforcingsoperaties (bv. Korea, Irak, voormalig Joegoslavië)

Deze handeling betreft niet de inbreng van de militaire inlichtingendienst op het gebied van contra-inlichtingen en veiligheid; zie hiervoor de selectielijst MID

Het betreft hier tevens activiteiten van de KM, KL, Klu en KMAR inzake psychologische einddebriefing door de afdeling individuele hulpverlening bij de KL en de afdeling gedragswetenschappen bij de KLu, de gedragswetenschappelijke afdeling van de DPKM, sociaal wetenschappelijk onderzoek de debriefing van sleutelfunctionarissen door de staf BLS

Waardering: B (2, 6)

(268)

Handeling: Het debriefen van eenheden tijdens en na de uitvoering van internationale vredesoperaties in vredeshandhavende operaties

Periode: 1945–

Opmerking: operaties hebben in beginsel wel de instemming van de strijdende partijen, geweld alleen toegepast in zelfverdedigingssituatie

Deze handeling betreft niet de inbreng van de militaire inlichtingendienst op het gebied van contra-inlichtingen en veiligheid; zie hiervoor de selectielijst MID

Het betreft hier tevens activiteiten van de KM, KL, Klu en KMAR inzake psychologische einddebriefing door de afdeling individuele hulpverlening bij de KL en de afdeling gedragswetenschappen bij de KLu,, de gedragswetenschappelijke afdeling van de DPKM, sociaal wetenschappelijk onderzoek en de debriefing van sleutelfunctionarissen door de staf BLS

Waardering: B (2, 6)

(308)

Handeling: Het verlenen van sociaal-medische nazorg aan militair personeel dat uitgezonden is geweest

Periode: 1945–

Grondslag:

Product:

Opmerking:

Waardering: V, 80 jaar na geboortejaar betrokkenen

(269)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van een afwikkelprogramma voor een organieke eenheid en het rapporteren over de uitvoering van dit programma

Periode: 1945–

Opmerking: De commandant stelt een brief op waarin hij aangeeft hoe zijn organieke eenheid zal afwikkelen (verlofdagen, inleveren uitrusting etc.) en verzoekt collegae commandanten zich te conformeren en personeel ter beschikking te stellen

Waardering: V, 10 jaar na afloop van de afwikkeling

(270)

Handeling: Het voorbereiden, vaststellen en rapporteren over het organiseren van afscheidsceremonies

Periode: 1945–

Waardering: V, 5 jaar

B (3, 5) eindrapportage

Bemoeienis met wapenbeheersing

Voorbereiding van de uitvoering van verdragsbepalingen

(160)

Handeling: Het (mede-)voorbereiden van het, in internationale verdragen en overeenkomsten inzake wapenbeheersing bepaalde, in nationale wet- en regelgeving

Periode: 1945–

Product: 1. Uitvoeringswet verdrag biologische wapens (Stb. 1981, 187, 1989, 609)

2. Uitvoeringswet CSE-verdrag (Stb. 1991, 546)

Waardering: B (1)

(161)

Handeling: Het (mede-)voorbereiden, bepalen en inbrengen van Nederlandse bijdragen en standpunten in internationaal overleg ten aanzien van de uitvoering van het in verdragen en overeenkomsten bepaalde terzake van vermindering van strijdkrachten

Periode: 1945–

Opmerking: o.a. in het kader van MBFR en CSE; het bepalen van het Nederlandse standpunt door de Minister van Buitenlandse Zaken

Waardering: B (1)

(162)

Handeling: Het (mede-)voorbereiden, bepalen en inbrengen van Nederlandse bijdragen in internationaal overleg ten aanzien van de uitvoering van het in verdragen en overeenkomsten bepaalde terzake van beperking van chemische, biologische, nucleaire en conventionele bewapening en wapenhandel

Periode: 1945–

Opmerking: tezamen met de ministers van Economische Zaken en Volksgezondheid; o.a. t.b.v. Pugwash Chemical Warfare Group, Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons en Preparation Committee, JCG, NSG, Zanggergroep, MTCR, Australisch Overleg, COCOM, VEREX; bepalen van het Nederlandse standpunt door de Minister van Buitenlandse Zaken

Waardering: B (1)

(163)

Handeling: Het voorbereiden en bepalen van het Defensiestandpunt ter voorbereiding van interdepartementaal overleg inzake het toezicht op de naleving van het in verdragen en overeenkomsten bepaalde terzake van vermindering van strijdkrachten

Periode: 1945–

Opmerking: sinds 1990 bureau Verficatie; t.b.v. CSE-verdrag vindt internationale afstemming tussen NAVO-landen plaats in Verificatie Coördinatie Commissie; bepalen van het Nederlandse standpunt door de Minister van Buitenlandse Zaken

Waardering: B (1)

(164)

Handeling: Het voorbereiden en bepalen van het Defensiestandpunt ter voorbereiding van interdepartementaal overleg inzake het toezicht op de naleving van het in verdragen en overeenkomsten bepaalde terzake van beperking van chemische, biologische, nucleaire en conventionele bewapening en wapenhandel

Periode: 1945–

Opmerking: sinds 1990 bureau Verificatie; tezamen met de ministers van Economische Zaken en Volksgezondheid; bepalen van het Nederlandse standpunt door de Minister van Buitenlandse Zaken

Waardering: B (1)

(165)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van aanwijzingen, richtlijnen en instructies ten behoeve van de uitvoering van het in verdragen en overeenkomsten bepaalde inzake wapenbeheersingsaangelegenheden

Periode: 1945–

Waardering: B (5)

(166)

Handeling: Het zorgdragen voor het (mogelijk maken van) toezicht op de naleving van het in verdragen en overeenkomsten bepaalde terzake van vermindering van strijdkrachten

Periode: 1945–

Opmerking: w.o. tezamen met de Minister van Buitenlandse Zaken opleiden van inspecteurs en begeleiders in het kader van de verificatieverplichtingen van het CSE-verdrag

Waardering: B (5)

(167)

Handeling: Het zorgdragen voor het (mogelijk maken van) toezicht op de naleving van het in verdragen en overeenkomsten bepaalde terzake van beperking van chemische, biologische, nucleaire en conventionele bewapening en wapenhandel

Periode: 1945–

Opmerking: w.o. tezamen met de ministers van Economische Zaken en Volksgezondheid; o.a. regels en voorschriften, oefeningen en proefinspecties

Waardering: B (5)

(168)

Handeling: Het leveren van een bijdrage aan het testen van wapens ter bepaling van hun uitwerking

Periode: 1945–

Opmerking: o.a. waarnemingen bij beproevingen van wapens in hoeverre deze op grond van humanitair oorlogsrecht aanvaardbaar zijn

Waardering: B (1)

Uitvoering van verdragsbepalingen

(169)

Handeling: Het leveren van een bijdrage aan inspecties ter plaatse ingevolge verdragsbepalingen terzake van vermindering van strijdkrachten

Periode: 1945–

Opmerking: o.a. vanaf 1986 ter toetsing van CSBM’s, en vanaf 1991 verrichten van verrassingsinspecties en verslaggeving daarvan ingevolge de Uitvoeringswet CSE-verdrag

Waardering: B (6)

(170)

Handeling: Het leveren van een bijdrage aan inspecties ter plaatse ingevolge verdragsbepalingen terzake van beperking van chemische, biologische, nucleaire en conventionele bewapening

Periode: 1945–

Opmerking: o.a. t.b.v. toezicht op naleving CW-verdrag; overeenstemmen met de ministers van Landbouw, Volksgezondheid en Milieuhygiëne, inzake het verbieden van ontwikkeling, produktie, verwerving en bezit van biologische wapens

Waardering: B (6)

(171)

Handeling: Het leveren van een bijdrage aan het ontvangen en begeleiden van (buitenlandse) inspecteurs ter uitvoering van verdragsbepalingen

Periode: 1945–

Opmerking: in samenwerking met de Minister van Buitenlandse Zaken; o.a. inspecties in Nederland i.h.k.v. INF-verdrag

Waardering: V, 10 jaar

(172)

Handeling: Het leveren van een bijdrage in het optreden als depositaris van het Conventionele Strijdkrachten in Europa-verdrag

Periode: 1990–

Opmerking: w.o. bijeenroepen van vijfjaarlijkse toetsings- en amenderingsconferenties

Waardering: B (3)

(173)

Handeling: Het zorgdragen voor de technische leiding in het opzetten van een communicatienetwerk ter uitwisseling van informatie in het kader van vertrouwenwekkende en veiligheidsbevorderende maatregelen en het in het CSE-verdrag bepaalde

Periode: 1990–

Opmerking: w.o. opzetten van een Conflict Preventie Centrum

Waardering: V, 10 jaar

(174)

Handeling: Het leveren van een bijdrage aan het vernietigen van biologische, chemische en conventionele wapens

Periode: 1945–

Opmerking: i.h.k.v. verdragsbepalingen (mede) zorgdragen voor opsporen en vernietigen van wapens, installaties en munitie in het buitenland, o.a. de Chemical Destruction Group en UNSCOM

Waardering: B (6)

(175)

Handeling: Het registreren van productie, beleid, wet- en regelgeving, procedure, invoer- en uitvoer van wapens en wapensystemen

Periode: 1993–

Opmerking: i.h.k.v. het VN-Wapenregister

Waardering: B (6)

Evaluatie en verantwoording van de uitvoering

(176)

Handeling: Het houden van toezicht op de wijze van uitvoering van inspecties ingevolge internationale verdragen en overeenkomsten

Periode: 1945–

Opmerking: i.h.k.v. verdragsbepalingen (begeleiden van) de uitvoering van inspecties terzake van opsporen en vernietigen van wapens, installaties en munitie in het buitenland; inclusief interne rapportering

Waardering: B (5)

Militaire bijstand en steunverlening

(177)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van regelgeving met betrekking tot het verlenen van militaire bijstand, sedert 1987 eveneens met betrekking tot het verlenen van incidentele militaire steunverlening

Periode: 1945–

Product: bv. Voorschrift betreffende het verlenen van militaire bijstand in Nederland; Voorschrift militaire bijstand en steunverlening in Nederland in vredestijd (MP 11-10); VS 2-1581 (Handhaving openbare orde)

Waardering: B (1)

(179)

Handeling: Het organiseren van en verslagleggen over het verlenen van militaire bijstand ten tijde van de Watersnoodramp 1953

Periode: 1953

Waardering: B (6)

Militaire steunverlening

Explosievenopruiming

(180)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van regelgeving betreffende het ruimen van conventionele explosieven en geïmproviseerde explosieven, zo nodig in overleg met de Ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie

Periode: 1945–

Waardering: B (5)

(183)

Handeling: Het zorgdragen voor ruiming (onschadelijk maken en afvoeren, dan wel doen springen) van aangetroffen ongesprongen explosieven en het op een aanvraag van overheid of particulieren zorgdragen voor onderzoek naar niet-gesprongen explosieven

Periode: 1945–

Waardering: V, 10 jaar

(271)

Handeling: Het vastleggen van het ruimen (onschadelijk maken en afvoeren, dan wel doen springen) van aangetroffen ongesprongen explosieven en het op een aanvraag van overheid of particulieren zorgdragen voor onderzoek naar niet-gesprongen explosieven

Periode: 1945–

Product: eindrapporten

Waardering: B (2)

(309)

Handeling: Het medeverzorgen van opleidingen aan niet-militairen tot bomverkenner

Periode: 1976–

Bron: hfd. 2, punt 5, Regeling ‘Het optreden bij bommeldingen’

Product:

Opmerking:

Waardering: V, 10 jaar

Berging en identificering van stoffelijke resten

(187)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van regelgeving betreffende de berging en identificering van stoffelijke resten

Periode: 1945–1967

Product: bv. Voorschrift Gravendienst (VS 10-20)

Waardering: B (5)

(188)

Handeling: Het zorgdragen voor de aanleg en inrichting van militaire erebegraafplaatsen

Periode: 1945–1967

Waardering: B (6)

(189)

Handeling: Het zorgdragen voor het ruimen of verplaatsen van burgergraven op civiele begraafplaatsen

Periode: 1945–1972

Waardering: B (6)

(190)

Handeling: Het zorgdragen voor de ruiming en berging, identificatie en herbegraving of transport naar het land van herkomst van stoffelijke resten uit veldgraven of gevonden wrakken

Periode: 1945–

Waardering: B (6)

Search and Rescue

(191)

Handeling: Het, ingevolge internationale verdragen, voorbereiden en vaststellen van regelgeving met betrekking op de opsporing en redding van in nood verkerende bemanningen en passagiers van luchtvaartuigen en schepen op zee, zo nodig in samenwerking met de Minister van Verkeer en Waterstaat

Periode: 1947–

Waardering: B (5)

(193)

Handeling: Het opsporen en redden van in nood verkerende bemanningen en passagiers van luchtvaartuigen en schepen in het bij internationale verdragen afgesproken zeegebied alsmede de Nederlandse binnenwateren

Periode: 1947–

Waardering: Deze handeling wordt hier niet gewaardeerd, aangezien deze handeling is vastgesteld en gewaardeerd in de selectielijst beleidsterrein burgerluchtvaart voor wat betreft de actor minister van defensie en daaronder ressorterende commissies, 1945– onder handeling nummer 204

Alarmering en hulpverlening

(272)

Handeling: Het in verband met een opsporing en redding van in nood verkerende bemanningen en passagiers van luchtvaartuigen en schepen op zee, zorgdragen voor alarmering

Periode: 1959–

Waardering: V, 5 jaar

(273)

Handeling: Het nemen van maatregelen bij wederrechtelijke inmenging en onderschepping van luchtvaartuigen

Periode: 1959–

Waardering: B (5) bij ingrijpen op doelbewuste en kwaadwillende overschrijding van het Nederlandse luchtruim; rest V, 5 jaar

(274)

Handeling: Het coördineren met de minister van Verkeer en Waterstaat van het beleid en de uitvoering inzake de opsporing en redding van op zee in nood verkerende bemanningen en passagiers van luchtvaartuigen en schepen

Periode: 1947–

Waardering: V, 5 jaar

Deelname aan de Kustwacht (1987–)

(195)

Handeling: Het ter beschikking stellen van faciliteiten, personeel en materieel die benodigd zijn voor de uitvoering van de voor de Kustwacht gestelde taken

Periode: 1987–

Waardering: V, 5 jaar

(196)

Handeling: Het informeren van het Kustwachtcentrum inzake:

a. de planning van de voorgenomen inzet van operationele middelen;

b. de daadwerkelijke inzet alsmede de beschikbaarheid daarvoor;

c. alles wat verder noodzakelijk is dan wel nuttig kan zijn voor een doelmatige en doeltreffende taakuitvoering van de Kustwacht

Periode: 1987–

Waardering: B (5)

Gewonden- en ziekentransport

(197)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van regelgeving het vervoer van zieken en gewonden van de Waddeneilanden naar ziekenhuizen op het vasteland met behulp van militair materieel, zo nodig in samenwerking met de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur

Periode: 1959–

Waardering: B (1)

(199)

Handeling: Het zorgdragen voor vervoer van ernstig zieken en gewonden van de Waddeneilanden naar ziekenhuizen op het vasteland

Periode: 1959–

Waardering: V, 5 jaar

Visserij-politie

(200)

Handeling: Het aan de hand van met ambtsgenoten overeengekomen wet- en regelgeving voorbereiden en vaststellen van regels en instructies betreffende de uitoefening van politietoezicht op het visserijbedrijf in de Noordzee door de krijgsmacht (Koninklijke Marine)

Periode: 1945–1987

Waardering: B (5)

(201)

Handeling: Het aanwijzen van een marineschip als politiekruiser

Periode: 1945–1987

Waardering: B, 5

(202)

Handeling: Het controleren en inspecteren van zeevisvaartuigen op naleving van bepalingen neergelegd in internationale verdragen en nationale wet- en regelgeving op het gebied van de visserij, van de scheepvaart en de uitrusting van schepen, en het uitvoeren van andere taken op zee die in dat kader aan een commandant van een politiekruiser zijn opgedragen

Periode: 1945–1987

Waardering: B, 5

(203)

Handeling: Het jaarlijks opstellen van een:

(a) opgave, op basis van het praaiboekje, van alle vissersschepen die zijn ontmoet ten behoeve van de Directeur van het Rijksinstituut voor Visserij-onderzoek;

(b) verslag inzake het toezicht op de naleving van de Wet op de maaswijdte van zeevisnetten ten behoeve van de Directeur van de AID;

(c) een rapport betreffende overtredingen van de Schepenwet ten behoeve van de Inspecteur-Generaal voor de Scheepvaart;

(d) verslag van de medische hulpverlening aan vissers ten behoeve van de Directeur-Generaal Volksgezondheid

Periode: 1945–1987

Waardering: B (3): alleen rapporten en verslagen

Beloodsing, betonning, bebakening en verlichting (1945–1979)

(204)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van wet- en regelgeving betreffende de loodsdienst

Periode: 1945–1979

Waardering: B (1)

(205)

Handeling: Het rapporteren over het zorgdragen voor de beloodsing van zeeschepen in en uit de Nederlandse zeegaten of zeehavens en langs de rivieren, stromen, vaarwaters en kanalen van, naar en binnen Nederland

Periode: 1945–1979

Waardering: V, 5 jaar

(206)

Handeling: Het verlenen van bevoegdheid tot loodsen aan Nederlandse kapiteins en stuurlieden ten aanzien van het schip waarop zij als zodanig dienst doen

Periode: 1957–1979

Waardering: V, 5 jaar na afloop bevoegdheid

(207)

Handeling: Het, in bijzondere gevallen, verlenen van een ontheffing ten aanzien van de verplichting tot gebruikmaking van de diensten van een loods en verlenen van gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de verplichting tot betaling van het loodsgeld en vergoedingen

Periode: 1945–1979

Waardering: V, 5 jaar na afloop ontheffing

(208)

Handeling: Het rapporteren over het zorgdragen voor plaatsing, instandhouding, wijziging of verplaatsing van tonnen, bakens en lichten op de openbare wateren van het Rijk en het houden van toezicht daarop

Periode: 1945–1979

Waardering: V, 5 jaar na rapportage

(209)

Handeling: Het, al naar gelang de behoeften van de scheepvaart, bepalen of een vooruitgezette post dient te worden ingesteld en waar deze post gestationeerd zal worden

Periode: 1945–1979

Waardering: V, 5 jaar

(210)

Handeling: Het onderzoeken van klachten van een kapitein tegen loodsen of uitoefening van de loodsdienst

Periode: 1945–1979

Waardering: V, 5 jaar na afloop onderzoek

(211)

Handeling: Het samenstellen van een commissie tot afneming van het loodsexamen

Periode: 1945–1979

Waardering: V, 5 jaar na opheffing of wijziging commissie

Hydrografie en ander onderzoek der zee

(214)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van regelgeving betreffende de uitoefening van hydrografie en oceanografisch onderzoek

Periode: 1945–

Waardering: B (1, 4)

(215)

Handeling: Het zorgdragen voor ondersteuning met materieel en personeel aan de regering van de Republiek Indonesië ter opbouw van een hydrografische dienst en uitvoering van een hydrografische taak

Periode: 1950–± 1955

Waardering: B (6)

(216)

Handeling: Het ter beschikking stellen van opnemingsvaartuigen en bemanning van de Koninklijke Marine aan civiele wetenschappelijke instellingen of andere civiele overheidsorganisaties ten behoeve van wetenschappelijk hydrografisch, oceanografisch of ander zeeonderzoek

Periode: 1945–

Waardering: B, 5

(217)

Handeling: Het opstellen van algemene opnemingsplannen voor het Nederlandse deel van het continentaal plat, inclusief de kustwateren en (voormalige) zeegaten, voor de wateren rond de overzeese Rijksdelen en voor andere daarvoor in aanmerking komende zeegebieden

Periode: 1945–

Waardering: V, 10 jaar na vervanging of wijziging (deel van) opnemingsplan

(218)

Handeling: Het zorgdragen voor uitvoering van algemene hydrografische opnemingen en oceanografisch onderzoek in de Nederlandse zeegebieden en de zeegebieden rond de overzeese Rijksdelen alsmede het bijhouden van veranderingen op hydrografisch gebied in de desbetreffende zeegebieden

Periode: 1945–

Waardering: V, 10 jaar na wijziging of verandering; databasegegevens en einddocument, V, 100 jaar

(219)

Handeling: Het samenstellen, produceren en publiceren van hydrografische en oceanografische boekwerken, zeekaarten en Berichten aan Zeevarenden en andere specifieke hydrografische en oceanografische informatie en het verstrekken daarvan aan de zeemacht, overheidsinstellingen en particulieren

Periode: 1945–

Waardering: V, 10 jaar

B (3) einddocumenten

(220)

Handeling: Het adviseren van de Minister van Economische Zaken betreffende het plaatsen van installaties op het continentaal plat van de Noordzee en ander mijnrechtelijk gebied, en van de Minister van Buitenlandse Zaken op het gebied van de bepaling van grenzen, basislijnen en dergelijke

Periode: 1945–

Waardering: B (1, 5)

Meteorologisch onderzoek

(288)

Handeling: Het vaststellen van het aantal, de dislocatie, de taak en de uitrusting van de weerdienststations, de voorlichtingsstations en de waarnemingsstations van de Koninklijke marine, de Koninklijke landmacht en de Koninklijke luchtmacht

Periode: 1945–

Grondslag: Toelichting, beschikking van de staatssecretaris van Marine van 18 me 1951, nr. 249171/54277, houdende organisatie van meteorologische werkzaamheden bij de Koninklijke marine; art. 3, lid 1 gezamenlijke beschikking van de ministers van Oorlog en Marine van 6 augustus 1953 nr. 4108 en VM/330264/54277 en van Verkeer en Waterstaat van 22 juni 1953, nr. 21037, houdende samenwerking op meteorologisch gebied tussen Koninklijke marine, Koninklijke landmacht, Kóninklijke luchtmacht er KNMI in vredestijd; Voorschrift betreffende de meteorologische en oceanografische werkzaamheden bij de Koninklijke Marine, vastgesteld bij M.B. van 16 januari 1990, (1VVKM7) hoofdstuk 1200

Opmerking: Voorlichtingsstation: een militair meteorologisch station, dat is ingericht tot het geven van meteorologische voorlichtingen; Weerdienststation: een militair meteorologisch station, dat is ingericht tot het geven van meteorologische voorlichtingen en het verrichten van meteorologische waarnemingen; Waarnemingsstation: een militair meteorologisch station, dat is ingericht tot het verrichten van meteorologische waarnemingen. (Art. 1 gezamenlijke beschikking van de ministers van Oorlog en Marine van 6 augustus 1953, nr. 4108 en VM/330264/54277 en van Verkeer en Waterstaat van 22 juni 1953, nr. 21037, houdende samenwerking op meteorologisch gebied tussen Koninklijke Marine, Koninklijke Landmacht, Koninklijke Luchtmacht en KNMI in vredestijd.)

Waardering: B (5)

(290)

Handeling: Het verzamelen en bewerken van gegevens op meteorologisch gebied

Periode: 1945–

Grondslag: Punt 10 a en punt 32, beschikking van de staatssecretaris van Marine van 18 mei 1951, nr. 249171/54277, houdende organisatie van meteorologische werkzaamheden bij de Koninklijke marine; artikel 3, lid 3 gezamenlijke beschikking van de ministers van Oorlog en Marine van 6 augustus 1953, nr. 4108 en VM/330264/54277 en van Verkeer en Waterstaat van 22 juni 1953, nr. 21037, houdende samenwerking op meteorologisch gebied tussen Koninklijke marine, Koninklijke landmacht, Koninklijke luchtmacht en KNMI in vredestijd; punt 241, a, c en d CIRC.Z. 2154 e; defensienota’s; 1VVKM7

Waardering: B 5

(291)

Handeling: Het verstrekken van meteorologische inlichtingen aan andere krijgsmachtdelen of eenheden, aan nationale en aan internationale civiele of militaire instanties

Periode: 1945–

Grondslag: Punt 10 a en punt 32, beschikking van de staatssecretaris van Marine van 18 mei 1951, nr. 249171/54277, houdende organisatie van meteorologische werkzaamheden bij de Koninklijke marine; artikel 3, lid 3 gezamenlijke beschikking van de ministers van Oorlog en Marine van 6 augustus 1953, rn .4108 en VM/330264/54277 en van Verkeer en Waterstaat van 22 juni 1953, rn .21037, houdende samenwerking op meteorologisch gebied tussen Koninklijke marine, Koninklijke landmacht, Koninklijke luchtmacht en KNMI in vredestijd; punt 241, a, c en d CIRC.Z. 2154 e; defensienota’s

Waardering: V, 5 jaar

Topografie en landkaarten

(297)

Handeling: Het deelnemen aan nationaal overleg betreffende aangelegenheden op geografisch en topografisch gebied

Periode: 1947–

Bron: STANAG 2201 e.v

Waardering: V, 10 jaar

B (1) eindproduct

(314)

Handeling: Het deelnemen aan internationaal overleg betreffende aangelegenheden op geografisch en topografisch gebied

Periode: 1947–

Bron: STANAG 2201 e.v

Waardering: V, 10 jaar

B (1) eindproduct

(298)

Handeling: Het verzamelen en bewerken van geografische en topografische gegevens

Periode: 1945–2004

Bron: Toelichting beschikking van de minister van Oorlog van 11 januari 1952, Generale Staf, Sectie G2, nr. 7843 houdende aanvraag stafkaarten/LO 11 L-LM; art. 6, tweede deel, beschikking van de minister van Defensie van 8 augustus 1959, Secretaris-Generaal, nr. 210748 A, houdende kaartvoorziening/LaO 59091; defensienota’s

Waardering: V, 100 jaar

(315)

Handeling: Het samenstellen van geografische en topografische kaarten

Periode: 1945–2004

Bron: Toelichting beschikking van de minister van Oorlog van 11 januari 1952, Generale Staf, Sectie G2, nr. 7843 houdende aanvraag stafkaarten/LO 11 L-LM; art. 6, tweede deel, beschikking van de minister van Defensie van 8 augustus 1959, Secretaris-Generaal, nr. 210748 A, houdende kaartvoorziening/LaO 59091; defensienota’s

Waardering: B (1)

(299)

Handeling: Het verstrekken van (informatie uit) geografische en topografische kaarten aan de krijgsmacht en aan civiele instanties en personen

Periode: 1945–2004

Bron: Art. 2 en art. 3 beschikking van de minister van Oorlog van 11 januari 1952, Generale Staf, Sectie 02, nr. 7843 houdende aanvraag stafkaarten/LO 11 L-LM; art. 2 en art. 3 beschikking van de minister van Oorlog van 17 november 1952, Generale Staf, Sectie 02, nr. 9376, houdende oplegging stafkaarten/LO 346 L; punt 3.2.-3.6. en punt 4.1.-4.3. beschikking van de minister van Oorlog van 23 juli 1955, Secretaris-Generaal, nr. 210748, houdende voorziening topografische kaarten/LaO 55195/LuO 55504; art. 3 en art. 6, tweede deel, beschikking van de minister van Defensie van 8 augustus 1959, Secretaris-Generaal, nr. 210748 A, houdende kaartvoorziening/LaO 59091; defensienota’s

Waardering: V, 10 jaar

Nautisch beheer van de Rijkszeehavens Den Helder

(221)

Handeling: Het maken van afspraken met de Minister van Verkeer en Waterstaat inzake het nautisch beheer met betrekking tot het civiele en militaire scheepvaartverkeer op de scheepvaartwegen van, naar en binnen de Rijkszeehaven Den Helder

Periode: 1988–1990

Waardering: B (1)

(222)

Handeling: Het zorgdragen voor het nautisch beheer (het toelatingsbeleid; het geven van verkeersinformatie en verkeersaanwijzingen; het observeren en stelselmatig volgen van de verkeersstroom; het plannen en coördineren van de verkeersafwikkeling) ten aanzien van de civiele scheepvaart van, naar en binnen de Rijkshaven Den Helder

Periode: 1990–

Waardering: V, 5 jaar, bij aanwijzingen 5 jaar na wijziging

(223)

Handeling: Het periodiek voeren van overleg met de Minister van Verkeer en Waterstaat (Directeur DGSM) inzake de wijze van afstemming en uitvoering van de opgedragen nautische taken en bevoegdheden

Periode: 1990–

Waardering: B (5)

Luchtverkenningen

(224)

Handeling: Het, op verzoek van derden, zorgdragen voor het uitvoeren van luchtverkenningen en -observaties ten behoeve van civiele doeleinden en het rapporteren daarover

Periode: 1945–

Waardering: V, 5 jaar na rapportage

Personenvervoer

(225)

Handeling: Het, op verzoek van derden, zorgdragen voor luchttransport voor leden van het Koninklijk Huis, leden van de regering of leden van buitenlandse delegaties en het rapporteren daarover

Periode: 1945–

Waardering: V, 5 jaar

Incidentele en internationale steunverlening

(282)

Handeling: Het voorafgaand aan het inzetten of ter beschikking stellen van de krijgsmacht ter handhaving of bevordering van de internationale rechtsorde verstrekken van inlichtingen aan de Staten-Generaal

Periode: 1994

Waardering: B (1)

(226)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van regelgeving betreffende de beschikbaarstelling van personeel en materieel buiten militair verband aan overheidslichamen, openbare lichamen of andere organisaties of personen in het kader van incidentele steunverlening

Periode: 1945–1987

Waardering: B (1)

(228)

Handeling: Het, op verzoek van derden, zorgdragen voor verlening van incidentele steun

Periode: 1945–

Waardering: Incidentele militaire steunverlening in het openbaar belang B (5)

Overige militaire steunverlening V, 5 jaar

(230)

Handeling: Het, na aanvraag of op grond van een aanbod, verlenen van militaire bijstand ter bestrijding van calamiteiten buiten het Nederlandse territoir

Periode: 1945–

Opmerking: het betreft hier het inzetten van de Nederlandse krijgsmacht ten behoeve van internationale humanitaire noodhulp, te weten rampenbestrijding en vluchtelingenhulp

Waardering: B (6)

(300)

Handeling: Het vaststellen van een raamovereenkomst inzake de afstemming van de uitvoering van humanitaire noodhulpoperaties buiten Nederland

Periode: 1997–

Grondslag:

Product: Overeenkomst

Opmerking:

Waardering: B, 5

(301)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van projectplannen en uitvoeringsovereenkomsten inzake de wijze van inzet van militair personeel en materieel ten behoeve van humanitaire nood hulphulpverlening

Periode: 1997–

Grondslag: Raamuitvoeringsoverkomst nr. D96000915, art.I.2-4

Product: Projectplannen, projectvoorstellen, uitvoeringsovereenkomsten

Opmerking:

Waardering: V, 20 jaar, inhoudelijk eindverslag B

(302)

Handeling: Het verlenen van humanitaire noodhulp

Periode: 1997–

Grondslag: Raamuitvoeringsoverkomst nr. D96000915

Product:

Opmerking: De noodhulp wordt verleend op basis van projectplannen

Waardering: B (6)

(303)

Handeling: Het evalueren van de voortgang van de samenwerking en de uitvoering van humanitaire noodhulpverlening

Periode: 1997–

Grondslag: Raamuitvoeringsoverkomst nr. D96000915, art II,.3, art. IV.2-3

Waardering: V, 20 jaar, inhoudelijk eindverslag B

Actor: de Inspecteur-Generaal der KL/KM/KLu/Krijgsmacht

(43)

Handeling: Het adviseren van en rapporteren aan de Minister van Defensie over aangelegenheden die de krijgsmacht betreffen

Periode: 1945–

Waardering: B (2)

(44)

Handeling: Het verslagleggen over het bemiddelen in problemen tussen individuele militairen en de defensie-organisatie of derden

Periode: 1947–

Waardering: V, 75 jaar

Actor: inspecteurs, commandanten en bevelhebbers

(45)

Handeling: Het aanmelden en het organiseren van een voorgenomen bezoek ter inspectie van militaire eenheden

Periode: 1945–

Waardering: V, 2 jaar na afloop bezoek

(46)

Handeling: Het rapporteren aan de bevelhebbers van een krijgsmachtdeel over de operationele gereedheid van de onder hun bevel staande eenheden

Periode: 1945–

Waardering: B (3)

Actor: de militaire autoriteit tot vorderen bevoegd

(70)

Handeling: Het daadwerkelijk vorderen van of voorzien in inkwartiering, onderhoud, transporten en leverantiën

Periode: 1946–

Waardering: V, 5 jaar na eindigen vordering

(71)

Handeling: Het rapporteren over het vorderen van of voorzien in inkwartiering, onderhoud, transporten en leverantiën

Periode: 1946–

Waardering: V, 5 jaar na rapportage

Actor: de militaire autoriteit bevoegd tot het verlenen van ontheffingen

(106)

Handeling: Het verlenen van incidentele ontheffingen, vrijstellingen en aanwijzingen op wet- en regelgeving met betrekking tot militair vervoer door of ten behoeve van de Nederlandse, een bondgenootschappelijke of een vreemde krijgsmacht, zo nodig in overleg met de Minister van Buitenlandse Zaken

Periode: 1945–

Waardering: V, 5 jaar na ontheffing

Actor: de Commandant der Zeemacht in het Caraïbisch gebied

(137)

Handeling: Het informeren van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen (en na 1986 ook van de Gouverneur van Aruba) over operationele militaire aangelegenheden in het Caraïbisch gebied

Periode: 1945–

Waardering: V, 20 jaar

(279)

Handeling: Het op verzoek van de Gouverneur van de Nederlandse-Antillen en/of de gouverneur van Aruba verlenen van militaire bijstand in de Nederlandse Antillen of Aruba

Periode: 1945–

Waardering: B (6)

Actor: militaire commandant

(178)

Handeling: Het ten behoeve van de defensie-organisatie rapporteren over het verlenen van militaire bijstand

Periode: 1945–

Waardering: B (6)

Actor: Militair attaché

(277)

Handeling: Het analyseren van en rapporteren over het politiek, militair, sociaal-economisch, technisch of historisch beleid van het land van accreditatie

Periode: 1945–

Grondslag: MB van 9 januari 1946, nr. O 3; M.B. van 20 oktober 1987, S87/142/3197; 7 mei 1993, nr. DIS/93/071/1583, Regeling Militair Attachés, 1VVKM1, bijlage 5

Producten: Kwartaalrapport; jaaroverzicht

Waardering: B (1)

(304)

Handeling: Het voeren van overleg met autoriteiten van de landen binnen zijn/haar werkgebied

Periode: 1945–

Grondslag: Regeling Militair Attachés, 1VVKM1, bijlage 5

Product:

Opmerking: Een en ander dient te geschieden in overleg met de Chef de Poste

Waardering: V, 5 jaar

B (1) eindproduct

(316)

Handeling: Het verstrekken van informatie aan autoriteiten van de landen binnen zijn/haar werkgebied

Periode: 1945–

Grondslag: Regeling Militair Attachés, 1VVKM1, bijlage 5

Product:

Opmerking: E.e.a. dient te geschieden in overleg met de Chef de Poste

Waardering: V, 1 jaar

(305)

Handeling: Doorgeleiden van aanvragen van voorgenomen bezoeken aan buitenlandse overheids- en civiele instanties waarvoor een ‘request for visit’ dient te worden gedaan en/of een veiligheidsmachtiging (‘certificate of security clearance’) is benodigd

Periode: 1945–

Grondslag: Regeling Militair Attachés, 1VVKM1, bijlage 5

Product:

Opmerking:

Waardering: V, 3 jaar

(306)

Handeling: Het doorgeleiden van gerubriceerde documenten en materialen aan buitenlandse overheden en civiele bedrijven

Periode: 1945–

Grondslag: Regeling Militair Attachés, 1VVKM1, bijlage 5

Product:

Opmerking: Geschiedt in het zogenaamde Government to Government traject

Waardering: V, 3 jaar

Actor: Nederlandse permanente militaire vertegenwoordiging (PMV) bij de NAVO (1949–); Nederlandse permanente vertegenwoordiger bij de EU (2000–)

(280)

Handeling: Het rapporteren over de politieke ontwikkelingen bij de internationale organisatie waarbij de Permanente Vertegenwoordiger geaccrediteerd is

Periode: 1949–

Opmerking: Zie ook het RIO buitenland en ontwikkelingssamenwerking, PIVOT-rapport 103, handeling 598

Waardering: B (1)

Actor: Chef defensiestaf

(281)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van Aanwijzingen inzake vredesoperaties

Periode: 1995–

Product: Aanwijzing CDS

Waardering: B (1)

Actor: Officier-vastlegger

(285)

Handeling: Het opstellen van een operationeel dagboek bij joint operaties

Periode: 2000–

Grondslag: Aanwijzing CDS nr. A- 23

Product: Operationeel dagboek

Opmerking: Hierin wordt een chronologisch overzicht van het operationeel optreden van de eenheid en van de commandovoering wordt bijgehouden

Waardering: B (3, 5)

Actor: Begeleidingscommissie Post-Cambodja Klachten Onderzoek

(307)

Handeling: Het beoordelen van het onderzoek verricht naar de aard en de omvang van de lichamelijke en psychische klachten van militairen, uitgezonden naar Cambodja, Rwanda, Zaïre en Burundi

Periode: 1996–2000

Grondslag:

Product: ‘Het Post-Cambodja Klachten Onderzoek, het welbevinden van Cambodja-gangers en hun behoefte aan hulp en nazorg’; ‘Post-Cambodja Klachten Onderzoek Fase I, een inventariserend onderzoek naar aard, omvang en ontstaanswijze’; Rapport: ‘Het Post-Cambodja Klachten Onderzoek Fase II’

Opmerking:

Waardering: B (1)

Actor: Chefs van staven

(289)

Handeling: Het, met inachtneming van de op Nederland rustende verplichtingen voortvloeiend uit internationale overeenkomsten, opstellen van de regels volgens welke meteorologisch-technische werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd

Periode: 1945–

Grondslag: art. 5, lid 2 gezamenlijke beschikking van de ministers van Oorlog er Marine van 6 augustus 1953, nr. 4108 en VM/330264/54277 en van Verkeer en Waterstaat van 22 juni 1953, nr. 21037, houdende samenwerking op meteorologisch gebied tussen Koninklijke marine, Koninklijke landmacht, Koninklijke luchtmacht en KNMI in vredestijd

Waardering: B (5)

(292)

Handeling: Het, in overleg met de Hoofddirecteur KNMI, bepalen welke stations worden ingeschakeld ten dienste van het KNMI inzake weertechnische aangelegenheden en het doorgeven van weerrapporten alsmede de wijze waarop deze stations met het KNMI zullen samenwerken

Periode: 1945–

Grondslag: Punt 32, beschikking van de staatssecretaris van Marine van 18 mei 1951, nr. 249171/54277, houdende organisatie van meteorologische werkzaamheden bij de Koninklijke marine; art. 3, lid 2 en art. 9 gezamenlijke beschikking van de ministers van Oorlog en Marine van 6 augustus 1953, rn. 4108 en VM/330264/54277 en van Verkeer en Waterstaat van 22 juni 1953, rn. 21037, houdende samenwerking op meteorologisch gebied tussen Koninklijke marine, Koninklijke landmacht, Koninklijke luchtmacht en KNMI in vredestijd

Waardering: B (5)

(294)

Handeling: Het, via een aangewezen officier-meteoroloog, waaraan civiele deskundigen worden toegevoegd, uitoefenen van controle en toezicht op de naleving van de regels en de verrichting van meteorologische werkzaamheden bij de krijgsmacht

Periode: 1945–

Grondslag: art. 5, lid 3–5 gezamenlijke beschikking van de ministers van Oorlog el Marine van 6 augustus 1953, nr. 4108 en VM/330264/54277 en val Verkeer en Waterstaat van 22 juni 1953, nr. 21037, houdende samenwerking op meteorologisch gebied tussen Koninklijke marine, Koninklijke landmacht, Koninklijke luchtmacht en KNMI in vredestijd

Opmerking: In de loop der tijd voor wat betreft de Marine toegewezen aan de CHYD en voor wat betreft de Luchtmacht aan het Luchtmacht Meteorologisch Centrum

Waardering: V, 10 jaar

(295)

Handeling: Het, in overleg met de hoofddirecteur KNMI, vaststellen van de aard, de vestiging, het programma en de duur van opleidingen van het meteorologisch personeel van de krijgsmacht

Periode: 1945–

Grondslag: Art. 4, lid 1 gezamenlijke beschikking van de ministers van Oorlog en Marine van 6 augustus 1953, nr. 4108 en VM/330264/54277 en van Verkeer en Waterstaat van 22 juni 1953, nr. 21037, houdende samenwerking op meteorologisch gebied tussen Koninklijke marine, Koninklijke landmacht, Koninklijke luchtmacht en KNMI in vredestijd

Waardering: B (5)

Actor: Chef Luchtmachtstaf (Luchtmacht Meteorologisch Squadron)

(296)

Handeling: Het opleiden van personeel van de krijgsmacht alsmede van het KNMI op luchtvaartmeteorologisch gebied

Periode: 1945 (?)–

Waardering: V, 10 jaar

Actor: Vakminister

Beleidsontwikkeling en evaluatie van het defensiebeleid

(2)

Handeling: Het leveren van bijdragen aan het (mede)vaststellen en uitvoeren van het Defensiebeleid inzake militaire operationele aangelegenheden, in samenwerking met de Minister van Defensie

Periode: 1945–

Opmerking: het betreft hier de bijdrage van de vakminister aan beleidsontwikkeling en evaluatie van het Defensiebeleid, de voorbereiding van de uitvoering van operaties en de verantwoording van het beleid en de uitvoering daarvan, in zoverre die bijdrage betrekking heeft op één of meerdere algemene handelingen. Dit betreft in ieder geval de algemene handelingen 1 (bv. de medewerking van de Minister van Buitenlandse Zaken bij het opstellen van sommige defensienota’s of de adviezen van de Minister van Verkeer en Waterstaat over het herstellen van infrastructuur in oorlogstijd), 3–7, 232–235, 16–24, 27–28 en 33. De bijdrage van de vakminister in zoverre die niet betrekking heeft op een of meerdere algemene handelingen is opgenomen in aparte handelingen in hst. 4, hst. 6 en hst. 7

Waardering: B (1)

De Staat van Oorlog en Staat van Beleg en het militair gezag

(48)

Handeling: Het mede voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van een kaderwet met betrekking tot de Staat van Oorlog, Staat van Beleg of een andere (militaire) uitzonderingstoestand in Nederland, in overleg met de Minister van Defensie

Periode: 1946–

Opmerking: de Oorlogswet voor Nederland noemt de Vice-Minister-President (tevens Minister van Algemene Zaken) als hoofdondertekenaar van de wet, en de ministers van Defensie, Binnenlandse Zaken, Justitie en Financiën als mede-ondertekenaars. In de Wet tot aanpassing van de bestaande wetgeving aan de Oorlogswet voor Nederland 1964 is de Minister van Defensie hoofdondertekenaar, en zijn de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie mede-ondertekenaars. Het gaat hier om aanpassingen van o.a. de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag, het Burgerlijk Wetboek en de Politiewet

Waardering: B (1)

Inkwartiering en andere vorderingen

(66)

Handeling: Het in overleg met de Minister van Defensie mede voorbereiden en vaststellen van nadere regels, richtlijnen en voorschriften ter uitvoering van bepalingen uit de Inkwartieringswet en daarop gebaseerde wet- en regelgeving

Periode: 1946–

Opmerking: bijvoorbeeld de ministers van Binnenlandse Zaken en Financiën met betrekking tot het Inkwartieringsbesluit en de ministers van Economische Zaken en Binnenlandse Zaken met betrekking tot het Besluit uit 1954 houdende instelling en aanwijzing van commissies, bedoeld in de artikelen 47 en 48 van de Inkwartieringswet, dat gedeeltelijk is gebaseerd op het civiele Algemene Vorderingsbesluit 1940

Waardering: B (5)

(68)

Handeling: Het nemen van maatregelen tot het voorzien in en bekend maken van roerende en onroerende goederen waarvan is te voorzien dat deze in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden ter voorziening in de behoeften aan inkwartiering en onderhoud gevorderd zullen worden, in overleg met de Minister van Defensie

Periode: 1953–

Waardering: V, 5 jaar na vaststelling van nieuwe maatregel/na feitelijke uitvoering maatregel

Het KB-Oorlogsgevaar 1939

(75)

Handeling: Het in overleg met de Minister van Defensie bij wet mede voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van (voorlopige) wettelijke voorzieningen in verband met de (voorgenomen intrekking van de) wet waarin wordt verklaard dat er oorlogsgevaar is in de zin waarin dat woord in ’s Lands wetten voorkomt

Periode: 1946–

Opmerking: voor de besproken periode zijn de vakministers de ministers van Binnenlandse Zaken en Verkeer en Waterstaat

Waardering: B (1)

De Militaire Zuiderzeewet

(79)

Handeling: Het mede voorbereiden en vaststellen van wet- en regelgeving met betrekking tot maatregelen en werken nodig tot voorziening in de belangen van de landsverdediging in verband met de afsluiting en droogmaking van de Zuiderzee, in overleg met de Minister van Defensie

Periode: 1945–1960

Opmerking: het betreft hier de ministers van Financiën en Verkeer en Waterstaat

Waardering: B (1)

Het voorbereiden van de territoriale verdediging

(81)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van wet- en regelgeving met betrekking tot het gebruik van eigendom voor het voorbereiden en het stellen van militaire inundatiën, in overleg met de Minister van Defensie

Periode: 1945–

Waardering: B (1)

(84)

Handeling: Het nemen van maatregelen ter uitvoering van de reglementen zoals vastgelegd in de Belemmeringswet Landsverdediging, in overleg met de Minister van Defensie

Periode: 1945–

Waardering: V, 10 jaar na verval van maatregel of vergoeding

Militaire infrastructuur

(87)

Handeling: Het aan de hand van de militaire behoeften voorbereiden en vaststellen van plannen ter constructie van strategische militaire verdedigingswerken, in overleg met de Minister van Defensie

Periode: 1945–1963

Opmerking: ten aanzien van de IJssellinie betreft dit de Minister van Verkeer en Waterstaat

Waardering: B (5)

Ceremonie, protocol en traditie

(94)

Handeling: Het mede voorbereiden en vaststellen van wet- en regelgeving inzake nationaliteits- en inschrijvingskenmerken aan militaire voer-, vlieg- en vaartuigen, in overleg met de Minister van Defensie

Periode: 1945–

Opmerking: het betreft hier de ministers van Overzeese Rijksdelen, Buitenlandse Zaken, Zonder Portefeuille en Verkeer en Waterstaat

Waardering: B (1)

Vervoer en verkeer

(105)

Handeling: Het mede voorbereiden en vaststellen van wet- en regelgeving op het gebied van operationeel militair vervoer en verkeer, zo nodig in overleg met de Minister van Defensie

Periode: 1945–

Opmerking: het betreft hier de ministers van Verkeer en Waterstaat en Buitenlandse Zaken

Waardering: B (1)

Inlichtingen en veiligheid

(122)

Vervallen, deze handeling zal op termijn worden ingediend en gewaardeerd in het BSD militaire inlichtingendiensten

(124)

Vervallen, deze handeling zal op termijn worden ingediend en gewaardeerd in het BSD militaire inlichtingendiensten

Bedrijfsveiligheid en schadevergoeding

(131)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van wet- en regelgeving ter bepaling van de te doorlopen procedures en reglementen in geval van schade of ongevallen waarbij de krijgsmacht is betrokken, in overleg met de Minister van Defensie

Periode: 1945–

Opmerking: het betreft hier de ministers van Justitie en van Buitenlandse Zaken wat betreft de Wet tot vergoeding van door NAVO-motorrijtuigen veroorzaakte schade

Waardering: B (5)

Incidentele en internationale steunverlening

(227)

Handeling: Het aan de Minister van Defensie verzoeken tot het verlenen van incidentele militaire steun in het kader van het openbaar belang

Periode: 1945–

Waardering: B (1)

(229)

Handeling: Het aan de Minister van Defensie verzoeken tot het verlenen van militaire bijstand ter bestrijding van calamiteiten buiten het Nederlandse territoir

Periode: 1945–

Waardering: B (1)

Actor: Minister van Buitenlandse Zaken

(107)

Handeling: Het behandelen van verzoeken voor overvlieg en/of landingsvergunningen van buitenlandse militaire vliegtuigen, in overleg met de Minister van Defensie

Periode: 1945–

Waardering: V, 10 jaar

(125)

Handeling: Het voorbereiden van bezoeken van buitenlandse militaire hoogwaardigheidsbekleders, missies, schepen en vliegtuigen aan Nederland en vice versa, in overleg met de Minister van Defensie (hoofd militaire inlichtingendienst)

Periode: 1945–

Waardering: V, 10 jaar

(282)

Handeling: Het voorafgaand aan het inzetten of ter beschikking stellen van de krijgsmacht ter handhaving of bevordering van de internationale rechtsorde verstrekken van inlichtingen aan de Staten-Generaal

Periode: 1994–

Grondslag: TK 23591, nr. 5; Grondwet, art. 100 (Stb. 200, 294)

Waardering: B (1)

(300)

Handeling: Het vaststellen van een raamovereenkomst inzake de afstemming van de uitvoering van humanitaire noodhulpoperaties buiten Nederland

Periode: 1997–

Grondslag:

Product: Overeenkomst

Opmerking:

Waardering: B, 5

(301)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van projectplannen en uitvoeringsovereenkomsten inzake de wijze van inzet van militair personeel en materieel ten behoeve van humanitaire nood hulphulpverlening

Periode: 1997–

Grondslag: Raamuitvoeringsoverkomst nr. D96000915, art.I.2-4

Product: Projectplannen, projectvoorstellen, uitvoeringsovereenkomsten

Opmerking:

Waardering: V, 20 jaar, inhoudelijk eindverslag B, 5

(303)

Handeling: Het evalueren van de voortgang van de samenwerking en de uitvoering van humanitaire noodhulpverlening

Periode: 1997–

Grondslag: Raamuitvoeringsoverkomst nr. D96000915, art II,.3, art. IV.2–3

Waardering: V, 20 jaar, inhoudelijk eindverslag B, 5

Actor: Minister van Economische zaken

(286)

Handeling: Het toezicht houden op de uitvoering van het Verdrag tot verbod van de ontwikkeling, de produktie, de aanleg van voorraden en het gebruik van chemische wapens en de vernietiging van deze wapens

Periode: 1995–

Grondslag: Uitvoeringswet verdrag chemische wapens, 8-6-1995, Stb. 338; art 9–11 gewijzigd 6-11-1997, Stb. 510

Waardering: V, 10 jaar

(287)

Handeling: Het verlenen van ontheffingen op het ontwikkelen, produceren, verwerven, opslaan, overdragen of gebruiken van giftige stoffen voor onderzoek dan wel medische of farmaceutische doeleinden

Periode: 1995–

Grondslag: Uitvoeringswet verdrag chemische wapens, 8-6-1995, Stb. 338; art 9–11 gewijzigd 6-11-1997, Stb. 510

Waardering: V, 10 jaar

Actor: Minister voor ontwikkelingszaken

(300)

Handeling: Het vaststellen van een raamovereenkomst inzake de afstemming van de uitvoering van humanitaire noodhulpoperaties buiten Nederland

Periode: 1997–

Grondslag:

Product: Overeenkomst

Opmerking: B, 5

(301)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van projectplannen en uitvoeringsovereenkomsten inzake de wijze van inzet van militair personeel en materieel ten behoeve van humanitaire nood hulphulpverlening

Periode: 1997–

Grondslag: Raamuitvoeringsoverkomst nr. D96000915, art.I.2-4

Product: Projectplannen, projectvoorstellen, uitvoeringsovereenkomsten

Opmerking: V, 20 jaar, inhoudelijk eindverslag B, 5

(303)

Handeling: Het evalueren van de voortgang van de samenwerking en de uitvoering van humanitaire noodhulpverlening-

Periode: 1997

Grondslag: Raamuitvoeringsoverkomst nr. D96000915, art II,.3, art. IV.2-

Waardering: V, 20 jaar, inhoudelijk eindverslag B, 5

Actor: Minister van Verkeer en Waterstaat

Het KB-Oorlogsgevaar 1939

(77)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van wet- en regelgeving ter uitvoering van artikel 45 van de Wegenverkeerswet in verband met de wet waarin wordt verklaard dat er oorlogsgevaar is in de zin waarin dat woord in ’s Lands wetten voorkomt, in overleg met de Minister van Defensie

Periode: 1946–

Waardering:B (1)

Militaire infrastuctuur

(89)

Handeling: Het rapporteren over het houden van toezicht op de constructie van strategische militaire verdedigingswerken (de IJssellinie), in samenwerking met de Minister van Defensie

Periode: 1945–

Waardering: B (1)

‘Search and Rescue’

(192)

Handeling: Het, ingevolge internationale verdragen, in samenwerking of overeenstemming met de Minister van Defensie, voorbereiden en vaststellen van regelgeving met betrekking op de opsporing en redding van in nood verkerende bemanningen en passagiers van luchtvaartuigen en schepen op zee

Periode: 1947–1987

Waardering: B (1)

Gewonden- en ziekentransport

(198)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van regelgeving betreffende het vervoer van zieken en gewonden van de Waddeneilanden naar ziekenhuizen op het vasteland met behulp van militair materieel, in samenwerking met de Minister van Defensie

Periode: 1959–

Waardering: B (1])

Actor: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu

(311)

Handeling: Het instemmen met een aanwijzing van een militair luchtvaartterrein

Periode: 1978–

Waardering: V, 10 jaar na intrekking aanwijzing

Actor: Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur

(198)

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van regelgeving betreffende het vervoer van zieken en gewonden van de Waddeneilanden naar ziekenhuizen op het vasteland met behulp van militair materieel, in samenwerking met de Minister van Defensie

Periode: 1959–

Waardering: B, 1

Actor: Minister van Financiën

(56)

Handeling: Het mede voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wetgeving ter uitvoering van bepalingen uit de Oorlogswet voor Nederland met betrekking tot de rechtspositie van personen, in overleg met de Minister van Defensie

Periode: 1966–1997

Waardering: B 1

Actor: Hoofddirecteur KNMI

(293)

Handeling: Het, met inachtneming van de op Nederland rustende verplichtingen voortvloeiend uit internationale overeenkomsten, vaststellen van de wetenschappelijke grondslagen waarop meteorologisch-technische werkzaamheden door personeel van Koninklijke marine, Koninklijke landmacht en Koninklijke luchtmacht worden verricht

Penode: 1945–

Grondslag: punt 31, beschikking van de staatssecretaris van Marine van 18 mei 1951, nr. 249171/54277, houdende organisatie van meteorologische werkzaamheden bij de Koninklijke marine; art. 5, lid 1 gezamenlijke beschikking van de ministers van Oorlog en Marine van 6 augustus 1953, rn. 4108 en VM/33- 0264/54277 en van Verkeer en Waterstaat van 22 juni 1953, nr. 21037, houdende samenwerking op meteorologisch gebied tussen Koninklijke marine, Koninklijke landmacht, Koninklijke luchtmacht en KNMI in vredestijd.Waardering: B, 5

(294)

Handeling: Het, via een aangewezen officier-meteoroloog, waaraan civiele deskundigen worden toegevoegd, uitoefenen van controle en toezicht op de naleving van de regels en de verrichting van meteorologische werkzaamheden bij de krijgsmacht

Periode: 1945–

Grondslag: art. 5, lid 3–5 gezamenlijke beschikking van de ministers van Oorlog en Marine van 6 augustus 1953, nr. 4108 en VM/330264/54277 en van Verkeer en Waterstaat van 22 juni 1953, nr. 21037, houdende samenwerking op meteorologisch gebied tussen Koninklijke marine, Koninklijke landmacht, Koninklijke luchtmacht en KNMI in vredestijd

Opmerking: In de loop der tijd voor wat betreft de Marine toegewezen aan de CHYD en voor wat betreft de Luchtmacht aan het Luchtmacht Meteorologisch Centrum

Waardering: B, 5

Actor: KADOR

(297)

Handeling: Het deelnemen aan nationaal overleg betreffende aangelegenheden op geografisch en topografisch gebied

Periode: 2004–

Bron:

Waardering: V, 10 jaar

B (1) eindproduct

(314)

Handeling: Het deelnemen aan internationaal overleg betreffende aangelegenheden op geografisch en topografisch gebied

Periode: 2004–

Bron:

Waardering: V, 10 jaar

B (1) eindproduct

(298)

Handeling: Het verzamelen en bewerken van geografische en topografische gegevens

Periode: 2004–

Bron:

Waardering: V, 100 jaar

(315)

Handeling: Het samenstellen van geografische en topografische kaarten

Periode: 2004–

Bron:

Waardering: B (1)

(299)

Handeling: Het verstrekken van (informatie uit) geografische en topografische kaarten aan de krijgsmacht en aan civiele instanties en personen

Periode: 2004–

Bron:

Waardering: V, 10 jaar

Commissies/werkgroepen

Actor: Defensiecommissie/Staatscommissie

(11)

Handeling: Het adviseren van de Minister van Defensie inzake het operationeel functioneren van de krijgsmacht

Periode: 1948–1975

Waardering: B (1)

Actor: Commissie van militaire en civiele deskundigen tot onderzoek van de Nederlandse defensie (Commissie Van Rijckevorsel)

(12)

Handeling: Het adviseren van de Minister van Defensie inzake het operationeel functioneren van de krijgsmacht

Periode: 1971–1972

Waardering: B (1)

Actor: Adviesraad Defensie Aangelegenheden/(Voorlopige) Adviesraad Vrede en Veiligheid

(13)

Handeling: Het op verzoek of uit eigener beweging adviseren van de Minister van Defensie inzake het operationeel functioneren van de krijgsmacht

Periode: 1975–1997

Opmerking: 1975–1985: ADA; 1985–1990: VAVV; 1991–1997: AVV

Waardering: B (1)

Actor: Adviesraad internationale vraagstukken

(276)

Handeling: Het adviseren van de regering en de Staten-Generaal inzake mensenrechten, vrede en veiligheid, ontwikkelingssamenwerking en Europese integratie

Periode: 1998–

Bron: Wet op adviesraad internationale vraagstukken, Stb. 1998/209

Opmerking: Rechtopvolger van de adviesraad vrede en veiligheid.(zie handeling 13)

Waardering: B 1

Actor: Raad van Algemene Oorlogsvoering van het Koninkrijk, Raad van Militaire Aangelegenheden van het Koninkrijk, Raad van Zaken Overzee, sedert 1951 Algemene Verdedigingsraad

(14)

Handeling: Het voorbereiden van de besluitvorming door de Ministerraad aangaande de militaire verdedigingsvoorbereiding, het functioneren van de regering in buitengewone omstandigheden, internationaal overleg over vrede en veiligheid, belangrijke NAVO besluiten en aanverwante militaire operationele aangelegenheden

Periode: 1945–

Waardering: B (1)

Actor: Interdepartementale werkgroep geïmproviseerde Explosieven/interdepartementale begeleidings- en Adviescommissie inzake het optreden bij bommeldingen (cbob)

(186)

Handeling: Het adviseren van de Minister van Defensie, de Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Justitie inzake het nemen van maatregelen gericht op een verantwoorde omgang met geïmproviseerde explosieven en bommeldingen

Periode: 1972–

Waardering: B (6)

Actor: Overlegcommissie maritieme search and rescue (sar)-zaken

(194)

Handeling: Het adviseren aan de Ministers van Defensie en van Verkeer en Waterstaat over de herziening van SAR-regelingen en de inrichting, taak, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van een gecombineerd aëronautisch/maritiem Reddingscoördinatiecentrum (RCC)

Periode: 1975–?

Waardering: V, 5 jaar

Actor: Examencommissie loodsen

(212)

Handeling: Het afnemen van examens aan kandidaten die tot het loodsambt willen toetreden

Periode: 1945–1979

Waardering: V, 5 jaar na afloop van het examen

Actor: Commissie tot herziening van de loodswet 1957 (commissie duk)

(213)

Handeling: Het adviseren aan de Minister van Defensie omtrent de inhoud en structuur van de taken op het gebied van het Loodswezen, de betonning, bebakening en verlichting en de daarbij behorende vorm van inrichting en bestuur van een dienst en de plaats van die dienst in het totaal van de overheidsorganisatie

Periode: 1976–1981

Waardering: V, 5 jaar

Actor: Nationale Verbindingsbeveiligingsraad

(119)

Vervallen deze handeling zal worden ingediend en gewaardeerd in het BSD militaire inlichtingendiensten

(120)

Vervallen deze handeling zal worden ingediend en gewaardeerd in het BSD militaire inlichtingendiensten

Actor: Nationale Telecommunicatieraad

(121)

Vervallen deze handeling zal worden ingediend en gewaardeerd in het BSD militaire inlichtingendiensten

Actor: Coördinator van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten

(123)

Vervallen deze handeling zal worden ingediend en gewaardeerd in het BSD militaire inlichtingendiensten

Actor: Tijdelijke commissie besluitvorming uitzendingen (Commissie Bakker)

(284)

Handeling: Het evalueren van de politieke besluitvorming over de deelname aan vredesoperaties alsmede de voortgang, afronding en evaluaties van vredesoperaties en het toetstingskader voor deelname aan vredesoperaties

Periode: 1999–2000

Product: Rapport Vertrekpunt Den Haag (TK. 1999–2000, 26454, nrs. 7–8)

Waardering: B (2)

Actor: Militaire Commissie Gevaarlijke Stoffen

(106)

Handeling: Het verlenen van incidentele ontheffingen, vrijstellingen en aanwijzingen op wet- en regelgeving met betrekking tot militair vervoer door of ten behoeve van de Nederlandse, een bondgenootschappelijke of een vreemde krijgsmacht, zo nodig in overleg met de Minister van Buitenlandse Zaken

Grondslag: MP 40-20, nr. 108

Periode: 1945–

Waardering: V, 5 jaar na ontheffing

Actor: Adviescommissie Opperbevelhebberschap (commissie Franssen)

(275)

Handeling: het adviseren van de Minister van Defensie over de vraag of het wenselijk dan wel noodzakelijk is een opperbevelhebber aan het hoofd van de bevelstructuur te plaatsen, alsmede omtrent de mogelijke vormgeving van het opperbevelhebberschap

Periode: 2001–2002

Grondslag: Minister van Defensie en Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 28-9-2001, nr. D20011002919

Product: Rapport, Van wankel evenwicht naar versterkte defensieorganisatie

Waardering: B (1)

  1. Artikel 3, lid 1, Statuut van het Koninkrijk der Nederlanden 1954 (Stb. 503), zoals gewijzigd in 1975 (Stb. 617) en 1985 (Stb. 148 en 452). Artikel 98, lid 1 en 2, Grondwet 1987 (Stb. 458). ^ [1]
  2. Stb. 1995, nr. 401. ^ [2]
  3. In Geef acht (PIVOT-rapport nr. 25), 103 en 129, wordt in verband met opleidingen en ontwikkeling, sport en ontspanning bij de KL gesteld dat deze in het RIO van het beleidsterrein militaire operatiën zouden worden beschreven. Er is inmiddels besloten om dit, in het kader van het onderhoud van het BSD militair personeel, daar op te nemen. ^ [3]
  4. Deze deeltaakvelden zijn enigszins anders geformuleerd dan de ‘officiële’ subdoelstellingen zoals weergegeven in 1.2, om ze beter aan te laten sluiten op de titels van de hoofdstukken waarin ze worden behandeld. ^ [4]
Naar boven