Heffingsverordening scholing, arbeidsomstandigheden en arbeidsmarkt natuursteenbedrijf 2004

[Regeling vervallen per 16-10-2019.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-01-2004 t/m 15-10-2019

Verordening van het Hoofdbedrijfschap Ambachten van 17 december 2003 houdende regels terzake van de door het hoofdbedrijfschap aan de ondernemers die het natuursteenbedrijf uitoefenen op te leggen bestemmingsheffing ten behoeve van scholing, arbeidsomstandigheden en ontwikkeling arbeidsmarkt natuursteenbedrijf (Heffingsverordening scholing, arbeidsomstandigheden en arbeidsmarkt natuursteenbedrijf 2004)

Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten;

Gehoord het bestuur van het Bedrijfschap Natuursteenbedrijf;

Gelet op de artikelen 95, tweede lid en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie;

Besluit:

§ 1. Begripsbepaling en toepassingsgebied

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. de voorzitter: de voorzitter van het Hoofdbedrijfschap Ambachten;

  • b. de ondernemer: degene die een onderneming drijft, dan wel degenen die gezamenlijk een onderneming drijven;

  • c. werkende: alle personen die in de onderneming werkzaam zijn, hetzij in dienstbetrekking, hetzij niet in dienstbetrekking, en betrokken zijn hij zowel direct productieve werkzaamheden als niet-direct productieve werkzaamheden.

  • d. werknemer: degene die op grond van een arbeidsovereenkomst met de ondernemer in de onderneming werkzaam is;

  • e. het premieloon: het bruto loon sociale verzekeringen in de zin van de Coördinatiewet Sociale Verzekering (CSV);

  • f. het hoofdbedrijfschap: het Hoofdbedrijfschap Ambachten.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Deze verordening is van toepassing op de ondernemers die een onderneming drijven waarin het natuursteenbedrijf wordt uitgeoefend.

§ 2. De heffing

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

  • 1 Aan de ondernemers bedoeld in artikel 2, die op of na de dag van inwerkingtreding van deze verordening een onderneming drijven waarin het natuursteenbedrijf wordt uitgeoefend, wordt een heffing opgelegd ten behoeve van nader te nemen maatregelen ter bevordering van:

    • a. goede arbeidsomstandigheden in het algemeen en de gezondheidszorg in verband met de arbeid in de natuursteenbedrijfstak in het bijzonder;

    • b. de vakbekwaamheid, opleiding en bijscholing van alle werkenden in de natuursteenbedrijfstak in de meest ruime zin van het woord;

    • c. de werkgelegenheid en een goede werking van de arbeidsmarkt.

  • 2 De heffingen worden als volgt vastgesteld:

    • a. voor de in de onderneming werkenden een basisbedrag van € 40,- per persoon, waarbij geldt dat voor werkenden ouder dan 65 jaar en voor administratief werkenden voorzover minder dan 8 uur per week werkzaam, een korting wordt toegepast van € 30,-, en

    • b. voor elke werknemer die werkzaam is in een onderneming waarin uitsluitend of in hoofdzaak, gemeten naar het aantal werknemers, het natuursteenbedrijf wordt uitgeoefend, een door deze werkgever af te dragen bedrag overeenkomend met een percentage van het premieloon in 2004. Voor het kalenderjaar 2004 is dit 1,9%.

  • 3 De peildatum voor het vaststellen van de in het tweede lid, onder a genoemde bedragen is 1 oktober 2003.

§ 3. De vaststelling en oplegging van de heffing

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

  • 1 De voorzitter stelt de grondslag van de heffingen vast.

  • 2 De ondernemer is verplicht om op eerste vordering de voorzitter de gegevens te verstrekken en de boeken en bescheiden over te leggen, die hij naar zijn oordeel nodig heeft om de grondslag van de heffingen te kunnen vaststellen. De voorzitter kan om een accountantsverklaring verzoeken.

  • 3 Indien de ondernemer, ondanks herhaald verzoek, de in het tweede lid bedoelde gegevens of bescheiden niet verstrekt of overlegt stelt de voorzitter de grondslag vast op basis van geschatte cijfers.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

De voorzitter stelt de heffingen vast op basis van de ingevolge artikel 4 vastgestelde grondslag.

§ 4. De betaling van de heffing

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Artikel 7

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

  • 1 De ondernemer is verplicht de heffing binnen dertig dagen na de dagtekening van de heffingsbeschikking bedoeld in artikel 5 te voldoen.

  • 2

Na het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn zendt de voorzitter de ondernemer die het binnen die termijn verschuldigde bedrag niet of niet volledig heeft betaald, een herinnering.

  • 3

Indien de ondernemer het verschuldigde bedrag binnen veertien dagen na de dagtekening van de herinnering niet of niet volledig heeft betaald, maant de voorzitter de ondernemer schriftelijk aan om alsnog binnen tien dagen te betalen.

  • 4

Indien het derde lid wordt toegepast, brengt de voorzitter de ondernemer administratiekosten in rekening.

§ 5. Vermindering van heffing

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Artikel 8

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

  • 1 Bij cumulatie van deze bestemmingsheffingen met een of meer andere aan het HBA te betalen bestemmingsheffing, vermindert de voorzitter de heffing tot nihil, indien de uitoefening van het natuursteenbedrijf kan worden aangemerkt als een nevenactiviteit ten opzichte van die andere bedrijfsuitoefening of bedrijfsuitoefeningen waarvoor een bestemmingsheffing is opgelegd.

  • 2 De vermindering wordt alleen toegepast ten aanzien van de onderneming waarin één persoon alle bedrijven uitoefent waarvoor bestemmingsheffingen zijn opgelegd.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Indien er sprake is van zodanige omstandigheden dat betaling van de volledige heffing of betaling van welk bedrag dan ook in redelijkheid niet kan worden verlangd, kan de voorzitter op aanvraag van de ondernemer het heffingsbedrag verminderen.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

  • 1 Een aanvraag als bedoeld in artikel 8 en 9 wordt schriftelijk ingediend binnen zes weken nadat de heffing is opgelegd.

  • 2 De aanvraag wordt ondertekend en bevat ten minste:

    • a. naam en adres van de aanvrager;

    • b. de dagtekening;

    • c. de dagtekening en het nummer van de heffingsnota waarop de aanvraag betrekking heeft;

    • d. de gronden van de aanvraag;

    • e. een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Indien door het verstrekken van onjuiste of onvoldoende gegevens ten onrechte vermindering op grond van artikel 8 en 9 is verleend, trekt de voorzitter zijn beschikking op de aanvraag om vermindering in.

§ 6. Overige bepalingen en slotbepalingen

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Artikel 12

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

  • 1 De voorzitter neemt de krachtens deze verordening te nemen besluiten.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

  • 1 Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van deze verordening en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

  • 2 De voorzitter gebruikt de bij de uitvoering van deze verordening ter beschikking komende gegevens uitsluitend voor de uitvoering van deze verordening.

  • 3 Tot de in het tweede lid bedoelde gegevens hebben uitsluitend toegang de voorzitter en de door deze aangewezen leden van het personeel van het secretariaat.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2004.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Deze verordening wordt aangehaald als: Heffingsverordening scholing, arbeidsomstandigheden en arbeidsmarkt natuursteenbedrijf 2004.

Deze verordening zal in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie worden geplaatst.

Den Haag, 17 december 2003

P. Kalle

voorzitter

J.W. Nelson

secretaris

Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 26 februari 2004 en door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij beschikking van 26 januari 2004, nr. AV/CAM/2004/2723.

Naar boven