Regeling eenmalig project herintroductie otters

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 07-07-2002 t/m heden

Regeling eenmalig project herintroductie otters

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Gelet op de artikelen 6, derde lid, 11 en 12 van het Reglement voor de binnenvisserij 1985;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. stopgrid:

plastic of metalen inzetframe, met een maaswijdte van maximaal 85 mm, geplaatst in de opening van een fuik;

b. keerwant:

nylon net, met een maaswijdte van maximaal 75 mm en niet verschuifbare mazen, geplaatst in de opening van een fuik;

c. project:

eenmalig project herintroductie otter in de periode 7 juli 2002 tot en met 31 december 2004;

d. minister:

Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

e. vissersbond:

Algemene Bond voor Binnenvissers in Noord West Overijssel of de Friese Bond van Binnenvissers;

f. visser:

degene die op 1 juni 2002 rechthebbende is op een visrecht van een water dat is gelegen in het in artikel 2 omschreven gebied of die op 1 juni 2002 is voorzien van een schriftelijke vergunning van een rechthebbende op een visrecht in het in artikel 2 omschreven gebied;

g. beroepsvisser:

visser die de leeftijd van 65 jaar niet heeft bereikt en die

  • 1. op 1 juni 2002 lid was van een vissersbond of

  • 2. in de jaren 1997 tot en met 2001 ten minste twee jaar en gedurende de looptijd van het project een inkomen uit de visserij heeft behaald en haalt van ten minste 50% van het minimuminkomen voor zelfstandigen, bedoeld in de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen bevestigd door jaarrekeningen en daarop gebaseerde belastingaanslagen;

h. directie Oost:

directie Oost van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Postbus 554, 7400 AN Deventer.

Artikel 2

Het is verboden om in de natuurgebieden en bijbehorende wateren Oldematen, Wieden en Weerribben in de provincie Overijssel en de natuurgebieden en bijbehorende wateren Rottige Meenthe en Lindevallei in de provincie Friesland te vissen met een fuik die niet is voorzien van een stopgrid of keerwant.

Artikel 3

  • 1 De minister kent een visser, die gedurende de looptijd van het project schade lijdt of zal lijden als gevolg van het in artikel 2 opgenomen verbod op aanvraag schadevergoeding toe.

  • 3 De schadevergoeding voor een visser, niet zijnde een beroepsvisser, wordt toegekend met inachtneming van de artikelen 5, 7, 8, 10 en 11.

Artikel 4

  • 1 Een beroepsvisser komt in aanmerking voor vergoeding van de volgende schade:

    • a. kosten van het verwerven, aanbrengen en onderhouden van stopgrids en keerwanden in fuiken;

    • b. overige schade, zoals vangstderving, extra bedrijfskosten en extra werkzaamheden;

    • c. waarde van de netten die zijn bestemd voor de vangst van schubvis en die door de verplichting van het aanbrengen van een stopgrid of keerwant daarvoor onbruikbaar zijn geworden.

  • 2 De vergoeding bedraagt:

    • a. voor de kosten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, eenmalig € 54,45 (exclusief BTW) per fuik;

    • b. voor de schade, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, € 41 (exclusief BTW) per fuik per kalenderjaar gedurende de looptijd van het project;

    • c. voor de waarde, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, eenmalig € 113,45 (exclusief BTW) per fuik.

Artikel 5

  • 1 Een visser komt in aanmerking voor vergoeding van de kosten van het verwerven, aanbrengen en onderhouden van stopgrids en keerwanden in fuiken.

  • 2 De vergoeding bedraagt eenmalig € 54,45 (exclusief BTW) per fuik.

Artikel 6

  • 1 De aanvraag voor een schadevergoeding als bedoeld in artikel 4 gaat vergezeld van de volgende bescheiden:

    • -

      een bewijs van het zijn van beroepsvisser, zijnde in het geval van het eerste lid, onderdeel g, onder 1, een bewijs van lidmaatschap van een vissersbond waaruit blijkt dat het lidmaatschap dateert van voor 2 juni 2002 en in het geval van het eerste lid, onderdeel g, onder 2, bewijsstukken waaruit blijkt dat aan de aldaar genoemde inkomenseis wordt voldaan;

    • -

      een opgave van het aantal en type aal - of schubvisfuiken;

    • -

      bewijs van aankoop van stopgrids of keerwanden;

    • -

      bewijs dat de visser gerechtigd is in het in artikel 2 omschreven gebied te vissen;

    • -

      een afschrift van de grote visakte, bedoeld in artikel 10, tweede lid, onderdeel b, van de Visserijwet 1963;

    • -

      een kopie van een legitimatiebewijs van de aanvrager.

  • 2 Indien een schadevergoeding wordt gevraagd voor de kosten, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel c, levert de beroepsvisser op een nader door de minister te bepalen tijdstip de bedoelde netten in bij directie Oost.

  • 3 De aanvraag voor een schadevergoeding als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdelen a en c, wordt door middel van een daartoe bestemd formulier tussen 1 september en 1 oktober 2002 ingediend bij directie Oost.

  • 4 De aanvraag voor een schadevergoeding als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, wordt door middel van een daartoe bestemd formulier gedurende de looptijd van het project jaarlijks tussen 1 september en 1 oktober ingediend bij directie Oost.

Artikel 7

  • 1 De aanvraag voor een schadevergoeding als bedoeld in artikel 5 gaat vergezeld van de volgende bescheiden:

  • 2 De aanvraag wordt door middel van een daartoe bestemd formulier tussen 1 september en 1 oktober 2002 ingediend bij directie Oost.

Artikel 8

De minister beslist binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag. Indien de minister niet binnen twaalf weken een besluit op de aanvraag kan nemen, stelt de minister de aanvrager daarvan in kennis en noemt daarbij een termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

Artikel 9

Indien een beroepsvisser gedurende de looptijd van het project geen rechthebbende meer is op een visrecht van een water dat is gelegen in het in artikel 2 omschreven gebied of niet meer is voorzien van een schriftelijke vergunning van een rechthebbende op een visrecht in het in artikel 2 omschreven gebied of niet meer in het bezit is van een geldige grote visakte geeft hij hiervan onmiddellijk kennis aan directie Oost.

Artikel 10

  • 1 De minister kan de beslissing tot verlening van schadevergoeding intrekken of ten nadele van degene die een aanvraag als bedoeld in de artikelen 6 of 7 heeft ingediend wijzigen:

    • a. indien de beslissing onjuist was en degene die een aanvraag heeft ingediend dit wist of behoorde te weten;

    • b. indien een beroepsvisser of visser niet heeft voldaan aan de in de artikelen 2, 9 of de in artikel 5:20 Algemene wet bestuursrecht genoemde verplichtingen;

    • c. indien het project voortijdig wordt beëindigd;

    • d. indien een beroepsvisser gedurende de looptijd van het project geen rechthebbende meer is op een visrecht van een water dat is gelegen in het in artikel 2 omschreven gebied of niet meer is voorzien van een schriftelijke vergunning van een rechthebbende op een visrecht in het in artikel 2 omschreven gebied of niet meer in het bezit is van een geldige grote visakte.

  • 2 In het geval, bedoeld in het eerste lid, onderdelen c en d, wordt de schadevergoeding naar evenredigheid bepaald aan de hand van de duur van het project of de duur van de deelname en het in artikel 4, tweede lid, onderdeel b, genoemde bedrag.

  • 4 Bij terugvordering worden onverschuldigd betaalde bedragen ter zake van de schadevergoeding vermeerderd met de wettelijke rente over het teveel betaalde te rekenen vanaf de datum van de eerste betaling.

Artikel 11

Er wordt geen vergoeding aan de visser verstrekt indien reeds voor hetzelfde of een samenhangend doel vanwege de staat, een ander openbaar lichaam, en bestuursorgaan of de Europese Unie aan de visser schadevergoeding of subsidie is verleend.

Artikel 13

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

G.H. Faber

Naar boven