Subsidieregeling kennisprojecten verkeer en vervoer

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 04-11-2004 t/m heden

Subsidieregeling kennisprojecten verkeer en vervoer

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 2, 3 en 4 van de Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    a. de minister:

    de Minister van Verkeer en Waterstaat;

    b. Connekt:

    de stichting Connekt;

    c. het bestuur:

    het bestuur van de stichting Connekt;

    d. kennisinfrastructuur:

    de capaciteit van zowel de publieke als de private op kennis gerichte instellingen om voor de samenleving relevante kennisproducten te leveren;

    e. fundamenteel/strategisch onderzoek:

    uitbreiding van de algemene wetenschappelijke en technische kennis zonder industriële of commerciële doelstellingen;

    f. industrieel onderzoek:

    onderzoek dat gericht is op het opdoen van nieuwe kennis met het doel deze kennis bij de ontwikkeling van nieuwe producten, processen of diensten te gebruiken, of om bestaande producten, processen of diensten aanmerkelijk te verbeteren;

    g. preconcurrentiële ontwikkeling:

    de omzetting van de resultaten van industrieel onderzoek in plannen, schema's of ontwerpen voor nieuwe gewijzigde of verbeterde producten, processen of diensten, met inbegrip van de fabricage van een prototype, demonstratie- of modelproject, die niet voor industriële of commerciële doeleinden kunnen worden aangewend;

    h. kennisverspreiding:

    het actief opslaan, onderhouden, ontsluiten en verspreiden van kennis, die is ontwikkeld op basis van fundamenteel strategisch onderzoek, industrieel onderzoek, preconcurrentiële ontwikkeling en studies naar de technische haalbaarheid van industrieel onderzoek of preconcurrentiële ontwikkeling.

Artikel 2. Subsidieverstrekking

  • 1 De minister kan subsidie verstrekken voor de uitvoering van een jaarprogramma, ter verbetering van de kennisinfrastructuur voor verkeer en vervoer, bestaande uit deelprogramma's voor:

    • a. fundamenteel/strategisch onderzoek;

    • b. industrieel onderzoek;

    • c. preconcurrentiële ontwikkeling, of

    • d. studies naar de technische haalbaarheid ter voorbereiding van industrieel onderzoek, of van preconcurrentiële ontwikkeling, die door Connekt worden begeleid en waarvoor het bestuur een aanvraag tot subsidieverstrekking heeft ingediend.

  • 2 Kennisverspreiding maakt onderdeel uit van een deelprogramma.

  • 3 Een deelprogramma als bedoeld in het eerste lid

    • a. levert naar verwachting een substantiële bijdrage aan de duurzame oplossing van problemen in het verkeer of het vervoer, en

    • b. wordt mede gefinancierd door ten minste een private partij, met dien verstande dat voor wat betreft onderzoeksprojecten binnen het deelprogramma fundamenteel/strategisch onderzoek het bestuur kan afzien van de medefinanciering.

  • 4 Op de resultaten behaald binnen een deelprogramma als bedoeld in het eerste lid, rusten geen exclusieve intellectuele eigendomsrechten. Met het oog op het actief verspreiden van de kennis op het gebied van verkeer en vervoer, stelt Connekt alle resultaten tegen vergoeding van uitleveringskosten aan een ieder ter beschikking. De kennisverspreiding vindt onverwijld na afronding van de onderzoeksactiviteit of ontwikkelingsactiviteit plaats.

Artikel 3. Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor de subsidiëring van de uitvoering van jaarprogramma's bedraagt:

  • a. € 4.084.022,00, voor de periode van 1999 tot en met 2002 voor programma's ter verbetering van de kennisinfrastructuur met betrekking tot ondergrondse logistieke systemen;

  • b. € 22.286.639,00, voor de periode van 2000 tot en met 2003;

  • c. € 1.200.000,00 voor de periode van 2004 tot en met 2007 waarvan per jaar maximaal € 300.000.

Artikel 4. Subsidiepercentages

  • 1 De subsidie voor kennisverspreiding als onderdeel van een deelprogramma als bedoeld in artikel 2, eerste lid, bedraagt 100%.

  • 2 De subsidie voor het overige deel van het deelprogramma bedraagt, voorzover het betreft:

    • a. strategisch/fundamenteel onderzoek, ten hoogste 100% van de subsidiabele kosten;

    • b. onderzoek naar de technische haalbaarheid, ter voorbereiding van industrieel onderzoek, ten hoogste 75% van de subsidiabele kosten;

    • c. industrieel onderzoek, ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten;

    • d. onderzoeken naar de technische haalbaarheid ter voorbereiding van preconcurrentiële ontwikkeling, ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten;

    • e. preconcurrentiële ontwikkeling, ten hoogste 25% van de subsidiabele kosten.

  • 3 De subsidiepercentages, bedoeld in het tweede lid, onderdelen b tot en met e, kunnen met ten hoogste 10 procentpunten worden verhoogd indien de subsidies ten goede komen aan het midden- en kleinbedrijf.

  • 4 In geval van een verhoging van het subsidiepercentage, ingevolge het derde lid, dan wel in geval van samenloop met Europese subsidieprogramma's, bedraagt de totale subsidie voor industrieel onderzoek ten hoogste 75% en voor preconcurrentiële ontwikkeling ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten.

  • 5 Indien andere organen van openbaar bestuur bijdragen aan de verbetering van de kennisinfrastructuur voor verkeer en vervoer, brengt Connekt deze bijdrage aan het desbetreffende deelprogramma van het jaarprogramma, voorzover het betreft bijdragen in de subsidiabele kosten, in mindering op de in dit artikel genoemde subsidie.

Artikel 5

Op de verstrekking van subsidies is afdeling 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, voorzover daarvan in deze regeling niet uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 6. Aanvraag voor subsidie

  • 1 Het bestuur dient een aanvraag voor een subsidie voor de uitvoering van een jaarprogramma, bij de minister in voor 1 november van het jaar, voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag voor subsidie betrekking heeft.

  • 2 Bij de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, worden een jaarprogramma en een jaarbegroting gevoegd.

  • 4 In afwijking van het eerste lid wordt een aanvraag voor subsidie voor het jaar 2000 uiterlijk 1 juli 2000 ingediend.

  • 5 In afwijking van het eerste lid wordt een aanvraag voor subsidie voor het jaar 2001 uiterlijk 31 december 2000 ingediend.

  • 6 In afwijking van het eerste lid worden de aanvragen voor subsidie voor zowel 2004 als 2005 uiterlijk 1 december 2004 ingediend.

Artikel 7. Vereisten inzake het jaarprogramma

  • 1 Een jaarprogramma als bedoeld in artikel 6, tweede lid, bevat tenminste de volgende gegevens:

    • a. een overzicht van de voorgenomen deelprogramma's;

    • b. een overzicht van de betrokken bestuursorganen, bedrijven en organisaties per onderdeel.

  • 2 Een deelprogramma bevat een beschrijving van onderwerpen:

    • a. naar aandachtsgebied;

    • b. gekwalificeerd naar type onderzoek als bedoeld in artikel 2;

    • c. voorzien van een planning en mijlpalen;

    • d. voorzien van een beschrijving van de voorgenomen wijze van uitvoering;

    • e. voorzien van een beschrijving van de voorgenomen begeleiding door Connekt;

    • f. voorzien van een beschrijving van de wijze waarop inhoud wordt gegeven aan de kennisverspreiding.

  • 3 De begroting vermeldt in ieder geval de gevraagde bijdrage per activiteit binnen een deelprogramma, waarbij per activiteit de ingevolge artikel 4 vereiste medefinanciering wordt aangegeven.

  • 4 De volgende kosten voor onderzoek respectievelijk ontwikkeling als bedoeld in artikel 2, eerste lid, worden als subsidiabel aangemerkt:

    • a. kosten van apparatuur, uitrusting, land of gebouwen, die uitsluitend en permanent, behalve indien ze op commerciële basis worden afgestaan, voor onderzoek of ontwikkeling worden gebruikt;

    • b. kosten van personeel dat zich uitsluitend met onderzoek of ontwikkeling bezighoudt;

    • c. kosten van advies of soortgelijke diensten die uitsluitend voor onderzoek of ontwikkeling worden gebruikt;

    • d. kosten die betrekking hebben op de aanschaf van grondstoffen of materialen en dergelijke die verbruikt worden bij onderzoek of ontwikkeling, en

    • e. extra algemene kosten, die rechtstreeks uit de onderzoeksactiviteiten of ontwikkelingsactiviteiten voortvloeien.

  • 5 Indien sprake is van medefinanciering in de vorm van goederen of diensten worden deze als volgt gewaardeerd:

    • a. goederen op basis van de actuele waarde;

    • b. diensten op basis van aantoonbare salariskosten met een opslag van ten hoogste 40%.

Artikel 8. Vaststelling van het bedrag van de subsidieverlening

  • 1 Binnen zes weken nadat het bestuur de gegevens, bedoeld in de artikelen 6 en 7, heeft overgelegd, beoordeelt de minister het jaarprogramma.

  • 2 Indien de beoordeling leidt tot de bevinding dat het jaarprogramma in overeenstemming is met de vereisten van deze regeling, geeft de minister een beschikking tot subsidieverlening.

  • 3 Een subsidie die betrekking heeft op een deelprogramma dat een langere looptijd heeft dan het kalenderjaar waarvoor de subsidie is verzocht, wordt verleend onder de voorwaarde dat voor de resterende periode voldoende gelden ter beschikking worden gesteld door het bedrijfsleven en onder het voorbehoud van goedkeuring van de begroting van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

  • 4 Op een daartoe strekkend verzoek kan de minister de beschikking tot subsidieverlening, bedoeld in het tweede lid, tijdens het kalenderjaar waarop deze betrekking heeft, wijzigen tot maximaal het subsidieplafond, bedoeld in artikel 3, is bereikt. De artikelen 6 en 7 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 5 Indien het bestuur een melding als bedoeld in artikel 10, derde lid, maakt, wijzigt de minister binnen 6 weken de beschikking, bedoeld in het tweede lid.

Artikel 9. Voorschotten

  • 1 Op verzoek van het bestuur kan de minister voorschotten verlenen.

  • 2 De minister bepaalt het bedrag van de voorschotten op basis van een ingediende liquiditeitsbegroting op jaarbasis ingedeeld per kalenderkwartaal, tot een maximum van 80% van het voor het kalenderjaar verleende subsidiebedrag.

  • 3 In de beschikking tot verlening van voorschotten worden de bedragen voor de onderscheiden activiteiten binnen een deelprogramma afzonderlijk opgenomen.

  • 4 De minister kan op basis van een ingediende gewijzigde liquiditeitsbegroting op jaarbasis, ingedeeld per kalenderkwartaal, het bedrag van het verleende voorschot herzien.

  • 5 In afwijking van het tweede lid kan de minister voor het jaar 2003 het bedrag van de voorschotten bepalen tot een maximum van 100% van het voor dat kalenderjaar verleende subsidiebedrag.

Artikel 10. Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1 De uitvoering van het jaarprogramma start binnen het jaar waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2 Aan het vereiste van medefinanciering wordt in elk geval vóór aanvang van de uitvoering van deelprogramma's voldaan.

  • 3 Indien het bestuur een wijziging aanbrengt in de doelstelling, looptijd of financiering van het jaarprogramma dan wel afziet van de uitvoering van een deelprogramma, deelt het dit onverwijld mede aan de minister.

  • 4 Bij een verschil van meer dan 20% tussen de werkelijke uitgaven en inkomsten en de ingediende liquiditeitsbegroting op jaarbasis, ingedeeld per kalenderkwartaal, dient het bestuur een gewijzigde liquiditeitsbegroting op jaarbasis, ingedeeld per kalenderkwartaal, in bij de minister.

  • 5 Het kasgeldbeheer van Connekt beperkt zich tot het risicoloos uitzetten en aantrekken van kasgeld, teneinde te voorzien in de eigen liquiditeitsbehoefte.

  • 6 Het bestuur verleent aan de minister en de Algemene Rekenkamer inzage in de boeken van Connekt.

  • 7 Het bestuur zorgt dat participerende ondernemingen inzage verlenen aan de Algemene Rekenkamer, voorzover het de bijdrage van Connekt betreft.

  • 8 Statutenwijziging en ontbinding van Connekt behoeven de voorafgaande goedkeuring van de minister.

Artikel 11. Subsidievaststelling

  • 1 Het bestuur dient voor 1 juni na afloop van het boekjaar een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

  • 2 De aanvraag tot vaststelling van de subsidie gaat vergezeld van een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2, van het Burgerlijk Wetboek, waaruit blijkt dat is voldaan aan de in deze regeling gestelde voorwaarden en verplichtingen.

  • 3 De accountant hanteert een door de minister vastgesteld controleprotocol.

Artikel 12

De minister stelt binnen acht weken nadat het bestuur een aanvraag tot vaststelling van de subsidie heeft ingediend het bedrag van de subsidie vast.

Artikel 13

  • 1 Het bestuur verstrekt jaarlijks aan de minister een verslag met daarin gegevens over de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling in de praktijk.

  • 2 Het bestuur verstrekt desgevraagd aan de minister onverwijld de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen.

Artikel 14. Overgangsbepalingen

  • 1 Na de inwerkingtreding van deze regeling berusten op artikel 2, eerste lid, van deze regeling:

    • a. subsidies in of voor 1999 verstrekt aan het Centrum voor Transporttechnologie en het bureau Intelligente transportsystemen Nederland, en

    • b. verplichtingen in of voor 1999 aangegaan door het projectbureau Integrale Verkeers- en Vervoerstudies, voorzover betrekking hebbend op 1999 of latere jaren.

  • 2 Connekt treedt in de plaats van het Centrum voor transporttechnologie, het bureau Intelligente transportsystemen Nederland en het projectbureau Integrale Verkeers- en Vervoerstudies, voorzover het betreft de subsidiabele uitgaven respectievelijk gevolgen voor de kasadministratie en aangegane verplichtingen, voorzover betrekking hebbend op 2000 of latere jaren.

Artikel 15. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot 1 januari 2000.

Artikel 16. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling kennisprojecten verkeer en vervoer.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

Naar boven