Wet van 8 juni 2000, houdende goedkeuring van de op 18 december 1997 te Brussel totstandgekomen
Overeenkomst opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese
Unie inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties (Trb.
1998, 174)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de op 18 december 1997 te Brussel totstandgekomen
Overeenkomst opgesteld op grond van Artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese
Unie inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties ingevolge
artikel 91, eerste lid, van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal behoeft, alvorens het Koninkrijk daaraan kan
worden gebonden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: