Wet van 15 januari 1998 tot wijziging van enige bepalingen in het Wetboek van Strafvordering
onder andere inzake het rechtsgeding voor de politierechter en de mededeling van vonnissen
en arresten met het oog op het instellen van een rechtsmiddel en van de bepalingen
in het Wetboek van Strafrecht betreffende het kennisgeven en het ingaan van de proeftijd
bij een voorwaardelijke veroordeling
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de bepalingen in het Wetboek van Strafvordering betreffende het rechtsgeding voor de politierechter en de mededeling van vonnissen
en arresten met het oog op het instellen van een rechtsmiddel, enige andere bepalingen
van dit wetboek en de bepalingen in het Wetboek van Strafrecht betreffende het kennisgeven en het ingaan van de proeftijd bij een voorwaardelijke
veroordeling te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: