In deze wet wordt verstaan onder:
Commissie: de Commissie van de Europese Gemeenschappen;
EG-mededingingsverordeningen: verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing
van artikel 93 van het EG-Verdrag (PbEG L 83);
Onze Ministers: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en Onze
Minister, wie de zaak mede aangaat, tezamen.
-
3 De bevoegdheid, bedoeld in het tweede lid, onder d, strekt zich niet uit tot het betreden van woningen zonder toestemming van de bewoner.
-
4 In geval van het verrichten van een verificatie die de Commissie krachtens een van
de EG-mededingingsverordeningen bij beschikking heeft gelast, zijn de in het eerste
lid bedoelde ambtenaren voorts bevoegd om bedrijfsruimten en voorwerpen te verzegelen
gedurende de tijd gelegen tussen 18.00 uur en 8.00 uur.
-
5 Deze ambtenaren maken van hun bevoegdheden, bedoeld in het tweede en vierde lid, slechts
gebruik, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.
Wanneer van de zijde van een onderneming of een ondernemersvereniging verzet wordt
gepleegd tegen het verrichten van een verificatie, die de Commissie krachtens een
van de EG-mededingingsverordeningen bij beschikking heeft gelast, kunnen de ingevolge
artikel 2, eerste lid, en artikel 3, eerste lid, aangewezen ambtenaren hun bevoegdheden, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, b en d, en vierde lid, zo nodig uitoefenen met behulp van de sterke arm.
-
1 Wanneer van de zijde van een onderneming of een ondernemersvereniging verzet wordt
gepleegd tegen het verrichten van een verificatie, die de Commissie krachtens een
van de EG-mededingingsverordeningen bij beschikking heeft gelast, kan Onze Minister
van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie vorderen dat door de rechter-commissaris
onverwijld wordt overgegaan tot het doen van een doorzoeking van een plaats als bedoeld
in artikel 2, tweede lid, onder d, gericht op voor de verificatie noodzakelijke zakelijke gegevens en bescheiden. De
vordering wordt gericht tot de rechter-commissaris bij de rechtbank in het arrondissement
waar die plaats is gelegen.
-
2 De vordering, bedoeld in het eerste lid, gaat vergezeld van een afschrift van de beschikking
van de Commissie waarbij de verificatie is gelast en een schriftelijke opgave van
de redenen die naar het oordeel van Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw
en Innovatie een doorzoeking noodzakelijk maken.
De ingevolge artikel 2, eerste lid, of 3, eerste lid, aangewezen ambtenaren kunnen, vanaf het tijdstip waarop van de
zijde van een onderneming of ondernemersvereniging verzet wordt gepleegd, met het
oog op een te vorderen of gevorderde doorzoeking, de maatregelen nemen die redelijkerwijs
nodig zijn om wegmaking, onbruikbaarmaking, onklaarmaking of beschadiging van zakelijke
gegevens en bescheiden waarop de doorzoeking zal worden gericht te voorkomen. Deze
maatregelen kunnen de vrijheid van personen die zich ter plaatse bevinden beperken.
De door middel van de doorzoeking verkregen zakelijke gegevens en bescheiden worden
door de rechter-commissaris in het in artikel 2 bedoelde geval verstrekt aan de ingevolge het eerste lid van dat artikel aangewezen
ambtenaren en in het in artikel 3 bedoelde geval aan de functionarissen van de Commissie en de ingevolge het eerste
lid van dat artikel aangewezen ambtenaren.
Leidt een doorzoeking tot het maken van afschriften of uittreksels van zakelijke gegevens
of bescheiden, dan wordt aan de onderneming of de ondernemersvereniging waar de doorzoeking
plaatsvindt een opgave van deze gegevens gedaan. Dit geschiedt in het in artikel 2 bedoelde geval door de ingevolge het eerste lid van dat artikel aangewezen ambtenaren
en in het in artikel 3 bedoelde geval door de functionarissen van de Commissie en de ingevolge het eerste
lid van dat artikel aangewezen ambtenaren gezamenlijk.
Bij de uitoefening van de door deze wet verleende bevoegdheden worden de rechten van
de verdediging inachtgenomen die voortvloeien uit de jurisprudentie van het Hof van
Justitie van de Europese Gemeenschappen; dit betreft in ieder geval:
-
a. het recht van de onderneming of ondernemersvereniging zich te voorzien van rechtsbijstand;
-
b. het vertrouwelijk karakter van correspondentie tussen de onderneming of ondernemersvereniging
en haar advocaten.
-
1
Artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht is mede van toepassing op een ieder, die betrokken is bij de uitvoering van een van
de EG-mededingingsverordeningen, voor zover het gegevens betreft, die betrekking hebben
op een of meer in Nederland gevestigde ondernemingen of ondernemersverenigingen en
ten aanzien waarvan voor hem een verplichting tot geheimhouding voortvloeit uit die
verordening en voor zover de toepasselijkheid van voornoemd artikel niet reeds uit
een andere wettelijke bepaling voortvloeit.
-
2 De Nederlandse strafwet is ook toepasselijk op een ieder die zich buiten Nederland
schuldig maakt aan overtreding van artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht en ten aanzien van wie niet reeds artikel 5, eerste lid, onder 1°, van dat wetboek
geldt, voor zover deze overtreding bestaat uit het handelen in strijd met de in het
eerste lid bedoelde verplichting.
De functionarissen van de Commissie, die met het verrichten van een verificatie in
Nederland zijn belast, worden met Nederlandse ambtenaren gelijkgesteld ten aanzien
van het tegenover hen begaan van feiten, die, indien zij worden begaan tegenover Nederlandse
ambtenaren, strafbaar zijn.
De wet van 10 juli 1968 tot uitvoering van de Verordening No. 17 van de Raad van de
Europese Economische Gemeenschap (Stb. 395) wordt ingetrokken.
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het
Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Deze wet wordt aangehaald als: Wet uitvoering EG-mededingingsverordeningen.