Regeling vaststelling regels pensioenberekening bij scheiding voor 27 november 1981

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-2007 t/m heden

Regeling van 23 december 1994 houdende vaststelling van regels als bedoeld in artikel 10 van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding, betreffende pensioenberekening bij scheiding voor 27 november 1981

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Justitie, de Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Defensie;

Gelet op artikel 10in verbinding met artikel 12, tweede en derde lid van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding;

Gezien het advies van de Verzekeringskamer;

Besluit:

Artikel 1

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. wet: wet verevening pensioenrechten bij scheiding;

  • b. pensioen zoals dat op de datum van ontvangst van de mededeling is bereikt:

    voor deelnemers: de tijdsevenredige pensioenaanspraak per de datum van ontvangst van de mededeling,

    voor gewezen deelnemers: het ingegane pensioen of de ten tijde van beëindiging van het deelnemerschap vastgestelde pensioenaanspraak vermeerderd met de eventueel daarna toegepaste verhogingen;

  • c. tijdsevenredige aanspraak: een overeenkomstig artikel 8, tweede lid, van de Pensioen- en spaarfondsenwet, zoals dat luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Pensioenwet, bepaalde pensioenaanspraak.

Artikel 2

Het uitvoeringsorgaan stelt na ontvangst van de mededeling, als bedoeld in artikel 12, derde lid, van de wet, vast welk deel van het pensioen tijdens de in artikel 12, tweede lid, van de wet bedoelde huwelijksduur is opgebouwd en voor verevening in aanmerking komt.

Indien het uitvoeringsorgaan niet beschikt over de gegevens die noodzakelijk zijn om het voornoemde deel vast te stellen, wordt het te verevenen pensioen vastgesteld op basis van deze regeling.

Artikel 3

Het te verevenen pensioen wordt vastgesteld door het pensioen zoals dat op de datum van ontvangst van de mededeling is bereikt, te vermenigvuldigen met een breuk waarvan

  • de teller wordt gevormd door het aantal huwelijksjaren dat gelegen is tussen:

    • a. de huwelijksdatum of

    • b. de datum van aanvang van het deelnemerschap, waarbij voor de onder a. en b. genoemde data wordt uitgegaan van de laatste datum, en

    • c. het tijdstip van scheiding, of

    • d. de datum waarop het deelnemerschap is geëindigd, waarbij voor de onder c. en d. genoemde data wordt uitgegaan van de vroegste datum,

      en

  • de noemer wordt gevormd door het aantal jaren dat gelegen is tussen de vastgestelde datum van aanvang van het deelnemerschap en de datum van ontvangst van de mededeling, dan wel indien deze datum eerder ligt, de datum waarop het deelnemerschap is geëindigd.

Artikel 4

  • 1 Indien de datum van aanvang van het deelnemerschap niet bekend is bij het uitvoeringsorgaan, gaat het uitvoeringsorgaan uit van de in het formulier vermelde datum van aanvang van het deelnemerschap. Indien uit een door beide echtgenoten ondertekend formulier bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de wet blijkt dat de genoemde datum ook hen niet bekend is, stelt het uitvoeringsorgaan de datum van aanvang van het deelnemerschap vast op de datum waarop de vereveningsplichtige echtgenoot 25 jaar werd, dan wel indien de pensioenregeling op een later tijdstip werd ingevoerd, de datum van invoering.

  • 2 Indien het formulier door één van de echtgenoten is ondertekend en de datum van aanvang van het deelnemerschap noch bij deze, noch bij het uitvoeringsorgaan bekend is, verzoekt het uitvoeringsorgaan de andere echtgenoot hem hieromtrent binnen een maand te informeren. Indien de andere echtgenoot ook niet over dat gegeven beschikt of niet binnen de genoemde termijn heeft gereageerd, stelt het uitvoeringsorgaan de datum van aanvang van het deelnemerschap vast op de hiervoor in het eerste lid, tweede volzin, omschreven wijze.

  • 3 Indien het pensioen reeds is ingegaan en het tweede lid, eerste volzin, van toepassing is, wordt voor de bepaling van het te verevenen pensioen uitgegaan van de overeenkomstig het eerste lid, tweede volzin, bepaalde datum. Indien de andere echtgenoot binnen een maand ten genoegen van het uitvoeringsorgaan informatie heeft verstrekt omtrent de feitelijke datum van aanvang van het deelnemerschap, wordt het eerder overeenkomstig het eerste lid, tweede volzin, bepaalde te verevenen pensioen op grond van dat gegeven met terugwerkende kracht herzien en wordt het daarvan afgeleide recht op uitbetaling opnieuw bepaald.

  • 4 Indien op een later tijdstip ten genoegen van het uitvoeringsorgaan informatie wordt verstrekt omtrent de feitelijke datum van aanvang van het deelnemerschap, wordt het te verevenen pensioen opnieuw bepaald. Indien het pensioen reeds is ingegaan wordt binnen een maand na ontvangst van dit gegeven het te verevenen pensioen opnieuw bepaald en het daarvan afgeleide recht op uitbetaling herzien, zij het dat deze wijziging alleen van invloed is op de daarna door het uitvoeringsorgaan te verrichten betalingen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage,, 23 december 1994.

De Staatssecretaris voornoemd,

R.L.O. Linschoten.

Naar boven