Instelling Commissie onderzoek mogelijkheden verruiming eigen middelen gemeenten en provincies

[Regeling vervallen per 01-02-2005.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 10-04-1992 t/m 31-01-2005

Instelling Commissie onderzoek mogelijkheden verruiming eigen middelen gemeenten en provincies

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en de Staatssecretaris van Financiën,

Overwegende dat het wenselijk is een commissie in te stellen die de mogelijkheden onderzoekt op welke wijze via een substantiële vergroting van het relatieve aandeel van de eigen middelen in het totaal van de inkomsten kan worden bijgedragen aan vergroting van de financiële verantwoordelijkheid van gemeenten en provincies;

Besluiten:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-02-2005]

Een commissie in te stellen aan welke wordt opgedragen een rapport uit te brengen betreffende de mogelijkheden tot verruiming van de eigen middelen van gemeenten en provincies, in dit besluit verder te noemen: de Commissie.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-02-2005]

  • 1 De Commissie heeft tot taak:

    • a. te bezien op welke wijze via een substantiële vergroting van het relatieve aandeel van de eigen middelen in het totaal van de inkomsten van gemeenten en provincies kan worden bijgedragen aan vergroting van de financiële verantwoordelijkheid van gemeenten en provincies. De Commissie besteedt tevens aandacht aan de gevolgen van de ontwikkeling naar regionale vormen van bestuur en de relaties daarvan met het eigen belastinggebied van gemeenten, regionale besturen en provincies;

    • b. in het licht van de onder a geformuleerde opdracht de mogelijkheden te bezien om rijksbelastingen om te zetten in bestaande of nieuwe gemeentelijke resp. provinciale belastingen, dan wel rijksbelastingen te verlagen en gemeentelijke resp. provinciale belastingen in samenhang daarmee te verhogen respectievelijk in te voeren;

    • c. de mogelijkheid te bezien om gemeenten een direct aandeel te geven in rijksbelastingen (bijvoorbeeld de BTW), in relatie tot de mate waarin die belasting(en) in de desbetreffende gemeenten is (zijn) gegenereerd;

    • d. het onder a, b en c gestelde in een onderling samenhangend pakket van maatregelen te behandelen. De maatregelen moeten realiseerbaar zijn; de Commissie schetst een begin van de uitwerking van die maatregelen (inclusief een indicatie van de herverdeeleffecten op het niveau van de gemeenten resp. provincies en van de belastingplichtigen) en taxeert de maatregelen op politieke haalbaarheid en praktische mogelijkheden van uitvoering. Dit pakket van maatregelen moet blijven binnen de randvoorwaarde van ten hoogste gelijkblijvende collectieve lastendruk en mag niet leiden tot budgettaire belasting voor het Rijk. De voor te stellen maatregelen dienen te worden beoordeeld aan de hand van de uitgangspunten zoals die zijn verwoord in het kabinetsstandpunt over de toekomst van het provinciale belastinggebied op langere termijn (Kamerstukken II 1990/91, nr. 2, par. 8.1, blz. 11);

    • e. in beschrijvende termen aan te geven welke wet- en regelgeving gewijzigd moet worden voor de realisatie van het pakket beleidsmaatregelen. Zij geeft daarbij tevens een eerste verkenning van mogelijkheden, termijnen en eventueel te verwachten knelpunten. De Commissie ontwikkelt geen wetsvoorstellen.

  • 2 Gelet op de samenhang met de overige maatregelen in het kader van de Decentralisatie-Impuls en met name met de budgettaire aspecten van de te decentraliseren specifieke uitkeringen zullen de voorstellen zo mogelijk per 1993 of 1994 moeten kunnen worden ingevoerd.

  • 3 De Commissie biedt voor het eind van de maand augustus 1992 aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en de Staatssecretaris van Financiën een rapport aan waarin zij haar bevindingen en conclusies neerlegt. Indien gewenst kan de Commissie besluiten vóór haar eindrapport een interimrapportage uit te brengen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-02-2005]

De Commissie heeft het recht deskundigen buiten haar leden bij het werk te betrekken.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-02-2005]

  • 1 Tot lid en voorzitter van de Commissie wordt benoemd prof. dr. C. A. de Kam.

  • 2 Tot lid en secretaris van de commissie wordt benoemd mr. D. Ravelli, hoofd van de afdeling Fiscale en Bestuurlijke Zaken, Ministerie van Binnenlandse Zaken.

  • 3 Tot leden worden benoemd:

    • a. ir. A. J. Korff, directeur Directie Financiën Publiekrechtelijke Lichamen, Ministerie van Financiën;

    • b. mr. K. J. Kraan, wnd. directeur directie Bestuurlijke en Financiële Organisatie, Ministerie van Binnenlandse Zaken;

    • c. drs. P. W. Martens, raadadviseur. Ministerie van Algemene Zaken;

    • d. mr. drs. A. J. Modderkolk, Interprovinciaal Overleg;

    • e. mr. J. C. de Waard, plv. directeur-generaal Fiscale Zaken, Ministerie van Financiën;

    • f. drs. G. J. te Wechel, Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-02-2005]

Ter uitvoering van haar taak kan de Commissie:

  • a. zich rechtstreeks tot derden wenden tot het verkrijgen van de inlichtingen die zij behoeft;

  • b. daarvoor in aanmerking komende personen ter vergadering uitnodigen om hun mening uiteen te zetten.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-02-2005]

  • 1 Met inachtneming van de bepalingen van het Vacatiegeldenbesluit 1988 (Stb. 1988, 205) wordt voor het bijwonen van vergaderingen van de Commissie aan de voorzitter van de Commissie een vacatiegeld toegekend ter hoogte van 450.

  • 2 Met inachtneming van de bepalingen van het Reisbesluit 1971 ontvangen de leden van de Commissie voor de door hun noodzakelijk te maken reiskosten een vergoeding van de kosten middels het standaard declaratieformulier a.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-02-2005]

Een ieder die betrokken is bij de werkzaamheden van de Commissie en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de werkzaamheden van de Commissie de noodzaak van bekendmaking voortvloeit.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-02-2005]

Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de Commissie geschiedt met inachtneming van de bepalingen van het Besluit algemene secretarie-aangelegenheden rijksadministratie (Stb. 1980, 182) op overeenkomstige wijze als bij het ministerie van Binnenlandse Zaken. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden opgeborgen in het archief van dat ministerie.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-02-2005]

Deze beschikking treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Een afschrift van deze beschikking wordt gezonden aan de Algemene Rekenkamer en aan de in deze beschikking genoemde personen.

De

Staatssecretaris

van Binnenlandse Zaken,

D.IJ.W. de Graaff-Nauta

De

Staatssecretaris

van Financiën,

M.J.J. van Amelsvoort

Naar boven