Besluit overbrenging van registers van eigendomsovergangen naar Rijksarchiefbewaarplaatsen

Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 02-01-1933 t/m heden

Besluit van 24 november 1932, betreffende de overbrenging van de registers van eigendomsovergangen, welke in de jaren 1812-1832 door de maires en gemeentebesturen zijn aangelegd en bijgehouden met de daarbij behoorende bescheiden naar de Rijksarchiefbewaarplaatsen

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de gemeenschappelijke voordracht van Onze Ministers van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en van Financiën van 15 September 1932, n°. 20484, afdeeling Kunsten en Wetenschappen en van 21 September 1932, n°. 49, Centrale Directie;

Overwegende, dat bij Ons besluit van 17 Juli 1915 (Staatsblad n°. 334) voorschriften zijn gegeven voor de overbrenging naar de bewaringen van de hypotheken en het kadaster van de registers van eigendomsovergangen, welke in de jaren 1812-1832 door de maires en gemeentebesturen zijn aangelegd en bijgehouden, met de daarbij behoorende bescheiden;

Overwegende, dat het inmiddels wenschelijk is gebleken, deze registers, ongeacht of zij ingevolge Ons bovenaangehaald besluit reeds zijn overgebracht of nog zouden moeten worden overgebracht, voortaan in de Algemeene Rijksarchiefbewaarplaats te 's-Gravenhage, de Rijksarchiefbewaarplaatsen in de hoofdplaatsen van de provinciën of andere nader aan te wijzen archiefbewaarplaatsen te doen berusten;

Gelet op de Archiefwet 1918 (Staatsblad n°. 378), zooals zij is gewijzigd en aangevuld bij de wet van 14 Mei 1928 (Staatsblad n°. 177);

Den Raad van State gehoord (advies van 1 November 1932, n° 25);

Gelet op het nader rapport van Onze Ministers van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en van Financiën van 15 November 1932, n°. 53261, afdeeling Kunsten en Wetenschappen en van 18 November 1932, n°. 123, afdeeling Centrale Directie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

te bepalen:

Artikel 1

  • 1 De registers van eigendomsovergangen van gebouwde en ongebouwde eigendommen (livres des mutations des propriétés bâties et non bâties), welke krachtens artikel 33 der wet van 3 frimaire jaar VII ( Bulletin des lois n°. 243) door de maires en gemeentebesturen in de jaren 1812-1832 zijn aangelegd en bijgehouden en welke, hetzij overeenkomstig de bepalingen van Ons besluit van 17 Juli 1915 (Staatsblad n°. 334) in de bewaringen van de hypotheken en het kadaster berusten, hetzij nog in de archieven der gemeenten, op de griffies der provinciale besturen of in de archieven van de ambtenaren der directe belastingen mochten zijn achtergebleven, zullen met de daarbij behoorende aangiften van notarissen en eigenaars van onroerende goederen en uittreksels uit en afschriften van authentieke en andere akten van overdracht of eigendomsverkrijging worden overgebracht naar de Rijksarchiefbewaarplaatsen in de hoofdplaatsen van de provinciën, waarin de gemeenten, waarop die registers en stukken betrekking hebben, gelegen zijn.

  • 2 Ten aanzien van de provincie Zuidholland geschiedt de overbrenging naar de Algemeene Rijksarchiefbewaarplaats te 's-Gravenhage.

Artikel 2

De in artikel 1 genoemde registers en stukken worden gesteld onder den Rijksarchivaris, die belast is met het beheer van de Rijksarchiefbewaarplaats, waarheen die registers en stukken zullen zijn overgebracht.

Artikel 3

  • 1 De overbrenging van de in artikel 1 genoemde registers en stukken geschiedt op de wijze en op het tijdstip, tusschen den ambtenaar, onder wien zij tot dusverre berusten, en den Rijksarchivaris van de Rijksarchiefbewaarplaats, waarheen zij worden overgebracht, in gemeen overleg te bepalen, met dien verstande, dat de overbrenging moet plaats vinden binnen tien jaren na het in werking treden van dit besluit. Indien geene voldoende ruimte beschikbaar is, is Onze Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen bevoegd den hiervoor genoemden termijn zoodanig te verlengen, als de voorziening in het ruimtegebrek zal vereischen.

  • 2 Indien het overleg tusschen den ambtenaar, onder wien de stukken tot dusverre berusten, en den Rijksarchivaris niet tot eenstemmigheid leidt, beslist Onze Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, den Algemeenen Rijksarchivaris gehoord.

Artikel 4

Van de in artikel 1 genoemde registers en stukken, die in eene Rijksarchiefbewaarplaats zijn overgebracht, wordt door den Rijksarchivaris van de Rijksarchiefbewaarplaats een inventaris in duplo opgemaakt, die van eene verklaring aangaande de overbrenging wordt voorzien. Beide exemplaren worden door den ambtenaar, die de registers en stukken heeft afgegeven, en den Rijksarchivaris, die ze heeft overgenomen, geteekend. Eén exemplaar wordt onder dien ambtenaar, het andere in gemelde Rijksarchiefbewaarplaats bewaard.

Artikel 5

De kosten van overbrenging in de Rijksarchiefbewaarplaatsen worden uit de ten behoeve van de Rijksarchiefbewaarplaatsen op de Rijksbegrooting uitgetrokken gelden geleden.

Artikel 6

Onze Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen is gemachtigd om aan de Rijksarchivarissen op te dragen aan gemeenten, die een eigen archivaris en doelmatige archieflokalen hebben, van de overeenkomstig artikel 1 naar de Rijksarchiefbewaarplaatsen overgebrachte registers en stukken de zoodanige, welke die gemeenten betreffen, tot wederopzeggens in bewaring te geven, onder voorwaarde dat het betrokken gemeentebestuur zich verbindt:

  • a. de genoemde registers en stukken zoo spoedig mogelijk, en in elk geval binnen den tijd van vijf jaren, te doen inventariseeren naar een door Onzen voornoemden Minister goed te keuren plan;

  • b. in een reglement voor de gemeentelijke archiefbewaarplaats en eene instructie voor den gemeentearchivaris op die registers en stukken toepasselijk te verklaren de voor de Rijksarchiefbewaarplaatsen geldende of nader vast te stellen bepalingen omtrent de toegankelijkheid en het gebruik van archieven;

  • c. te allen tijde aan Onzen voornoemden Minister, den Algemeenen Rijksarchivaris en de Rijksarchivarissen in de provinciën desverlangd eenige der genoemde registers en stukken tijdelijk af te staan of kosteloos de ten behoeve van het Rijk verlangde afschriften te verstrekken;

  • d. aan den Algemeenen Rijksarchivaris en aan den Rijksarchivaris in de provincie, waartoe de gemeente behoort, steeds toegang tot de bewaarplaats van die registers en stukken te verleenen;

  • e. terstond mededeeling te doen aan Onzen voornoemden Minister van iedere vaststelling, wijziging of intrekking van een reglement voor de gemeentelijke archiefbewaarplaats of van eene instructie voor den gemeentearchivaris en van iedere benoeming, schorsing, ontslag of overlijden van een ambtenaar, behoorende tot het personeel van de gemeentelijke archiefbewaarplaats.

Onze Ministers van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en van Financiën zijn, ieder voor zooveel hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan den Raad van State.

Het Loo, den 24sten November 1932

WILHELMINA.

De Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen,

J. TERPSTRA.

De Minister van Financiën,

DE GEER.

Uitgegeven den dertienden December 1932.

De Minister van Justitie,

J. DONNER.

Naar boven