Klachtenregeling politietaken Koninklijke Marechaussee/krijgsmacht 2004

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-10-2018 t/m heden

Klachtenregeling politietaken Koninklijke Marechaussee/krijgsmacht 2004

De Minister van Defensie,

Gelet op artikel 63, eerste lid, van de Politiewet 1993;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. beheerder: de Minister van Defensie;

  • b. ambtenaar: militair van de Koninklijke Marechaussee dan wel van enig ander onderdeel van de krijgsmacht;

  • c. klacht: een schriftelijke dan wel mondelinge uiting van ongenoegen over een gedraging van een ambtenaar bij de uitvoering van een in de Politiewet 2012 omschreven taak;

  • d. klager: de indiener van een klacht;

  • e. commissie: de commissie, bedoeld in artikel 3;

  • f. klachtcoördinator: de functionaris, bedoeld in artikel 4.

Artikel 2. Verantwoordelijkheid beheerder

De beheerder is verantwoordelijk voor de behandeling, de registratie en de publicatie van klachten over ambtenaren van de Koninklijke Marechaussee dan wel van enige ander onderdeel van de krijgsmacht in de uitoefening van de taken, bedoeld in artikel 4, eerste lid, artikel 57, eerste lid, artikel 58, eerste lid, of artikel 59, eerste lid, van de Politiewet 2012.

Artikel 3. Klachtencommissie

  • 1 Er is een klachtencommissie politietaken Koninklijke Marechaussee/krijgsmacht die bestaat uit een oneven aantal, maar tenminste uit drie, onafhankelijke leden, onder wie een voorzitter.

  • 2 De leden worden voor een periode van vier jaar door de Minister van Defensie benoemd op voordracht van de commandant van de Koninklijke Marechaussee. De voordracht komt tot stand na een open sollicitatieprocedure.

  • 3 De leden kunnen eenmaal opnieuw worden benoemd, met uitzondering van de commissieleden die voor 1 oktober 2018 zijn benoemd; zij kunnen voor een derde keer worden benoemd.

  • 4 De totale benoemingstermijn is acht jaar.

  • 5 Bij uitval of aangetoond disfunctioneren van een lid kan een nieuw lid voor een periode van vier jaar worden benoemd. In dat geval verricht het uitgevallen of disfunctionerend lid geen werkzaamheden voor de duur van zijn benoeming.

  • 6 De beheerder wijst een secretaris aan. De secretaris is geen lid van de commissie.

  • 8 De commissie stelt in een huishoudelijk reglement nadere regels vast omtrent haar werkwijze.

Artikel 4. Klachtcoördinator

De beheerder wijst een ambtenaar aan die in de functie van klachtcoördinator is belast met de coördinatie van de klachtbehandeling en met de registratie van alle ontvangen klachten.

Artikel 5. Indiening klacht

Klachten die mondeling worden ingediend en niet terstond tot tevredenheid van de klager kunnen worden afgedaan, worden door de ambtenaar die de klager te woord staat op diens verzoek op schrift gesteld en, na ondertekening door de klager, doorgeleid naar de beheerder.

Artikel 6. Ontvangstbevestiging klaagschrift

  • 1 De klachtcoördinator zorgt ervoor dat de indiener van een klaagschrift dan wel degene wiens mondeling ingediende klacht op schrift is gesteld, binnen een week na ontvangst daarvan bij de beheerder een ontvangstbevestiging en informatie over de procedure van klachtbehandeling wordt toegezonden. Indien een klacht om advies aan de commissie wordt voorgelegd, deelt de beheerder dit zo spoedig mogelijk mee aan de klager.

  • 3 Indien de klager binnen genoemde termijn van twee weken niet overgaat tot herstel van het verzuim of tot de indiening van een vertaling, kan de beheerder besluiten de klacht buiten behandeling te laten. De klager wordt daarover binnen twee weken na het verstrijken van de hiervoor bedoelde termijn van twee weken geïnformeerd. Daarbij wordt hij gewezen op de mogelijkheid om vervolgens een klacht in te dienen bij de Nationale ombudsman.

Artikel 7. Mededeling inzake niet in behandeling nemen klacht

Indien een klacht in verband met het bepaalde in het eerste of het tweede lid van artikel 9:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet voor behandeling in aanmerking komt, doet de beheerder de klager daarover uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van het klaagschrift schriftelijk en gemotiveerd mededeling. De klager wordt daarbij gewezen op de mogelijkheid om vervolgens een klacht in te dienen bij de Nationale ombudsman.

Artikel 8. Advisering door burgemeester en hoofdofficier van justitie

  • 1 Indien van toepassing worden de burgemeester, de hoofdofficier van justitie van het arrondissement waarin de gemeente is gelegen waar de gedraging waarover wordt geklaagd heeft plaatsgevonden en de hoofdofficier van justitie van het arrondissementsparket Oost-Nederland in de gelegenheid gesteld om over de klacht advies uit te brengen en ontvangen zij van de klachtcoördinator desgewenst een kopie van de stukken die op de klacht betrekking hebben.

  • 2 De beheerder stelt de burgemeester en de hoofdofficier een termijn waarbinnen zij over de klacht advies kunnen uitbrengen.

Artikel 9. Klachtbehandeling

  • 1 Binnen twee weken na de ontvangst van een klacht wordt overleg gevoerd met de klager. Dit overleg dient er onder andere toe om vast te stellen of de klacht door middel van bemiddeling kan worden afgehandeld, en om vast te stellen in hoeverre de klacht voor verdere behandeling in aanmerking komt.

  • 2 Van het voeren van overleg, als in het vorige lid, bedoeld, kan worden afgezien indien de beheerder van oordeel is dat zulks in het desbetreffende geval niet zinvol is.

  • 3 Indien overleg of bemiddeling leidt tot een oplossing waarmee de klager tevreden is, wordt de klacht niet verder behandeld. De klager en degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft, worden schriftelijk geïnformeerd over de beëindiging van de klachtbehandeling.

  • 4 [Red: Vervallen.]

  • 5 Bij de voortgezette behandeling van de klacht wordt recht gedaan aan het beginsel van hoor en wederhoor; de klager en degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft, worden geïnformeerd over elkaars standpunt en krijgen de gelegenheid daar op te reageren.

Artikel 10. Verdaging

Indien de beheerder er niet in slaagt een klacht binnen tien weken of, indien de klacht ter behandeling en advisering aan de commissie is voorgelegd, binnen veertien weken na ontvangst van het klaagschrift, af te doen, draagt hij er zorg voor dat de klager en degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft vóór het verstrijken van de van toepassing zijnde termijn een mededeling van verdaging wordt gezonden.

Artikel 11. Oordeel beheerder

  • 1 De beheerder geeft in zijn afdoeningsbrief een gemotiveerd oordeel over de gegrondheid van de klacht. Hij zendt een kopie van zijn brief in ieder geval aan de klager, aan degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft, alsmede aan de commissie, voor zover die de klacht heeft behandeld.

  • 2 Indien de burgemeester en/of de hoofdofficier van justitie gebruik hebben gemaakt van de gelegenheid over de klacht advies uit te brengen, zendt de beheerder ook aan hen een kopie van zijn afdoeningsbrief.

  • 3 Bij het toezenden van zijn afdoeningsbrief aan de klager, wijst de beheerder deze op de mogelijkheid vervolgens een klacht in te dienen bij de Nationale ombudsman.

Artikel 12. Registratie van.klachten

De klachtcoördinator zorgt er namens de beheerder voor dat iedere klacht wordt geregistreerd. Bij de registratie worden gegevens opgenomen over de aard van de gedraging waarover is geklaagd, over de wijze van indiening en van behandeling van de klacht, over de doorlooptijd, en – indien van toepassing – over het oordeel van de beheerder over eventueel genomen maatregelen naar aanleiding van de klacht. Voor zover de commissie over de klacht heeft geadviseerd, wordt ook dit advies in de registratie opgenomen.

Artikel 13. Publicatie

De beheerder draagt er zorg voor dat de in artikel 12 bedoelde geregistreerde gegevens jaarlijks op overzichtelijke en geanonimiseerde wijze worden gepubliceerd. Deze publicatie gaat vergezeld van een toelichting, waarin wordt aangegeven in hoeverre bepaalde klachten wijzen op structurele tekortkomingen in het functioneren van de ambtenaren van de Koninklijke Marechaussee of van enig ander onderdeel van de krijgsmacht, en waarin wordt ingegaan op eventuele maatregelen om gesignaleerde knelpunten op te lossen.

Artikel 14. Machtiging

  • 1 Aan de bevelhebber van de Koninklijke Marechaussee wordt machtiging verleend tot:

  • 2 De bevelhebber van de Koninklijke Marechaussee maakt geen gebruik van de machtiging, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, indien hij bij de gedraging waarop de klacht betrekking heeft rechtstreeks is betrokken.

Artikel 16. Datum inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 maart 2004.

Artikel 17. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Klachtenregeling politietaken Koninklijke Marechaussee/krijgsmacht 2004.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 29 april 2004

De

Minister

van Defensie

H.G.J. Kamp

Naar boven