Subsidieregeling BOSA

[Regeling vervalt per 01-01-2029.]
Geraadpleegd op 02-06-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 19-05-2024 en zichtdatum 19-05-2024.
Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Regeling van de Minister voor Langdurige Zorg en Sport van 20 november 2023, kenmerk 3721349-1056574-S, houdende regels voor de subsidiëring van de bouw, de verbouwing en het onderhoud van sportaccommodaties, de aanschaf of het onderhoud van sportmaterialen en activiteiten die bijdragen aan verduurzaming en het verbeteren van de toegankelijkheid van sportaccommodaties (Subsidieregeling BOSA)

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport,

Gelet op artikel 3 en artikel 5 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • amateursport: sport die voldoet aan de voorwaarden van artikel 4;

  • amateursportorganisatie: organisatie die voldoet aan de voorwaarden van artikel 5, eerste en tweede lid;

  • ledenlijst NOC*NSF: lijst van landelijke sportorganisaties die lid zijn van NOC*NSF, niet zijnde geassocieerde leden;

  • minister: Minister voor Langdurige Zorg en Sport;

  • POS: Platform Ondernemende Sportaanbieders;

  • sportaccommodatie: accommodatie die voldoet aan de voorwaarden van artikel 5, derde lid;

  • sportbeoefenaar: persoon die amateursport beoefent;

  • sportmaterialen: materialen die voor de beoefening van amateursport gebruikt worden;

  • stichting: stichting als bedoeld in artikel 285 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

  • vereniging: vereniging als bedoeld in artikel 26 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 3. Subsidiabele activiteiten

  • 1 De minister kan op aanvraag subsidie verstrekken aan een amateursportorganisatie voor:

    • a. de bouw of de verbouwing van een sportaccommodatie, de bouw of verbouwing van onroerende zaken als bedoeld in artikel 3 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek behorende bij een sportaccommodatie of het onderhoud van een sportaccommodatie;

    • b. de aanschaf of het onderhoud van sportmaterialen; of

    • c. activiteiten, opgenomen in Bijlage 1, die bijdragen aan de verduurzaming en toegankelijkheid van een sportaccommodatie.

  • 2 Subsidie wordt niet verstrekt als:

    • a. voor de kosten van de subsidiabele activiteiten op grond van de Wet op de omzetbelasting 1968 recht op aftrek van omzetbelasting bestaat;

    • b. voor de kosten van de subsidiabele activiteiten een specifieke uitkering op grond van de Regeling specifieke uitkering stimulering sport is verstrekt;

    • c. de subsidie minder dan € 2.500 bedraagt; of

    • d. de subsidie voor een kalenderjaar meer dan € 2.500.000 bedraagt.

Artikel 4. Voorwaarden amateursport

Amateursport in de zin van deze regeling voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • a. de beoefening wordt bevorderd of georganiseerd door een van de leden opgenomen op de ledenlijst NOC*NSF of door een van de deelnemende organisaties van het POS;

  • b. de sport wordt beoefend door personen, op alle niveaus en is toegankelijk voor een breed publiek;

  • c. de sport richt zich op lokale gebruikers;

  • d. de sport wordt niet beoefend in loondienst of in opdracht, ongeacht of er een formele arbeidsovereenkomst of een overeenkomst van opdracht is opgesteld tussen een sportbeoefenaar en een amateursportorganisatie; en

  • e. de sport wordt niet ingezet voor zorg of revalidatie.

Artikel 5. Aanvullende voorwaarden

  • 1 Een amateursportorganisatie is een stichting of vereniging met als hoofddoel het faciliteren van amateursport door:

    • a. het aanbieden van amateursport; of

    • b. het ter beschikking stellen van een sportaccommodatie.

  • 2 Een amateursportorganisatie die amateursport aanbiedt, is aangesloten bij een lid opgenomen op de ledenlijst NOC*NSF of bij een deelnemende organisatie van het POS.

  • 3 Een sportaccommodatie is een accommodatie, bestemd en in gebruik voor amateursport, als:

    • a. de locatie van de accommodatie in het omgevingsplan de enkelbestemming ‘sport’ heeft; of

    • b. ingeval die locatie niet de enkelbestemming ‘sport’ heeft, de accommodatie minimaal 50% in vierkante meters en minimaal 50% van de tijd bestemd is en gebruikt wordt voor amateursport wat wordt aangetoond conform een door de minister vastgesteld formulier.

  • 4 Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten waarover de subsidieaanvrager btw heeft betaald, tenzij het om de aanschaf van tweedehands sportmaterialen of tweedehands materiaal voor onderhoud gaat.

Artikel 6. Subsidiabele periode

  • 1 Voor de subsidiabele periode bij een subsidie die € 25.000 of meer bedraagt en de subsidiabele activiteiten nog zullen plaatsvinden, geldt dat:

    • a. de subsidie voor ten hoogste drie jaar wordt verstrekt;

    • b. de minister de termijn, bedoeld onder a, op verzoek met ten hoogste een jaar kan verlengen; en

    • c. een amateursportorganisatie gedurende de termijn, bedoeld onder a, ook subsidie kan aanvragen voor andere subsidiabele activiteiten.

  • 2 De subsidiabele activiteiten en de daarmee samenhangende kosten voor een subsidie als bedoeld in artikel 10 of artikel 11 zijn subsidiabel tot uiterlijk 12 maanden voorafgaand aan de aanvraag tot vaststelling.

Artikel 7. Hoogte van de subsidie

Artikel 8. Subsidieplafond

  • 1 Het subsidieplafond bestaat uit het bedrag van de subsidies gezamenlijk dat ten laste van enig kalenderjaar wordt of zal worden uitbetaald op basis van een verlening of vaststelling van een subsidie en wordt in aanmerking genomen voor alle jaren waarop de uitbetaling van een te verstrekken subsidie betrekking heeft.

  • 2 Het subsidieplafond bedraagt voor het kalenderjaar 2024 € 79.000.000.

  • 3 Het subsidieplafond bedraagt voor het kalenderjaar 2025 € 79.000.000.

  • 4 Het subsidieplafond bedraagt voor het kalenderjaar 2026 € 79.000.000.

  • 5 Het subsidieplafond bedraagt voor het kalenderjaar 2027 € 79.000.000.

  • 6 Het subsidieplafond bedraagt voor het kalenderjaar 2028 € 79.000.000.

  • 7 Het volgens het subsidieplafond beschikbare bedrag wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van complete aanvragen.

  • 8 Indien het subsidieplafond wordt bereikt voor afloop van het betreffende kalenderjaar maakt de minister dit bekend in de Staatscourant.

  • 9 Indien op de dag waarop het subsidieplafond is bereikt, meerdere volledige aanvragen tot verlening van subsidie zijn ontvangen en de volgorde van binnenkomst niet te bepalen is, wordt de onderlinge rangschikking vastgesteld door middel van loting.

Artikel 9. Subsidiabele kosten

  • 1 De volgende kosten komen in ieder geval in aanmerking voor subsidie:

    • a. de kosten van de bouw, de verbouwing of het onderhoud van een sportaccommodatie;

    • b. de kosten van de bouw, de verbouwing of het onderhoud van onroerende zaken behorende bij een sportaccommodatie;

    • c. de kosten van de aanschaf of het onderhoud van sportmaterialen;

    • d. de kosten van materiaal voor onderhoud, waaronder huur- en leasekosten van materiaal voor onderhoud;

    • e. de bruto personeelskosten ten behoeve van bouw en onderhoud;

    • f. de kosten van schoonmaak van de sportaccommodatie;

    • g. de kosten die samenhangen met onderzoek en advies voor de bouw, de verbouwing of het onderhoud van een sportaccommodatie; of

    • h. de kosten voor een architect.

  • 2 De volgende kosten komen in ieder geval niet in aanmerking voor subsidie:

    • a. de kosten voor de bouw, de verbouwing of het onderhoud van een horecavoorziening van een sportaccommodatie;

    • b. de kosten voor het tijdelijk huren van faciliteiten ten behoeve van het opslaan van sportmaterialen;

    • c. de kosten voor aankoop, erfpacht of huur van grond;

    • d. de kosten voor verzekeringen, anders dan een CAR-verzekering;

    • e. de kosten voor opleidingen;

    • f. de kosten voor reclame, advertenties, sponsoring of promotiemateriaal;

    • g. verbruikskosten ten behoeve van een sportaccommodatie, ongeacht of deze samenhangen met onderhoud; en

    • h. de kosten voor beeldschermen, desktops, laptops, printers, tablets of telefoons.

  • 3 Wanneer bestedingen van een amateursportorganisatie door een gemeente in haar aanvraag voor een specifieke uitkering op grond van de Regeling specifieke uitkering stimulering sport worden meegenomen, komt deze amateursportorganisatie voor het kalenderjaar van deze aanvraag in het geheel niet meer in aanmerking voor een subsidie op grond van onderhavige regeling.

Artikel 10. Subsidieverstrekking bij subsidies tot € 25.000

  • 1 Als de subsidie minder dan € 25.000 bedraagt, wordt de subsidie zonder voorafgaande verlening direct vastgesteld nadat de subsidiabele activiteiten hebben plaatsgevonden op een bedrag waarvan de hoogte door de minister bij de vaststelling wordt genoemd.

  • 2 De aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt uiterlijk 12 maanden na de factuurdatum van die subsidiabele kosten ingediend.

  • 3 Voor de aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.

  • 4 De aanvraag tot vaststelling van de subsidie gaat vergezeld van:

    • a. een factuur van de subsidiabele kosten op naam van de subsidieaanvrager; en

    • b. als de factuur € 1.000 of meer bedraagt, een betaalbewijs waaruit blijkt dat de subsidieaanvrager de factuur heeft betaald.

  • 5 De minister besluit binnen 22 weken op een aanvraag tot vaststelling.

Artikel 11. Subsidieverstrekking bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 waarbij de subsidiabele activiteiten al hebben plaatsgevonden

  • 1 Als de subsidie € 25.000 of meer bedraagt, maar minder dan € 125.000 en de subsidiabele activiteiten al hebben plaatsgevonden, wordt subsidie zonder voorafgaande verlening direct vastgesteld op een bedrag waarvan de hoogte door de minister bij de vaststelling wordt genoemd.

  • 2 De aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt uiterlijk 12 maanden na de factuurdatum van die subsidiabele kosten ingediend.

  • 3 Voor de aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.

  • 4 De aanvraag tot vaststelling van de subsidie gaat vergezeld van:

    • a. een factuur van de subsidiabele kosten op naam van de subsidieaanvrager; en

    • b. als de factuur € 1.000 of meer bedraagt, een betaalbewijs waaruit blijkt dat de subsidieaanvrager de factuur heeft betaald.

  • 5 De minister besluit binnen 22 weken op een aanvraag tot vaststelling.

Artikel 12. Subsidieverstrekking bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 waarbij de subsidiabele activiteiten nog zullen plaatsvinden

  • 1 Als de subsidie € 25.000 of meer bedraagt, maar minder dan € 125.000 en de subsidiabele activiteiten nog zullen plaatsvinden, wordt subsidie verstrekt door middel van een verlening voor aanvang van de periode waarvoor subsidie wordt aangevraagd en een vaststelling na de periode waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 2 Voor de aanvraag tot verlening van de subsidie wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.

  • 3 De aanvraag tot verlening van de subsidie gaat vergezeld van een offerte op naam van de subsidieaanvrager voor de subsidiabele kosten van de activiteiten.

  • 4 De subsidieontvanger draagt er zorg voor dat de activiteiten binnen 9 maanden na verlening van de subsidie zijn gestart.

  • 5 De minister verleent bij het besluit tot verlening van de subsidie een voorschot ter hoogte van 80% van het subsidiebedrag.

  • 6 Een aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt uiterlijk ingediend binnen 22 weken na de datum waarop de activiteiten waarvoor subsidie is verleend uiterlijk moeten zijn verricht.

  • 7 De minister kan vrijstelling of ontheffing verlenen van de termijn, bedoeld in het zesde lid.

  • 8 Voor de aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.

  • 9 De subsidieontvanger toont aan de hand van een verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten aan dat de activiteiten zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de verleende subsidie verbonden verplichtingen.

  • 10 In aanvulling op het achtste en negende lid toont subsidieontvanger op verzoek van de minister tot uiterlijk vier weken na het indienen van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie aan dat de activiteiten zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de verleende subsidie verbonden verplichtingen door het overleggen van:

    • a. een factuur van de subsidiabele kosten op naam van de subsidieontvanger; en

    • b. een betaalbewijs voor een factuur van € 1.000 of meer waaruit blijkt dat de factuur is betaald.

  • 11 De minister besluit binnen 22 weken op een aanvraag tot vaststelling van de subsidie, waarbij afrekening tot maximaal de resterende 20% van het subsidiebedrag plaatsvindt als alle activiteiten zijn uitgevoerd en aan alle aan de verleende subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

Artikel 13. Subsidieverstrekking bij subsidies vanaf € 125.000

  • 1 Als de subsidie € 125.000 of meer bedraagt, wordt een subsidie verstrekt door middel van een verlening voor aanvang van de periode waarvoor subsidie wordt aangevraagd en een vaststelling na de periode waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 2 Voor de aanvraag tot verlening van de subsidie wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.

  • 3 De aanvraag tot verlening van de subsidie gaat vergezeld van een offerte op naam van de subsidieaanvrager voor de subsidiabele kosten van de activiteiten.

  • 4 De subsidieontvanger draagt er zorg voor dat de activiteiten binnen 9 maanden na verlening van de subsidie zijn gestart.

  • 5 De minister verleent bij het besluit tot verlening van de subsidie een voorschot ter hoogte van 80% van het subsidiebedrag.

  • 6 Een aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt uiterlijk ingediend binnen 22 weken na de datum waarop de activiteiten waarvoor subsidie is verleend uiterlijk moeten zijn verricht.

  • 7 De minister kan vrijstelling of ontheffing verlenen van de termijn, bedoeld in het zesde lid.

  • 8 Voor de aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.

  • 9 De subsidieontvanger legt rekening en verantwoording af aan de hand van een financieel verslag.

  • 10 Als er sprake is van een subsidie op grond van artikel 3, eerste lid, onder c, gaat de aanvraag tot vaststelling van de subsidie vergezeld van een door de minister vastgesteld formulier waarin wordt verklaard dat de activiteiten overeenkomstig de voorwaarden in Bijlage 1 van deze regeling zijn verricht.

  • 11 De minister besluit binnen 22 weken op een aanvraag tot vaststelling van de subsidie, waarbij afrekening tot maximaal de resterende 20% van het subsidiebedrag plaatsvindt als alle activiteiten zijn uitgevoerd en aan alle aan de verleende subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

Artikel 14. Aanvullende verplichtingen

  • 2 De subsidieontvanger draagt er zorg voor dat gesubsidieerde sportaccommodatie gedurende 10 jaren na afloop van de subsidieperiode ter beschikking gesteld blijft voor de amateursport.

  • 3 Indien niet aan de verplichtingen, bedoeld in het eerste en het tweede lid, wordt voldaan doet de subsidieontvanger onverwijld schriftelijk melding daarvan aan de minister.

Artikel 15. Hardheidsclausule

De minister kan een of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 16. Inwerkingtreding en vervaldatum

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2024 en vervalt met ingang van 1 januari 2029.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport,

C. Helder

Bijlage 1. Activiteiten die bijdragen aan de verduurzaming en toegankelijkheid van een sportaccommodatie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder c

Deze bijlage hoort bij de Subsidieregeling BOSA. Het betreft de maatregelen waarvoor een aanvullende subsidie kan worden aangevraagd zoals geformuleerd in artikel 3, eerste lid, onder c van deze regeling. Deze maatregelen zijn onder te verdelen in drie categorieën (A,C,D) die aansluiten op de Routekaart Duurzame Sport en een categorie (B) voor verbeterde toegankelijkheid:

  • A. energiebesparing (CO2 arm),

  • B. toegankelijkheid,

  • C. circulariteit,

  • D. klimaatadaptatie.

A. Maatregelen energiebesparing

De maatregelen voor energiebesparing en duurzame energieopwekking zijn onder andere overeenkomstig de maatregelen van de Energie Investeringsaftrek en voor zover zij toegepast kunnen worden op de sportaccommodaties.

Bestaande sportaccommodaties:

Sommige maatregelen zijn alleen van toepassing op bestaande sportaccommodaties. Onder bestaande sportaccommodatie wordt verstaan het renoveren van een bestaand gebouw. Gaat u deels renoveren en deels nieuwbouwen dan komen deze maatregelen alleen voor het gedeelte van de renovatie in aanmerking. U dient dan aan te tonen welk percentage bestaande bouw is en welk percentage nieuwbouw.

Energieregistratie-en bewakingssysteem (EBS):

Vanaf 2022 geldt dat maatregel A.5.1. (Energieregistratie-en bewakingssysteem (EBS) een verplicht onderdeel is van de maatregelen onder categorie A.1, A.2 en A.4 (Maatregelen energiebesparing).

1 Verlichting

1.1

Sportveldverlichting

Bestemd voor: sportveldverlichting,

en bestaande uit: LED armaturen, met een specifieke lichtstroom van ten minste 120 lm/W, EBS-systeem volgens maatregel 5.1 (eventueel) met een voorziening voor dynamische lichtschakeling (per armatuur of mast te schakelen, en/of een regelbare lichtopbrengst), (eventueel) mast en (eventueel) schakelmateriaal.

1.2

LED verlichting

Bestemd voor: verlichting in en om nieuwe en bestaande sportaccommodaties, en bestaande uit: LED-verlichtingsarmaturen met een (eventueel uitwisselbare) LED-lichtbron en met een specifieke lichtstroom van ten minste 120 lm/W, EBSsysteem volgens maatregel 5.1.

Toelichting: losse LED-lichtbronnen, zoals LED-buizen en specifiek voor noodverlichting bestemde noodverlichtingsarmaturen, zijn uitgesloten.

2 Ventilatie, verwarming, koeling en tapwater

2.1

Warmte/koude terugwinning voor bestaande sportaccommodaties

Bestemd voor: het koelen of verwarmen van bestaande sportaccommodaties door het benutten van koude of warmte in de afzuiglucht,

en bestaande uit: warmtewisselaar met een rendement van minimaal 78%, EBS-systeem volgens maatregel 5.1, (eventueel) luchtbehandelingskast en (eventueel) kanalen.

2.2

Warmtepomp

Bestemd voor: het verwarmen van sportaccommodaties of het nuttig aanwenden van warmte voor de verwarming van tapwater in sportaccommodaties,

en bestaande uit: een elektrisch gedreven warmtepomp die opgenomen is op de ISDE Apparatenlijst, EBS-systeem volgens maatregel 5.1, (eventueel) bronsysteem, (eventueel) bodemwarmtewisselaar of grondwaterbron, (eventueel) restwarmte opslagvat, (eventueel) geïntegreerd opslagvat.

Toelichting: De warmtepomp-apparatenlijst van de ISDE kunt u hier vinden ISDE: Warmtepomp woningeigenaren (rvo.nl). Het indicatieve subsidiebedrag op de apparatenlijst heeft betrekking op de ISDE, niet op de BOSA.

2.3

Warmteterugwinning uit douchewater

Bestemd voor: het terugwinnen van warmte uit (douche)water,

en bestaande uit: warmtewisselaar die is aangesloten op de douchewaterafvoer of douchebak met geïntegreerde douchewaterwarmtewisselaar, EBS-systeem volgens maatregel 5.1.

2.4

Zwembadafdekking

Bestemd voor: afdekken van binnen- en buitenbaden ten doel het warmteverlies via het wateroppervlakte te beperken,

en bestaande uit: een isolerende zwembadafdekking, EBS-systeem volgens maatregel 5.1 en (eventueel) oprol/opbergsysteem.

2.5

Adiabatische koeling

Bestemd voor: het koelen van sportaccommodaties door middel van verdampingskoeling,

en bestaande uit: een adiabatisch koelsysteem, EBS-systeem volgens maatregel 5.1.

2.6

Infrarood verwarmingspaneel met bewegingssensor en thermostaat voor bestaande sportaccommodaties

Bestemd voor: aanwezigheid gestuurde ruimteverwarming door middel van warmtestraling met behulp van infraroodpaneel, voor bijvoorbeeld kleedruimten in bestaande sportaccommodaties,

en bestaande uit: verwarmingssysteem met een infrarood verwarmingspaneel niet zijnde een warmtestraler, bewegingssensor en thermostaat, EBS-systeem volgens maatregel 5.1.

Randvoorwaarden: Infraroodpaneel wordt geregeld middels bewegingssensor EN thermostaat.

3 Bouwkundig

3.1

HR-glas voor bestaande sportaccommodaties

Bestemd voor: beglazing in buitengevel- of dakconstructies van bestaande sportaccommodaties,

en bestaande uit: meervoudig glas met een vacuüm of gasgevulde spouw of panelen in kozijn met een warmte-doorlatingscoëfficiënt met een maximale U-waarde (W/m2K) van 0,8 of isolerende deur die zijn opgenomen in de ISDE Maatregelenlijst (eventueel) kozijn: ISDE: Isolatiemaatregelen woningeigenaren (rvo.nl)

Het maximale investeringsbedrag dat in aanmerking komt voor deze maatregel bedraagt € 600/m2 glas.

Toelichting: De maatregelenlijst Hoog rendementsglas van de ISDE kunt u hier vinden: ISDE: Isolatiemaatregelen woningeigenaren (rvo.nl) . Het indicatieve subsidiebedrag op de ISDE maatregelenlijst heeft betrekking op de ISDE, niet op de BOSA.

3.2

HR-glas voor nieuwe sportaccommodaties

Bestemd voor: beglazing in buitengevel- of dakconstructies van nieuwe sportaccommodaties,

en bestaande uit: meervoudig glas met een warmtewerende coating en/of gasgevulde spouw met een warmte-doorlatingscoëfficiënt van maximaal 0,7 W/m2K.

3.3

Isolatie wand, vloer, dak voor bestaande sportaccommodaties

Bestemd voor: de verbetering van de isolatie van bestaande vloeren, daken, plafonds of wanden van ruimten,

en bestaande uit:

a. isolatiematerialen op het dak waarbij de warmteweerstand van het totaal aan isolatiematerialen (Riso,tot) ten minste 6,3 m2K/W bedraagt; of

b. isolatiematerialen voor vloer of wand waarbij de warmteweerstand van het totaal aan isolatiematerialen (Riso,tot) ten minste 4 m2K/W bedraagt.

Het maximale investeringsbedrag dat in aanmerking komt voor deze maatregel bedraagt € 25 per m2 isolatie per toename van de R met 1,0 m2K/W.

Alleen isolatiematerialen die op de ISDE Maatregelenlijst isolatie staan mogen worden toegepast.

Kiest u bij het type isolatiemaatregel vloerisolatie, spouwmuurisolatie of dakisolatie, voor lokaal gespoten PIR of PUR? Dan moet dit zijn aangebracht met een HFK-vrij blaasmiddel.

Toelichting:

De maatregelenlijst Isolatie van de ISDE kunt u hier vinden: ISDE: Isolatiemaatregelen woningeigenaren (rvo.nl). Het indicatieve subsidiebedrag op de ISDE maatregelenlijst heeft betrekking op de ISDE, niet op de BOSA.

4 Duurzame energieopwekking

4.1

Zonnecollectorsysteem

Bestemd voor: het verwarmen van water of lucht,

en bestaande uit: een zonnecollector, regeleenheid, EBS-systeem volgens maatregel 5.1 en (eventueel) (rest)warmtebuffer.

4.2

Zonnepanelen of flexibele PV voor elektriciteitsopwekking

Bestemd voor: het opwekken van elektrische energie uit zonlicht met behulp van zonnecellen,

en bestaande uit: panelen of flexibele film met fotovoltaïsche zonnecellen, EBS-systeem volgens maatregel 5.1, (eventueel) stroom/spanningsomvormer, (eventueel) aansluiting het elektriciteitsnet en (eventueel) energieopslagsysteem.

4.3

Zonnewarmtecollector voor sportvelden

Bestemd voor: het verzamelen van warmte door middel van een collectorsysteem onder sportvelden voor het gebruik van het verwarmen van water of lucht,

en bestaande uit: Zonnewarmtecollector systeem onder sportvelden, regeleenheid, warmtebuffer, EBS-systeem volgens maatregel 5.1 en (eventueel) koppeling aan water of verwarmingsinstallatie.

5 Energieregistratie-en bewakingssysteem (EBS)

5.1

Slimme meter met een energieverbruiks-manager/EBS voor elektriciteit, aardgas (a.e.) en/of warmte.

Bestemd voor: het (realtime) monitoren en visualiseren van het energiegebruik van gas en elektriciteit en eventueel opgewekte energie ten behoeve van verbeterd energiegebruik,

en bestaande uit: slimme meter geïnstalleerd door erkende installateur, beeldscherm voor publieke visualisatie en (eventueel) energiemanagementsysteem met rapportagefunctie (voor een overzicht van het energieverbruik per dag, week en jaar).

Randvoorwaarden: publieke visualisatie is een verplicht onderdeel van deze maatregel.

B. Maatregelen toegankelijkheid

Op 14 juli 2016 is het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap in Nederland in werking getreden. Het doel van dit verdrag is de positie van mensen met een beperking versterken. Hiervoor is het ook van belang dat zij niet belemmerd worden om sportieve activiteiten te ondernemen, doordat sportaccommodaties niet goed toegankelijk zijn.

Tot deze maatregelen is gekomen in samenwerking met de sportsector, vertegenwoordigers van de betreffende doelgroepen en bouwkundig experts. Voor de geselecteerde maatregelen is gekozen omdat zij tot verregaande verbetering van de toegankelijkheid van de sportaccommodatie voor de doelgroepen leiden. Het kan bij alle maatregelen gaan om nieuwbouw of renovatie van bestaande accommodaties. Daarnaast zijn onderstaande maatregelen omvangrijk in kosten. De investering in deze maatregelen is, zeker voor kleinere verenigingen en stichtingen, nu vaak een drempel. Door subsidie te verstrekken voor deze maatregelen hoopt het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een extra stimulans te geven om onderstaande investeringen in toegankelijkheid te doen.

Toegankelijkheidsmaatregelen worden enkel aanvullend gesubsidieerd als deze voor het eerst worden gerealiseerd. Onderhoud aan of vervangen van bestaande voorzieningen wordt niet aanvullend gesubsidieerd.

1

Automatische deur

Randvoorwaarde:

• Netto vrije doorgangsbreedte ≥ 0.85m, gemeten bij 90° geopende deur. (of ≥ 1.20m, zie 2. Toegang sportrolstoelen).

• Netto vrije doorgangshoogte ≥ 2.10m.

• Hoogteverschil (dorpel) ≤ 0.02m. Uitvoering

• Afstelling automatische deuropening en -sluiting gebaseerd op loopsnelheid van 0,5m/s.

• Op de vloer ter plaatse van het draaivlak van de deur een attentiemarkering of afwijkende kleurstelling (contrastwaarde ≥ 30).

• Bediening door middel van sensor en/of drukknop:

• Drukknop direct in de looproute vrij benaderbaar, geheel buiten draaivlak van automatische deur.

• Bedieningshoogte tussen 0.90m en 1.20m+, plaatsing ≥ 0.50m uit een inwendige hoek.

• Bedieningsknop is duidelijk herkenbaar: voelbaar (reliëf) en zichtbaar (contrastwaarde ≥ 30).

• Bedieningsknop ook met verminderde hand-/armfunctie bedienbaar:

• minimale afmeting 0.08 x 0.08m; maximale bedieningsweerstand ≤30 Newton.

2

Toegang sportrolstoelen

Maatregel heeft betrekking op deuren. Uitvoering:

• Netto vrije doorgangsbreedte ≥ 1.20m.

• Netto vrije doorgangshoogte ≥ 2.10m.

• Hoogteverschil (dorpel) ≤ 0.02m.

• Bediening (deurontgrendeling) tussen 0.90m en 1.20m+.

• Bedieningskracht (inclusief eventuele dranger) op de kruk ≤ 30 Newton.

De vrije doorgang ≥ 1.20m is vanuit een rolstoel zelfstandig te creëren. Indien een toegang bestaat uit twee (ongelijke) deurdelen, dan gelden de bedieningseisen voor beide deurdelen (dus óók voor de ontgrendeling van het tweede deurdeel).

3

Lift

Randvoorwaarde:

• De lift maakt onderdeel uit van de primaire route tussen entree, kleed-/sanitaire ruimten en sportruimte.

• Netto vrije doorgangsbreedte in de route ≥ 1.20m.

• Overige hoogteverschillen in de route ≤ 0.02m.

Uitvoering Lift:

• Kooibreedte ≥ 1.10m (of ≥ 1.20m, zie 2. Toegang sportrolstoelen).

• Kooidiepte ≥ x 2.20m (≥ x 1.50m bij plateaulift) (beschikbare inrijdiepte). Noot:

Kooiafmeting eventueel afgestemd op vervoer van sportinventaris.

• Vóór lifttoegang vrije opstelruimte: ≥ 1.50 x 1.50m.

• Automatische lift deuren:

• Vrije doorgangsbreedte ≥ 0.90m (of ≥ 1.20m, zie 2. Toegang sportrolstoelen)

• Vrije doorgangshoogte toegang ≥ 2.10m.

• Alle bedieningselementen in en buiten de lift (ook alarmknop en -telefoon) bereikbaar en bedienbaar tussen 0.90 en 1.20m+, ≥ 0.50m uit een inwendige hoek (niet in nis/negge).

• Bedieningselementen duidelijk herkenbaar: voelbaar (reliëf) en zichtbaar (contrastwaarde ≥ 30).

• Geen tiptoetsbediening toepassen, dit werkt zeer verwarrend.

• Zowel binnen als buiten de lift verdiepings- en bestemmingsaanduiding Bij voorkeur gebruikmaken van zowel visuele als akoestische verdiepingssignalering.

• Minimaal aan één lange zijde een leuning tussen 0.85 en 0.95m+.

• Spiegel op achter- of zijwand van 1.00 tot 2.00m+

• (als ‘achteruitkijkspiegel’ ten behoeve van het met rolstoel of scootmobiel achterwaarts verlaten van de lift).

• Spleetbreedte tussen liftkooi en aansluitend vloerveld ≤ 0.02m.

• Stopnauwkeurigheid tussen liftkooi en aansluitend vloerveld ≤ +/- 0.02m.

• Draagvermogen ≥ 4.000N.

4

Integraal toegankelijk toilet

Randvoorwaarde:

• Toilet is voor beide seksen bruikbaar, óf beide seksen hebben een eigen integraal toegankelijk toilet.

• De toiletruimte is in elk geval vanuit de entree, de kleedvoorziening en de sportruimte obstakelvrij bereikbaar via een route met een vrije doorgangsbreedte ≥1.20m breed.

• Alle deuren in de toegangsroute ≥0.85m resp. ≥ 1.20m (zie 2. Toegang sportrolstoelen). Uitvoering:

• Vrij vloeroppervlak in de ruimte (exclusief closetpot) ≥ 1.65 x 2.20m (gemeten vanaf de eventuele voorzetwand bij een inbouwspoeling).

Bijlage 271109.png

Illustratie toont een standaardopstelling op basis van de minimale ruimteafmetingen. Andere opstellingen zijn mogelijk mits in afgewerkte toestand ten minste onderstaande gebruiksruimten obstakelvrij beschikbaar zijn.

Gebruiksruimten

In de ruimte zijn de volgende gebruiksruimten obstakelvrij beschikbaar:

• Keermogelijkheid/draaicirkel ≥ Ø 1.50m, gemeten op 0.30m+ (onder wastafel).

• Vrije ruimte vóór toiletpot ≥ 1.20 x 1.20m.

• Opstelruimte aan één zijde van de toiletpot ≥ 0.90 x 1.20m.

• Assistentievlak aan de andere zijde van de toiletpot ≥ 0.35 x 0.70m.

• Opstelruimte voor (onderrijdbare) wastafel ≥ 0.90 x 1.20m.

• Vrije doorgang tussen toiletpot en wastafel ≥ 0.90m.

Toegang

• Vrije doorgangsbreedte ≥ 0.85m (≥ 1.20m, zie 2. Toegang sportrolstoelen).

• Hoogteverschil (dorpel) ≤ 0.02m.

• Deur niet naar binnen toe openend.

• Aantrekbeugel: op de binnenzijde van de deur op 0.90m+ een horizontale beugel voor dichttrekken, over de volle breedte van de deur.

• Slot in geval van calamiteiten zonder unieke sleutel van buitenaf te openen (géén cilinderslot toepassen!).

• Géén deurdranger toepassen.

Toilet

• Zithoogte closetpot 0.47m+ (bovenzijde zitting).

• Voorzijde zitting 0.70m uit de (voorzet-)wand (verlengde closetpot).

• Aan weerszijden opklapbare steun (toiletbeugels):

– lengte beugels 0.90m

– hart op hart afstand beugels 0.60–0.65m (300–325mm uit hart pot) – bovenzijde beugels 0.25–0.30m+ vanaf bovenzijde zitting.

• Toiletpapierhouder in een van de armsteunen of op de muur binnen 0.65m reikwijdte, gemeten vanuit het midden van de closetpot.

Wastafel • Afmeting wastafel ≥

0.40 x 0.50m.

• Moet onderrijdbaar zijn (sifon tegen achterwand).

• Hoogte bovenzijde wastafel 0.80m+.

• Hart wastafel ≥ 0.50m vanuit inwendige hoek.

• Kraan moet ook met verminderde hand-/armfunctie bedienbaar zijn:

• voldoende lange hendel (éénhandelkraan) op maximaal 1.00m+.

Boven de wastafel (of elders in de ruimte) een vaste vlakke spiegel tegen de wand plaatsen van 1.00m tot 2.00m+. Geen kantelspiegel toepassen!

Alarminstallatie

Bediening door middel van koord op 0.35–0.40m+ rondom de gehele toiletruimte (op alle wanden).

• Koord in contrasterende kleur ten opzichte van de wand.

• Alarmmelding aan de buitenzijde van de ruimte zichtbaar en hoorbaar. Bij voorkeur gekoppeld aan melding op een continu bezette post, zoals beheerdersruimte of bar.

• Alarm alleen uit te schakelen (resetten) in de toiletruimte zelf door middel van een afzonderlijke schakelaar op een hoogte tussen 0.70 en 1.35m+, ≥ 0.50m uit een inwendige hoek.

   

Inrichting

• Ten minste één kledinghaak op 1.35m+.

• Alle bedieningselementen (schakelaars, spoelknop, planchet en dergelijke) tussen 0.70 en 1.35m+, ≥ 0.50m uit een inwendige hoek.

• Afvalbakken, hygiënebakken, commodes en andere inrichting bevindt zich buiten de vrije gebruiksruimte

• Warmwaterleidingen en radiatoren buiten bereik van armen en benen. Radiatoren tevens buiten de beschikbare gebruiksruimte houden en zo nodig afschermen om verbranding te voorkomen of hoog (tegen plafond) plaatsen.

• Inrichtingselementen en sanitair bij voorkeur in een kleur die contrasteert met vloer en wanden.

5 Doelgroep specifieke sportvoorzieningen

5.1

Tillift voor personen

Tillift bestemd om personen met een fysieke functiebeperking in staat te stellen in en uit sportmateriaal dan wel de sportomgeving te komen. Hetzij zelfstandig, hetzij met behulp van derden.

Uitvoering:

• Hefapparaat is ten minste voorzien van een stoel/zitting die voldoende diep reikt.

• Hefapparaat staat buiten de looproute of is verplaatsbaar.

• Hefapparaat is licht bedienbaar. Elektronische bediening heeft de voorkeur.

De voorkeur gaat uit naar een systeem waaraan diverse constructies opgehangen kunnen worden: stoel, (bad)rolstoel, ligraam of tildoek.

Specificaties en technische uitvoering mede afhankelijk van de sportomgeving (met name randafwerking).

5.2

Luie zwembadtrap

Uitvoering:

• Bovenaan trap vrije opstelruimte ≥ 1.20 x 1.20m

• Vaste rechte trap vanaf omloop tot aan bodem bassin

• of beweegbare trap vanaf omloop tot aan beweegbare bodem bassin

• Breedte ≥ 0.70m tussen leuningen

• Optrede ≤ 0.18m

• Aantrede: 1x aantrede + 2x optrede = 0.57 – 0.63m

• Aan beide zijden leuning tussen 0.85 en 0.95m+

• Bovenaan trap start leuning ten minste 0.30m vóór eerste trede.

5.3

Akoestiek

Uitvoering:

• In alle sportruimten over het gehele frequentiebereik gemiddelde nagalmtijd conform de akoestieknorm ISA-US1-BF1.

Te beoordelen aan de hand van een akoestisch rapport.

• Achtergrondgeluidsniveau Leq ≤ 40 dB (ten gevolge van installaties of andere niet met de sport verwante geluidsbronnen.

5.4

Voorziening slechthorenden

Uitvoering:

• Ringleidingsysteem voldoen aan de norm NEN 10-118/4.

Te beoordelen aan de hand van te overleggen productcertificaat van toegepaste product.

5.5

Klok

Uitvoering:

• Aan klok gekoppeld een lichtsignaal (lichtfluit) of stroboscoop.

• Aan klok gekoppeld een geluidssignaal.

6

Toegang

sportrolstoelen voor buitensportvelden, banen, -terreinen.

Maatregel heeft betrekking op het toegankelijk maken van buitensportvelden, banen en -terreinen door aanleg van brede toegangspaden en toegang in hekwerk.

Uitvoering:

• Netto vrije doorgangsbreedte ≥ 1.20m.

• Netto vrije doorgangshoogte ≥ 2.10m.

• Hoogteverschil (dorpel) ≤ 0.02m.

• Bediening (deurontgrendeling) tussen 0.90m en 1.20m+.

Bedieningskracht (inclusief eventuele dranger) op de kruk ≤ 30 Newton.

De vrije doorgang ≥ 1.20m is vanuit een rolstoel zelfstandig te creëren. Indien een toegang bestaat uit twee (ongelijke) deurdelen, dan gelden de bedieningseisen voor beide deurdelen (dus óók voor de ontgrendeling van het tweede deurdeel).

C. Maatregelen circulariteit

In de Routekaart Duurzame Sport, voor een duurzame en betaalbare sport, wordt voor de Sportsector uitgewerkt hoe zij kunnen voldoen aan de uitdagingen zoals die in het Klimaatakkoord zijn gesteld. De te behalen CO2 reductie in het Klimaatakkoord zit met name in het besparen en opwekken van energie, maar de sportsector wil haar CO2 footprint als geheel verkleinen. Circulair gebruik van materialen past hier naadloos binnen. De maatregelen in deze maatregelenlijst zijn dan ook bedoelt om het circulair gebruik van materialen binnen de sportsector te stimuleren. Het gaat hierbij zowel om nieuwbouw als renovatie van bestaande bouw.

1

Hergebruikt infillzand

Bestemd voor: bestaande en nieuwe kunstgrasvelden.

Randvoorwaarden: Aantoonbaar door keuringsrapport waarin staat wat de bron van herkomst van het zand is en waaruit blijkt dat het gaat om gerecycled zand.

2

Kunststof kantplanken

Bestemd voor: bestaande en nieuwe kunstgrasvelden ter voorkoming van de verspreiding van microplastics (infill).

Randvoorwaarden: gemaakt van gerecycled kunststof dat is getoetst door een onafhankelijke instantie met daarbij behorende productcertificaat.

3

Schoonloopvoorziening

Bestemd voor: een betere schoonloop- en opvangvoorziening van microplastics (infill) bij de in- en uitgang van de kunstgrasvelden ter voorkoming van verspreiding.

Randvoorwaarden: gemaakt van gerecycled kunststof of (verzinkt) metaal.

4

Gerecyclede sportvloer in sporthal (ten minste 80% gerecycled materiaal)

Bestemd voor: nieuwe sporthalvloeren of vervangen van bestaande sporthalvloeren inclusief terugname verplichting door de leverancier.

Randvoorwaarden: gemaakt van gerecyclede sportvloeren dat is getoetst door een onafhankelijke instantie met daarbij behorende productcertificaat.

5

Zout(water)batterij

Bestemd voor: de opslag van duurzaam opgewekte energie die wordt gebufferd in een zout(water)batterij, en bestaande uit: zout(water)batterij en (eventuele) regeltechniek.

Randvoorwaarde: Aanwezigheid duurzame energieopwekker op eigen terrein (bijv. zonnecollectoren of pv-panelen) dient te worden aangetoond of tevens te worden aangevraagd.

6

Gerecyclede Shockpads (ten minste 80% gerecycled materiaal)

Bestemd voor: Nieuwe of het vervangen van bestaande sportveldenondervloeren (shockpads) gemaakt van 80% aantoonbaar gerecycled materiaal inclusief terugname verplichting door de leverancier.

Randvoorwaarden: gemaakt van gerecyclede materiaal dat is getoetst door een onafhankelijke instantie met daarbij behorende productcertificaat.

D. Maatregelen klimaatadaptatie

Als gevolg van klimaatverandering nemen extremen in het weer toe met onder andere wateroverlast, extreme droogte en hittestress tot gevolg. Dit vraagt om een veerkrachtige leefomgeving die in staat is de gevolgen van deze weerextremen op te vangen, ook wel een klimaat adaptieve leefomgeving genoemd. Sportaccommodaties lenen zich gezien hun bestemming en ligging vaak uitstekend om bij te dragen aan klimaatadaptatie. Denk aan wateropvang onder de sportvelden en meer groen op en rond de accommodatie, wat zorgt voor verkoeling. De maatregelen klimaatadaptatie zijn bedoeld om de negatieve gevolgen van klimaatverandering op en om de sportaccommodatie te verminderen.

1

Regenwateropslagsysteem

Bestemd voor: het opvangen van regenwater van tenminste de eigen sportaccommodatie in een waterdichte opslag of waterdicht sportveld met overloop naar een infiltratiegebied niet zijnde een afwatersloot, al dan niet in combinatie met nuttige toepassing van het opgevangen regenwater,

en bestaande uit: een waterdichte opslag of waterdicht sportveld, leidingwerk met uitzondering van dak en goten, (eventueel pomp) en regeltechniek.

2

Vegetatiedak

Bestemd voor: het bufferen van regenwater en verminderen van hittestress en behorende koelvraag,

en bestaande uit: een vegetatiedaksysteem en (eventueel) irrigatiesysteem.

Toelichting: Deze maatregel kan goed gecombineerd worden met D.1 of D.3.

3

Infiltratiesysteem

1. Bestemd voor: het bufferen en infiltreren van regenwater in geperforeerde containers, waarbij het regenwater na verblijf in deze containers infiltreert in de bodem,

en bestaande uit: een geperforeerde container en al dan niet geotextiel,

2. Bestemd voor: het transporteren van regenwater naar een infiltratiesysteem of infiltreren van regenwater met geperforeerde leidingen,

en bestaande uit: geperforeerde leidingen en al dan niet geotextiel,

3. Bestemd voor: het bufferen en infiltreren van regenwater in een wadi,

en bestaande uit: een wadi,

en al dan niet de volgende onderdelen: een meetsysteem voor het meten van het grondwaterpeil en een meetsysteem voor het meten van een of meer parameters inzake grondwaterkwaliteit.

Naar boven