Beleidsregel kostprijsmodel zorgproducten medisch-specialistische zorg

Geraadpleegd op 02-06-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 19-05-2024 en zichtdatum 19-05-2024.
Geldend van 01-05-2023 t/m heden

Beleidsregel Kostprijsmodel zorgproducten medisch-specialistische zorg – BR/REG-23152, Nederlandse Zorgautoriteit

Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels vast met betrekking tot het uitoefenen van de bevoegdheid om tarieven en prestatiebeschrijvingen vast te stellen.

Artikel 1. Reikwijdte

  • 1 Deze beleidsregel is van toepassing op medisch-specialistische zorg, voor zo ver geleverd door een van de hieronder genoemde categorieën instellingen:

    • a. algemene ziekenhuizen;

    • b. universitaire medische centra;

    • c. zelfstandige behandelcentra;

    • d. instellingen voor revalidatiezorg;

    • e. categorale instellingen voor long/astmazorg;

    • f. huisartsenlaboratoria;

    • g. trombosediensten;

    • h. productiesamenwerkingsverbanden;

    • i. klinisch genetische centra, voor zo ver deze geen deel uitmaken van een universitair medisch centrum;

    • j. protonentherapiecentra.

  • 2 Deze beleidsregel is niet van toepassing op zorg die wordt geleverd door:

    • a. categorale instellingen voor epilepsiezorg;

    • b. radiotherapeutische centra;

    • c. dialysecentra;

    • d. audiologische centra;

    • e. instellingen die geriatrische revalidatiezorg leveren en die niet behoren tot een van de instellingscategorieën genoemd in het eerste lid.

Artikel 2. Doel van de beleidsregel

Deze beleidsregel geeft inzicht in de wijze waarop de NZa informatie over de kostprijzen vergaart en de wijze waarop zij kostprijzen laat berekenen en aanleveren door instellingen.

Artikel 3. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • Academische zorg: Het uitvoeren van topreferente zorg en innovatieve zorg, en de ontwikkeling van nieuwe vormen van diagnostiek en behandeling. De omschrijving van academische zorg is opgenomen in onderdeel B van de bijlage bij het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG (Stb. 2012, 396).

  • Accountant: Een accountant als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

  • Beschikbaarheidbijdrage: Bijdrage als genoemd in artikel 56a Wmg.

  • BBAZ: Beschikbaarheidbijdrage academische zorg.

  • Directe kosten: Alle kosten die worden gemaakt door, of worden toegerekend aan, de organisatiedelen die direct betrokken zijn bij het leveren van een zorgprestatie aan een patiënt. Het betreft derhalve de kosten die in het primaire zorgproces ontstaan, ofwel in de organisatiedelen die in direct contact met de patiënt staan.

  • Gereguleerd segment: Het geheel van prestaties waarvoor de NZa maximumtarieven als bedoeld in artikel 50, eerste lid, onderdeel c, Wmg, vaststelt.

  • Incidentele baten / lasten: Buitengewone baten en lasten welke incidenteel voorkomen. Als incidentele baten en lasten worden aangemerkt de baten en lasten die niet uit de gewone bedrijfsuitvoering van de instelling voortvloeien. Dit geldt ook voor baten en lasten welke aan een ander boekjaar moeten worden toegerekend.

  • Indirecte kosten: De kosten die worden gemaakt door, of worden toegerekend aan, organisatiedelen die ondersteunend of voorwaardenscheppend zijn ten behoeve van het primaire proces en die niet direct in contact met de patiënt staan, en kosten die niet direct zijn toe te wijzen aan de levering van een prestatie of verrichting aan een patiënt.

  • Kostencategorie: Een specifieke aanduiding van (clusters van) bepaalde kosten.

  • Kostprijs: De kosten in verband met het verrichten van bepaalde zorgactiviteiten of zorgproducten waarbij de toerekening plaatsvindt conform het kostprijsmodel als beschreven in deze beleidsregel.

  • Labelsystematiek: De labelsystematiek bestaat uit zeven te onderscheiden patiëntgebonden labels. Per label zijn variabelen bepaald die van toepassing kunnen zijn op een patiënt; valt een patiënt onder een van deze labels, dan is sprake van een topreferente patiënt.

  • Referentie kostprijs: De landelijk gemiddelde kostprijzen van de dbc-zorgproducten die gekoppeld zijn aan de topreferente subtrajecten. In de referentie kostprijs zijn de kostprijzen van de huidige ontvangers van de BBAZ meegewogen.

  • Topreferente patiënt: Patiënt die topreferente zorg ontvangt.

  • Topreferente zorg: Zeer specialistische patiëntenzorg die:

    • gepaard gaat met bijzondere diagnostiek en behandeling waarvoor geen doorverwijzing meer mogelijk is;

    • een infrastructuur vereist waarbinnen vele disciplines op het hoogste deskundigheidsniveau samenwerken; en

    • is gekoppeld aan fundamenteel patiëntgericht onderzoek.

  • Totale zorgproductie: De totale zorgproductie van een zorginstelling bestaande uit alle gedeclareerde zorgproducten binnen zowel het gereguleerde als het vrije segment binnen een bepaalde periode.

  • Variabel deel BBAZ (topreferente zorg, (TRF)): Deel van de beschikbaarheidbijdrage dat de meerkosten van de behandelde academische patiënten dekt.

  • Vaste deel BBAZ (Onderzoek en Innovatie, (O&I): Deel van de beschikbaarheidbijdrage dat de kosten dekt voor het in stand houden van de kennis en infrastructuur voor het continu kunnen leveren van topreferente zorg.

  • Vrij segment: Het geheel van prestaties waarvoor vrije tarieven als bedoeld in artikel 50, eerste lid, onderdeel a, Wmg, gelden.

  • Zorgactiviteit: De zorgactiviteiten zijn de bouwstenen van het dbc-zorgproduct en vormen gezamenlijk het profiel van een dbc-zorgproduct. Ze bepalen in combinatie met het geregistreerde subtraject welke prestatie is geleverd en welke dbc-zorgproduct kan worden gedeclareerd. Daarnaast vormt de onderverdeling in zorgactiviteiten de basis voor overige zorgproducten.

  • Zorgproduct: Een aanduiding van prestaties binnen de medisch specialistisch zorg. Zorgproducten zijn onderverdeeld in dbc-zorgproducten en overige zorgproducten.

Artikel 4. Kostprijsmodel

  • 1 De NZa stelt de tarieven in het gereguleerde segment vast op basis van werkelijke kostprijzen van instellingen. Hierbij worden de in artikel 5 genoemde bepalingen als uitgangspunt genomen.

Gegevensverzameling

  • 2 Er is een regeling ‘Registratie en aanlevering kostprijzen zorgproducten medisch-specialistische zorg’. In deze regeling is vastgelegd dat instellingen, die onder de reikwijdte van die regeling vallen, data (kostprijsgegevens) over het jaar t aan de NZa moeten aanleveren. De NZa heeft deze data nodig voor de berekening van tarieven. In de regeling zijn verplichtingen opgenomen over de wijze van aanlevering, welke gegevens moeten worden aangeleverd, de termijnen waarbinnen de aanlevering moet plaatsvinden, etc.

    Om de eenduidigheid en kwaliteit van de aan te leveren gegevens te bevorderen en de administratieve lasten voor de instellingen te beperken, stelt de NZa een (digitaal) aanleversjabloon beschikbaar.

  • 3 Instellingen genoemd in artikel 1, eerste lid, onder a en b (algemene ziekenhuizen en universitaire medische centra) moeten op grond van de regeling genoemd in het vorige lid kostprijsgegevens aanleveren van hun omzet in het gereguleerde segment (zowel de dbc-zorgproducten als de overige zorgproducten) èn in het vrije segment (uitsluitend de dbc-zorgproducten). Zie ook artikel 6.

  • 4 Instellingen genoemd in artikel 1, eerste lid, onder c tot en met i moeten op grond van de regeling genoemd in het tweede lid kostprijsgegevens aanleveren van hun omzet in (uitsluitend) het gereguleerde segment (zowel de dbc-zorgproducten als de overige zorgproducten). Instellingen bedoeld in de vorige zin, die geen dbc-zorgproducten in rekening brengen, maar uitsluitend overige zorgproducten, leveren de kostprijsgegevens aan van de omzet die op deze overige zorgproducten (in het gereguleerde segment) betrekking hebben.

Ontheffing

  • 6 In aanvulling op het bepaalde in het vorige lid komen voor ontheffing van de aanleververplichting bedoeld in het vierde lid in ieder geval in aanmerking:

    • a Instellingen genoemd in artikel 1, eerste lid, onder c tot en met i, voor zo ver hun omzet in jaar t in het gereguleerde segment (dbc-zorgproducten en/of overige zorgproducten) kleiner is dan 10% van de totale gedeclareerde omzet in jaar t.

    • b Instellingen genoemd in artikel 1, eerste lid, onder a en b (algemene ziekenhuizen en universitaire medische centra), voor zo ver hun omzet in jaar t in het gereguleerde segment (dbc-zorgproducten en overige zorgproducten) èn in het vrije segment (uitsluitend dbc-zorgproducten) tezamen kleiner is dan 10% van de totale gedeclareerde omzet in jaar t.

  • 7 Bij de berekening die instellingen in het kader van het zesde lid moeten uitvoeren, dient de omzet uit zorgproducten in het gereguleerde segment die betrekking heeft op add-on geneesmiddelen, stollingsfactoren, logopedie, prenatale screening, bijzondere tandheelkunde en medisch-specialistische verpleging in de thuissituatie in de teller te worden uitgesloten.

  • 8 Ontheffingen die op grond van het zesde lid zijn verleend, gelden ook voor de jaren volgend op het jaar waarvoor de ontheffing initieel werd verleend, tenzij het overeenkomstig het zesde lid berekende omzetaandeel nadien groter is geworden dan de in dat lid genoemde 10%.

Artikel 5. Uitgangspunten kostprijsberekening

Voor de wijze van berekenen van kostprijzen hanteert de NZa de uitgangspunten zoals hieronder genoemd onder a, b en c.

  • a. Berekening op productniveau

    • Voor het berekenen van kostprijzen van zorgproducten worden de nacalculatorische, aan zorgproducten toegerekende kostprijzen gebruikt. Deze kostprijzen worden door instellingen aan de NZa aangeleverd op een door de NZa voorgeschreven wijze en nader te bepalen moment.

    • Bij de voorgeschreven berekening van kostprijzen door instellingen sluit de NZa, om de administratieve lasten te beperken, zoveel mogelijk aan bij de algemeen gangbare praktijk van kostprijsberekening binnen de instellingen. De NZa kan voorschriften verbinden aan de wijze waarop het toerekenen van kosten en opbrengsten dient plaats te vinden. Eventuele voorschriften zijn nader uitgewerkt in de regeling ‘Registratie en aanlevering kostprijzen zorgproducten medisch-specialistische zorg’.

    • De NZa controleert steekproefsgewijs, bij een selectie van instellingen, of de hierboven bedoelde voorschriften op de voorgeschreven wijze zijn nageleefd.

    • De NZa streeft er naar om het aantal bewerkingen dat plaatsvindt op de aangeleverde kostprijzen te beperken. Door uit te gaan van nacalculatorische kostprijzen op zorgproductniveau streeft de NZa naar zo herkenbaar en stabiel mogelijke kostprijzen als basis voor de tarieven.

  • b. Uniforme kostencategorieën

    De NZa hanteert een gestandaardiseerde indeling in kostencategorieën, te weten:

    • Personeelskosten: medisch specialistisch bedrijf’ (MSB);

    • Personeelskosten: Medisch specialisten (loondienst);

    • Personeelskosten: Overig;

    • Materiële kosten: Kunst- en hulpmiddelen, implantaten;

    • Materiële kosten: Overig;

    • Gebouwgebonden kosten;

    • Medische en overige inventaris;

    • Opbrengsten: beschikbaarheidbijdrage (medische) vervolgopleidingen;

    • Opbrengsten: beschikbaarheidbijdrage academische zorg – variabel deel;

    • Opbrengsten: overige beschikbaarheidbijdrage(n);

    • Opbrengsten: overige opbrengsten;

    • Kosten voor zorg uitgevoerd door derden (voor zorg die geheel of deels wordt uitbesteed);

    • Totale directe kosten;

    • Totale indirecte kosten.

  • c. Opbrengsten

    De volgende opbrengstenstromen worden opgenomen in de kostencategorie ’Opbrengsten: overige opbrengsten’ zoals hierboven opgenomen onder uitgangspunt b:

    • Rijksbijdrage Werkplaatsfunctie;

    • Rijksbijdrage Onderzoek en Onderwijs;

    • Overige opleidingen voor zover uit externe geldstroom gefinancierd;

    • Onderlinge dienstverlening (medisch/productie);

    • Niet patiëntenzorg gebonden opbrengsten (huur, rente, dienstverlening aan derden, parkeeropbrengsten, etc.);

    • Door derden betaald (wetenschappelijk) onderzoek waar geen productie tegenover staat;

    • Doorbelaste diensten aan medisch specialisten niet in loondienst;

    • Overige subsidies;

    • Incidentele baten/lasten.

Artikel 6. Kostprijzen dbc-zorgproducten vrij segment

  • 1 In de beleidsregel ‘beschikbaarheidbijdrage academische zorg’ wordt beschreven hoe de BBAZ wordt verstrekt en hoe instellingen hier verantwoording over af moeten leggen. Voor de verantwoording van het variabele deel van de BBAZ is een analyse betreffende de meerkosten ten opzichte van referentiekostprijs noodzakelijk. Om deze meerkosten te kunnen bepalen is, behalve inzicht in kostprijzen van het gereguleerde segment, ook inzicht noodzakelijk in de kostprijzen van dbc-zorgproducten in het vrije segment van universitaire medische centra en algemene ziekenhuizen. Zie in dit verband ook artikel 4, derde lid.

Artikel 7. Intrekking oude beleidsregel(s)

Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze beleidsregel wordt de beleidsregel ‘Kostprijsmodel zorgproducten medisch-specialistische zorg’, met kenmerk BR/REG-21153, ingetrokken.

Artikel 8. Toepasselijkheid voorafgaande beleidsregel

De beleidsregel ‘Kostprijsmodel zorgproducten medisch-specialistische zorg’, met kenmerk BR/REG-21153, blijft van toepassing op besluiten en aangelegenheden die hun grondslag vinden in die beleidsregel en die betrekking hebben op de periode waarvoor die beleidsregel gold.

Artikel 9. Inwerkingtreding en citeerregel

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 mei 2023.

Ingevolge artikel 5, aanhef en onder e, van de Bekendmakingswet, zal deze beleidsregel met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De beleidsregel, inclusief toelichting, ligt ter inzage bij de NZa en is te raadplegen op www.nza.nl.

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: ‘Beleidsregel kostprijsmodel zorgproducten medisch-specialistische zorg.’

Naar boven