Preambule
De Regeringen van de Staten die het Verdrag tot verbod van kernwapens in Latijns-Amerika
ondertekenen, handelend uit naam van hun volken en getrouwelijk hun wensen en verlangens
vertolkend,
Verlangend, voor zover in hun vermogen ligt, er toe bij te dragen dat een einde wordt
gemaakt aan de bewapeningswedloop, in het bijzonder op het gebied van de kernwapens,
en dat de vrede in de wereld, gegrondvest op de soevereine gelijkheid van de Staten,
wederzijdse eerbied en goede nabuurschap, wordt versterkt,
Eraan herinnerend dat de Algemene Vergadering der Verenigde Naties, in haar Resolutie
808 (IX), met eenparigheid van stemmen als een van de drie punten van een gecoördineerd
ontwapeningsprogramma heeft aanvaard „het algehele verbod van het gebruik en de vervaardiging
van kernwapens en alle soorten wapens voor massale vernietiging”,
Eraan herinnerend dat militair gedenucleariseerde zones geen doel op zichzelf zijn,
doch veeleer een middel vormen om te eniger tijd tot algemene en volledige ontwapening
te komen,
Herinnerend aan Resolutie 1911 (XVIII) van de Algemene Vergadering der Verenigde Naties,
waarin werd gesteld dat de maatregelen tot denuclearisatie van Latijns-Amerika, ten
aanzien waarvan overeenstemming zou worden bereikt, zouden moeten worden genomen „in
het licht van de beginselen van het Handvest der Verenigde Naties en van regionale overeenkomsten”,
Herinnerend aan Resolutie 2028 (XX) van de Algemene Vergadering der Verenigde Naties
waarin het beginsel is neergelegd van een aanvaardbaar evenwicht tussen de wederzijdse
verantwoordelijkheden en verplichtingen der nucleaire en niet-nucleaire machten, en
Eraan herinnerend dat in het Handvest van de Organisatie van Amerikaanse Staten wordt
verklaard dat een wezenlijk doel van de Organisatie het versterken van de vrede en
de veiligheid op het eigen halfrond is,
Ervan overtuigd:
Dat de onberekenbare vernietigende kracht van kernwapens de strikte naleving in de
praktijk van het wettelijk verbod van oorlog tot een dwingende noodzaak heeft gemaakt,
wil het voortbestaan van de beschaving en van de mensheid zelf worden gewaarborgd.
Dat kernwapens, waarvan de verschrikkelijke gevolgen zonder onderscheid en onontkoombaar
door de strijdkrachten en de burgerbevolking in even sterke mate worden ondervonden,
als gevolg van de hardnekkigheid der vrijkomende radioactiviteit een rechtstreekse
bedreiging vormen voor de ongeschondenheid van de menselijke soort en uiteindelijk
zelfs de gehele aarde onbewoonbaar kunnen maken,
Dat algemene en volledige ontwapening onder doeltreffend internationaal toezicht een
levensbelang is en dat alle volkeren van de wereld daarnaar evenzeer verlangen,
Dat de verspreiding van kernwapens, die onvermijdelijk lijkt tenzij de Staten onder
uitoefening van hun soevereine rechten zichzelf beperkingen opleggen om dit te voorkomen,
het sluiten van ontwapeningsovereenkomsten bijzonder zou bemoeilijken en de kans op
het uitbreken van een atoomoorlog zou vergroten,
Dat de instelling van militair gedenucleariseerde zones nauw verband houdt met de
handhaving van de vrede en de veiligheid in de betrokken gebieden,
Dat de militaire denuclearisatie van uitgestrekte geografische zones, als gevolg van
een soevereine beslissing van de Staten binnen deze zones, een gunstige invloed zal
uitoefenen op andere gebieden waar soortgelijke omstandigheden bestaan,
Dat de bevoorrechte positie van de ondertekenende Staten, op wier grondgebieden zich
geen enkel kernwapen bevindt, hun de verplichting oplegt – een verplichting waaraan
zij zich niet kunnen onttrekken – deze toestand te bestendigen, zowel in hun eigen
belang als voor het welzijn van de mensheid,
Dat de aanwezigheid van kernwapens in een Latijns-Amerikaans land dit land het doelwit
zou maken van mogelijke aanvallen met kernwapens en onvermijdelijk in het gehele gebied
een uitputtende wedloop in de bewapening met kernwapens zou ontketenen, hetgeen een
onverantwoord gebruik voor oorlogsdoeleinden zou medebrengen van de beperkte hulpmiddelen
die benodigd zijn voor economische en sociale ontwikkeling,
Dat de bovenstaande redenen, te zamen met de van oudsher vredelievende instelling
van Latijns-Amerika het een onontkoombare noodzaak maken dat in dat gebied kernenergie
uitsluitend voor vreedzame doeleinden wordt gebruikt, en dat de Latijns-Amerikaanse
landen hun recht op een zo ruim en zo billijk mogelijk gebruik van deze nieuwe bron
van energie dienen te laten gelden ten einde de economische en sociale ontwikkeling
van hun volken te bevorderen,
Er ten slotte van overtuigd:
Dat de militaire denuclearisatie van de Latijns-Amerikaanse landen – waaronder moet
worden verstaan de verplichting die in dit Verdrag internationaal wordt aangegaan,
om hun grondgebieden voor altijd vrij te houden van kernwapens – een maatregel zal
zijn die hun volken zal behoeden voor verkwisting van hun beperkte middelen aan kernbewapening
en hen zal beschermen tegen eventuele nucleaire aanvallen op hun grondgebieden en
tevens in belangrijke mate zal bijdragen tot het voorkomen van de verspreiding van
kernwapens en bovendien een krachtige impuls zal zijn voor algemene en volledige ontwapening,
en
Dat Latijns-Amerika, trouw aan zijn traditie van universaliteit, er niet alleen naar
dient te streven de gesel van een nucleaire oorlog uit zijn gebied te weren, doch
zich tevens dient in te zetten voor de bevordering van het welzijn en de vooruitgang
van zijn volken, waarbij het tevens dient mede te werken aan de verwezenlijking van
de idealen van de mensheid, dat wil zeggen aan het bestendigen van een duurzame vrede,
gegrond op gelijke rechten, economische billijkheid en sociale gerechtigheid voor
allen, in overeenstemming met de in het Handvest der Verenigde Naties en in het Handvest van de Organisatie van Amerikaanse Staten neergelegde beginselen
en doelstellingen,