INTERNATIONALE ARBEIDSCONFERENTIE.
Verdrag betreffende den gedwongen of verplichten arbeid.
De algemeene Conferentie van de Internationale Organisatie van den Arbeid, door den
Raad van Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau bijeengeroepen te Genève en aldaar
bijeengekomen op 10 Juni 1930, in hare veertiende zitting, besloten hebbende verschillende
voorstellen aan te nemen betreffende den gedwongen of verplichten arbeid, welk onderwerp
begrepen is in het eerste punt van de agenda der zitting, en besloten hebbende, dat
deze voorstellen den vorm zullen aannemen van een verdrag;
neemt heden, den 28sten Juni 1930, het volgende verdrag aan, dat genoemd zal worden
het “Verdrag betreffende de gedwongen of verplichte arbeid, 1930”, ter bekrachtiging
door de leden van de Internationale Arbeidsorganisatie, zulks overeenkomstig de bepalingen
van het Statuut van de Internationale Arbeidsorganisatie:
-
1 Ieder lid van de Internationale Organisatie van den Arbeid, dat dit verdrag bekrachtigt,
verbindt zich den gedwongen of verplichten arbeid in al zijn vormen binnen den kortst
mogelijken termijn af te schaffen.
-
2 In verband met die beoogde algeheele afschaffing zal de gedwongen of verplichte arbeid
gedurende een overgangsperiode uitsluitend voor openbare doeleinden en bij wijze van
uitzondering gebruikt mogen worden, onder de voorwaarden en met de waarborgen, vastgesteld
bij de volgende artikelen.
-
3 Na verloop van een termijn van vijf jaar na het in werking treden van dit verdrag
zal de Raad van Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau bij het gereedmaken van
het rapport, bedoeld in artikel 31, onderzoeken, of het mogelijk is, den gedwongen
of verplichten arbeid in al zijn vormen zonder nieuwen termijn af te schaffen en beslissen,
of er aanleiding bestaat, dat vraagstuk op de agenda van de Conferentie te plaatsen.
Voor de toepassing van dit verdrag duidt de uitdrukking „bevoegde autoriteiten” aan,
hetzij de autoriteiten van het moederland, hetzij de hoogste centrale autoriteiten
van het betrokken gebied.
-
2 Indien een dergelijke vorm van gedwongen of verplichten arbeid ten behoeve van particulieren,
vennootschappen of private rechtspersonen bestaat op den datum, waarop de bekrachtiging
van dit verdrag door een lid wordt ingeschreven door den Directeur-Generaal van het
Internationaal Arbeidsbureau, moet dat lid dien gedwongen of verplichten arbeid geheel
afschaffen met ingang van den datum, waarop te zijnen opzichte dit verdrag in werking
treedt.
-
1 Een concessie verleend aan particulieren, aan vennootschappen of private rechtspersonen
zal niet ten gevolge mogen hebben, dat gedwongen of verplichte arbeid, in welken vorm
ook, opgelegd wordt ten einde de producten voort te brengen of te verzamelen, welke
die particulieren, vennootschappen of private rechtspersonen gebruiken of waarin zij
handel drijven.
-
2 Wanneer bestaande concessies bepalingen bevatten, die ten gevolge hebben, dat een
dergelijke vorm van gedwongen of verplichten arbeid wordt opgelegd, moeten die bepalingen
zoo spoedig mogelijk buiten werking worden gesteld, ten einde aan het bepaalde in
artikel 1 van dit verdrag te voldoen.
De ambtenaren der administratie zullen, zelfs wanneer zij de bevolking, waarover zij
zijn aangesteld, moeten opwekken om eenigen vorm van arbeid, welken ook, te verrichten,
geen dwang op die bevolking of op de individueele leden van die bevolking mogen oefenen,
ten einde haar voor particulieren, vennootschappen of private rechtspersonen te laten
werken.
-
2 De hoofden, die administratieve functies uitoefenen, zullen, met uitdrukkelijke machtiging
van de bevoegde autoriteiten, gedwongen of verplichten arbeid mogen opleggen, onder
de voorwaarden, bedoeld in artikel 10 van dit verdrag.
-
3 De hoofden, die wettig erkend zijn, en die onder andere vormen geen behoorlijke vergoeding
ontvangen, zullen het genot van persoonlijke diensten mogen hebben, welke behoorlijk
geregeld moeten zijn, terwijl alle noodige maatregelen genomen moeten worden om misbruiken
te voorkomen.
-
2 Echter zullen die autoriteiten aan de hoogste plaatselijke autoriteiten het recht
om den gedwongen of verplichten arbeid op te leggen kunnen delegeeren, in de gevallen,
waarin die arbeid niet meebrengt, dat de arbeiders verwijderd worden van hun gewone
verblijfplaats. Die autoriteiten zullen voor de tijdvakken en onder de voorwaarden,
vastgesteld bij de regeling bedoeld in artikel 23 van dit verdrag, aan de hoogste
plaatselijke autoriteiten eveneens het recht kunnen delegeeren om gedwongen of verplichten
arbeid op te leggen voor de uitvoering waarvan de arbeiders zich moeten verwijderen
van hun gewone verblijfplaats, indien dit geschiedt ter vergemakkelijking van het
zich verplaatsen van ambtenaren van de administratie in de uitoefening van hun functies
of van het vervoer van het materiaal van de administratie.
Behoudens het bepaalde in artikel 10 van dit verdrag, zal de autoriteit, die het recht
heeft om gedwongen of verplichten arbeid op te leggen, het vorderen van den gedwongen
of verplichten arbeid slechts mogen toestaan, indien zij zich er van te voren van
verzekerd heeft:
-
a. dat de dienst of de arbeid, welke verricht moet worden, van direct en groot belang
is voor de gemeenschap, waarop voor de uitvoering een beroep wordt gedaan;
-
b. dat die dienst of arbeid dadelijk of zeer spoedig noodig is;
-
c. dat het onmogelijk was om voor de uitvoering van dien dienst of dien arbeid vrijwillige
arbeidskrachten te krijgen, niettegenstaande loonen en arbeidsvoorwaarden geboden
werden, die ten minste gelijk zijn aan die, welke gebruikelijk zijn in het betrokken
gebied voor soortgelijke werkzaamheden of diensten; en
-
d. dat de arbeid of dienst niet een te zwaren last op de tegenwoordige bevolking zal
leggen, gelet op de beschikbare arbeidskrachten en de geschiktheid dier krachten om
den bedoelden arbeid te ondernemen.
-
1 De gedwongen of verplichte arbeid, welke gevorderd wordt bij wijze van belasting en
de gedwongen of verplichte arbeid, opgelegd voor werkzaamheden van algemeen belang
door hoofden, die administratieve functies uitoefenen, zullen geleidelijk afgeschaft
moeten worden.
-
2 In afwachting van die afschaffing zullen, wanneer de gedwongen of verplichte arbeid
gevorderd wordt bij wijze van belasting en wanneer de gedwongen of verplichte arbeid
opgelegd wordt voor de uitvoering van werken van openbaar belang, door hoofden die
administratieve functies uitoefenen, de betrokken autoriteiten zich er eerst van moeten
overtuigen:
-
a. dat de dienst of arbeid, welke uitgevoerd moet worden, van direct en groot belang
is voor de gemeenschap, waarop voor uitvoering een beroep wordt gedaan;
-
b. dat die dienst of arbeid dadelijk of zeer spoedig noodig is;
-
c. dat de uitvoering van bedoelden arbeid of dienst niet een te zwaren last zal leggen
op de tegenwoordige bevolking, gelet op de beschikbare arbeidskrachten en de geschiktheid
dier krachten om den bedoelden arbeid te ondernemen;
-
d. dat de uitvoering van dien arbeid of dienst de arbeiders niet zal noodzaken zich te
verwijderen van hun gewone verblijfplaats;
-
e. dat de uitvoering van dien arbeid of dienst geleid zal worden overeenkomstig de eischen
van den godsdienst, het sociale leven en den landbouw.
-
1 Slechts gezonde volwassen personen van het mannelijk geslacht, die vermoed worden
niet jonger dan 18 jaar, noch ouder dan 45 jaar te zijn, zullen onderworpen mogen
worden aan den gedwongen of verplichten arbeid. Behalve ten aanzien van de soorten
arbeid, bedoeld in artikel 10 van dit verdrag, zullen de volgende beperkingen en voorwaarden
in acht genomen moeten worden:
-
a. vooraf moet in alle gevallen, waarin dat mogelijk is, door een geneesheer, aangewezen
door de administratie, vastgesteld zijn, dat de betrokken personen niet lijden aan
eenige besmettelijke ziekte en physiek geschikt zijn om den opgelegden arbeid onder
de voorwaarden, waaronder die zal worden uitgevoerd, te verdragen;
-
b. uitgezonderd zullen moeten zijn het personeel van scholen, leerlingen en leeraren,
evenals het administratief personeel in het algemeen;
-
c. er moeten in elke gemeenschap een aantal volwassen en gezonde mannen, onmisbaar voor
het gezins- en sociale leven, overblijven;
-
d. huwelijks- en familiebanden moeten worden geëerbiedigd.
-
2 Met het oog op het bepaalde, onder c. hiervoren genoemd, zal de regeling, bedoeld in artikel 23 van dit verdrag, het gedeelte
van de aanwezige mannelijke gezonde bevolking vaststellen, van wie in een bepaald
geval gedwongen arbeid gevorderd kan worden, met dien verstande, dat dit gedeelte
in geen geval meer dan 25 pct. van die bevolking zal mogen bedragen. Bij het vaststellen
van dat gedeelte zullen de bevoegde autoriteiten rekening moeten houden met de dichtheid
van de bevolking, hare sociale en physieke ontwikkeling, den tijd van het jaar en
de werkzamheden, die door belanghebbenden ter plaatste en voor hun eigen rekening
verricht moeten worden; in het algemeen zullen zij de economische en sociale behoefte
van het normale leven van de betrokken gemeenschap moeten eerbiedigen.
-
1 De maximumduur van den gedwongen of verplichten arbeid in zijn verschillende vormen,
welke aan iemand opgelegd zal kunnen worden, zal niet meer mogen bedragen dan 60 dagen
in een tijdvak van 12 maanden, met dien verstande, dat de reisdagen, noodig om naar
de plaats, waar gewerkt wordt, te gaan en daarvan terug te keeren, in die 60 dagen
moeten zijn begrepen.
-
2 Elke arbeider, van wien gedwongen of verplichte arbeid wordt gevorderd, zal voorzien
moeten zijn van een bewijs, aangevende de tijdvakken waarin hij gedwongen of verplichten
arbeid heeft verricht.
-
1 De normale arbeidsduur van elken persoon, van wien gedwongen of verplichten arbeid
wordt gevorderd, moet dezelfde zijn als die, welke gebruikelijk is voor den vrijen
arbeid; voor de uren, waarop boven den normalen duur gewerkt wordt, zal een vergoeding
gegeven moeten worden tegen een loonschaal, welke in gebruik is voor de overuren van
vrije arbeiders.
-
1 Met uitzondering van den arbeid, bedoeld in artikel 10 van dit verdrag, zal de gedwongen
of verplichte arbeid in al zijn vormen in geld beloond moeten worden volgens een loonschaal,
die niet lager mag zijn dan die, welke voor dezelfde soort arbeid van kracht is, hetzij
in de streek waar de arbeiders gebruikt worden, hetzij in de streek, waaruit zij opgeroepen
zijn.
-
2 In geval van gedwongen arbeid, gevorderd door hoofden in de uitoefening van hun administratieve
functies, zal zoo spoedig mogelijk tot betaling van loon op de voorwaarden, als bedoeld
in het vorig lid, moeten worden overgegaan.
-
5 Dit artikel verbiedt niet aan de arbeiders het gewone voedselrantsoen als deel van
het loon te geven, welke rantsoenen ten minste gelijkwaardig moeten zijn aan de som
gelds, welke zij geacht wordt te vertegenwoordigen; van het loon zal echter niets
mogen worden afgehouden, noch voor belastingen, noch voor bijzonder voedsel, bijzondere
kleeding en woning, welke aan de arbeiders verschaft worden om hen, gelet op de bijzondere
omstandigheden van hun werk, in staat te houden hun arbeid voort te zetten, noch voor
het verschaffen van gereedschappen.
-
1 Elke wettelijke regeling betreffende de schadeloosstelling voor ongevallen of ziekten,
ontstaan ten gevolge van den arbeid en elke wettelijke regeling, welke voorziet in
de schadeloosstelling van personen, die ten laste van overleden of invalide arbeiders
waren, welke van kracht is of zal zijn in het betrokken gebied, zal op dezelfde voorwaarden
op personen, onderworpen aan gedwongen of verplichten arbeid van toepassing moeten
zijn als op de vrije arbeiders.
-
2 In elk geval zal de bevoegde autoriteit, die een arbeider gebruikt voor gedwongen
of verplichten arbeid, verplicht moeten zijn het onderhoud van bedoelden arbeider
te verzekeren, wanneer een ongeval of een ziekte, welke het gevolg is van zijn arbeid,
hem geheel of gedeeltelijk ongeschikt maakt om in zijn behoeften te voorzien. Die
autoriteit zal eveneens de verplichting hebben maatregelen te nemen om, wanneer de
arbeider ongeschikt tot werken wordt of overlijdt ten gevolge van zijn werk, het onderhoud
te verzekeren van elke persoon, die daadwerkelijk ten laste van dien arbeider was.
-
1 De personen, onderworpen aan gedwongen of verplichten arbeid, zullen, behalve in gevallen
van buitengewone noodzaak, niet verplaatst mogen worden naar streken, waar de voeding
en het klimaat in die mate verschillen van voeding en klimaat, waaraan zij gewoon
zijn, dat zij een gevaar voor hun gezondheid opleveren.
-
2 In geen geval zal voor een dergelijk verplaatsten van arbeiders vergunning verleend
mogen worden, indien niet alle de gezondheid en de woongelegenheid betreffende maatregelen,
welke noodig zijn voor hun vestiging en voor het behoud van hun gezondheid, strikt
toegepast zijn.
-
3 Wanneer een verplaatsen, als hier bedoeld, niet te vermijden is, zullen na advies
van den bevoegden medischen dienst maatregelen genomen moeten worden, welke waarborgen,
dat de arbeiders zich langzamerhand aanpassen aan de nieuwe voeding en het klimaat.
-
4 In de gevallen, waarin die arbeiders geroepen worden tot geregelden arbeid, waaraan
zij niet gewoon zijn, zullen maatregelen genomen moeten worden om hun aanpassing aan
dat soort arbeid te verzekeren, in het bijzonder voor zooveel betreft de geleidelijke
oefening, arbeidsuren, het in acht nemen van tusschentijdse rustpoozen en de verbetering
of vergrooting van de rantsoenen voedsel, die noodig mochten zijn.
Alvorens vergunning te verleenen tot het vorderen van gedwongen of verplichten arbeid
voor bouw- of onderhoudswerken, welke de arbeiders verplichten om gedurende een langeren
tijd te verblijven op de plaatsen van tewerkstelling, zullen de bevoegde autoriteiten
er zich van moeten verzekeren:
-
1. dat alle noodige maatregelen genomen zijn voor de gezondheid van de arbeiders en om
hun de onontbeerlijke geneeskundige hulp te verzekeren en dat in het bijzonder:
-
a. die arbeiders, vóórdat zij hun werkzaamheden beginnen en met bepaalde tusschenpoozen
gedurende den tijd, dat zij te werk gesteld zijn, geneeskundig onderzocht worden;
-
b. gezorgd is voor voldoende geneeskundig personeel zoomede voor voldoende apotheken,
ambulances, ziekenhuizen en materiaal, noodig om in alle behoeften te voorzien;
-
c. de goede hygiëne op de plaatsen van tewerkstelling, het geregeld voorzien van de arbeiders
van water, levensmiddelen, brandstoffen en kookgerei op voldoende wijze verzekerd
is en dat, in geval het noodig is, voor voldoende kleeren en huisvesting gezorgd is;
-
2. dat de juiste maatregelen genomen zijn om het levensonderhoud van de familie van den
arbeider te verzekeren, in het bijzonder door gemakkelijk te maken, dat een deel van
het loon, met toestemming of op verzoek van dien arbeider, op een veilige manier aan
de familie van dien arbeider gezonden wordt;
-
3. dat de reizen van de arbeiders om naar de plaatsen, waar gewerkt wordt, te gaan en
daarvandaan terug te keeren, door de administratie onder hare verantwoordelijkheid
en op haar kosten verzekerd zullen zijn en dat de administratie die reizen zal vergemakkelijken
door op zoo ruim mogelijke schaal van alle beschikbare transportmiddelen gebruik te
maken;
-
4. dat in geval van ziekte of ongeval, welke een arbeidsongeschiktheid van eenigen duur
met zich brengt, de repatrieering van den arbeider op kosten van de administratie
verzekerd is;
-
5. dat iedere arbeider, die, na afloop van zijn periode van gedwongen of verplichten
arbeid ter plaatse als vrijwillig arbeider zou willen blijven, daartoe de bevoegdheid
heeft, zonder gedurende een tijdvak van twee jaar zijn rechten op kosteloos vervoer
naar huis te verliezen.
-
1 De gedwongen of verplichte arbeid voor het vervoer van personen of goederen, b.v.
het dragen en het pagaaien, zal binnen de kortst mogelijken termijn afgeschaft moeten
worden en, in afwachting van die afschaffing, zullen de bevoegde autoriteiten reglementen
moeten vaststellen, in het bijzonder regelende:
-
a. de verplichting, dien arbeid slechts te gebruiken om het verplaatsen van ambtenaren
der administratie in de uitoefening hunner functies of het vervoer van materieel van
de administratie of, in geval van absoluut dringende noodzaak, het vervoer van andere
personen dan ambtenaren te vergemakkelijken;
-
b. de verplichting om voor dat vervoer slechts personen te gebruiken, die daartoe na
een geneeskundige keuring, in alle gevallen, waarin die mogelijk is, physiek geschikt
geoordeeld zijn; in de gevallen, waarin die keuring niet mogelijk is, moet de persoon,
die zich van die arbeidskracht bedient, zich op zijn verantwoordelijkheid er van verzekeren,
dat de gebruikte arbeiders de vereischte physieke geschiktheid bezitten en niet aan
een besmettelijke ziekte lijden;
-
c. het maximum te dragen gewicht;
-
d. de maximum afstand van hun verblijfplaats, die van arbeiders gevorderd mag worden;
-
e. het maximum aantal dagen per maand of over een ander tijdvak, waarvoor zij opgeroepen
kunnen worden, daaronder begrepen de dagen voor de terugreis;
-
f. de personen, gemachtigd om dien vorm van gedwongen of verplichten arbeid te vorderen,
alsmede den omvang hunner bevoegdheid.
-
2 Bij het vaststellen van de maxima, waarvan sprake is onder de letters c, d en e van het vorig lid, zullen de bevoegde autoriteiten met de verschillende elementen,
die daarvoor in aanmerking komen, rekening moeten houden, in het bijzonder met de
physieke geschiktheid van de bevolking van wie die arbeid gevorderd wordt, de gesteldheid
van den weg, waarover het vervoer plaats moet hebben en de klimaatsomstandigheden.
-
3 De bevoegde autoriteiten zullen bovendien er voor moeten waken, dat de normale, dagelijks
door de dragers af te leggen afstand niet meer bedraagt dan een afstand overeenkomende
met een gemiddelden arbeidsduur van acht uur, met dien verstande, dat, om die te bepalen,
niet alleen rekening gehouden moet worden met den te dragen last en den af te leggen
afstand, maar ook met den toestand van den weg, den tijd van het jaar en alle daarvoor
in aanmerking komende factoren; indien het noodig is om aan de dragers overuren op
te leggen, moeten daarvoor loonen gegeven worden, die hooger zijn dan de normale loonen.
-
1 De bevoegde autoriteiten zullen vergunning om tot gedwongen cultures over te gaan,
alleen mogen verleenen om hongersnood of schaarschte van levensmiddelen te voorkomen,
steeds onder het voorbehoud, dat de aldus verkregen waren of producten het eigendom
blijven van de personen of de gemeenschap, die ze heeft voortgebracht.
-
2 Dit artikel zal niet tot gevolg mogen hebben, dat, wanneer de productie volgens de
wet en het gebruik ingericht is op gemeentelijken grondslag en wanneer de producten
of de voordeelen, welke de verkoop van die producten oplevert, het eigendom van de
gemeenschap blijven, voor de leden van de gemeenschap de verplichting afgeschaft wordt,
om zich van den aldus opgelegden arbeid te kwijten.
Wettelijke regelingen, betreffende collectieve strafoplegging, krachtens welke een
geheele gemeenschap gestraft kan worden voor de misdrijven, begaan door eenige van
haar leden, zullen den gedwongen of verplichten arbeid door een gemeenschap niet als
een der methoden van straf mogen bevatten.
Er zal geen beroep op gedwongen of verplichten arbeid gedaan worden, om ondergrondsch
werk in de mijnen uit te voeren.
De jaarrapporten, welke de leden, die dit verdrag bekrachtigen, zich verbinden aan
het Internationaal Arbeidsbureau overeenkomstig de bepalingen van artikel 22 van het
Statuut van de Internationale Arbeidsorganisatie uit te brengen betreffende de maatregelen,
door hen genomen ter uitvoering van de bepalingen van dit verdrag, zullen zoo volledig
mogelijke inlichtingen moeten bevatten, voor elk betrokken gebied, over de mate waarin
beroep op den gedwongen of verplichten arbeid in dat gebied is gedaan alsmede over
de volgende punten: doeleinden waarvoor die arbeid uitgevoerd is, ziekte- en sterftecijfers,
arbeidsduur, wijze van loonbetaling en hoogte van het loon en alle andere ter zake
dienende inlichtingen.
-
2 Die regeling zal in het bijzonder bepalingen moeten bevatten, welke elken persoon,
onderworpen aan den gedwongen of verplichten arbeid, vergunnen om bij de autoriteiten
alle bezwaren betreffende de voorwaarden van den arbeid, die hem gesteld zijn, in
te dienen en hem waarborgen geven, dat die bezwaren onderzocht en overwogen zullen
worden.
Passende maatregelen zullen in alle gevallen genomen moeten worden om de stipte toepassing
te verzekeren van de reglementen, betrekking hebbende op het gebruik van den gedwongen
of verplichten arbeid, hetzij door de bevoegdheden van elke inspectie, die reeds ingesteld
is om toezicht te houden op den vrijen arbeid, uit te breiden tot den gedwongen of
verplichten arbeid, hetzij door eenig ander passend systeem. Eveneens zullen maatregelen
genomen moeten worden, om die reglementen ter kennis te brengen van de personen, onderworpen
aan gedwongen of verplichten arbeid.
Het onwettig eischen van gedwongen of verplichten arbeid zal gestraft moeten worden
en elk lid, dat dit verdrag bekrachtigt, zal verplicht zijn om zorg te dragen, dat
de straffen, bij de wet gesteld, inderdaad doeltreffend zijn en stipt worden toegepast.
-
1 Ieder lid van de Internationale Organisatie van den Arbeid, dat dit verdrag bekrachtigt,
verbindt zich het toe te passen op de gebieden, onderworpen aan zijn souvereiniteit,
rechtspraak, bescherming, suzereiniteit, voogdij of gezag, in de mate, waarin het
het recht heeft verplichtingen betreffende vraagstukken van interne rechtspraak op
zich te nemen. Indien echter dit lid gebruik wil maken van de bepalingen van artikel
35 van het Statuut van de Internationale Arbeidsorganisatie, moet het zijn bekrachtiging
vergezeld doen gaan van een verklaring waaruit blijkt:
-
1°. in welke gebieden het zich voorstelt de bepalingen van dit verdrag volledig toe te
passen;
-
2°. in welke gebieden het zich voorstelt de bepalingen van dit verdrag met wijzigingen
toe te passen en waaruit die wijzigingen bestaan;
-
3°. voor welke gebieden het zich zijn beslissing voorbehoudt.
-
2 De vorenbedoelde verklaring zal geacht worden een integreerend deel van de bekrachtiging
uit te maken en zal gelijke gevolgen hebben. Ieder lid echter, dat zoodanige verklaring
aflegt, zal de bevoegdheid hebben om bij een nieuwe verklaring afstand te doen van
alle of van een deel der voorbehouden, onder 2°. en 3°. hiervoren genoemd, in de vroegere
verklaring neergelegd.
De officieele bekrachtigingen van dit verdrag, overeenkomstig het bepaalde in het
Statuut van de Internationale Arbeidsorganisatie, zullen worden medegedeeld aan den
Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau en door hem worden ingeschreven.
Zoodra de bekrachtigingen van twee leden der Internationale Organisatie van den Arbeid
door het Internationaal Arbeidsbureau zijn ingeschreven, zal de Directeur-Generaal
van het Internationaal Arbeidsbureau van dit feit mededeeling doen aan alle leden
van de Internationale Organisatie van den Arbeid. Hij zal hen eveneens in kennis stellen
met de inschrijvingen van de bekrachtigingen, die hem later door andere leden der
Organisatie zullen worden medegedeeld.
-
1 Ieder lid, dat dit verdrag heeft bekrachtigd, kan het opzeggen na verloop van een
termijn van tien jaren na den datum, waarop dit verdrag van kracht begint te worden,
zulks bij een verklaring toegezonden aan den Directeur-Generaal van het Internationaal
Arbeidsbureau en door dezen in te schrijven. De opzegging wordt eerst van kracht een
jaar, nadat zij door het Internationaal Arbeidsbureau is ingeschreven.
-
2 Ieder lid, dat dit verdrag heeft bekrachtigd, dat binnen den termijn van een jaar
na verloop van den termijn van tien jaar, bedoeld in het vorig lid, geen gebruik maakt
van de bevoegdheid tot opzegging voorzien in dit artikel, zal voor een nieuwen termijn
van vijf jaren gebonden zijn en zal in het vervolg dit verdrag kunnen opzeggen na
verloop van elken termijn van vijf jaren onder de voorwaarden bedoeld in dit artikel.
Telkens wanneer de Raad van Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau zulks nodig
acht legt deze een verslag inzake de toepassing van dit Verdrag voor aan de Algemene
Conferentie, en gaat na of het wenselijk is de kwestie van de gehele of gedeeltelijke
herziening van het Verdrag op de agenda van de Conferentie te plaatsen.
-
1 Indien de Internationale Arbeidsconferentie een nieuw verdrag aanneemt, houdende gehele
of gedeeltelijke wijziging van dit verdrag, zal de ratificatie door een lid van het
nieuwe verdrag, houdende herziening, vanzelf medebrengen onmiddellijke opzegging van
dit verdrag, niettegenstaande het bepaalde in artikel 30, onder voorbehoud evenwel,
dat het nieuwe verdrag van kracht geworden is.
-
2 Van den datum af, waarop het nieuwe verdrag, houdende herziening, van kracht geworden
is, zal het onderhavige verdrag niet langer door de leden bekrachtigd kunnen worden.
-
3 Het onderhavige verdrag zal echter van kracht blijven naar vorm en inhoud voor die
leden, die bekrachtigd hebben en die het nieuwe verdrag, houdende herziening, niet
bekrachtigen.
Zoowel de Fransche als de Engelsche tekst van dit verdrag is authentiek.