Artikel 32 van het grenstractaat van 2 Julij 1824, voor zooverre hetzelve betrekking
heeft op het bij overeenkomst van de belanghebbenden van 31 October 1863 te Assen
reëel verdeelde compascuum, en de tot gemeld compascuum in betrekking staande artikelen
5, 7 en 8 van het grensverdrag van 11 October 1784 worden ingetrokken.
Het in artikel 5 van het grenstractaat van 2 Julij 1824 vervatte verbod, om nader
dan 100 Rijnlandsche roeden of 376 Nederlandsche ellen en 7 palmen aan de grenslinie
gebouwen op te rigten, gelijk mede de daartoe behoorende latere verklaringen, wordt
ter weêrszijden der grenslinie, langs het door de daartoe geregtigden bij overeenkomst
van 31 October 1863 verdeelde compascuum, opgeheven onder de bijzondere bepalingen
door beide Regeringen vastgesteld.
Het in artikel 22 van het grensverdrag van 11 October 1784 vervatte verbod, om op
gronden, ter weêrszijden der grenslinie gelegen, vaste zandwegen aan te leggen, wordt
opgeheven.
Aangezien het niet de bedoeling der Hooge contracterende Partijen is zich in den loop
der justitie te mengen, wordt de bepaling, vervat in artikel 18 van het grenstractaat
van 11 October 1784, luidende:
» doch zullen de beide hooge Heeren Committenten intusschen gehouden zijn, daarop
acht te geven en des noods door spoedige stricte bevelen, de voltrekking en handhaving
van deze nadere Conventie en ten einde niemand daaromtrent bezwaard worde, zich laten
aangelegen zijn, alsmede aan de respective richters te gelasten zich daarnaar, bij
voorkomende differenten, in judicando te gedragen,”
opgeheven.
De eene Regering verleent aan de andere de bevoegdheid de op haar gebied gelegene
gronden van onderdanen van den anderen Staat, welke volgens artikel 17 van het Convenant
van 11 October 1784 vrijdom van lasten genieten, overeenkomstig de wetten van hun
land te belasten, nadat de schadevergoeding voor de onderdanen, die tot dusverre vrijdom
genoten, volgens de daaromtrent getroffene nadere overeenkomsten, vastgesteld en betaald
is.
Na afloop van den vrijdom van lasten is artikel 17 van het Convenant van 11 October
1784 opgeheven.
Het tegenwoordig verdrag, hetwelk in Hoogduitsche en Nederlandsche talen is opgemaakt,
treedt na uitwisseling der ratificatien in werking.