Kaderovereenkomst inzake een breed partnerschap en samenwerking tussen de Europese [...] en de Socialistische Republiek Vietnam, anderzijds, Brussel, 27-06-2012

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-10-2016 t/m heden

Kaderovereenkomst inzake een breed partnerschap en samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Socialistische Republiek Vietnam, anderzijds

Authentiek : NL

Kaderovereenkomst inzake een breed partnerschap en Samenwerking tussen de Europese Unie en haar Lid-Staten, enerzijds, en de Socialistische Republiek Vietnam, anderzijds

de Europese Unie,

hierna „de Unie” genoemd, en

het Koninkrijk België,

de Republiek Bulgarije,

de Tsjechische Republiek,

het Koninkrijk Denemarken,

de Bondsrepubliek Duitsland,

de Republiek Estland,

Ierland,

de Helleense Republiek,

het Koninkrijk Spanje,

de Franse Republiek,

de Italiaanse Republiek,

de Republiek Cyprus,

de Republiek Letland,

de Republiek Litouwen,

het Groothertogdom Luxemburg,

de Republiek Hongarije,

Malta,

het Koninkrijk der Nederlanden,

de Republiek Oostenrijk,

de Republiek Polen,

de Portugese Republiek,

Roemenië,

de Republiek Slovenië,

de Slowaakse Republiek,

de Republiek Finland,

het Koninkrijk Zweden,

het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,

verdragsluitende partijen bij het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

hierna „de lidstaten” genoemd,

enerzijds, en

de Socialistische Republiek Vietnam,

hierna „Vietnam” genoemd,

anderzijds,

hierna gezamenlijk „de partijen” genoemd,

Gezien de traditionele vriendschapsbanden tussen de partijen en de nauwe historische, politieke en economische banden die hen verenigen,

Gezien het bijzondere belang dat de partijen hechten aan het alomvattende karakter van hun wederzijdse betrekkingen, zoals onder meer blijkt uit het Vietnamese masterplan voor de betrekkingen tussen Vietnam en de Europese Unie tot 2010 en richtsnoeren tot 2015, dat dateert uit 2005, en de daaruit volgende gesprekken tussen de partijen,

Overwegende dat de partijen van mening zijn dat deze overeenkomst deel uitmaakt van bredere en samenhangende betrekkingen tussen hen, die tot stand zijn gekomen door overeenkomsten waarbij beide zijden partij zijn,

Bevestigend dat de partijen gehecht zijn aan de algemene beginselen van het internationale recht en de doelstellingen en beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties, alsook aan het respect voor de democratische beginselen en de mensenrechten,

Bevestigend dat de onafhankelijkheid, de soevereiniteit, de territoriale onschendbaarheid en de nationale eenheid van de Socialistische Republiek Vietnam worden geëerbiedigd,

Bevestigend het belang dat zij hechten aan de beginselen van goed bestuur en de bestrijding van corruptie,

Bevestigend de wens om de economische en sociale vooruitgang voor hun bevolking te bevorderen, daarbij rekening houdende met het beginsel van duurzame ontwikkeling en de vereisten van de bescherming van het milieu,

Overwegende dat het Internationaal Strafhof een belangrijke ontwikkeling voor vrede en internationale gerechtigheid is, waarmee wordt gestreefd naar effectieve vervolging van de ernstigste misdrijven die de internationale gemeenschap aangaan,

Overwegende dat de partijen de mening delen dat de verspreiding van massavernietigingswapens een ernstige bedreiging voor de internationale veiligheid vormt, en dat zij hun dialoog en samenwerking op dit gebied wensen te versterken. De door de gehele internationale gemeenschap aangegane verbintenis om de verspreiding van massavernietigingswapens te bestrijden ligt ten grondslag aan de aanneming, bij consensus, van Resolutie 1540 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties,

Erkennende de noodzaak om de verplichtingen van de partijen met betrekking tot zowel ontwapening als non-proliferatie binnen het internationale recht te versterken,

Zich verbindend tot een maximale inzet voor de bestrijding van alle vormen van terrorisme, overeenkomstig het internationale recht, onder meer op het gebied van mensenrechten en humanitair recht, en voor de ontwikkeling van effectieve internationale samenwerking en instrumenten om deze uit te bannen, en herinnerend aan de relevante resoluties van de VN-Veiligheidsraad,

Erkennende het belang van de samenwerkingsovereenkomst van 7 maart 1980 tussen de Europese Economische Gemeenschap en Indonesië, Maleisië, de Filippijnen, Singapore en Thailand, lidstaten van de ASEAN (de Associatie van Zuidoost-Aziatische staten), die in 1999 is uitgebreid tot Vietnam, alsook van de samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Socialistische Republiek Vietnam van 17 juli 1995,

Erkennende het belang van versterking van de bestaande betrekkingen tussen de partijen ter stimulering van de onderlinge samenwerking, alsook van hun gemeenschappelijke streven om de betrekkingen op gebieden van wederzijds belang te consolideren, te verdiepen en te diversifiëren, op basis van soevereiniteit, gelijkwaardigheid, non-discriminatie, inachtneming van het milieu en wederzijds voordeel,

Erkennende dat Vietnam een ontwikkelingsland is en rekening houdend met de respectieve ontwikkelingsstadia van de partijen,

Erkennende het uitzonderlijke belang van ontwikkelingssamenwerking voor de ontwikkelingslanden, speciaal de landen met een laag inkomen en met een lager gemiddeld inkomen, voor hun duurzame economische groei, duurzame ontwikkeling en tijdige en volledige verwezenlijking van de internationaal overeengekomen ontwikkelingsdoelen, met inbegrip van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling van de Verenigde Naties,

Erkennende de vooruitgang van Vietnam met de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling en met de tenuitvoerlegging van zijn strategie voor sociaaleconomische ontwikkeling, alsook zijn huidige ontwikkelingsniveau als een ontwikkelingsland met een laag inkomen,

Erkennende het bijzondere belang dat de partijen hechten aan de beginselen en regels die van toepassing zijn op de internationale handel, met name zoals deze zijn neergelegd in de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), en de noodzaak deze transparant en zonder discriminatie uit te voeren,

Erkennende de belangrijke rol van handel voor de ontwikkeling en het belang van preferentiële handelsprogramma's,

Uitdrukking gevend aan hun engagement om duurzame ontwikkeling over de hele lijn te bevorderen, met inbegrip van milieubescherming en doeltreffende samenwerking voor de aanpak van de klimaatverandering, alsook de doeltreffende bevordering en tenuitvoerlegging van internationaal erkende arbeidsnormen die zijn goedgekeurd door de partijen,

Onderstrepend het belang van samenwerking inzake migratie,

Bevestigend dat de partijen ernaar streven om, in volledige overeenstemming met de in regionaal verband ondernomen activiteiten, de onderlinge samenwerking te verdiepen op grond van gemeenschappelijke waarden en tot wederzijds voordeel,

Opmerkende dat de bepalingen van deze overeenkomst die binnen de toepassingssfeer van deel III, titel V, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vallen het Verenigd Koninkrijk en Ierland binden als afzonderlijke overeenkomstsluitende partijen of als deel van de Europese Unie, overeenkomstig Protocol (nr. 21) betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht. Hetzelfde geldt voor Denemarken, overeenkomstig het Protocol (nr. 22) betreffende de positie van Denemarken dat aan die verdragen is gehecht,

Zijn als volgt overeengekomen:

TITEL I. AARD EN TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 1. Algemene beginselen

  • 1 De partijen bevestigen hun gehechtheid aan de algemene beginselen van het internationale recht, zoals gedefinieerd in de doelstellingen en beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties en opnieuw bevestigd in de Verklaring van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties inzake de beginselen van het internationale recht betreffende vriendschappelijke betrekkingen en samenwerking tussen staten in overeenstemming met het Handvest van de Verenigde Naties, van 24 oktober 1970, en in andere relevante internationale verdragen, waarin onder meer uitdrukking wordt gegeven aan het beginsel van de rechtsstaat en de verbindendheid van verdragen; alsook aan de eerbiediging van de democratische beginselen en de mensenrechten, zoals neergelegd in de Universele Verklaring van de rechten van de mens van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties en andere relevante internationale mensenrechteninstrumenten die van toepassing zijn voor beide partijen, die aan de basis liggen van het binnenlandse en buitenlandse beleid van beide partijen en een essentieel element van deze overeenkomst vormen.

  • 2 De partijen bevestigen hun gehechtheid aan verdere samenwerking voor een volledige verwezenlijking van internationaal overeengekomen ontwikkelingsdoelstellingen, met inbegrip van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling, door naleving van de bestaande onderling overeengekomen internationale verplichtingen die van toepassing zijn op de partijen. Deze bepaling vormt een essentieel element van deze overeenkomst. De partijen bevestigen eveneens hun respectieve gehechtheid aan de Europese consensus inzake ontwikkeling van 2005, de Verklaring van Parijs inzake de doeltreffendheid van hulp, in 2005 overeengekomen op het forum op hoog niveau inzake de doeltreffendheid van hulp, de Actieagenda van Accra, overeengekomen op het derde forum op hoog niveau inzake de doeltreffendheid van hulp, de in 2006 overeengekomen basisverklaring van Hanoi inzake de doeltreffendheid van steun, met als doel de prestaties van de ontwikkelingssamenwerking verder te verbeteren, met inbegrip van vooruitgang voor ontkoppeling van de hulp en meer voorspelbare steunmechanismen.

  • 3 De partijen bevestigen dat zij zich ertoe verbinden duurzame ontwikkeling in alle aspecten daarvan te stimuleren, samen te werken om het probleem van klimaatverandering en mondialisering aan te pakken en bij te dragen aan de verwezenlijking van de internationaal overeengekomen ontwikkelingsdoelstellingen, waaronder de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling.

  • 4 De partijen zijn het erover eens dat bij de tenuitvoerlegging van alle samenwerkingsactiviteiten in het kader van deze overeenkomst rekening wordt gehouden met hun respectieve ontwikkelingsniveau, behoeften en capaciteit.

  • 5 De partijen bevestigen dat handel een belangrijke rol speelt bij ontwikkeling en dat preferentiële handelsprogramma's de ontwikkeling van ontwikkelingslanden begunstigen, met inbegrip van Vietnam.

  • 6 De partijen komen overeen dat de samenwerking in het kader van deze overeenkomst zal geschieden volgens hun eigen wet- en regelgeving.

Artikel 2. Doel van de samenwerking

Met het oog op de versterking van hun bilaterale betrekkingen voeren de partijen een brede dialoog en stimuleren ze verdere samenwerking in alle sectoren van gezamenlijk belang. Hun inspanningen zijn met name gericht op:

  • a. het opzetten van bilaterale samenwerking in alle relevante internationale fora en organisaties;

  • b. het ontwikkelen van handel en investeringen tussen de partijen tot wederzijds voordeel;

  • c. het opzetten van samenwerking op alle handels- en investeringsgerelateerde gebieden van gezamenlijk belang, teneinde naast de lopende en toekomstige EU-ASEAN-initiatieven op consistente wijze duurzame handels- en investeringsstromen te vergemakkelijken en barrières voor handel en investeringen te voorkomen en weg te nemen;

  • d. via ontwikkelingssamenwerking streven naar de uitbanning van armoede, de bevordering van duurzame ontwikkeling, de bestrijding van opkomende problemen als klimaatverandering en overdraagbare ziekten, diepgaande economische hervormingen en integratie in de wereldeconomie;

  • e. het opzetten van samenwerking op het gebied van justitie en veiligheid, inclusief de rechtsstaat en gerechtelijke samenwerking, gegevensbescherming, migratie, de bestrijding van de georganiseerde misdaad, de bestrijding van het witwassen van geld en van drugs;

  • f. het bevorderen van samenwerking in andere sectoren van gezamenlijk belang, zoals mensenrechten; economisch beleid; financiële dienstverlening; belastingen; industriebeleid en midden- en kleinbedrijf; informatie- en communicatietechnologieën; wetenschap en technologie; energie; vervoer; stads- en regionale planning en ontwikkeling; toerisme; onderwijs en opleiding; cultuur; klimaatverandering; milieu en natuurlijke hulpbronnen; landbouw; bosbouw; veeteelt; visserij en plattelandsontwikkeling; gezondheid; statistiek; arbeid, werkgelegenheid en sociale zaken; hervorming van het openbare bestuur; verenigingen en niet-gouvernementele organisaties (NGO's); preventie en beheersing van natuurrampen; gelijke behandeling van mannen en vrouwen;

  • g. het verbeteren van bestaande en het bevorderen van nieuwe deelname van beide partijen aan regionale en subregionale samenwerkingsprogramma's die openstaan voor de andere partij;

  • h. het opzetten van samenwerking inzake de bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens en hun overbrengingsmiddelen; de bestrijding van illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens in al zijn aspecten; oorlogsresten;

  • i. het opzetten van samenwerking ter bestrijding van terrorisme;

  • j. het versterken van de rol en het profiel van de partijen in de regio van de andere partij, onder andere door middel van culturele uitwisselingen, het gebruik van informatietechnologie en onderwijs;

  • k. het bevorderen van het begrip tussen mensen onder meer door middel van samenwerking tussen verschillende entiteiten, zoals denktanks, wetenschappers, bedrijven en de media, in de vorm van seminars, conferenties, contacten tussen jongeren en andere activiteiten.

Artikel 3. Samenwerking in regionale en internationale organisaties

  • 1 De partijen wisselen standpunten uit en werken samen in het kader van regionale en internationale fora en organisaties zoals de Verenigde Naties en hun agentschappen en organisaties, de dialoog tussen de ASEAN en de EU, het regionale forum van de ASEAN (ARF), de bijeenkomst Azië-Europa (ASEM) en de Wereldhandelsorganisatie (WTO).

  • 2 De partijen komen ook overeen samenwerking op deze gebieden te bevorderen tussen denktanks, wetenschappers, NGO's, bedrijven en de media, in de vorm van seminars, conferenties, en andere verwante activiteiten, mits deze samenwerking op wederzijdse toestemming is gestoeld.

Artikel 4. Bilaterale en regionale samenwerking

  • 1 Voor elke sector waarbinnen uit hoofde van deze overeenkomst een dialoog wordt gevoerd en samenwerking plaatsvindt, en met de nodige nadruk op zaken in het kader van bilaterale samenwerking, komen de partijen overeen de daarmee verband houdende activiteiten uit te voeren binnen een bilateraal of regionaal kader, of een combinatie daarvan. Bij het kiezen van het passende kader pogen de partijen de voordelen voor en de betrokkenheid van alle geïnteresseerde partijen te optimaliseren, waarbij zij zo goed mogelijk gebruik maken van de beschikbare middelen, rekening houden met de politieke en institutionele haalbaarheid en zorgen voor samenhang met andere activiteiten waarbij de Unie en ASEAN-partners betrokken zijn. De samenwerking kan indien gewenst steun omvatten voor integratie en groepsopbouw binnen ASEAN.

  • 2 De partijen kunnen eventueel besluiten financiële steun te verlenen aan samenwerkingsactiviteiten op de in de overeenkomst beschreven of daarmee samenhangende gebieden, overeenkomstig hun respectieve financiële procedures en middelen. Dit kan met name de uitvoering omvatten van de sociaaleconomische hervormingen van Vietnam, bijvoorbeeld maatregelen voor capaciteitsopbouw zoals de organisatie van opleidingen, workshops en seminars, uitwisseling van deskundigen, onderzoeken en andere activiteiten waarover de partijen overeenstemming bereiken overeenkomstig de steunstrategieën voor donorontwikkeling.

TITEL II. ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Artikel 5. Algemene beginselen

  • 1 De centrale doelstellingen van de ontwikkelingssamenwerking zijn het verwezenlijken van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling, alsook de uitbanning van armoede, duurzame ontwikkeling en integratie in de wereldeconomie. De doelstellingen van de ontwikkelingssamenwerking houden rekening van de strategieën en programma's van Vietnam voor sociaaleconomische ontwikkeling. De partijen erkennen dat hun ontwikkelingssamenwerking essentieel is voor de aanpak van de ontwikkelingsproblemen van Vietnam.

  • 2 De partijen komen overeen samenwerkingsactiviteiten te bevorderen overeenkomstig hun respectieve procedures en middelen.

Artikel 6. Doel van de samenwerking

De strategieën voor ontwikkelingssamenwerking van de partijen richten zich onder andere op:

  • a. het bereiken van duurzame economische groei;

  • b. het bevorderen van menselijke en sociale ontwikkeling;

  • c. het bevorderen van institutionele hervormingen en ontwikkeling;

  • d. het bevorderen van de duurzaamheid en het herstel van het milieu, goede praktijken en het behoud van de natuurlijke hulpbronnen;

  • e. het voorkomen en beheersen van de gevolgen van klimaatverandering;

  • f. het steunen van beleid en instrumenten die een geleidelijke integratie in de wereldeconomie en -handel beogen.

Artikel 7. Vormen van samenwerking

  • 1 Voor elke sector van de samenwerking in deze titel komen de partijen overeen activiteiten op bilateraal of regionaal niveau uit te voeren, of in een combinatie van beide niveaus, met inbegrip van driepartijensamenwerking.

  • 2 De samenwerking tussen de partijen kan onder meer omvatten:

    • a. ontwikkeling en technische bijstand aan programma's en projecten als overeengekomen tussen de partijen;

    • b. capaciteitsopbouw door middel van opleidingscursussen, workshops en seminars, uitwisseling van deskundigen, studies en gemeenschappelijk onderzoek tussen de partijen;

    • c. mogelijke andere vormen van ontwikkelingsfinanciering indien passend;

    • d. uitwisseling van informatie over optimale werkwijzen voor de doeltreffendheid van de steun.

TITEL III. VREDE EN VEILIGHEID

Artikel 8. Bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens en overbrengingsmiddelen daarvoor

  • 1 De partijen zijn van oordeel dat de proliferatie van massavernietigingswapens en overbrengingsmiddelen daarvoor, onder zowel staten als niet-statelijke actoren, een van de ernstigste bedreigingen voor de internationale stabiliteit en veiligheid vormt, onverminderd de legitieme rechten van de partijen om naar biologische, chemische en nucleaire technologie en verwante materialen voor vreedzame doeleinden onderzoek te verrichten, deze te ontwikkelen, te gebruiken, te verhandelen en over te dragen, overeenkomstig de verdragen en overeenkomsten waarbij zij partij zijn. De partijen komen derhalve overeen samen te werken en een bijdrage te leveren aan de bestrijding van de proliferatie van massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor, door volledige naleving en uitvoering op nationaal niveau van hun verplichtingen uit hoofde van internationale verdragen en overeenkomsten op het gebied van ontwapening en non-proliferatie, alsmede van andere relevante internationale verplichtingen die van toepassing zijn op de partijen. De partijen komen overeen dat deze bepaling een essentieel element van deze overeenkomst vormt.

  • 2 De partijen komen bovendien overeen samen te werken en bij te dragen aan de strijd tegen massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor, door:

    • a. stappen te zetten respectievelijk voor de ondertekening van, de ratificatie van, de toetreding tot alle andere relevante internationale verdragen en overeenkomsten, en de daarmee respectievelijk verbonden verplichtingen volledig na te komen;

    • b. een doeltreffend systeem voor nationale exportcontroles op te zetten, rekening houdend met de capaciteit van elke partij, om de uitvoer en doorvoer van met massavernietigingswapens verband houdende goederen te controleren, met inbegrip van de controle van technologie voor tweeërlei gebruik op eindgebruik voor massavernietigingswapens, met doeltreffende sancties op inbreuken op deze exportcontroles, overeenkomstig Resolutie 1540 van de VN-Veiligheidsraad en zonder afbreuk te doen aan normale en wettelijke invoer, uitvoeractiviteiten en financiële transacties. Dit kan steunverlening behelzen, inclusief capaciteitsopbouw.

  • 3 De partijen stellen een regelmatige politieke dialoog in ter begeleiding en consolidatie van deze elementen.

Artikel 9. Samenwerking op het gebied van de bestrijding van illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens in al zijn aspecten

  • 1 De partijen erkennen dat de illegale fabricage, overdracht en verspreiding van handvuurwapens en lichte wapens, in al hun aspecten, met inbegrip van de buitensporige accumulatie en ongecontroleerde verspreiding ervan, een ernstige bedreiging voor de vrede en de internationale veiligheid blijven vormen, onverminderd de legitieme rechten van de partijen om handvuurwapens en lichte wapens te vervaardigen, in te voeren en in bezit te hebben voor de doeleinden van zelfverdediging en veiligheid. In dit verband herinneren de partijen aan de relevante Resoluties 65/40 en 64/51 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties.

  • 2 De partijen komen overeen hun verplichtingen met betrekking tot de aanpak van alle aspecten van de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens na te komen en volledig ten uitvoer te leggen, overeenkomstig de bestaande internationale verdragen waarbij de partijen betrokken zijn en de resoluties van de VN-Veiligheidsraad, evenals hun verbintenissen in het kader van andere internationale instrumenten op dit gebied, zoals het VN-actieprogramma ter voorkoming, bestrijding en uitbanning van de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens in al zijn aspecten.

  • 3 De partijen stellen een dialoog in om inzichten en informatie uit te wisselen, ontwikkelen een gemeenschappelijke visie op de vraagstukken en problemen met betrekking tot de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens en ontwikkelen capaciteit om dergelijke handel te voorkomen, te bestrijden en uit te bannen.

Artikel 10. Samenwerking ter bestrijding van terrorisme

De partijen bevestigen opnieuw het belang van de strijd tegen terrorisme, met volledige eerbiediging van de wet, inclusief het VN-handvest, de mensenrechten, de vluchtelingenwetgeving en het internationale humanitaire recht. Binnen dit kader en overeenkomstig de mondiale strategie voor terrorismebestrijding van de VN, zoals opgenomen in Resolutie 60/288 van de Algemene Vergadering van de VN, de gezamenlijke verklaring van de EU en de ASEAN over samenwerking ter bestrijding van terrorisme van 28 januari 2003, komen de partijen overeen hun samenwerking voor de preventie en bestrijding van terrorisme op te voeren.

De partijen doen dit in het bijzonder:

  • a. in het kader van de volledige tenuitvoerlegging van Resolutie 1373 van de VN-Veiligheidsraad en andere relevante VN-resoluties en door stappen te zetten voor ratificatie en volledige tenuitvoerlegging van de internationale overeenkomsten en instrumenten voor de bestrijding en voorkoming van terrorisme;

  • b. door in het kader van het gemengd comité regelmatig overleg te houden inzake samenwerking voor de bestrijding en voorkoming van terrorisme;

  • c. door informatie uit te wisselen over terreurgroeperingen en hun ondersteuningsnetwerken overeenkomstig de internationale en de nationale wetgeving, en, afhankelijk van de programma's en instrumenten van de partijen, door steun te verlenen voor capaciteitsopbouw voor de bestrijding en voorkoming van terrorisme;

  • d. door inzichten uit te wisselen over methoden om terrorisme en aansporing tot terreurdaden te bestrijden, onder meer op technisch gebied en wat betreft opleiding, en door ervaringen uit te wisselen met betrekking tot het voorkomen van terrorisme;

  • e. door de internationale consensus en het normatieve kader daarvoor over de strijd tegen terrorisme te vergroten en zo spoedig mogelijk overeenstemming te bereiken over het alomvattend verdrag inzake internationaal terrorisme, ter aanvulling op de bestaande VN-instrumenten voor de bestrijding van terrorisme;

  • f. door de samenwerking tussen VN-lidstaten bij de doeltreffende implementatie van de mondiale strategie voor terrorismebestrijding van de VN te bevorderen;

  • g. door optimale werkwijzen uit te wisselen betreffende de bescherming van de mensenrechten in het kader van de strijd tegen het terrorisme.

Artikel 11. Juridische samenwerking

  • 1 De partijen komen overeen samen te werken in juridische aangelegenheden, voor de versterking van de rechtsstaat en de instellingen op alle niveaus op het gebied van de rechtsbedeling en de rechtshandhaving.

  • 2 De partijen komen overeen samen te werken om de gerechtelijke capaciteit en het rechtswezen te verbeteren op gebieden als het burgerlijke recht, het burgerlijk procesrecht, het strafrecht en het strafprocesrecht, alsook informatie uit te wisselen betreffende rechtsstelsels en wetgeving.

  • 3 De partijen komen ook overeen samen te werken op het gebied van internationale strafrechtelijke aangelegenheden. De partijen zijn van oordeel dat de ernstigste misdrijven die de internationale gemeenschap aangaan, niet ongestraft mogen blijven en dat de effectieve vervolging ervan moet worden gewaarborgd door op passend niveau relevante maatregelen te nemen.

  • 4 De partijen zijn van oordeel dat het Internationaal Strafhof een progressieve en onafhankelijke instelling is die opereert voor internationale vrede en rechtvaardigheid. De partijen komen overeen samen te werken voor een versterkt juridisch kader ter voorkoming en bestraffing van de ernstigste misdrijven die de internationale gemeenschap aangaan, en de mogelijkheid van toetreding tot het Statuut van Rome te overwegen. De partijen zijn het erover eens dat het nuttig zou zijn een dialoog over dit thema te voeren en samen te werken.

TITEL IV. SAMENWERKING INZAKE HANDEL EN INVESTERINGEN

Artikel 12. Algemene beginselen

  • 1 De partijen voeren een dialoog over bilaterale en multilaterale handel en handelsgerelateerde kwesties met het oog op de versterking van de bilaterale handelsbetrekkingen en de bevordering van het multilaterale handelssysteem.

  • 2 De partijen streven ernaar de verdere ontwikkeling en diversifiëring van hun handelsbetrekkingen zo veel mogelijk en tot wederzijds voordeel te bevorderen. Zij streven naar betere en voorspelbare voorwaarden voor markttoegang door toe te werken naar de afschaffing van handelsbelemmeringen, met name door middel van de tijdige opheffing van niet-tarifaire belemmeringen en restricties en door het nemen van maatregelen ter verbetering van de transparantie, rekening houdend met de werkzaamheden van internationale organisaties op dit gebied waarvan beide partijen lid zijn.

  • 3 In de wetenschap dat handel een essentiële rol speelt voor de ontwikkeling, en dat preferentiële handelsregelingen, inclusief het stelsel van algemene preferenties (SAP), en de speciale gedifferentieerde behandeling van de WTO hun nut voor de ontwikkelingslanden hebben bewezen, streven de partijen ernaar versterkt overleg te plegen over de doeltreffende toepassing ervan.

  • 4 De partijen houden rekening met hun respectieve ontwikkelingsniveau voor de tenuitvoerlegging van deze titel.

  • 5 De partijen houden elkaar op de hoogte van de ontwikkeling van het handelsbeleid en handelsgerelateerd beleid, bijvoorbeeld op het gebied van landbouw, voedselveiligheid, consumentenbescherming en milieu.

  • 6 De partijen sporen aan tot dialoog en samenwerking om hun handels- en investeringsbetrekkingen te ontwikkelen, waaronder de oplossing van handelsproblemen en de verstrekking van technische steun en programma's voor capaciteitsopbouw om handelsproblemen op te lossen, onder meer op de in deze titel beschreven terreinen.

  • 7 Teneinde hun mogelijkheden optimaal te benutten en gebruik te maken van hun economische complementariteit, streven de partijen naar meer kansen en oplossingen om hun handels- en investeringsrelaties te versterken, inclusief, waar dat mogelijk is, door onderhandeling over vrijhandels- en andere overeenkomsten van wederzijds belang.

Artikel 13. Handelsontwikkeling

  • 1 De partijen verbinden zich ertoe hun wederzijdse handel te ontwikkelen, diversifiëren en versterken, en het concurrentievermogen van hun producten op de binnenlandse, regionale en internationale markten te vergroten. De samenwerking tussen de partijen tot dit doel streeft in het bijzonder naar een versterking van de capaciteit op gebieden als ontwikkelingsstrategieën, optimalisering van het handelspotentieel, inclusief de SAP-preferenties, concurrentievermogen, de bevordering van de overdracht van technologie tussen bedrijven, de transparantie van het beleid en de wet- en regelgeving, marktinformatie, institutionele ontwikkeling en regionale netwerken.

  • 2 De partijen maken volledig gebruik van „Hulp voor handel” en andere aanvullende steunprogramma's teneinde handel en investeringen onderling te stimuleren.

Artikel 14. Sanitaire en fytosanitaire kwesties en dierenwelzijn

  • 3 De partijen stemmen voorts overeen samen te werken op sanitair en fytosanitair gebied, en de onderlinge samenwerking op dit punt te bevorderen, door capaciteitsopbouw en technische steun volgens de specifieke behoeften van elke partij en gericht op de naleving van het respectieve wettelijke kader inzake voedselveiligheid, planten- en dierengezondheid en het gebruik van internationale normen.

  • 4 De partijen stemmen overeen indien nodig samen te werken op het punt van dierenwelzijn, met inbegrip van technische steun en capaciteitsopbouw voor de ontwikkeling van normen voor dierenwelzijn.

  • 5 De partijen wijzen contactpunten aan voor communicatie over vraagstukken in verband met dit artikel.

Artikel 15. Technische handelsbelemmeringen

  • 1 De partijen stimuleren het gebruik van internationale normen, werken samen en wisselen informatie uit op het gebied van normen, technische regelgeving en conformiteitsbeoordelingsprocedures, met name in het kader van de WTO-Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen.

  • 2 De partijen streven naar uitwisseling van informatie voor de formulering van nieuwe wetgeving op het gebied van technische handelsbelemmeringen in een vroeg stadium. Hiertoe steunen de partijen alle maatregelen die erop gericht zijn de kloof tussen de partijen op het gebied van conformiteitsbeoordeling en normalisering te dichten, en die convergentie en compatibiliteit van de respectieve systemen van de partijen op dit gebied nastreven. De partijen komen overeen van gedachten te wisselen over en de mogelijkheid te overwegen van de toepassing van certificering door een onafhankelijke instantie om zo de onderlinge handelsstromen te vergemakkelijken.

  • 3 De samenwerking op het gebied van technische handelsbelemmeringen kan onder meer plaatsvinden door dialoog via de passende kanalen, gezamenlijke projecten, technische bijstand en programma's voor capaciteitsopbouw. De partijen wijzen zo nodig contactpunten aan voor communicatie over vraagstukken in verband met dit artikel.

Artikel 16. Samenwerking op het gebied van douane en handelsfacilitering

  • 1 De partijen nemen de volgende maatregelen:

    • a. ervaringen en optimale werkwijzen uitwisselen en mogelijkheden onderzoeken voor de vereenvoudiging van de invoer, de uitvoer en andere douaneprocedures;

    • b. de transparantie van de douane- en handelsfaciliteringsregelingen verzekeren;

    • c. de samenwerking in douanezaken ontwikkelen, en doeltreffende mechanismen voor wederzijdse bestuurlijke steun opzetten;

    • d. overeenstemming en gemeenschappelijke maatregelen nastreven in de context van relevante internationale initiatieven voor handelsfacilitering.

  • 2 De partijen hebben in het bijzonder aandacht voor onder meer:

    • a. een grotere veiligheid van de internationale handel;

    • b. doeltreffender en doelmatiger handhaving van de intellectuele-eigendomsrechten door de douane;

    • c. een passend evenwicht tussen handelsfacilitering en de strijd tegen fraude en onregelmatigheden.

  • 3 Zonder afbreuk te doen aan andere vormen van samenwerking waarin deze overeenkomst voorziet, verklaren de partijen dat zij bereid zijn om te overwegen in de toekomst protocollen te sluiten over douanesamenwerking en wederzijdse bestuurlijke bijstand binnen het institutionele kader dat bij deze overeenkomst wordt ingesteld.

  • 4 De partijen streven ernaar middelen in te zetten voor technische bijstand ter ondersteuning van de samenwerking inzake douane en handelsfacilitering in het kader van deze overeenkomst.

Artikel 17. Investeringen

De partijen stimuleren een grotere investeringsstroom door een aantrekkelijk en stabiel wederzijds investeringsklimaat tot stand te brengen met behulp van een consistente dialoog die gericht is op verbetering van wederzijds begrip en samenwerking op het gebied van investeringskwesties, onderzoek van administratieve mechanismen om investeringsstromen te vergemakkelijken, en stimulering van stabiele, transparante, open en niet-discriminerende investeringsregels.

Artikel 18. Mededingingsbeleid

  • 1 De partijen houden mededingingsregels en -autoriteiten in stand. De partijen passen deze regels op doeltreffende, niet-discriminerende en transparante wijze toe teneinde de rechtszekerheid op hun grondgebied te garanderen.

  • 2 Daartoe kunnen de partijen activiteiten ontwikkelen voor capaciteitsopbouw en andere samenwerkingsactiviteiten voor de ontwikkeling en uitvoering van de wet- en regelgeving inzake mededinging, afhankelijk van de financiële middelen die daarvoor beschikbaar zijn in het kader van de samenwerkingsactiviteiten en -programma's van de partijen.

Artikel 19. Diensten

De partijen gaan een regelmatige dialoog aan die met name gericht is op het uitwisselen van informatie over hun respectieve regelgeving teneinde optimale werkwijzen te identificeren, het stimuleren van de toegang tot elkaars markt, met inbegrip van e-commerce, het bevorderen van de toegang tot bronnen van kapitaal en technologie, en het stimuleren van de handel in diensten tussen beide regio's en op de markten van derde landen.

Artikel 20. Bescherming van intellectuele eigendomsrechten

  • 2 De partijen komen overeen hun samenwerking voor de bescherming en handhaving van intellectuele-eigendomsrechten te intensiveren, ook wat betreft passende middelen voor de bescherming en registratie van de geografische aanduidingen van de partijen op hun respectieve grondgebied, rekening houdend met de internationale regelgeving, praktijken en ontwikkelingen op dit gebied en hun respectieve capaciteit.

  • 3 De samenwerking wordt ten uitvoer gelegd in een door de partijen overeengekomen vorm, met inbegrip van uitwisseling van informatie en ervaringen over zaken als praktijk, bevordering, verspreiding, stroomlijning, beheer, harmonisatie, bescherming, handhaving en daadwerkelijke toepassing van intellectuele-eigendomsrechten, voorkoming van misbruik van dergelijke rechten, bestrijding van namaak en piraterij, onder meer door de oprichting en versterking van organisaties voor de controle en bescherming van dergelijke rechten.

Artikel 21. Grotere participatie van economische actoren

  • 1 De partijen moedigen aan en begunstigen de werking van de kamers van koophandel en industrie alsook de samenwerking tussen beroepsverenigingen van beide partijen teneinde de handel en investeringen op gebieden die van wederzijds belang zijn voor de partijen, te bevorderen.

  • 2 De partijen bevorderen de dialoog tussen hun respectieve regelgevingsinstanties en actoren uit de particuliere sector om recente ontwikkelingen op het gebied van handel en investeringen te bespreken, ontwikkelingsbehoeften van de particuliere sector te exploreren en van gedachten te wisselen over beleidskaders voor een versterkt concurrentievermogen van de bedrijven.

Artikel 22. Overleg

Ter bevordering van de zekerheid en voorspelbaarheid in hun bilaterale handelsrelaties komen de partijen overeen zo snel mogelijk met elkaar overleg te plegen, wanneer een partij daarom verzoekt, over alle geschilpunten die zich kunnen voordoen op het gebied van handel of handelsgerelateerde zaken in het kader van deze titel.

TITEL V. SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN JUSTITIE

Artikel 23. Bestrijding van de georganiseerde misdaad

De partijen komen overeen samen te werken bij de bestrijding van georganiseerde, economische en financiële misdaad, met inbegrip van corruptie. Die samenwerking is meer in het bijzonder gericht op de toepassing en bevordering van desbetreffende internationale normen en instrumenten, zoals het VN-Verdrag ter bestrijding van grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit en de aanvullende protocollen daarbij en het VN-Verdrag inzake bestrijding van corruptie.

Artikel 24. Bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme

  • 1 De partijen zijn het erover eens dat moet worden geprobeerd te voorkomen dat hun financiële systeem wordt misbruikt voor het witwassen van de inkomsten van alle ernstige criminele activiteiten, zoals aanbevolen door de zoals de Financial Action Task Force (FATF).

  • 2 De partijen bevorderen opleiding en technische bijstand voor de ontwikkeling en uitvoering van voorschriften en de efficiënte werking van mechanismen ter bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. Door de samenwerking moet het met name mogelijk worden relevante informatie uit te wisselen tussen de bevoegde autoriteiten van de partijen in het kader van de respectieve wetgevingen op de basis van passende normen voor de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, die vergelijkbaar zijn met die van de partijen en de internationale instanties op dit gebied, zoals de Financial Action Task Force (FATF).

Artikel 25. Samenwerking op het gebied van drugsbestrijding

  • 1 De partijen zorgen bij hun samenwerking voor een brede en evenwichtige aanpak door middel van doeltreffende actie en coördinatie tussen de bevoegde autoriteiten voor rechtshandhaving, douane, gezondheidszorg, justitie en binnenlandse zaken en andere relevante sectoren, om het aanbod van (inclusief de illegale teelt van papaver en de productie van synthetische drugs), de handel in en de vraag naar drugs terug te dringen, het effect daarvan op druggebruikers en de samenleving in het algemeen zoveel mogelijk te verkleinen en precursoren beter te controleren.

  • 2 De partijen bereiken overeenstemming over de wijze van samenwerking om deze doelstellingen te verwezenlijken. De acties worden gebaseerd op onderling overeengekomen beginselen, overeenkomstig de desbetreffende internationale verdragen waarbij zij partij zijn, de politieke verklaring, de verklaring inzake richtsnoeren om de vraag naar drugs te verminderen en de maatregelen voor een betere internationale samenwerking om het drugsprobleem wereldwijd te bestrijden, die zijn aangenomen door de twintigste speciale zitting inzake drugs van juni 1998 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties en de politieke verklaring en het actieplan die zijn aangenomen door de bijeenkomst op hoog niveau van de 52e zitting van de VN-commissie verdovende middelen van maart 2009.

  • 3 De samenwerking tussen de partijen omvat technische en administratieve bijstand, met name op de volgende terreinen: opstelling van nationale wetgeving en nationaal beleid; oprichting van nationale instellingen en informatie- en toezichtcentra; opleiding van personeel; onderzoek in verband met drugs; inspanningen om de vraag naar en de schade door drugs te verminderen; en samenwerking tussen politie en justitie en effectieve controle van precursoren voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen. De partijen kunnen overeenkomen de samenwerking tot andere terreinen uit te breiden.

Artikel 26. Bescherming van persoonsgegevens

  • 1 De partijen komen overeen samen te werken om het niveau van bescherming van persoonsgegevens te verbeteren overeenkomstig de strengste internationale normen, zoals onder andere vervat in internationale instrumenten voor zover deze betrekking hebben op de partijen.

  • 2 De samenwerking op het gebied van bescherming van persoonsgegevens kan onder meer technische bijstand in de vorm van uitwisseling van informatie en deskundigen omvatten.

TITEL VI. SOCIAALECONOMISCHE ONTWIKKELING EN ANDERE SAMENWERKINGSGEBIEDEN

Artikel 27. Samenwerking inzake migratie

  • 1 De partijen bevestigen opnieuw dat het van belang is de migratiestromen tussen hun grondgebieden gezamenlijk te beheersen. Om de samenwerking te versterken, stellen de partijen een brede dialoog in over alle migratiegerelateerde vraagstukken. Het thema migratie wordt geïntegreerd in alle nationale strategieën met betrekking tot de economische en sociale ontwikkeling van de landen van herkomst, doorreis of bestemming van de migranten.

  • 2 De samenwerking tussen de partijen wordt gebaseerd op een specifieke analyse van de behoeften, uitgevoerd in wederzijds overleg tussen de partijen en overeenkomstig de relevante EU- en nationale wetgeving. De samenwerking zal zich onder meer richten op:

    • a. aanpak van de belangrijkste oorzaken van migratie;

    • b. een brede dialoog over legale migratie, met het oog op het opzetten van wederzijds overeen te komen mechanismen voor de bevordering van mogelijkheden voor legale migratie;

    • c. uitwisseling van ervaringen en werkwijzen voor naleving en uitvoering van de bepalingen van het VN-Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen, ondertekend op 28 juli 1951 en het bijbehorende protocol, ondertekend op 31 januari 1967, in het bijzonder de beginselen van non-refoulement en vrijwillige repatriëring;

    • d. de toelatingscriteria, alsmede de rechten en de status van de toegelaten personen, eerlijke behandeling en integratiemogelijkheden voor legale buitenlandse ingezetenen, onderwijs en opleiding, maatregelen tegen racisme en vreemdelingenhaat;

    • e. de opzet van een doelmatige en preventieve aanpak van illegale immigratie, smokkel van migranten en mensenhandel, alsmede de vraag hoe netwerken en criminele organisaties van handelaars en smokkelaars kunnen worden bestreden en de slachtoffers van deze praktijken kunnen worden beschermd;

    • f. de humane en waardige terugkeer van illegale personen, inclusief de bevordering van hun vrijwillige terugkeer, en hun overname overeenkomstig lid 3;

    • g. kwesties van wederzijds belang op het gebied van visa en de veiligheid van reisdocumenten;

    • h. kwesties van wederzijds belang op het gebied van grensbewaking;

    • i. capaciteitsopbouw op het gebied van techniek en personeel.

  • 3 In het kader van de samenwerking ter voorkoming en beperking van illegale migratie komen de partijen, onverminderd de noodzaak van de bescherming van slachtoffers van mensenhandel, eveneens het volgende overeen:

    • a. op verzoek van de bevoegde autoriteiten van een lidstaat neemt Vietnam Vietnamese onderdanen die illegaal op het grondgebied van die lidstaat verblijven zonder verwijl over, zodra voor de bevoegde autoriteiten van Vietnam overeenkomstig de nationale wetgeving of de relevante bestaande overeenkomsten vaststaat dat een over te nemen persoon Vietnamees onderdaan is;

    • b. op verzoek van de bevoegde autoriteiten van Vietnam neemt elke lidstaat zijn onderdanen die illegaal op het grondgebied van Vietnam verblijven zonder verwijl over, zodra voor de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat overeenkomstig de nationale wetgeving of de relevante bestaande overeenkomsten vaststaat dat een over te nemen persoon onderdaan van die lidstaat is.

    De partijen verstrekken hun onderdanen hiertoe de nodige identiteitsdocumenten. Indien de over te nemen persoon geen enkel document of bewijsstuk bezit voor zijn nationaliteit, treffen de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat of Vietnam, op verzoek van Vietnam of de betrokken lidstaat, de nodige maatregelen om de persoon in kwestie te ondervragen teneinde diens nationaliteit vast te stellen.

  • 4 In overeenstemming met hun respectieve wetgeving en procedures intensiveren de partijen hun samenwerking inzake overname, met de bedoeling om, op verzoek van een van beide partijen, en in onderlinge overeenstemming, te onderhandelen over een overeenkomst tussen de EU en Vietnam inzake de overname van hun respectieve onderdanen.

Artikel 28. Onderwijs en opleiding

  • 1 De partijen komen overeen om, rekening houdende met hun verschillen, de samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding te stimuleren, teneinde het wederzijdse begrip en de kennis van onderwijsmogelijkheden en de Eu en Vietnam te vergroten.

  • 2 Voorts leggen de partijen de nadruk op maatregelen voor de opbouw van banden tussen elkaars instellingen voor hoger onderwijs en gespecialiseerde agentschappen en om uitwisseling van informatie, knowhow, studenten, deskundigen en technische middelen aan te moedigen, daarbij gebruikmakend van zowel de faciliteiten die de EU-programma's voor onderwijs en opleiding in Zuidoost-Azië bieden, als de ervaringen die de beide partijen op dit gebied hebben opgedaan.

  • 3 Beide partijen komen ook overeen de tenuitvoerlegging van relevante programma's voor hoger onderwijs zoals het Erasmus Mundusprogramma en programma's voor de opleiding van conferentietolken te bevorderen en de onderwijsinstellingen in de EU en Vietnam aan te moedigen tot gezamenlijke academische en onderzoeksprogramma's, teneinde academische samenwerking en mobiliteit aan te sporen.

  • 4 De partijen komen voorts overeen een dialoog aan te gaan over aangelegenheden van wederzijds belang inzake de modernisering van het hoger onderwijs en het technische en beroepsopleidingsstelsel, die onder meer zou kunnen gaan over maatregelen voor technische bijstand, bijvoorbeeld om het kader voor kwalificaties en de kwaliteitszorg te verbeteren.

Artikel 29. Gezondheid

  • 1 De partijen komen overeen samen te werken op het gebied van de gezondheidszorg, teneinde de volksgezondheid en het sociale welzijn te verbeteren, meer bepaald door het gezondheidsstelsel te versterken, met inbegrip van de gezondheidszorg en de ziekteverzekering.

  • 2 Samenwerking vindt voornamelijk plaats door:

    • a. programma's ter versterking van de gezondheidssector, met inbegrip van de verbetering van de gezondheidsstelsels, de gezondheidsdiensten en de gezondheidsvoorwaarden, alsook het sociale welzijn;

    • b. gezamenlijke activiteiten met betrekking tot epidemiologie, waaronder samenwerking met het oog op vroegtijdige preventie en beheersing van epidemieën zoals vogelgriep, pandemische griep en andere ernstige overdraagbare ziekten;

    • c. internationale overeenkomsten inzake gezondheid, meer bepaald het Kaderverdrag inzake tabaksontmoediging en de Internationale Gezondheidsregeling;

    • d. normen voor voedselveiligheid, inclusief het netwerk voor automatische controle van levensmiddeleninvoer, als bedoeld in artikel 14;

    • e. uitwisseling van informatie en ervaringen over het beleid inzake farmaceutische en medische uitrusting en regelingen, als onderling overeengekomen;

    • f. preventie en controle van niet-overdraagbare ziekten door uitwisseling van informatie en optimale werkwijzen, bevordering van een gezonde levensstijl, aanpak van gezondheidsbepalende factoren alsook toezicht op en beheersing van deze ziekten.

  • 3 De partijen erkennen het belang van verdere modernisering van de gezondheidssector en komen overeen de capaciteitsopbouw en technische bijstand in de gezondheidssector te versterken.

Artikel 30. Milieu en natuurlijke hulpbronnen

  • 1 De partijen komen overeen dat het noodzakelijk is de natuurlijke rijkdommen en biodiversiteit duurzaam te beschermen en te beheren als basis voor de ontwikkeling van de huidige en toekomstige generaties.

  • 2 De partijen komen overeen dat met de samenwerking op dit terrein het behoud en de verbetering van het milieu met het oog op duurzame ontwikkeling moeten worden bevorderd. De tenuitvoerlegging van de conclusies van de Wereldtop over duurzame ontwikkeling wordt bij alle door de partijen in het kader van deze overeenkomst ondernomen activiteiten in acht genomen.

  • 3 De partijen komen overeen samen te werken om elkaars milieubeleid wederzijds te ondersteunen en te zorgen dat milieuoverwegingen in alle samenwerkingsterreinen worden geïntegreerd.

  • 4 De partijen verbinden zich ertoe hun samenwerking voort te zetten en te versterken, speciaal wat betreft:

    • a. bevordering van de actieve deelname van de patijen aan de uitvoering van multilaterale milieuovereenkomsten waarbij zij partij zijn, zoals het Verdrag van Bazel, het Verdrag van Stockholm en het Verdrag van Amsterdam;

    • b. vergroting van het milieubewustzijn en lokale participatie in milieubescherming en duurzame ontwikkeling, waaronder de betrokkenheid van inheemse en lokale gemeenschappen;

    • c. bevordering en gebruik van milieuvriendelijke technologieën, producten en diensten, onder meer door toepassing van regelgevings- en marktinstrumenten;

    • d. voorkoming van illegaal grensoverschrijdend vervoer van afval, met inbegrip van gevaarlijk afval en ozonafbrekende stoffen;

    • e. verbetering van de luchtkwaliteit, milieuvriendelijke afvalverwerking, veiligheid van chemicaliën, duurzaam geïntegreerd waterbeheer en duurzame consumptie en productie;

    • f. duurzame ontwikkeling en bescherming van bossen, met inbegrip van de bevordering van duurzaam bosbeheer, certificering voor de bosbouw, bestrijding van illegale houtkap en de handel in illegaal gekapt hout, de integratie van bosontwikkeling in lokale ontwikkeling;

    • g. doeltreffend beheer van nationale parken en aanwijzing en bescherming van gebieden die moeten worden beschermd met het oog op hun biodiversiteit en fragiele ecosystemen, waarbij rekening wordt gehouden met de lokale en inheemse gemeenschappen die in of nabij deze gebieden leven;

    • h. bescherming en behoud van kust- en zeemilieu door de bevordering van doeltreffend beheer van de mariene hulpbronnen voor een duurzame mariene ontwikkeling;

    • i. bescherming van de bodem, behoud van bodemfuncties en duurzaam grondbeheer;

    • j. verbetering van de capaciteit voor grondbeheer, transparant grondbeheer en een gezonde werking van de vastgoedmarkt gebaseerd op het beginsel van duurzaam grondbeheer en gelijke rechten voor alle belanghebbenden, met het oog zowel op doeltreffend gebruik als milieubescherming voor een duurzame ontwikkeling.

  • 5 Hiertoe streven de partijen naar een versterking van de samenwerking via bilaterale en multilaterale kaders, met inbegrip van programma's voor technische bijstand, met het oog op de bevordering van de ontwikkeling, overdracht en gebruikmaking van milieuvriendelijke technologieën, alsook initiatieven en partnerschapovereenkomsten gebaseerd op het beginsel van wederzijds voordeel met het oog op een spoedige verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling.

Artikel 31. Samenwerking inzake klimaatverandering

  • 1 De partijen komen overeen samen te werken om de strijd tegen de klimaatverandering en de gevolgen voor de achteruitgang van het milieu en de armoede te intensiveren, beleidsmaatregelen te stimuleren om de klimaatverandering te verminderen en aanpassingen aan de negatieve gevolgen ervan mogelijk te maken, speciaal wat de stijging van het zeeniveau betreft, alsook hun economieën over te schakelen op een duurzame koolstofarme groei.

  • 2 De doelstellingen op dit vlak zijn met name:

    • a. bestrijding van klimaatverandering, met als algemeen doel over te schakelen op koolstofarme economieën die veilig en duurzaam zijn, door concrete maatregelen tot vermindering overeenkomstig de beginselen van het VN-kaderverdrag inzake klimaatverandering;

    • b. verbetering van de energieprestaties van hun economieën door het bevorderen van energie-efficiëntie, energiebehoud, gebruik van veilige en duurzame hernieuwbare energie, overgang naar klimaatvriendelijke energieopwekking om te basis te leggen voor een groene-energierevolutie;

    • c. bevordering van duurzame verbruiks- en productiepatronen in hun economieën, aldus bijdragend tot vermindering van de druk op de ecosystemen, inclusief de bodem en het klimaat;

    • d. aanpassing aan de onvermijdelijke negatieve gevolgen van de klimaatverandering, inclusief de integratie van aanpassingsmaatregelen in de strategieën en plannen voor groei en ontwikkeling van de partijen in alle sectoren en op alle niveaus.

  • 3 Voor de verwezenlijking van de doelstellingen van lid 2 streven de partijen naar:

    • a. een intensievere beleidsdialoog en intensievere samenwerking op technisch niveau;

    • b. bevordering van de samenwerking inzake activiteiten voor onderzoek en ontwikkeling en technologieën met lage emissies;

    • c. versterkte samenwerking voor nationaal aangepaste plannen voor de vermindering van de klimaatgevolgen, koolstofarme groeiplannen, nationale programma's voor aanpassing aan de klimaatverandering en reductie van risico's op rampen;

    • d. versterkte capaciteitsopbouw en sterkere instellingen om de klimaatverandering tegen te gaan;

    • e. bevordering van de bewustmaking, speciaal voor de meest kwetsbare bevolkingsgroepen en bevolkingsgroepen die in kwetsbare gebieden leven, en vergemakkelijking van de deelname van lokale gemeenschappen aan maatregelen tegen de klimaatverandering.

Artikel 32. Landbouw, bosbouw, veehouderij, visserij en plattelandsontwikkeling

  • 1 De partijen komen overeen hun samenwerking te versterken door onder meer hun dialoog te intensiveren en ervaringen uit te wisselen betreffende de landbouw, bosbouw, veehouderij, visserij en plattelandsontwikkeling, met name op de volgende gebieden:

    • a. het landbouwbeleid en de internationale landbouwvooruitzichten in het algemeen;

    • b. facilitering van de handel tussen de partijen in planten en dieren en afgeleide producten, ontwikkeling en promotie van de markten;

    • c. het ontwikkelingsbeleid voor plattelandsgebieden;

    • d. het kwaliteitsbeleid voor planten, dieren en aquacultuurproducten en met name beschermde geografische aanduidingen en organische productie; de afzet van kwaliteitsproducten, met name organische producten en producten met een geografische oorsprongsaanduiding (etikettering, certificering, controle);

    • e. dierenwelzijn;

    • f. ontwikkeling van een duurzame en milieuvriendelijke landbouw en de overdracht van biotechnologie;

    • g. steun voor een duurzaam en verantwoord zee- en visserijbeleid op lange termijn, waaronder behoud en beheer van kust- en mariene hulpbronnen;

    • h. bevordering van de inspanningen ter voorkoming en bestrijding van illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij, en illegale houtkap en illegale handel in bosbouwproducten via FLEGT (wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw) en VPA (Volunteer Partnership Agreement);

    • i. erfelijkheidsonderzoek en variëteitenselectie van dieren en planten, inclusief verbeteringen voor een veestapel van hoge kwaliteit, onderzoek inzake diervoeder en diëten voor land- en waterdieren;

    • j. vermindering van de negatieve gevolgen van de klimaatverandering op de landbouwproductie en armoedebestrijding in afgelegen en landelijke gebieden;

    • k. steun voor en bevordering van duurzaam bosbeheer, inclusief aanpassing aan de klimaatverandering en vermindering van de negatieve gevolgen.

  • 2 De partijen komen overeen mogelijkheden te onderzoeken voor technische steun voor plantaardige en dierlijke productie, inclusief maar niet beperkt tot de verbetering van de productiviteit van planten en dieren en de productkwaliteit, en zij komen verder overeen programma's voor capaciteitsopbouw te overwegen voor bestuurscapaciteiten op dit gebied.

Artikel 33. Samenwerking op het gebied van gendervraagstukken

  • 1 De partijen werken samen aan versterking van beleidsmaatregelen en programma's voor gelijke kansen, alsook aan institutionele en administratieve capaciteitsopbouw en steun voor de uitvoering van nationale strategieën voor gelijke kansen, met inbegrip van de rechten en de emancipatie van vrouwen, met het oog op een evenwaardige deelname van mannen en vrouwen in alle sectoren van het economische, culturele, politieke en sociale leven. Meer bepaald richt de samenwerking zich op betere toegang van vrouwen tot de voornaamste middelen voor een doeltreffende uitoefening van hun fundamentele rechten.

  • 2 De partijen bevorderen de totstandkoming van een passend kader om:

    • a. te zorgen dat genderkwesties degelijk worden geïntegreerd in alle strategieën, beleidsmaatregelen en programma's voor ontwikkeling;

    • b. ervaringen en modellen voor de bevordering van gelijke kansen uit te wisselen en positieve maatregelen voor vrouwen te bevorderen.

Artikel 34. Samenwerking voor het opruimen van oorlogsresten

De partijen erkennen het belang van de samenwerking voor het ruimen van mijnen, bommen en andere niet-geëxplodeerde munitie en van de naleving van de internationale verdragen waarbij zij partij zijn, rekening houdend met andere relevante internationale instrumenten. De partijen komen daarom overeen samen te werken door:

  • a. het uitwisselen van ervaringen en dialoog, een verbeterde beheerscapaciteit, de opleiding van deskundigen, onderzoekers en specialisten, inclusief bijstand voor capaciteitsopbouw overeenkomstig de binnenlandse procedures inzake de genoemde kwesties;

  • b. communicatie en voorlichting over de preventie van ongelukken door bommen en mijnen, verzorging en herintegratie van slachtoffers van bommen en mijnen.

Artikel 35. Samenwerking inzake mensenrechten

  • 1 De partijen zorgen in samenwerking voor bevordering en doeltreffende bescherming van de mensenrechten, onder andere via de tenuitvoerlegging van de internationale mensenrechteninstrumenten waarbij zij partij zijn.

    Hiertoe wordt technische bijstand verstrekt.

  • 2 Deze samenwerking kan onder meer omvatten:

    • a. bevordering van en voorlichting over de mensenrechten;

    • b. versterking van de instellingen op het gebied van de mensenrechten;

    • c. versterking van de bestaande dialoog inzake de mensenrechten;

    • d. versterkte samenwerking met de mensenrechteninstellingen van de Verenigde Naties.

Artikel 36. Hervorming van het openbare bestuur

Op basis van een in overleg uitgevoerde specifieke analyse van de behoeften komen de partijen overeen samen te werken voor de herstructurering en verbeterde doeltreffendheid van hun openbare bestuur, onder meer op de volgende terreinen:

  • a. verbetering van de organisatorische doelmatigheid, inclusief decentralisering;

  • b. verbetering van de effectiviteit van de dienstverlening door de instellingen;

  • c. verbetering van het beheer van de overheidsfinanciën en de verantwoordingsplicht overeenkomstig de respectieve wet- en regelgeving van de partijen;

  • d. verbetering van het juridische en institutionele kader;

  • e. opbouw van het vermogen om beleid te ontwikkelen en uit te voeren (openbare dienstverlening, opstelling en uitvoering van de begroting, corruptiebestrijding);

  • f. verbetering van de capaciteit voor wetshandhaving van de desbetreffende mechanismen en instanties;

  • g. hervorming van de openbare dienst, de agentschappen en de administratieve procedures;

  • h. capaciteitsopbouw voor de modernisering van de openbare dienst.

Artikel 37. Verenigingen en niet-gouvernementele organisaties

  • 1 De partijen erkennen de rol en de mogelijke bijdrage van verenigingen en NGO's, met inbegrip van de sociale partners, aan het samenwerkingsproces volgens deze overeenkomst.

  • 2 Overeenkomstig de democratische beginselen en de wet- en regelgeving van elke partij kunnen verenigingen en NGO's:

    • a. deelnemen aan het besluitvormingsproces;

    • b. over ontwikkelings- en samenwerkingsstrategieën en sectoraal beleid worden ingelicht en aan overleg daarover deelnemen, met name op terreinen die hen betreffen, met inbegrip van alle fasen van het ontwikkelingsproces;

    • c. in aanmerking komen voor de verstrekking van financiële middelen, mits de binnenlandse voorschriften van elke partij dit toestaan, en voor ondersteuning voor capaciteitsopbouw op kritieke terreinen;

    • d. deelnemen aan de uitvoering van samenwerkingsprogramma's op gebieden die hen aangaan.

Artikel 38. Cultuur

  • 1 De partijen komen overeen om, rekening houdende met hun verschillen, de samenwerking op de meest diverse gebieden van cultuur te stimuleren, teneinde het wederzijds begrip en de kennis van elkaars cultuur te vergroten.

  • 2 De partijen streven ernaar passende maatregelen te nemen om culturele uitwisselingen te stimuleren en gemeenschappelijke culturele initiatieven op diverse gebieden uit te voeren, waaronder samenwerking voor de bescherming van het erfgoed met respect voor de culturele diversiteit. In dit verband komen de partijen overeen de activiteiten van de Asia-Europe Foundation (ASEF) binnen de bijeenkomst Azië-Europa (ASEM) te blijven steunen. De partijen ondersteunen en stimuleren daartoe partnerschappen op de lange termijn en samenwerkingsactiviteiten van hun culturele instellingen.

  • 3 De partijen komen overeen elkaar te raadplegen en samen te werken binnen relevante internationale fora, zoals de UNESCO, om gezamenlijke doelen na te streven, culturele verscheidenheid te bevorderen en het culturele erfgoed te beschermen. In dit verband komen de partijen overeen de ratificatie van het op 20 oktober 2005 goedgekeurde UNESCO-verdrag betreffende de bescherming en de bevordering van de diversiteit van cultuuruitingen te bevorderen en de samenwerking voor de uitvoering daarvan te stimuleren, waarbij de nadruk ligt op beleidsdialoog, de integratie van cultuur in duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding, teneinde het ontstaan van een dynamische culturele sector te stimuleren door de ontwikkeling van de culturele industrie te bevorderen. De partijen zetten hun inspanningen voort om andere staten aan te moedigen dit verdrag te ratificeren.

Artikel 39. Wetenschappelijke en technologische samenwerking

  • 1 De partijen komen overeen de wetenschappelijke en technologische samenwerking te versterken op gebieden van wederzijds belang, waaronder industrie, energie, vervoer, milieu, meer in het bijzonder klimaatverandering en beheer van natuurlijke hulpbronnen (zoals visserij, bosbouw en plattelandsontwikkeling), landbouw en voedselzekerheid, biotechnologieën en menselijke en dierlijke gezondheid, waarbij zij rekening houden met hun respectieve beleids- en samenwerkingsprogramma's.

  • 2 Deze samenwerking is onder meer gericht op:

    • a. uitwisseling van informatie en kennis over wetenschap en technologie, in het bijzonder over de uitvoering van beleidsvormen en programma's;

    • b. bevordering van duurzame betrekkingen en onderzoekspartnerschappen tussen wetenschapsbeoefenaren, onderzoekscentra, universiteiten en bedrijfstakken;

    • c. bevordering van de ontwikkeling van het menselijk potentieel op het gebied van wetenschap en technologie;

    • d. versterking van de toepassing van wetenschappelijk en technologisch onderzoek voor de bevordering van duurzame ontwikkeling en een betere levenskwaliteit.

  • 3 De samenwerking neemt de volgende vormen aan:

    • a. gezamenlijke projecten en programma's op het gebied van onderzoek en ontwikkeling;

    • b. uitwisseling van informatie, kennis en ervaringen door gezamenlijk opzetten van wetenschappelijke seminars en workshops, vergaderingen, symposia en conferenties;

    • c. opleiding en uitwisseling van wetenschappers en jonge onderzoekers via internationale mobiliteitsregelingen en uitwisselingsprogramma's, waardoor resultaten van onderzoek, studie en beste werkwijzen optimaal worden verspreid;

    • d. andere vormen als onderling door de partijen overeengekomen.

  • 4 In het kader van deze samenwerking stimuleren de partijen de deelname van hun instellingen voor hoger onderwijs, onderzoekscentra en productieve sectoren, met name het midden- en kleinbedrijf. Deze samenwerkingsactiviteiten moeten worden gebaseerd op de beginselen van wederkerigheid, eerlijke behandeling en wederzijds voordeel en de intellectuele eigendom moet adequaat worden beschermd.

  • 5 Specifieke prioriteiten voor de samenwerking worden onder meer aan de volgende gebieden toegekend:

    • a. bevordering en facilitering van de toegang tot aangewezen onderzoeksfaciliteiten voor de uitwisseling en opleiding van onderzoekers;

    • b. aanmoediging van de integratie van onderzoek en ontwikkeling in investeringen en de officiële programma's/projecten voor ontwikkelingshulp.

  • 6 De partijen streven er binnen hun mogelijkheden naar financiële middelen in te zetten voor steun aan de tenuitvoerlegging van de wetenschappelijke en technologische samenwerkingsactiviteiten volgens deze overeenkomst.

  • 7 De partijen stellen alles in het werk om het publiek beter bewust te maken van de mogelijkheden die de programma's voor wetenschappelijke en technologische samenwerking bieden.

Artikel 40. Samenwerking inzake informatie- en communicatietechnologieën

  • 1 De partijen erkennen dat informatie- en communicatietechnologieën (ICT) een centraal element van het moderne leven en essentieel voor de economische en sociale ontwikkeling zijn, en komen overeen inzichten uit te wisselen over hun beleid op dit gebied teneinde de economische en sociale ontwikkeling te bevorderen.

  • 2 De samenwerking op dit gebied richt zich onder andere op:

    • a. faciliteren van de dialoog over diverse aspecten van ICT-ontwikkeling;

    • b. ICT-capaciteitsopbouw, inclusief de ontwikkeling van menselijke hulpbronnen;

    • c. interconnectie en interoperabiliteit van de netwerken en diensten van de partijen en van Zuidoost-Azië;

    • d. normalisering en verspreiding van nieuwe ICT;

    • e. bevordering van samenwerking voor onderzoek en ontwikkeling tussen de partijen op het gebied van ICT;

    • f. veiligheidsproblemen/-aspecten van ICT en bestrijding van cybercriminaliteit;

    • g. conformiteitsbeoordeling van telecommunicatie, inclusief radioapparatuur;

    • h. samenwerking en uitwisseling van ervaringen en optimale werkwijzen in verband met de invoering van ICT in de hele maatschappij en het openbare bestuur;

    • i. vergemakkelijking van de samenwerking tussen de relevante instellingen en agenten op het gebied van de audiovisuele sector en de media;

    • j. aansporing tot verdere samenwerking tussen de ICT-bedrijven van beide partijen met inbegrip van de overdracht van technologie.

Artikel 41. Vervoer

  • 1 De partijen komen overeen verder samen te werken op relevante terreinen van het vervoersbeleid met het oog op verbetering en uitbreiding van de investeringsmogelijkheden en het verkeer van goederen en personen, bevordering van de veiligheid van de zee- en luchtvaart, met name zoek- en reddingsoperaties, bestrijding van piraterij, bredere overeenstemming van de regelgeving, aanpak van de milieueffecten van vervoer en vergroting van de efficiëntie van hun vervoerssystemen.

  • 2 De samenwerking tussen de partijen op dit gebied richt zich op bevordering van:

    • a. uitwisseling van informatie over hun respectieve beleid en praktijken met betrekking tot vervoer, in het bijzonder vervoer in steden, op het platteland, over zee en door de lucht, planning van stadsvervoer, vervoerslogistiek, ontwikkeling van openbaar vervoer en de koppeling en interoperabiliteit van multimodale vervoersnetwerken;

    • b. uitwisseling van informatie over het Europese satellietnavigatiesysteem (Galileo) met gebruikmaking van passende bilaterale instrumenten, met nadruk op onderwerpen van wederzijds belang die samenhangen met regelgeving, industrie en marktontwikkeling;

    • c. gemeenschappelijke acties op het gebied van luchtvervoersdiensten, onder meer door de uitvoering van de bestaande overeenkomsten, onderzoek van mogelijkheden voor een verdere ontwikkeling van de betrekkingen, alsook technische en regelgevende samenwerking op gebieden als veiligheid van de luchtvaart en het beheer van het luchtverkeer, met het oog op convergentie van de regelgeving en het wegnemen van belemmeringen voor de handel. De partijen zullen op deze basis zoeken naar mogelijkheden voor bredere samenwerking op het gebied van de burgerluchtvaart;

    • d. een dialoog over maritieme vervoersdiensten die gericht is op onbeperkte toegang tot de internationale maritieme markt en handel op commerciële basis, verbintenissen om bestaande vrachtreserveringsstelsels gefaseerd af te schaffen en af te zien van de invoering van vrachtverdelingsbepalingen, vestiging met betrekking tot zeevervoersdiensten, waaronder ondersteunende diensten, nationale behandeling en meestbegunstigingsbehandeling inzake toegang tot ondersteunende diensten en havendiensten voor schepen die geëxploiteerd worden door onderdanen of ondernemingen van de andere partij, en vraagstukken in verband met „door-to-door”-vervoersdiensten;

    • e. de invoering van normen voor beveiliging, veiligheid en voorkoming van vervuiling, met name wat betreft zeevervoer en luchtvaart, overeenkomstig de relevante internationale verdragen, met inbegrip van samenwerking binnen de desbetreffende internationale fora met het oog op de betere naleving van de internationale regelgeving. Daartoe stimuleren de partijen technische samenwerking en bijstand inzake vraagstukken met betrekking tot vervoersveiligheid, onder andere met betrekking tot zoek- en reddingsoperaties en onderzoeken bij ongevallen en incidenten.

Artikel 42. Energie

  • 1 De partijen streven naar meer samenwerking in de energiesector met als doel:

    • a. diversifiëring van de energievoorziening, zodat de continuïteit daarvan beter gewaarborgd is, onder meer door nieuwe, innovatieve en hernieuwbare vormen van energie te ontwikkelen, waaronder duurzame biobrandstoffen en biomassa overeenkomstig de voorwaarden van het land, windenergie, zonne-energie en waterkrachtenergie, en de ontwikkeling te ondersteunen van passende beleidskaders voor het creëren van gelijke concurrentievoorwaarden voor hernieuwbare energie en de integratie daarvan in de relevante beleidslijnen;

    • b. verwezenlijking van rationeel energiegebruik met bijdragen van zowel producenten als consumenten, door energie-efficiëntie te bevorderen bij de productie, het vervoer, de distributie en het eindgebruik van energie;

    • c. bevordering van de overdracht van technologie die op duurzame energieproductie en duurzaam energiegebruik is gericht;

    • d. bevordering van de capaciteitsopbouw en vergemakkelijking van investeringen op het terrein op basis van transparante en niet-discriminerende handelsregels;

    • e. aanpak van het verband tussen toegang tot betaalbare energie en duurzame ontwikkeling.

  • 2 Hiertoe komen de partijen overeen contacten en gemeenschappelijk onderzoek te bevorderen en projecten voor technische bijstand en capaciteitsopbouw te stimuleren via passende regionale fora over schone productie en milieubescherming, tot wederzijds voordeel van de partijen. Beide partijen zullen verdere mogelijkheden onderzoeken voor grotere samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid binnen hun bestaande wettelijke kader en beleid.

Artikel 43. Toerisme

  • 1 De partijen zetten zich in voor de verbetering van de informatie-uitwisseling en de vaststelling van optimale werkwijzen voor een evenwichtige en duurzame ontwikkeling van het toerisme, waarbij zij zich laten leiden door de mondiale gedragscode voor toerisme van de Wereldorganisatie voor Toerisme en de duurzaamheidsbeginselen die de grondslag vormen voor het Local Agenda 21-proces.

  • 2 De partijen komen overeen samenwerking te ontwikkelen onder meer voor:

    • a. behoud en vergroting van het potentieel van het natuurlijke en culturele erfgoed;

    • b. vermindering van de negatieve gevolgen van toerisme;

    • c. bevordering van de positieve bijdrage van toerisme aan de duurzame ontwikkeling van lokale gemeenschappen, onder meer door de ontwikkeling van ecotoerisme en cultuurtoerisme, met respect voor de integriteit en de belangen van de lokale en inheemse gemeenschappen;

    • d. technische bijstand en capaciteitsopbouw, met inbegrip van opleidingsprogramma's voor beleidsmakers en toerismemanagers;

    • e. aanmoediging van de toerismebedrijfstak, inclusief touroperators en reisbureaus, van beide partijen om de bilaterale samenwerking verder te ontwikkelen, ook door opleiding.

Artikel 44. Industrieel beleid en samenwerking binnen het midden- en kleinbedrijf

De partijen komen overeen, rekening houdend met hun respectieve economische beleidsmaatregelen en doelstellingen, het industriële beleid op alle passend geachte terreinen te bevorderen met het oog op de verbetering van het concurrentievermogen van het midden- en kleinbedrijf, en wel door onder meer:

  • a. de uitwisseling van gegevens over en ervaringen met het scheppen van een wettelijk kader en een klimaat waarbinnen het midden- en kleinbedrijf zijn concurrentievermogen kan verbeteren;

  • b. het bevorderen van de contacten en uitwisselingen tussen economische actoren, het stimuleren van gemeenschappelijke investeringen en de totstandbrenging van joint ventures en informatienetwerken, met name via bestaande horizontale EU-programma's, waarbij met name de overdracht van zachte en harde technologie, inclusief nieuwe en geavanceerde technologieën, tussen de partners wordt gestimuleerd;

  • c. verstrekking van informatie en stimulering van innovatie en de uitwisseling van optimale werkwijzen met betrekking tot de toegang tot financiering en de markt, inclusief auditing en accounting, met name voor kleine en micro-ondernemingen;

  • d. bevordering en ondersteuning van de relevante activiteiten die aan weerszijden door de particuliere sector en de beroepsverenigingen worden ontwikkeld;

  • e. het bevorderen van maatschappelijk verantwoord ondernemen en verantwoordingsplicht, en het aanmoedigen van verantwoordelijke zakelijke praktijken, waaronder duurzame consumptie en productie. Deze samenwerking wordt aangevuld door een consumentenperspectief bijvoorbeeld inzake productinformatie en de rol van de consument op de markt;

  • f. gezamenlijke onderzoeksprojecten en technische bijstand, samenwerking met betrekking tot normen, technische regelingen en conformiteitsbeoordelingsprocedures op specifieke gebieden, in overleg vast te stellen.

Artikel 45. Dialoog inzake het economisch beleid

De partijen komen overeen samen te werken voor de bevordering van de uitwisseling van informatie over hun respectieve economische trends en beleidsmaatregelen, en de uitwisseling van ervaringen met de coördinatie van het economische beleid in de context van de regionale economische samenwerking en integratie via de bestaande bilaterale en multilaterale mechanismen op gebieden van wederzijds belang, met inbegrip van de uitwisseling van informatie over het proces van hervorming en omvorming van staatsbedrijven tot vennootschappen overeenkomstig de wet- en regelgeving van de partijen.

Artikel 46. Samenwerking op belastinggebied

  • 1 Om de economische activiteit te versterken en te ontwikkelen, met inachtneming van de noodzaak een passend regelgevings- en bestuurlijk kader te ontwikkelen, erkennen de partijen de beginselen van goed fiscaal bestuur en passen zij de beginselen van transparantie en de uitwisseling van informatie binnen het kader van bilaterale belastingovereenkomsten tussen de EU-lidstaten en Vietnam toe. De partijen komen voorts overeen de uitwisseling van ervaringen, dialoog en samenwerking voor de strijd tegen belastingontduiking en andere schadelijke praktijken op dit gebied, te versterken.

  • 2 De partijen komen overeen de samenwerking op belastinggebied te versterken voor een grotere regelgevende en bestuurlijke capaciteit, onder meer door de uitwisseling van ervaringen en technische bijstand.

  • 3 De partijen zullen de doeltreffende tenuitvoerlegging van bilaterale belastingovereenkomsten tussen de EU-lidstaten en Vietnam aanmoedigen en steun verlenen aan de planning van nieuwe dergelijke overeenkomsten in de toekomst.

Artikel 47. Samenwerking inzake financiële dienstverlening

De partijen komen overeen een dialoog te houden die met name is gericht op de uitwisseling van informatie en ervaringen inzake hun respectieve regelgevingscontext, en de samenwerking te versterken voor betere accounting-, auditing-, toezichts- en regelgevingssystemen in de banken- en verzekeringssector en andere onderdelen van de financiële sector, met inbegrip van programma's voor capaciteitsopbouw in zaken van wederzijds belang.

Artikel 48. Samenwerking inzake het voorkomen en beperken van natuurrampen

  • 1 De partijen komen overeen samen te werken voor het voorkomen en doeltreffend aanpakken van natuurrampen teneinde het verlies van levens, eigendom, natuurlijke hulpbronnen, milieugoederen en cultureel erfgoed te beperken, en de reductie van het rampenrisico te integreren in alle sectoren en interventiegebieden op nationaal en lokaal niveau.

  • 2 De partijen komen met name overeen:

    • a. informatie uit te wisselen over toezicht, evaluatie, voorspelling en vroegtijdige waarschuwing in verband met natuurrampen;

    • b. capaciteit te vergroten door het uitwisselen van ervaringen en optimale werkwijzen op het gebied van het voorkomen en beperken van natuurrampen;

    • c. elkaar steun te verlenen inzake technologie, gespecialiseerde uitrusting en materialen die nodig zijn voor het beheersen van rampen en noodrespons;

    • d. de dialoog te bevorderen tussen de autoriteiten van de partijen die belast zijn met het beheersen van natuurrampen en noodrespons teneinde de samenwerking op dit gebied te ondersteunen en te versterken.

Artikel 49. Stads- en regionale planning en ontwikkeling

  • 1 Zich bewust van de belangrijke rol van stads- en regionale planning en ontwikkeling voor het nastreven van economische groei, armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling, komen de partijen overeen op dit gebied samenwerking en partnerschappen te bevorderen.

  • 2 De samenwerking inzake stads- en regionale planning en ontwikkeling kan de volgende vormen aannemen:

    • a. uitwisseling van ervaringen inzake problemen betreffende duurzame stads- en regionale planning en ontwikkeling, onder meer met inbegrip van:

      • beleid voor stadsplanning en gerelateerde infrastructuur, regionale planning en stadsuitbreiding, behoud en ontwikkeling van historische steden;

      • opzetten van stadsnetwerken met de deelname van centrale en locale besturen, inclusief gemeenten, verenigingen en NGO's, agentschappen, aannemers en beroepsverenigingen;

      • beheer van architectuur, planning en stadsuitbreiding met gebruikmaking van GIS-apparatuur (geografisch informatiesysteem);

      • planning en ontwikkeling van stedelijke centra, vernieuwing van stadscentra en stedelijke milieuplanning;

      • betrekkingen tussen stedelijke en plattelandsgebieden;

      • ontwikkeling van stedelijke technische infrastructuur, met inbegrip van de renovatie en verbetering van watervoorzieningssystemen in de steden, bouw van systemen voor riolering en de behandeling van vaste afvalstoffen, bescherming van het milieu en het stadslandschap;

    • b. steun voor opleiding en capaciteitsopbouw voor centrale, regionale en locale bestuurders op het gebied van regionale en stadsplanning, architectuurbeheer en architecturaal erfgoed;

    • c. samenwerking in het kader van relevante internationale organisaties zoals UN-HABITAT en het World Urban Forum door middel van gemeenschappelijke onderzoeksprogramma's en de organisatie van workshops en seminars voor de uitwisseling van informatie en ervaringen op het gebied van stadsplanning en ontwikkeling, inclusief stadsuitbreiding, stadsontwerp, landontwikkeling en de ontwikkeling van technische infrastructuur.

  • 3 De partijen komen overeen de samenwerking op te voeren en ervaringen en informatie uit te wisselen tussen hun regionale en stedelijke overheden, om complexe stedelijke problemen op te lossen door het bevorderen van duurzame ontwikkeling.

Artikel 50. Arbeid, werkgelegenheid en sociale zaken

  • 1 De partijen komen overeen de samenwerking op het gebied van arbeid, werkgelegenheid en sociale zaken te intensiveren, met inbegrip van onder meer de samenwerking inzake arbeid, regionale en sociale cohesie, samenwerking inzake gezondheid en veiligheid op het werk, gelijke kansen voor mannen en vrouwen, levenslange ontwikkeling van vaardigheden, ontwikkeling van menselijk potentieel, internationale migratie en fatsoenlijk werk, sociale zekerheid, teneinde de sociale dimensie van de mondialisering te versterken.

  • 2 De partijen bevestigen opnieuw dat steun moet worden verleend voor het mondialiseringsproces, dat voordeel oplevert voor alle betrokkenen en dat volledige en productieve werkgelegenheid en fatsoenlijk werk moeten worden gestimuleerd als basisvoorwaarde voor duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding, zoals bekrachtigd in Resolutie 60/1 van de Algemene Vergadering van de VN en de ministeriële verklaring van de bijeenkomst op hoog niveau van de Economische en Sociale Raad van de VN van juli 2006. De partijen houden bij hun samenwerking rekening met de kenmerken van en verschillen in hun economische en sociale situatie.

  • 3 De partijen bevestigen opnieuw hun verbintenis om de internationaal erkende arbeidsnormen, zoals die zijn vastgelegd in de overeenkomsten van de Internationale Arbeidersorganisatie (ILO) waarbij zij partij zijn, als genoemd in de verklaring van de ILO van 1998 over de fundamentele principes en rechten met betrekking tot werk, te eerbiedigen, te bevorderen en te verwezenlijken. De partijen komen overeen samen te werken en technische bijstand te verstrekken voor de bevordering van de ratificering van internationaal erkende arbeidsnormen, indien nodig, en de door de partijen goedgekeurde normen doeltreffend ten uitvoer te leggen.

  • 4 Overeenkomstig de wetgeving, voorwaarden en procedures die van toepassing zijn in het gastland en de relevante internationale verdragen en overeenkomsten waarbij zij partij zijn, streven de partijen ernaar te verzekeren dat de behandeling van onderdanen van de andere partij, die wettelijk werkzaam zijn op het grondgebied van het gastland, vrij is van discriminatie op grond van nationaliteit, voor wat betreft onder meer de arbeidsvoorwaarden, de bezoldiging of regelingen voor ontslag, vergeleken met de behandeling die van toepassing is op onderdanen van andere derde landen.

  • 5 De samenwerking kan onder meer de vorm aannemen van gezamenlijk overeen te komen specifieke programma's en projecten, alsmede capaciteitsopbouw, beleidsdialoog en initiatieven op gebieden van wederzijds belang op bilateraal of multilateraal niveau, zoals ASEM, EU-ASEAN en ILO.

Artikel 51. Statistiek

  • 1 De partijen komen overeen de samenwerking te bevorderen voor harmonisatie en ontwikkeling van statistische methoden, met inbegrip van het vergaren, verwerken, analyseren en verspreiden van statistische gegevens.

  • 2 Hiertoe komen de partijen overeen de samenwerking te versterken, onder meer via regionale en internationale fora, door capaciteitsopbouw en andere projecten voor technische bijstand, onder meer door de verstrekking van moderne statistische software, teneinde de kwaliteit van de statistieken te verbeteren.

TITEL VII. INSTITUTIONEEL KADER

Artikel 52. Gemengd Comité

  • 1 De partijen komen overeen een gemengd comité in te stellen, dat bestaat uit vertegenwoordigers van beide partijen op het hoogst mogelijke niveau, met de volgende taken:

    • a. zorgen voor de goede werking en uitvoering van deze overeenkomst;

    • b. prioriteiten vaststellen met betrekking tot de doelstellingen van deze overeenkomst;

    • c. toezicht houden op de ontwikkeling van de alomvattende betrekkingen tussen de partijen en aanbevelingen doen voor het bevorderen van de doelstellingen van deze overeenkomst;

    • d. waar nodig verzoeken om informatie aan comités en andere lichamen die bij andere van het gemeenschappelijke institutionele kader deel uitmakende overeenkomsten zijn ingesteld, en door hen ingediende verslagen in overweging nemen;

    • e. zorgen voor de uitwisseling van standpunten en de formulering van voorstellen over alle aangelegenheden van gemeenschappelijk belang, waaronder in de toekomst te nemen maatregelen en de daarvoor beschikbare middelen;

    • f. geschillen oplossen die zich voordoen met betrekking tot de toepassing of de interpretatie van de overeenkomst;

    • g. onderzoeken van alle door een partij ingediende informatie betreffende niet-naleving van verplichtingen en overleg plegen met de andere partij om een oplossing te vinden die voor beide partijen aanvaardbaar is, overeenkomstig artikel 57.

  • 2 Het gemengd comité komt in de regel eenmaal per jaar bijeen, afwisselend in Brussel en in Hanoi, op een door beide partijen in overleg vast te stellen datum. De partijen kunnen tevens besluiten tot buitengewone bijeenkomsten van het gemengd comité. Het voorzitterschap van het gemengd comité wordt beurtelings door de partijen bekleed. De agenda van de vergaderingen van het gemengd comité wordt door de partijen in overleg vastgesteld.

  • 3 Het gemengd comité kan subcomités en gespecialiseerde werkgroepen instellen die het bij de uitvoering van zijn taken ondersteunen. Deze subcomités en werkgroepen brengen op elke vergadering van het gemengd comité gedetailleerd verslag uit over hun activiteiten.

  • 4 Het gemengd comité heeft ook tot taak toe te zien op de goede werking van alle tussen de partijen gesloten of nog te sluiten sectorale overeenkomsten of protocollen.

  • 5 Het gemengd comité stelt zijn eigen reglement van orde vast.

TITEL VIII. SLOTBEPALINGEN

Artikel 53. Middelen voor samenwerking

  • 1 De partijen stellen de nodige middelen, waaronder financiële middelen, beschikbaar om de samenwerkingsdoelstellingen van deze overeenkomst te realiseren, voor zover hun respectieve middelen en regelgeving hiertoe de mogelijkheid bieden.

  • 2 De partijen moedigen de Europese Investeringsbank aan haar activiteiten in Vietnam voort te zetten, overeenkomstig haar procedures en financieringscriteria.

Artikel 54. Aanpassingsclausule

  • 1 De partijen kunnen de strekking van de overeenkomst met wederzijdse goedkeuring uitbreiden, met het oog op intensivering van het samenwerkingsniveau, onder andere door deze aan te vullen met overeenkomsten of protocollen voor specifieke sectoren en activiteiten. Dergelijke specifieke overeenkomsten vormen een integrerend onderdeel van de algemene bilaterale betrekkingen zoals die worden geregeld bij deze overeenkomst en maken deel uit van een gemeenschappelijk institutioneel kader.

  • 2 Wat de toepassing van deze overeenkomst betreft, kan elke partij voorstellen formuleren met het oog op de uitbreiding van de wederzijdse samenwerking, rekening houdend met de bij de uitvoering van de overeenkomst opgedane ervaring.

Artikel 55. Andere overeenkomsten

  • 1 Onverminderd de desbetreffende bepalingen van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, doet deze overeenkomst of in het kader daarvan te ondernemen actie op generlei wijze afbreuk aan de bevoegdheden van de lidstaten om bilaterale samenwerkingsbanden met Vietnam aan te knopen of, indien wenselijk, nieuwe partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten met Vietnam te sluiten.

  • 2 Deze overeenkomst doet geen afbreuk aan de toepassing of de uitvoering van verbintenissen die Vietnam en de Gemeenschap zijn aangegaan in betrekkingen met derde partijen.

  • 3 Bestaande overeenkomsten die betrekking hebben op specifieke samenwerkingsgebieden die binnen het toepassingsgebied van deze overeenkomst vallen, worden geacht onderdeel te zijn van de algemene bilaterale betrekkingen zoals die worden geregeld bij deze overeenkomst, en deel uit te maken van een gemeenschappelijk institutioneel kader.

Artikel 56. Toepassing en interpretatie van de overeenkomst

  • 1 Elke partij kan een geschil dat verband houdt met de toepassing of de interpretatie van deze overeenkomst aan het gemengd comité voorleggen.

  • 2 Het gemengd comité kan het geschil door middel van een aanbeveling beslechten.

Artikel 57. Voldoen aan verplichtingen

  • 1 De partijen treffen alle algemene en bijzondere maatregelen die vereist zijn om aan hun verplichtingen krachtens de overeenkomst te voldoen en zien erop toe dat deze in overeenstemming zijn met de doelstellingen die in deze overeenkomst zijn neergelegd.

  • 2 Als een partij meent dat de andere partij een verplichting krachtens de overeenkomst niet is nagekomen, kan deze partij passende maatregelen treffen.

  • 3 Alvorens zulks te doen, verstrekt zij aan het gemengd comité, behalve bij een materiële schending van de overeenkomst, alle ter zake doende informatie die nodig is voor een grondige bestudering van de situatie met het oog op het vinden van een voor beide partijen aanvaardbare oplossing.

  • 4 De partijen komen overeen dat met het oog op de juiste interpretatie en de praktische toepassing van deze overeenkomst met de term „passende maatregelen” in artikel 57, lid 2, maatregelen worden bedoeld die overeenkomstig het internationale recht worden getroffen en evenredig zijn met de ernst van de niet-nakoming van verplichtingen op grond van deze overeenkomst. Bij de keuze van deze maatregelen moet voorrang worden gegeven aan die welke de goede werking van de overeenkomst het minst verstoren. De andere partij wordt onmiddellijk op de hoogte gebracht van deze maatregelen en op verzoek van de andere partij wordt daaromtrent overleg gepleegd in het gemengd comité.

Artikel 58. Faciliteiten

Om de samenwerking in het kader van deze overeenkomst te vergemakkelijken, komen de partijen overeen de deskundigen en ambtenaren die betrokken zijn bij de uitvoering van de samenwerking de nodige faciliteiten te verlenen voor de uitoefening van hun taak, overeenkomstig hun respectieve interne regels en voorschriften.

Artikel 59. Verklaringen

De verklaringen bij deze overeenkomst vormen een integrerend deel van deze overeenkomst.

Artikel 60. Territoriaal toepassingsgebied

Deze overeenkomst is van toepassing op het grondgebied waar het Verdrag betreffende de Europese Unie van toepassing is, op de in dat Verdrag neergelegde voorwaarden, enerzijds, en het grondgebied van de Socialistische Republiek Vietnam, anderzijds.

Artikel 61. Definitie van de partijen

Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt met de term „partijen” bedoeld de Unie, of haar lidstaten, of de Unie en haar lidstaten, overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden, enerzijds, en de Socialistische Republiek Vietnam, anderzijds.

Artikel 62. Nationale veiligheid en openbaarmaking van informatie

Niets in deze overeenkomst mag zodanig worden uitgelegd dat een partij verplicht wordt informatie te verstrekken waarvan zij de openbaarmaking in strijd acht met haar wezenlijke veiligheidsbelangen.

Artikel 63. Inwerkingtreding en duur

  • 1 Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de laatste partij de andere partij in kennis heeft gesteld van de voltooiing van de daartoe vereiste juridische procedures.

  • 2 De overeenkomst is geldig voor een periode van vijf jaar. Zij wordt automatisch verlengd met volgende perioden van één jaar, tenzij een van de partijen de andere partij zes maanden voor het verstrijken van een periode van een jaar schriftelijk op de hoogte stelt van haar voornemen de overeenkomst niet te verlengen.

  • 3 Deze overeenkomst kan met onderlinge instemming tussen de partijen worden gewijzigd. De wijzigingen worden pas effectief nadat de partijen elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat alle noodzakelijke formaliteiten vervuld zijn.

  • 4 Deze overeenkomst kan door een partij worden beëindigd door middel van een schriftelijke kennisgeving van opzegging aan de andere partij. De beëindiging gaat in zes maanden na ontvangst van de kennisgeving door de andere partij.

Artikel 64. Kennisgevingen

De in artikel 63 bedoelde kennisgevingen worden toegezonden aan het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie respectievelijk het ministerie van Buitenlandse Zaken van Vietnam.

Artikel 65. Authentieke tekst

Deze overeenkomst wordt opgesteld in tweevoud in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Vietnamese taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

GEDAAN te Brussel, de zevenentwintigste juni tweeduizend twaalf.

Gemeenschappelijke verklaring inzake de status van markteconomie

De partijen bevorderen de samenwerking om zo spoedig mogelijk te komen tot de erkenning van Vietnam als een markteconomie, met inachtneming van de daarvoor geldende procedures.

Eenzijdige verklaring van de Europese Unie inzake het Stelsel van Algemene Preferenties (SAP)

De Europese Unie erkent het uitzonderlijke belang van het stelsel van algemene preferenties (SAP) voor de ontwikkeling van de handel en werkt ter zake verder samen onder meer door dialoog, uitwisselingen en capaciteitsopbouwactiviteiten, om te waarborgen dat Vietnam optimaal gebruik maakt van het stelsel overeenkomstig de desbetreffende procedures van de partijen en het zich ontwikkelende handelsbeleid van de EU.

Gemeenschappelijke verklaring inzake Artikel 24 (samenwerking ter bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme)

De partijen komen overeen dat het gemengd comité een lijst opstelt van bevoegde autoriteiten voor de uitwisseling van relevante informatie in verband met dit artikel.

Gemeenschappelijke verklaring inzake Artikel 57 (naleving van verplichtingen)

De partijen komen overeen dat met het oog op de juiste interpretatie en de praktische toepassing van deze overeenkomst met de term „materiële schending van de overeenkomst” in artikel 57, lid 3, overeenkomstig artikel 60, lid 3, van het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht van 1969 (Verdrag van Wenen), wordt bedoeld:

In geval van een materiële schending van de overeenkomst wordt de maatregel onmiddellijk ter kennis gebracht van de andere partij. Op verzoek van de andere partij houdt het gemengd comité binnen een termijn van uiterlijk 30 dagen spoedoverleg voor een grondig onderzoek van alle aspecten van, of de grondslag voor de maatregel, met het oog op een oplossing die aanvaardbaar is voor de partijen.

Naar boven