AMBASSADE VAN BELGIË
No 172/3344
's-Gravenhage, 16 Juli 1954.
Mijnheer de Minister,
Ik heb de eer Uwer Excellentie mede te delen dat de bevoegde Belgische Ministers kunnen
instemmen met de aanwijzing overeenkomstig artikel 1 van het Verdrag nopens de samenvoeging
van de douane-behandeling aan de Nederlands-Belgische grens, ondertekend te 's-Gravenhage,
op 13 April 1948:
-
a) als internationale douanekantoren voor het wegverkeer: de op Nederlands grondgebied
gelegen kantoren Caberg en Smeermaas, die respectievelijk zullen worden genoemd: Caberg-Smeermaas
en Smeermaas (weg)
-
b) als internationale douanewegen:
-
— voor het kantoor Caberg-Smeermaas: de weg van Maastricht naar Maaseik via Caberg en
Smeermaas, over een lengte van 120 meter, gemeten vanaf de gemeenschappelijke grens
in de richting van Maastricht,
-
— voor het kantoor Smeermaas (weg): de weg langs de Maas, van Maastricht naar Smeermaas,
over een lengte, gemeten vanaf de gemeenschappelijke grens, van 50 meter op Nederlands
grondgebied en 25 meter op Belgisch grondgebied.
Deze regeling wordt van kracht met ingang van 26 Juli 1954.
Ik zou het op prijs stellen te mogen vernemen of de bevoegde Nederlandse Ministers
aan de bovenbedoelde aanwijzing hun goedkeuring hechten.
Gelief, Mijnheer de Minister, de verzekering mijner zeer bijzondere hoogachting wel
te willen aanvaarden.
De Ambassadeur,
(w.g.) Eg. GRAEFFE
Aan Zijne Excellentie de Heer Luns,
Minister zonder Portefeuille,
te 's-Gravenhage.