De Regeringen van het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Franse Republiek,
het Koninkrijk Griekenland, de Ierse Republiek, de Italiaanse Republiek, het Groot-Hertogdom
Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk Noorwegen, het Koninkrijk
Zweden, de Turkse Republiek en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Britannië en Noord-Ierland;
Aangezien de Raad van Europa, de vertegenwoordigers van de Leden en het Secretariaat
op het grondgebied van de Leden, krachtens artikel 40, lid (a) van het Statuut van de Raad van Europa, die voorrechten en immuniteiten genieten
welke nodig zijn voor de uitoefening van hun functies;
Aangezien krachtens de bepalingen van lid (b) van vorengenoemd Artikel, de Leden van de Raad zich hebben verbonden, een overeenkomst
te sluiten ten einde de bepalingen van genoemd lid ten uitvoer te leggen;
Aangezien overeenkomstig het vorengenoemde lid (b), het Comité van Ministers de Regeringen der Leden heeft aanbevolen onderstaande
bepalingen aan te nemen;
Komen overeen als volgt: