Artikel I. Doelstellingen
De doelstellingen van de Bank zijn:
-
i. Het ondersteunen van de wederopbouw en ontwikkeling van de grondgebieden van de leden
door het investeren van kapitaal voor productieve doeleinden te vergemakkelijken,
met inbegrip van het herstel van de door oorlog vernietigde of ontwrichte economieën,
de omschakeling van productiefaciliteiten naar behoeften in vredestijd en het aanmoedigen
van de ontwikkeling van productiefaciliteiten en middelen in minder ontwikkelde landen.
-
ii. Het bevorderen van particuliere investeringen in het buitenland door middel van garanties
of deelnemingen in leningen en andere investeringen door particuliere beleggers; en
wanneer particulier kapitaal niet tegen redelijke voorwaarden te verkrijgen is, het
aanvullen van particuliere investeringen, door op passende voorwaarden gelden voor
productieve doeleinden beschikbaar te stellen uit haar eigen kapitaal, door haar opgenomen
gelden en uit haar andere middelen.
-
iii. Het bevorderen van een evenwichtige groei op de lange termijn van de internationale
handel en de handhaving van het evenwicht op de betalingsbalansen door aanmoediging
van internationale investeringen ten behoeve van de ontwikkeling van de productiemiddelen
van de leden, hetgeen bijdraagt aan verhoging van de productiviteit, van de levensstandaard
en van de arbeidsvoorwaarden op hun grondgebieden.
-
iv. Het afsluiten van de door haar verstrekte of gegarandeerde leningen in verband met
internationale leningen, die door andere kanalen verstrekt zijn, op dusdanige wijze
dat nuttiger en dringender projecten, zowel grote als kleine, het eerst ter hand genomen
worden.
-
v. Het leiden van haar werkzaamheden waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met
de invloed van internationale investeringen op de economische toestand op de grondgebieden
van de leden en, in de jaren onmiddellijk volgend op de oorlog, het verlenen van hulp
bij het bewerkstelligen van een soepele overgang van een oorlogseconomie naar een
economie in vredestijd.
De Bank laat zich bij al haar beslissingen leiden door de in het voorgaande vervatte
doelstellingen.
Artikel II. Lidmaatschap en kapitaal van de Bank
SECTIE 1 LIDMAATSCHAP
-
a. De oorspronkelijke leden van de Bank zijn de leden van het Internationale Monetaire
Fonds die het lidmaatschap van de Bank voor de in artikel XI, sectie 2, onderdeel
e, vermelde datum hebben aanvaard.
-
b. Het lidmaatschap staat voor de andere leden van het Fonds open op de tijdstippen en
in overeenstemming met de voorwaarden die door de Bank kunnen worden vastgesteld.
SECTIE 2 MAATSCHAPPELIJK KAPITAAL
-
a. Het maatschappelijk aandelenkapitaal van de Bank bedraagt $10.000.000.000, uitgedrukt
in Amerikaanse dollar van het gewicht en het gehalte geldend op 1 juli 1944.
Het aandelenkapitaal is verdeeld in 100.000 aandelen , elk met een nominale waarde van $100.000, waarop de inschrijving uitsluitend voor
leden openstaat.
-
b. Het aandelenkapitaal kan, wanneer de Bank dit raadzaam acht, met een meerderheid van
drie vierde van het totale aantal stemmen verhoogd worden.
SECTIE 3 INSCHRIJVING OP AANDELEN
-
a. Elk lid schrijft in op aandelen van het aandelenkapitaal van de Bank. Het minimumaantal
aandelen waarop door de oorspronkelijke leden ingeschreven dient te worden is vermeld
in Schema A. Het minimumaantal aandelen waarop door andere leden ingeschreven kan
worden wordt vastgesteld door de Bank, die een voldoende groot deel van haar aandelenkapitaal
voor inschrijving door dergelijke leden reserveert.
-
b. De Bank stelt regels vast inzake de voorwaarden waaronder de leden boven hun minimuminschrijving
in het maatschappelijk aandelenkapitaal van de Bank kunnen deelnemen.
-
c. Indien het maatschappelijk aandelenkapitaal van de Bank verhoogd wordt, wordt ieder
lid redelijkerwijs in de gelegenheid gesteld onder de voorwaarden die de Bank vaststelt
op een deel van de verhoging in te schrijven, evenredig aan de verhouding van zijn
tot dusver genomen aandelen tot het totale aandelenkapitaal van de Bank. Geen lid
is evenwel verplicht in enig deel van het verhoogde kapitaal deel te nemen.
SECTIE 4 UITGIFTEPRIJS VAN DE AANDELEN
Aandelen die deel uitmaken van de minimuminschrijvingen van oorspronkelijke leden
worden uitgegeven à pari. Andere aandelen worden uitgegeven à pari, tenzij de Bank
bij meerderheid van het totale aantal stemmen onder bijzondere omstandigheden besluit
ze op andere voorwaarden uit te geven.
SECTIE 5 VERDELING VAN EN STORTING OP HET GEPLAATSTE KAPITAAL
De inschrijving van ieder lid wordt als volgt in twee delen verdeeld:
-
i. Twintig percent wordt betaald of kan gevorderd worden ingevolge sectie 7, onder i,
van dit artikel indien de Bank dit voor haar werkzaamheden nodig heeft;
-
ii. De resterende tachtig percent worden slechts door de Bank gevorderd wanneer dit vereist
is voor het nakomen van de verplichtingen van de Bank aangegaan ingevolge artikel
IV, sectie 1, onderdeel a, onder ii en iii.
Oproepen tot storting van niet-betaalde inschrijvingen zijn voor alle aandelen gelijk.
SECTIE 6 BEPERKING VAN DE AANSPRAKELIJKHEID
De aansprakelijkheid uit hoofde van aandelen is beperkt tot het niet-betaalde gedeelte
van de uitgifteprijs van de aandelen.
SECTIE 7 WIJZE VAN BETALING VAN INSCHRIJVINGEN OP AANDELEN
De betaling van inschrijvingen op aandelen in goud of in Amerikaanse dollar en in
de valuta van de leden geschiedt als volgt:
-
i. ingevolge sectie 5, onder i, van dit artikel, is twee percent van de prijs van ieder
aandeel verschuldigd in goud of Amerikaanse dollar en, wanneer verdere storting gevorderd
wordt, worden de overige achttien percent betaald in de valuta van het lid;
-
ii. wanneer een storting ingevolge sectie 5, onder ii, van dit artikel gevorderd wordt,
kan betaling naar keuze van het lid geschieden in goud, in Amerikaanse dollar of in
de valuta die benodigd is om aan de verplichtingen van de Bank te voldoen waarvoor
storting gevorderd wordt;
-
iii. wanneer een lid onder i en ii hierboven in welke valuta dan ook betalingen verricht,
worden deze betalingen verricht in bedragen die in waarde gelijk zijn aan de verplichting
van het lid waarvan betaling gevorderd wordt. Deze verplichting is een evenredig deel
van het geplaatste aandelenkapitaal van de Bank, als vastgesteld en omschreven in
sectie 2 van dit artikel.
SECTIE 8 TIJDSTIP VAN BETALING VAN DE INSCHRIJVINGEN
-
a. De ingevolge sectie 7, onder i, van dit artikel in goud of Amerikaanse dollar verschuldigde
twee percent op ieder aandeel wordt binnen zestig dagen na de datum waarop de Bank
haar werkzaamheden aanvangt gestort, op voorwaarde dat:
-
i. ieder oorspronkelijk lid van de Bank wiens moederland geleden heeft door vijandelijke
bezetting of gevechtshandelingen in de huidige oorlog, het recht krijgt de betaling
van een half percent tot vijf jaar na die datum uit te stellen;
-
ii. een oorspronkelijk lid dat deze betaling niet kan verrichten aangezien het zijn goudreserves
nog niet in bezit herkregen heeft, die nog steeds in beslag genomen of geblokkeerd
zijn ten gevolge van de oorlog, iedere betaling kan uitstellen tot een door de Bank
vast te stellen datum.
-
b. Het restant van de prijs van ieder aandeel, verschuldigd ingevolge sectie 7, onder
i, van dit artikel, wordt betaald op de wijze en het tijdstip als gevorderd door de
Bank, op voorwaarde dat:
-
i. de Bank binnen een jaar na aanvang van haar werkzaamheden ten minste acht percent
van de prijs van het aandeel zal vorderen boven de betaling van twee percent, zoals
hierboven vermeld onder a;
-
ii. de betaling van ten hoogste vijf percent van de prijs van het aandeel in een periode
van drie maanden gevorderd zal worden.
SECTIE 9 HANDHAVING VAN DE WAARDE VAN BEPAALDE VALUTABEZITTINGEN VAN DE BANK
-
a. Steeds wanneer i. de pariwaarde van de valuta van een lid verlaagd wordt of ii. de
buitenlandse deviezenwaarde van de valuta van een lid naar de mening van de Bank binnen
het grondgebied van dat lid aanmerkelijk in waarde verminderd is, betaalt het lid
binnen een redelijke termijn een aanvullend bedrag van zijn eigen valuta aan de Bank,
voldoende om de waarde te handhaven, zoals die ten tijde van de eerste inschrijving
was, van de bedragen aan de valuta van dat lid, die door de Bank gehouden worden en
die afkomstig zijn van oorspronkelijk door het lid aan de Bank ingevolge artikel II,
sectie 7, onder i, betaalde valuta, van valuta als bedoeld in artikel IV, sectie 2,
onderdeel b, of van aanvullende valuta, verstrekt volgens de voorschriften van deze
paragraaf en die door het lid niet teruggekocht zijn met goud of met de valuta van
een lid, die voor de Bank aanvaardbaar is.
-
b. Steeds wanneer de pariwaarde van de valuta van een lid verhoogd wordt, vergoedt de
Bank aan een dergelijk lid binnen een redelijke termijn een bedrag aan de valuta van
dat lid, gelijk aan de toename in de waarde van de bedragen aan die in a hierboven
omschreven valuta.
-
c. De bepalingen van de voorgaande paragrafen kunnen door de Bank terzijde worden gesteld,
wanneer het Internationale Monetaire Fonds een uniforme proportionele wijziging in
de pariwaardes van de valuta’s van al haar leden doorvoert.
SECTIE 10 BEPERKING VAN HET BESCHIKKINGSRECHT OVER DE AANDELEN
De aandelen worden op generlei wijze verpand of bezwaard en zijn slechts overdraagbaar
aan de Bank.
Artikel III. Algemene voorschriften betreffende leningen en garanties
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2023. Zie het
overzicht van wijzigingen]
SECTIE 1 GEBRUIK VAN MIDDELEN
-
a. De middelen en de faciliteiten van de Bank worden uitsluitend ten behoeve van de leden
gebruikt, waarbij naar billijkheid in gelijke mate rekening wordt gehouden met projecten
voor ontwikkeling en projecten voor wederopbouw.
-
b. Teneinde het herstel en de wederopbouw van de economieën van de leden te vergemakkelijken
wier moederland zwaar verwoest is door vijandelijke bezetting of gevechtshandelingen,
schenkt de Bank, bij het vaststellen van de voorwaarden en bepalingen van aan dergelijke
leden verstrekte leningen, bijzondere aandacht aan het verlichten van de financiële
last en het bespoedigen van de voltooiing van dat herstel en de wederopbouw.
SECTIE 2 VERKEER TUSSEN DE LEDEN EN DE BANK
Ieder lid treedt uitsluitend via zijn ministerie van Financiën, centrale bank, egalisatiefonds
of een andere soortgelijke financiële autoriteit in verbinding met de Bank, terwijl
de Bank uitsluitend met of via dezelfde instanties met de leden in verbinding treedt.
SECTIE 3 BEPERKINGEN TEN AANZIEN VAN GARANTIES EN LENINGEN VAN DE BANK
Het totaal uitstaande bedrag aan door de Bank verstrekte garanties, deelnemingen in
leningen en directe leningen mag nimmer verhoogd worden, indien door een dergelijke
verhoging het totaal honderd percent van het onaangetaste geplaatste kapitaal, reserves
en surplus van de Bank te boven zou gaan.
SECTIE 4 VOORWAARDEN WAARONDER DE BANK GARANTIES OF LENINGEN KAN VERSTREKKEN
De Bank kan leningen garanderen, erin deelnemen of zelf verstrekken aan elk lid of
staatkundig onderdeel daarvan en aan iedere handels-, industrie- of landbouwonderneming
op het grondgebied van een lid, onder de volgende voorwaarden:
-
i. Dat, wanneer het lid op wiens grondgebied het project gelegen is, niet zelf de lening
opneemt, het lid of de centrale bank of een vergelijkbare instantie van het lid die
voor de Bank aanvaardbaar is, de terugbetaling van de hoofdsom en de betaling van
de renten en andere kosten van de lening ten volle garandeert.
-
ii. Dat de Bank overtuigd is dat de kredietnemer onder de bestaande marktverhoudingen
niet in staat zou zijn de lening op andere wijze op te nemen onder voorwaarden die
naar de mening van de Bank voor de kredietnemer redelijk zijn.
-
iii. Dat een bevoegde commissie, als voorzien in artikel V, sectie 7, een schriftelijk
rapport heeft ingediend, waarin het project, na een zorgvuldig onderzoek van de merites
van het voorstel, aanbevolen wordt.
-
iv. Dat de rentevoet en andere kosten naar de mening van de Bank redelijk zijn en deze
rente, kosten en het plan van aflossing van de hoofdstom bij het project passen.
-
v. Dat de Bank bij het verstrekken of garanderen van een lening de nodige aandacht aan
de vooruitzichten schenkt, dat de kredietnemer en, indien de kredietnemer geen lid
is, dat de borg, in staat zal zijn zijn uit de lening voortvloeiende verplichtingen
na te komen; en dat de Bank met beleid zal optreden, zowel in het belang van het desbetreffende
lid op wiens grondgebied het project is gelegen, als in het belang van alle leden.
-
vi. Dat de Bank bij het garanderen van een door andere beleggers verstrekte lening een
passende vergoeding voor haar risico ontvangt.
-
vii. Dat de door de Bank verstrekte of gegarandeerde leningen behalve onder bijzondere
omstandigheden voor bepaalde projecten voor wederopbouw of ontwikkeling dienen.
SECTIE 5 AANWENDING VAN DOOR DE BANK GEGARANDEERDE OF VERSTREKTE LENINGEN OF LENINGEN
WAARIN DE BANK HEEFT DEELGENOMEN
-
a. De Bank stelt niet als voorwaarde dat de opbrengst van een lening op de grondgebieden
van een bepaald lid of bepaalde leden moet worden besteed.
-
b. De Bank treft maatregelen om te verzekeren dat de opbrengst van iedere lening uitsluitend
gebruikt wordt voor het doel waarvoor de lening verstrekt werd, waarbij de nodige
aandacht wordt besteed aan economische en efficiënte overwegingen en zonder rekening
te houden met politieke of andere niet-economische factoren of overwegingen.
-
c. In het geval van door de Bank verstrekte leningen opent zij een rekening op naam van
de kredietnemer en crediteert deze voor het bedrag van de lening in de valuta of valuta’s
waarin de lening luidt.
De Bank staat de kredietnemer uitsluitend toe ten laste van die rekening gelden op
te nemen ten behoeve van uitgaven in verband met het project zodra deze daadwerkelijk
moeten worden gedaan.
SECTIE 6 LENINGEN AAN DE INTERNATIONALE FINANCIERINGSMAATSCHAPPIJ
-
a. De Bank kan aan de met haar verbonden Internationale Financieringsmaatschappij leningen
verstrekken of leningen aan haar garanderen of erin deelnemen, die deze gebruikt voor
het verstrekken van leningen. Het totale uitstaande bedrag van die leningen, garanties
en deelnemingen, mag niet worden verhoogd indien op het moment of ten gevolge van
die verhoging, het totale op dat ogenblik uitstaande bedrag van de schulden (waaronder
begrepen verstrekte garanties) die genoemde maatschappij is aangegaan, een bedrag
gelijk aan viermaal het oorspronkelijk geplaatste kapitaal en het surplus overschrijdt.
-
b. De bepalingen van artikel III, secties 4 en 5, onderdeel c, en van artikel IV, sectie
3, zijn niet van toepassing op leningen, garanties en deelnemingen in leningen op
grond van deze sectie.
Artikel IV. Werkzaamheden
SECTIE 1 WIJZEN VAN VERSTREKKEN OF VERGEMAKKELIJKEN VAN LENINGEN
-
a. De Bank kan leningen, die aan de algemene voorwaarden van Artikel III voldoen, op
een van de volgende wijzen verstrekken of vergemakkelijken:
-
i. Door het verstrekken van of het deelnemen in directe leningen uit haar eigen gelden,
overeenkomend met haar onaangetast gestort kapitaal en surplus en, behoudens het bepaalde
in sectie 6 van dit artikel, haar reserves.
-
ii. Door het verstrekken van of deelnemen in directe leningen uit gelden die op de markt
van een lid opgenomen, of op andere wijze door de Bank geleend zijn.
-
iii. Door het geheel of gedeeltelijk garanderen van leningen, die door particuliere beleggers
via de gebruikelijke investeringskanalen verstrekt zijn.
-
b. De Bank kan op grond van het hierboven vermelde onder a, onder ii gelden lenen of
volgens a, onder iii leningen garanderen, doch uitsluitend met goedkeuring van het
lid, op wiens markt de gelden opgenomen worden en van het lid in wiens valuta de lening
luidt, en slechts indien deze leden erin toestemmen dat de opbrengsten zonder beperkingen
in de valuta van enig ander lid kunnen worden omgewisseld.
SECTIE 2 BESCHIKBAARHEID EN OVERDRAAGBAARHEID VAN VALUTA’S
-
a. Valuta’s die ingevolge artikel II, sectie 7, onder i, bij de Bank gestort zijn, worden
slechts met toestemming, voor ieder geval afzonderlijk, van het lid wiens valuta erbij
betrokken is, uitgeleend worden; met dien verstande echter, dat indien noodzakelijk,
nadat van het gehele geplaatste kapitaal van de Bank de storting gevorderd is, zulke
valuta’s, zonder beperking door de leden wier valuta’s aangeboden worden, gebruikt
of in die valuta’s omgewisseld worden, die nodig zijn om contractuele rente, andere
kosten of aflossingen ten behoeve van de door de Bank zelf opgenomen leningen te betalen
of om de verplichtingen van de Bank na te komen, die betrekking hebben op dergelijke
contractuele betalingen voor leningen, die door de Bank gegarandeerd zijn.
-
b. Valuta’s die door de Bank van kredietnemers of borgen in betaling worden ontvangen
ter aflossing van directe leningen, die in de valuta’s, hierboven onder a bedoeld,
verleend zijn, worden in de valuta’s van andere leden slechts met de toestemming,
voor ieder geval afzonderlijk van die leden, wier valuta’s erbij betrokken zijn, omgewisseld
of weer uitgeleend; met dien verstande echter, dat indien noodzakelijk, nadat van
het gehele geplaatste kapitaal van de Bank de storting gevorderd is, dergelijke valuta’s,
zonder beperking door de leden wier valuta’s aangeboden worden, gebruikt of in die
valuta’s omgewisseld worden, die nodig zijn om contractuele rente, andere kosten of
aflossingen ten behoeve van door de Bank zelf opgenomen leningen te betalen of om
de verplichtingen van de Bank na te komen, die betrekking hebben op dergelijke contractuele
betalingen voor leningen, die door de Bank gegarandeerd zijn.
-
c. Valuta’s die door de Bank van kredietnemers of borgen in betaling ontvangen worden
ter aflossing van directe leningen door de Bank ingevolge sectie 1, onderdeel a, onder
ii, van dit artikel verstrekt, worden zonder beperking van de zijde van de leden gehouden
en gebruikt voor het betalen van aflossingen, of voor de vervroegde betaling op of
terugkoop van een deel of van alle eigen verplichtingen van de Bank.
-
d. Alle andere valuta’s waarover de Bank beschikt, met inbegrip van die welke op de markt
opgenomen of op andere wijze ingevolge sectie 1, onderdeel a, onder ii, van dit artikel
geleend zijn, alsmede van die welke tegen verkoop van goud verkregen zijn, van die
welke ter betaling van rente en andere kosten van directe leningen, verstrekt ingevolge
sectie 1, onderdeel a, onder i en ii, ontvangen zijn, en van die welke ter voldoening
van provisies en andere kosten ingevolge sectie 1, onderdeel a, onder iii, ontvangen
zijn, worden zonder beperking van de zijde van de leden, wier valuta’s worden aangeboden,
gebruikt of in andere valuta’s of in goud omgewisseld, indien dit nodig is voor de
werkzaamheden van de Bank.
-
e. Valuta’s die op de markten van leden door kredietnemers opgenomen worden op leningen,
die door de Bank ingevolge sectie 1, onderdeel a, onder iii, van dit artikel gegarandeerd
zijn, worden eveneens, zonder beperking van de zijde van deze leden, gebruikt of in
andere valuta’s omgewisseld.
SECTIE 3 BESCHIKBAARSTELLING VAN VALUTA’S VOOR DIRECTE LENINGEN
De volgende bepalingen zijn van toepassing op directe leningen ingevolge sectie 1,
onderdeel a, onder i en ii, van dit artikel:
-
a. De Bank verstrekt de kredietnemer die valuta’s van leden – andere dan het lid op wiens
grondgebied het project gelegen is – die door de kredietnemer benodigd zijn voor uitgaven
op de grondgebieden van deze andere leden, teneinde het doel van de lening te verwezenlijken.
-
b. De Bank kan in buitengewone omstandigheden, indien de plaatselijke valuta, die voor
het doel van de lening nodig is, niet onder redelijke voorwaarden door de kredietnemer
opgenomen kan worden, de kredietnemer als onderdeel van de lening, een passend bedrag
aan deze valuta ter beschikking stellen.
-
c. De Bank kan, wanneer het project indirect tot een grotere behoefte aan buitenlandse
deviezen voor het lid op wiens grondgebied het project gelegen is, aanleiding geeft,
de kredietnemer in buitengewone omstandigheden als onderdeel van de lening een passend
bedrag aan goud of buitenlandse deviezen ter beschikking stellen, dat niet de plaatselijke
uitgaven van de kredietnemer in verband met het doel van de lening te boven gaat.
-
d. De Bank kan in buitengewone omstandigheden op verzoek van een lid op wiens grondgebied
een deel van de lening wordt besteed, een gedeelte van de aldus bestede valuta van
dat lid tegen goud of buitenlandse deviezen terugkopen, maar het aldus teruggekochte
deel zal in geen geval het bedrag te boven gaan, waarmee het gebruik van de lening
op dit grondgebied aanleiding geeft tot een verhoogde behoefte aan buitenlandse deviezen.
SECTIE 4 BETALINGSVOORSCHRIFTEN VOOR DIRECTE LENINGEN
Leningsovereenkomsten krachtens sectie 1, onderdeel a, onder i of ii, van dit artikel
worden in overeenstemming met de volgende betalingsvoorwaarden afgesloten:
-
a. De bepalingen en voorwaarden van rente- en aflossingsbetalingen, van de looptijd en
van de betaaldagen van iedere lening worden door de Bank vastgesteld. De Bank stelt
ook het percentage en alle overige bepalingen en voorwaarden voor de in verband met
een dergelijke lening te berekenen provisie vast.
In het geval van leningen, die ingevolge sectie 1, onderdeel a, onder ii, van dit
artikel verleend zijn gedurende de eerste tien jaar waarin de Bank operationeel is,
bedraagt het percentage van deze provisie ten minste een percent per jaar en ten hoogste
anderhalf percent per jaar, en wordt over het uitstaande bedrag van iedere zodanige
lening berekend. Aan het eind van deze periode van tien jaar kan het provisiepercentage
door de Bank verlaagd worden, zowel ten aanzien van het uitstaande deel van reeds
verstrekte leningen als ten aanzien van toekomstige leningen, indien de reserves,
door de Bank ingevolge sectie 6 van dit artikel en uit andere inkomsten gevormd, door
haar voldoende geacht worden om een verlaging te rechtvaardigen.
In geval van toekomstige leningen staat het de Bank ook vrij het provisiepercentage
tot boven de voornoemde grens te verhogen, wanneer een dergelijke verhoging volgens
de ervaring raadzaam is.
-
b. Alle leningsovereenkomsten stipuleren de valuta of de valuta’s waarin de betalingen
ingevolge de overeenkomst aan de Bank dienen te worden verricht. Naar keuze van de
kredietnemers kunnen deze betalingen echter in goud, of met toestemming van de Bank,
in de valuta van een ander lid dan gestipuleerd in de overeenkomst, worden gedaan.
-
i. In het geval van leningen, die krachtens sectie 1, onderdeel a, onder i, van dit artikel
verstrekt zijn, schrijven de leningsovereenkomsten voor dat betalingen aan de Bank
van rente, andere kosten en aflossing, geschieden in de valuta waarin geleend werd,
tenzij het lid wiens valuta geleend werd, erin toestemt dat dergelijke betalingen
in een andere omschreven valuta of valuta’s plaatsvinden. Deze betalingen zullen,
behoudens het bepaalde in artikel II, sectie 9, onderdeel c, in waarde gelijk zijn
aan dergelijke contractuele betalingen op de datum waarop de leningen werden afgesloten,
uitgedrukt in een voor dit doel door de Bank met een meerderheid van drie vierde van
het totaal aantal stemmen aangewezen valuta.
-
ii. In het geval van overeenkomstig sectie 1, onderdeel a, onder ii, van dit artikel verstrekte
leningen gaat het totale in een valuta uitstaande en aan de Bank te betalen bedrag,
het totaal van de uitstaande bedragen die door de Bank ingevolge sectie 1, onderdeel
a, onder ii, geleend zijn en in dezelfde valuta verschuldigd zijn, nooit te boven.
-
c. Wanneer de deviezenpositie van een lid zeer krap geworden is, zodat de schuldendienst
van een lening, die door dat lid opgenomen of door hem of een van zijn instanties
gegarandeerd is, niet op de voorgeschreven wijze afgewikkeld kan worden, kan het betrokken
lid bij de Bank een verzoek indienen om de betalingsvoorwaarden te verzachten.
Indien de Bank de overtuiging heeft dat enige verzachting in het belang is van het
betreffende lid en van de werkzaamheden van de Bank en van haar leden gezamenlijk,
kan zij volgens een of beide van de volgende paragrafen handelen ten aanzien van het
geheel of een gedeelte van de jaarlijkse schuldendienst:
-
i. De Bank kan naar haar goeddunken met het desbetreffende lid regelingen treffen om
betalingen aan te nemen ten behoeve van de dienst van de lening in de valuta van het
lid voor periodes van ten hoogste drie jaar, tegen behoorlijke voorwaarden ten aanzien
van de aanwending van deze valuta en de handhaving van haar buitenlandse deviezenwaarde
en voor het terugkopen van dergelijke valuta tegen passende voorwaarden.
-
ii. De Bank kan de voorwaarden van aflossing wijzigen of de looptijd van de lening verlengen,
of beide maatregelen nemen.
SECTIE 5 GARANTIES
-
a. Bij het garanderen van een lening, die via de gebruikelijke investeringskanalen geplaatst
wordt, berekent de Bank een garantieprovisie die over het uitstaande bedrag van de
lening tegen een door de Bank vastgesteld percentage, periodiek verschuldigd zal zijn.
Gedurende de eerste tien jaar waarin de Bank operationeel is bedraagt dit percentage
ten minste een percent per jaar en ten hoogste anderhalf percent per jaar. Aan het
eind van deze periode van tien jaar kan het provisiepercentage door de Bank verlaagd
worden, zowel ten aanzien van het uitstaande deel van reeds gegarandeerde leningen
als ten aanzien van toekomstige leningen, indien de reserves, door de Bank ingevolge
sectie 6 van dit artikel en uit andere inkomsten gevormd, door haar voldoende worden
geacht om een verlaging te rechtvaardigen. In het geval van toekomstige leningen staat
het de Bank ook vrij het provisiepercentage tot boven de voornoemde grens te verhogen,
wanneer een dergelijke verhoging volgens de ervaring raadzaam is.
-
b. Garantieprovisies worden door de kredietnemer rechtstreeks aan de Bank betaald.
-
c. Door de Bank verleende garanties bepalen dat de Bank haar verplichtingen ten aanzien
van de rente kan beëindigen, indien de Bank bij in gebreke blijven van de kredietnemer
of van de eventuele borg, aanbiedt de gegarandeerde obligaties of andere schuldpapieren
tegen de nominale waarde te kopen en met de ontstane rente, tot een in het aanbod
vermelde datum.
-
d. De Bank is bevoegd andere bepalingen en voorwaarden te stellen aan de garantie.
SECTIE 6 BIJZONDERE RESERVE
Het bedrag van de door de Bank ingevolge sectie 4 en 5 van dit artikel ontvangen provisies
wordt opzij gezet als een bijzondere reserve, die beschikbaar gehouden wordt om verplichtingen
van de Bank overeenkomstig sectie 7 van dit artikel na te komen. Deze bijzondere reserve
moet in een zodanige volgens deze Overeenkomst toegestane liquide vorm gehouden worden,
als het College van Bewindvoerders beslist.
SECTIE 7 WIJZEN VAN NAKOMEN VAN VERPLICHTINGEN DOOR DE BANK IN GEVAL VAN WANBETALINGEN
Bij wanbetalingen ten aanzien van door de Bank verstrekte of gegarandeerde leningen
of leningen waarin de Bank heeft deelgenomen:
-
a. treft de Bank alle mogelijke maatregelen om de verplichtingen die uit de leningen
voortvloeien te regelen, inclusief maatregelen volgens en vergelijkbaar met sectie
4, onderdeel c, van dit artikel.
-
b. Voor betalingen tot nakoming van de verplichtingen van de Bank ten aanzien van leningen
of garanties ingevolge sectie 1, onderdeel a, onder ii en iii, van dit artikel, zullen
aangesproken worden:
-
i. ten eerste de bijzondere reserve, zoals voorzien in sectie 6 van dit artikel;
-
ii. vervolgens, in de vereiste omvang en naar goeddunken van de Bank, de andere reserves,
het surplus en het kapitaal dat de Bank ter beschikking staat.
-
c. Steeds wanneer dit nodig is om de contractuele betalingen van rente, andere kosten
of aflossing op de door de Bank zelf opgenomen leningen te betalen of de verplichtingen
van de Bank met betrekking tot overeenkomstige betalingen op leningen die door de
Bank gegarandeerd zijn, na te komen, kan de Bank ingevolge artikel II, sectie 5 en
7, een dienovereenkomstig bedrag van de niet-betaalde inschrijvingen van de leden
vorderen.
Bovendien kan de Bank wanneer zij verwacht dat een wanbetaling langdurig zal zijn,
de betaling vorderen van een extra bedrag van dergelijke nog niet betaalde inschrijvingen,
dat echter in geen enkel jaar een percent van het totaal van de inschrijvingen van
de leden te boven mag gaan, voor de volgende doeleinden:
-
i. Om de gehele of een gedeelte van de uitstaande hoofdsom van een door haar gegarandeerde
lening voor de vervaldag af te lossen of op andere wijze haar verplichting na te komen
wanneer de schuldenaar in gebreke is.
-
ii. Om door haarzelf opgenomen leningen geheel of gedeeltelijk terug te kopen of haar
verplichtingen ten aanzien daarvan op andere wijze na te komen.
SECTIE 8 DIVERSE WERKZAAMHEDEN
Naast de elders in deze Overeenkomst beschreven werkzaamheden, heeft de Bank de bevoegdheid:
-
i. waardepapieren die zij uitgegeven heeft te kopen en te verkopen en waardepapieren
die zij gegarandeerd heeft of waarin zij geïnvesteerd heeft, te kopen en te verkopen,
met dien verstande dat de Bank de toestemming verkrijgt van het lid, op wiens grondgebied
de waardepapieren gekocht of verkocht zullen worden.
-
ii. waardepapieren te garanderen waarin zij geïnvesteerd heeft, teneinde de verkoop daarvan
te vergemakkelijken.
-
iii. de valuta van welk lid dan ook met de toestemming van dat lid te lenen.
-
iv. de andere waardepapieren te kopen en te verkopen die de Bewindvoerders met een meerderheid
van drie vierde van het totale aantal stemmen geschikt achten voor de belegging van
het geheel of een deel van de bijzondere reserve ingevolge sectie 6 van dit artikel.
Bij het uitoefenen van de haar ingevolge deze sectie verleende bevoegdheden kan de
Bank met iedere persoon, firma, vereniging, vennootschap of andere rechtspersoon op
het grondgebied van enig lid in verbinding treden.
SECTIE 9 OP DE WAARDEPAPIEREN TE PLAATSEN WAARSCHUWING
Ieder waardepapier dat door de Bank gegarandeerd of uitgegeven wordt, is op de voorzijde
voorzien van een duidelijk zichtbare verklaring met de strekking dat het geen schuldverplichting
van een regering is, tenzij dit uitdrukkelijk op het waardepapier vermeld is.
SECTIE 10 VERBOD OP POLITIEKE ACTIVITEIT
De Bank en haar ambtenaren mogen zich niet in de politieke aangelegenheden van enig
lid mengen; noch zullen zij zich bij hun beslissingen door het politieke karakter
van het betrokken lid of de betrokken leden laten beïnvloeden. Slechts economische
overwegingen zullen bij hun beslissingen ter zake dienen en deze overwegingen zullen
onpartijdig afgewogen worden, teneinde de in artikel I vermelde doelstellingen te
verwezenlijken.
Artikel V. Organisatie en beheer
SECTIE 1 STRUCTUUR VAN DE BANK
De Bank heeft een Raad van Bestuur, een College van Bewindvoerders, een President
en de andere ambtenaren en employés die nodig zijn om de werkzaamheden te verrichten
die de Bank kan vaststellen.
SECTIE 2 RAAD VAN BESTUUR
-
a. Alle bevoegdheden van de Bank berusten bij de Raad van Bestuur, die bestaat uit een
bestuurder en een plaatsvervanger per lid die op een door hem te bepalen wijze worden
benoemd. Iedere bestuurder en iedere plaatsvervanger bekleedt zijn ambt voor een periode
van vijf jaar, mits het lid dat hem benoemt hem handhaaft en kan herkozen worden.
Een plaatsvervanger heeft geen stemrecht, behalve bij afwezigheid van zijn principaal.
De Raad kiest een van de bestuurders tot voorzitter.
-
b. De Raad van Bestuur kan het College van Bewindvoerders de bevoegdheid overdragen al
zijn rechten uit te oefenen, behalve de bevoegdheid:
-
i. nieuwe leden toe te laten en de voorwaarden van hun toelating vast te stellen;
-
ii. het aandelenkapitaal te verhogen of te verlagen;
-
iii. een lid te schorsen;
-
iv. te beslissen omtrent beroepen naar aanleiding van interpretaties van deze Overeenkomst
door het College van Bewindvoerders;
-
v. regelingen te treffen voor samenwerking met andere internationale organisaties (andere
dan niet-officiële regelingen van tijdelijke en administratieve aard);
-
vi. te besluiten de werkzaamheden van de Bank voorgoed te staken en haar activa te verdelen;
-
vii. de verdeling van de nettowinst van de Bank vast te stellen.
-
c. De Raad van Bestuur houdt een jaarlijkse vergadering en de andere vergaderingen die
de Raad nodig acht of door het College van Bewindvoerders bijeengeroepen worden. Bewindvoerders
roepen vergaderingen van de Raad bijeen, wanneer daarom verzocht wordt door vijf leden
of door leden die een vierde van het totale aantal stemmen bezitten.
-
d. Het quorum voor een vergadering van de Raad van Bestuur bestaat uit een meerderheid
van de bestuurders die ten minste twee derde van het totale aantal stemmen bezitten.
-
e. De Raad van Bestuur kan bij reglement een procedure vaststellen waarbij het College
van Bewindvoerders, wanneer het dit in het belang van de Bank acht, om een beslissing
van de bestuurders betreffende een bepaald vraagstuk kan verzoeken, zonder daarvoor
een vergadering van de Raad bijeen te roepen.
-
f. De Raad van Bestuur en, voor zover daartoe gemachtigd, het College van Bewindvoerders,
kunnen de voorschriften en regelingen aannemen die nodig of relevant zijn voor de
werkzaamheden van de Bank.
-
g. Bestuurders en plaatsvervangers nemen hun functies als zodanig waar zonder een vergoeding
van de Bank, maar de Bank geeft hun een redelijke vergoeding voor de kosten die zij
gemaakt hebben om de vergaderingen bij te wonen.
-
h. De Raad van Bestuur stelt de aan de bewindvoerders te betalen beloning en het salaris
en de voorwaarden van het arbeidscontract van de President vast.
SECTIE 3 STEMRECHT
-
a. Het aantal stemmen van elk lid is gelijk aan de som van zijn basisstemmen en de stemmen
gerelateerd aan zijn aandelenbezit.
-
(i) De basisstemmen van elk lid zijn het aantal stemmen dat voortvloeit uit de gelijke
verdeling onder alle leden van 5,55 procent van het totale aantal stemmen van alle
leden, met dien verstande dat er geen gedeelde basisstemmen zijn.
-
(ii) het aantal stemmen gerelateerd aan het aandelenbezit van elk lid is het aantal stemmen
dat voortvloeit uit de toewijzing van een stem per kapitaalaandeel.
-
b. Tenzij uitdrukkelijk anders voorzien, worden alle besluiten van de Bank genomen bij
meerderheid van het aantal uitgebrachte stemmen.
SECTIE 4 HET COLLEGE VAN BEWINDVOERDERS
-
a. Het College van Bewindvoerders is verantwoordelijk voor de leiding van de algemene
werkzaamheden van de Bank en oefent alle bevoegdheden uit die door de Raad van Bestuur
aan het College overgedragen zijn.
-
b. Er zijn twaalf bewindvoerders, die geen bestuurders hoeven te zijn, waarvan er:
-
i. vijf benoemd worden en wel door ieder van de vijf leden met het grootste aantal aandelen;
-
ii. zeven gekozen worden overeenkomstig Schema B, door alle bestuurders, behalve degenen
die door de onder i genoemde vijf leden benoemd zijn.
Voor deze paragraaf worden onder „leden” verstaan, de regeringen van de landen genoemd
in Schema A, ongeacht of zij oorspronkelijke leden zijn of tot het lidmaatschap toetreden
ingevolge artikel II, sectie I, onderdeel b. Indien de regeringen van andere landen
tot het lidmaatschap toetreden, kan de Raad van Bestuur met een meerderheid van vier
vijfde van het totale aantal stemmen het totaal aantal bewindvoerders vergroten door
het aantal te kiezen bewindvoerders uit te breiden.
De bewindvoerders worden elke twee jaar benoemd of gekozen.
-
c. Iedere bewindvoerder benoemt een plaatsvervanger met de algehele bevoegdheid voor
hem op te treden, wanneer hij niet aanwezig is. Ook wanneer de bewindvoerders die
hen benoemen aanwezig zijn, kunnen hun plaatsvervangers de vergaderingen bijwonen
doch zonder stemrecht.
-
d. Bewindvoerders blijven in functie totdat hun opvolgers benoemd of gekozen zijn. Indien
de plaats van een gekozen bewindvoerder meer dan negentig dagen voor het einde van
zijn ambtsperiode vacant wordt, wordt voor het resterende deel van de ambtsperiode
een andere bewindvoerder gekozen door de bestuurders die de vorige bewindvoerder gekozen
hebben. Voor de verkiezing is een meerderheid van de uitgebrachte stemmen vereist.
Zolang de functie onvervuld blijft, oefent de plaatsvervanger van de vorige bewindvoerder
zijn rechten uit, behalve het recht een plaatsvervanger te benoemen.
-
e. De bewindvoerders oefenen hun functies permanent uit op het hoofdkantoor van de Bank
en vergaderen zo vaak als de werkzaamheden van de Bank dit vereisen.
-
f. Het quorum voor een vergadering van het College van Bewindvoerders bestaat uit een
meerderheid van de bewindvoerders, die ten minste de helft van het totale aantal stemmen
uitoefenen.
-
g. Iedere benoemde bewindvoerder is gerechtigd het aantal stemmen uit te brengen dat
ingevolge sectie 3 van dit artikel aan het lid dat hem benoemt toegekend is. Iedere
gekozen bewindvoerder is gerechtigd het aantal stemmen uit te brengen die hij bij
zijn verkiezing op zich verenigd zag. Alle stemmen die een bewindvoerder gerechtigd
is uit te brengen, worden als één geheel uitgebracht.
-
h. De Raad van Bestuur stelt maatregelen vast, zodat leden die ingevolge b hierboven
niet gerechtigd zijn een bewindvoerder te benoemen, iedere vergadering van het College
van Bewindvoerders door een vertegenwoordiger kunnen doen bijwonen, waarin beraadslaagd
wordt over een verzoek van dat lid of een vraagstuk waarbij het nauw betrokken is.
-
i. De bewindvoerders kunnen, wanneer zij dit raadzaam achten, commissies benoemen. Het
lidmaatschap van die commissies behoeft niet beperkt te blijven tot bestuurders, bewindvoerders
of hun plaatsvervangers.
SECTIE 5 PRESIDENT EN PERSONEEL
-
a. Het College van Bewindvoerders benoemt een President, die geen bestuurder, bewindvoerder
of plaatsvervanger is. De President is voorzitter van het College van Bewindvoerders,
maar heeft geen stemrecht, behalve een beslissende stem bij het staken van de stemmen.
Hij kan deelnemen aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur, maar brengt geen stem
uit in deze vergaderingen. De President treedt af wanneer het College van Bewindvoerders
daartoe besluit.
-
b. De President staat aan het hoofd van het personeel van de Bank en leidt de dagelijkse
werkzaamheden van de Bank volgens de aanwijzingen van het College van Bewindvoerders.
Onder het algemeen toezicht van het College van Bewindvoerders is hij verantwoordelijk
voor de organisatie, de benoeming en het ontslag van de ambtenaren en het personeel.
-
c. De President, ambtenaren en het personeel van de Bank staan bij het uitoefenen van
hun functies uitsluitend in dienst van de Bank en van geen enkele andere autoriteit.
Ieder lid van de Bank eerbiedigt de internationale aard van deze dienstbetrekking
en onthoudt zich van elke poging de President, ambtenaren of het personeel bij de
uitoefening van hun functie te beïnvloeden.
-
d. Bij het benoemen van de ambtenaren en het personeel houdt de President rekening met
het primaire belang van het verzekeren van een zo hoog mogelijk peil van efficiency
en technische bekwaamheid, en besteedt hij tevens de nodige aandacht aan het belang
het personeel op een zo uitgebreid mogelijke geografische basis samen te stellen.
SECTIE 6 RAAD VAN ADVIES
-
a. Er is een Raad van Advies van ten minste zeven personen gekozen door de Raad van Bestuur,
waaronder vertegenwoordigers van bank-, handels-, industriële, arbeids- en landbouwbelangen
uit zoveel mogelijk landen. Op de terreinen waarvoor gespecialiseerde internationale
organisaties bestaan, worden de leden van de Raad die deze terreinen vertegenwoordigen
gekozen in overleg met de betreffende organisaties. De Raad dient de Bank van advies
bij aangelegenheden van algemeen beleid. De Raad vergadert jaarlijks en bij andere
gelegenheden wanneer de Bank daarom verzoekt.
-
b. Raadsleden bekleden hun ambt voor een periode van twee jaar en kunnen herbenoemd worden.
Zij ontvangen een redelijke vergoeding voor de kosten die zij ten behoeve van de Bank
gemaakt hebben.
SECTIE 7 COMMISSIES VOOR LENINGEN
De commissies, die moeten rapporteren over de leningen ingevolge artikel III, sectie
4, worden door de Bank benoemd. Tot elk van deze commissies behoren een deskundige
benoemd door de bestuurder die het lid vertegenwoordigt op wiens grondgebied het project
gelegen is en een of meer leden van het technische personeel van de Bank.
SECTIE 8 RELATIES MET ANDERE INTERNATIONALE ORGANISATIES
-
a. De Bank werkt binnen de voorwaarden van deze Overeenkomst samen met iedere algemene
internationale organisatie en openbare internationale organisaties met specifieke
verantwoordelijkheden op aanverwante terreinen. Iedere regeling voor een dergelijke
samenwerking die aanpassing van een bepaling van deze Overeenkomst met zich mee zou
brengen, mag slechts getroffen worden na wijziging van deze Overeenkomst ingevolge
artikel VIII.
-
b. Bij het beslissen omtrent aanvragen van leningen of garanties die aangelegenheden
betreffen die direct onder de bevoegdheid van een internationale organisatie van de
in de voorgaande paragraaf omschreven types vallen en waarbij primair de leden van
de Bank betrokken zijn, houdt de Bank rekening met de meningen en aanbevelingen van
deze organisatie.
SECTIE 9 PLAATS VAN VESTIGING VAN KANTOREN
-
a. Het hoofdkantoor van de Bank is gevestigd op het grondgebied van het lid dat het grootste
aantal aandelen bezit.
-
b. De Bank kan agentschappen of bijkantoren vestigen op het grondgebied van een lid van
de Bank.
SECTIE 10 DISTRICTSKANTOREN EN RADEN
-
a. De Bank kan districtskantoren vestigen en van ieder districtskantoor de plaats van
vestiging en de daaronder ressorterende gebieden vaststellen.
-
b. Ieder districtskantoor wordt geadviseerd door een districtsraad die het gehele gebied
vertegenwoordigt en op een door de Bank vast te stellen wijze wordt gekozen.
SECTIE 11 PLAATSEN VAN DEPONERING
-
a. Ieder lid wijst zijn centrale bank aan als plaats van deponering voor het totale bezit
van de Bank aan zijn valuta, of het wijst, indien het geen centrale bank heeft, een
andere instelling aan die voor de Bank aanvaardbaar is.
-
b. De Bank kan andere activa, met inbegrip van goud, in bewaring geven bij de plaatsen
van deponering, die aangewezen zijn door de vijf leden met het grootste aantal aandelen
en op andere aangewezen plaatsen van deponering, die de Bank kan kiezen. Aanvankelijk
wordt ten minste de helft van het goudbezit van de Bank bewaard op de plaats van deponering
aangewezen door het lid op het grondgebied waarvan de Bank haar hoofdkantoor heeft
en ten minste 40 percent op de plaatsen van deponering aangewezen door de overige
hierboven aangeduide vier leden, waarbij op ieder van dergelijke plaatsen van deponering
aanvankelijk niet minder gehouden zal worden dan het bedrag aan goud dat gestort werd
op de aandelen van het lid dat de plaats van deponering aanwees. Alle overdrachten
van goud door de Bank worden echter verricht met inachtneming van de transportkosten
en verwachte behoeften van de Bank. In onvoorziene omstandigheden kan het College
van Bewindvoerders het geheel of een deel van het goudbezit van de Bank overbrengen
naar een plaats waar het doeltreffend beschermd kan worden.
SECTIE 12 HOEDANIGHEID VAN HET VALUTABEZIT
De Bank aanvaardt van ieder lid in plaats van een deel van de eigen valuta van het
lid, dat ingevolge artikel II, sectie 7, onder i, of voor betaling van aflossingen
voor in die valuta verstrekte leningen aan de Bank betaald wordt en dat de Bank niet
voor haar werkzaamheden nodig heeft, promessen of gelijksoortige schuldbekentenissen,
uitgegeven door de regering van het lid of door de instantie van deponering, die door
het lid is aangewezen. Deze waardepapieren zijn niet verhandelbaar, dragen geen rente
en zijn op zicht a pari betaalbaar door creditering van de rekening van de Bank bij
de aangewezen instantie van deponering.
SECTIE 13 PUBLICATIE VAN VERSLAGEN EN VERSCHAFFING VAN INLICHTINGEN
-
a. De Bank publiceert een jaarverslag met een door accountants gecertificeerde balans
en winst- en verliesrekening en verstrekt haar leden met tussenpozen van drie maanden
of korter een beknopt overzicht van haar financiële positie alsmede een opgave van
winst en verlies waaruit het resultaat van haar werkzaamheden blijkt.
-
b. De Bank kan andere verslagen publiceren die zij voor de vervulling van haar doelstellingen
wenselijk acht.
-
c. Aan de leden worden afschriften verstrekt van alle verslagen, berichten en publicaties
die krachtens deze sectie worden uitgegeven.
SECTIE 14 VERDELING VAN DE NETTOWINST
-
a. De Raad van Bestuur stelt jaarlijks vast welk deel van de nettowinst van de Bank,
na voorziening van de reserves, aan het surplus toegewezen zal worden en welk gedeelte
eventueel zal worden uitgekeerd.
-
b. Indien een deel uitgekeerd wordt, wordt als eerste betaling ten opzichte van de verdeling
voor een jaar aan ieder lid een niet-cumulatief bedrag tot twee percent betaald, op
basis van het gedurende het jaar gemiddeld uitstaande bedrag aan leningen ingevolge
artikel IV, sectie 1, onderdeel a, onder i, uit de valuta overeenkomend met de inschrijving
van het betrokken lid. Indien als eerste betaling twee percent uitgekeerd wordt, wordt
het saldo dat voor uitkering overblijft, aan alle leden uitbetaald naar rato van hun
aandelenbezit. De betalingen aan ieder lid vinden plaats in zijn eigen valuta of,
indien deze valuta niet beschikbaar is, in een andere voor het lid aanvaardbare valuta.
Indien dergelijke betalingen in andere valuta dan die van het lid zelf plaatsvinden,
kan de overdracht en het gebruik van die valuta door het lid dat deze ontvangt, na
betaling niet beperkt worden door de leden.
Artikel VI. Intrekking en schorsing van het lidmaatschap; opschorting van werkzaamheden
SECTIE 1 RECHT VAN DE LEDEN OP TERUGTREKKING
Ieder lid kan zich te allen tijde terugtrekken uit de Bank door middel van een schriftelijke
kennisgeving aan het hoofdkantoor van de Bank. De terugtrekking wordt van kracht op
de datum van ontvangst van een dergelijke kennisgeving.
SECTIE 2 SCHORSING VAN LIDMAATSCHAP
Indien een lid tekortschiet in het nakomen van een van zijn verplichtingen tegenover
de Bank, kan de Bank zijn lidmaatschap schorsen bij besluit van een meerderheid van
de bestuurders, die een meerderheid van het totale aantal stemmen uitoefenen. Een
op deze wijze geschorst lid houdt een jaar na de datum van zijn schorsing automatisch
op lid te zijn, tenzij bij dezelfde meerderheid besloten wordt het lid in ere te herstellen.
Zolang een lid geschorst is, is het niet gerechtigd tot uitoefening van enig recht
ingevolge deze Overeenkomst, behalve het recht op terugtrekking, en blijft het gebonden
aan alle verplichtingen.
SECTIE 3 EINDE VAN HET LIDMAATSCHAP VAN HET INTERNATIONALE MONETAIRE FONDS
Ieder lid dat ophoudt lid van het Internationale Monetaire Fonds te zijn, houdt na
drie maanden automatisch op lid van de Bank te zijn, tenzij de Bank er bij een meerderheid
van drie vierde van het totale aantal stemmen mee instemt dat het lid blijft.
SECTIE 4 VEREFFENING VAN REKENINGEN MET REGERINGEN DIE NIET LANGER LID ZIJN
-
a. Wanneer een regering ophoudt lid te zijn, blijft zij aansprakelijk voor haar directe
verplichtingen en voor haar indirecte verplichtingen tegenover de Bank, zolang een
deel van de leningen of garanties, die verstrekt werden voordat zij ophield lid te
zijn, nog uitstaat. Zij wordt evenwel niet meer betrokken bij verplichtingen ten aanzien
van leningen en garanties, die op een later tijdstip door de Bank verstrekt worden
en deelt niet in de winsten of de onkosten van de Bank.
-
b. Op het tijdstip waarop een regering ophoudt lid te zijn, treft de Bank als onderdeel
van de vereffening van de rekeningen met een dergelijke regering maatregelen voor
de terugkoop van haar aandelen in overeenstemming met het bepaalde in c en d hieronder.
Voor dit doel zal de prijs waarvoor de aandelen teruggekocht worden, gelijk zijn aan
de waarde die blijkt uit de boeken van de Bank op de dag waarop de regering ophoudt
lid te zijn.
-
c. Op de betaling van aandelen die krachtens deze sectie door de Bank teruggekocht zijn
zijn de volgende voorwaarden van toepassing:
-
i. Ieder bedrag dat aan de regering voor haar aandelen verschuldigd is, wordt ingehouden
zolang de regering, haar centrale bank of een van haar instanties als kredietnemer
of borg aansprakelijk blijft jegens de Bank en een dergelijk bedrag kan, naar keuze
van de Bank, voor een dergelijke verplichting aangewend worden zodra deze vervalt.
Geen bedrag wordt ingehouden uit hoofde van de verplichting van de regering, die voortvloeit
uit haar intekening op aandelen krachtens artikel II, sectie 5, onder ii.
In geen geval zal een bedrag dat aan een lid voor zijn aandelen verschuldigd is, eerder
uitbetaald worden dan zes maanden na de datum waarop de regering opgehouden heeft
lid te zijn.
-
ii. Betalingen voor aandelen kunnen van tijd tot tijd verricht worden bij inlevering van
de betreffende aandelen door de regering in de mate waarin het bedrag verschuldigd
als de in b hierboven bedoelde terugkoopprijs het totaal van de verplichtingen ten
aanzien van leningen en garanties in c, i, hierboven te boven gaat, totdat het voormalig
lid de volledige terugkoopprijs ontvangen heeft.
-
iii. Betalingen geschieden in de valuta van het land dat de betaling ontvangt, of naar
keuze van de Bank, in goud.
-
iv. Indien de Bank verlies lijdt op een garantie, deelneming in leningen of lening die
op de datum waarop de regering ophield lid te zijn, uitstond en het bedrag van een
dergelijk verlies het totaal van de tegen verlies gevormde reserve op de datum waarop
de regering ophield lid te zijn te boven gaat, is deze regering verplicht desgevraagd
het bedrag terug te betalen waarmee de terugkoopprijs van haar aandelen verminderd
zou zijn, indien met de verliezen rekening gehouden zou zijn toen de terugkoopprijs
vastgesteld werd. Daarnaast blijft de regering als voormalig lid aansprakelijk voor
iedere oproep tot voldoening van niet-gestorte inschrijvingen ingevolge artikel II,
sectie 5, onder ii, tot het bedrag waarvoor het verzocht zou zijn op te komen, indien
het kapitaalverlies en de oproep plaatsgevonden zouden hebben op het tijdstip waarop
de terugkoopprijs van haar aandelen vastgesteld werd.
-
d. Indien de Bank haar werkzaamheden voorgoed staakt ingevolge sectie 5, onderdeel b,
van dit artikel binnen zes maanden na de datum waarop een regering ophoudt lid te
zijn, worden alle rechten van deze regering vastgesteld ingevolge de bepalingen van
sectie 5 van dit artikel.
SECTIE 5 OPSCHORTING VAN DE WERKZAAMHEDEN EN VEREFFENING VAN VERPLICHTINGEN
-
a. Bij onvoorziene omstandigheden kan het College van Bewindvoerders de werkzaamheden
ten aanzien van nieuwe leningen en garanties tijdelijk opschorten in afwachting van
een gelegenheid tot verder overleg en maatregelen van de Raad van Bestuur.
-
b. De Bank kan bij meerderheid van de bestuurders die een meerderheid van het totale
aantal stemmen uitoefenen haar werkzaamheden ten aanzien van nieuwe leningen en garanties
voorgoed op te schorten. Na opschorting van de werkzaamheden beëindigt de Bank terstond
alle werkzaamheden, behalve die welke nodig zijn voor het ordelijk te gelde maken,
in stand houden en beschermen van haar activa en het vereffenen van haar schulden.
-
c. De verplichting van alle leden uit hoofde van niet-gevorderde inschrijvingen op het
aandelenkapitaal van de Bank en bij waardevermindering van hun valuta’s, blijft bestaan
totdat alle vorderingen van crediteuren, daarbij inbegrepen alle voorwaardelijke vorderingen,
voldaan zijn.
-
d. Alle crediteuren die directe vorderingen bezitten, worden betaald uit de activa van
de Bank en vervolgens uit de aan de Bank verrichte betalingen na vordering van niet-betaalde
inschrijvingen. Voordat betaling aan crediteuren die directe vorderingen bezitten
plaatsvindt, treffen de bewindvoerders de naar hun mening nodige maatregelen om een
uitkering aan de houders van voorwaardelijke vorderingen te verzekeren vergelijkbaar
met die aan crediteuren die directe vorderingen bezitten.
-
e. Geen uitkering wordt verricht aan leden uit hoofde van hun inschrijving op het aandelenkapitaal
van de Bank, voordat:
-
i. alle verplichtingen jegens de crediteuren vereffend of geregeld zijn; en
-
ii. een meerderheid van de bestuurders die een meerderheid van het totale aantal stemmen
uitoefenen, besloten heeft tot uitkering over te gaan.
-
f. Nadat besloten is over te gaan tot uitkering ingevolge e hierboven, kunnen de bewindvoerders
met een meerderheid van twee derde van het totale aantal stemmen opeenvolgende uitkeringen
ten laste van de activa van de Bank aan leden verrichten totdat de activa geheel verdeeld
zijn. Voorwaarde voor deze uitkering is dat voorafgaand alle uitstaande vorderingen
van de Bank op ieder lid vereffend zijn.
-
g. Voordat uitkering van de activa plaatsvindt, stellen de bewindvoerders het evenredige
aandeel daarin van ieder lid vast naar rato van zijn aandelenbezit tot het totale
aantal uitstaande aandelen van de Bank.
-
h. De bewindvoerders hanteren de waarde die gold op de datum van de uitkering als de
waarde van de uit te keren activa en gaan bij de verdeling als volgt te werk:
-
i. Aan ieder lid wordt in zijn eigen schuldbekentenissen, of die van zijn officiële instanties
of rechtspersonen op zijn grondgebied, voor zover deze voor verdeling beschikbaar
zijn, een bedrag uitbetaald, gelijk in waarde aan zijn evenredig aandeel in het totaal
uit te keren bedrag.
-
ii. Enig saldo dat aan een lid verschuldigd blijft nadat betaling ingevolge i hierboven
heeft plaatsgevonden, wordt betaald in zijn eigen valuta, voor zover deze door de
Bank gehouden wordt, tot een bedrag dat qua waarde gelijk is aan dat saldo.
-
iii. Enig saldo dat aan een lid verschuldigd blijft nadat betaling onder i en ii hierboven
heeft plaatsgevonden, wordt betaald in goud of een voor het lid aanvaardbare valuta,
voor zover deze door de Bank gehouden wordt, tot een bedrag dat qua waarde gelijk
is aan dat saldo.
-
iv. Alle overblijvende activa die door de Bank worden gehouden worden nadat betaling aan
de leden ingevolge i, ii en iii hierboven is geschied, pro rata verdeeld onder de
leden.
-
i. Ieder lid, dat ingevolge h hierboven door de Bank verdeelde activa ontvangt, oefent
ten aanzien van deze activa dezelfde rechten uit als de Bank voorafgaand aan de verdeling
uitoefende.
Artikel VII. Status, immuniteiten en voorrechten
SECTIE 1 DOEL VAN HET ARTIKEL
Teneinde de Bank in staat te stellen de haar toevertrouwde functies te vervullen worden
haar op het grondgebied van ieder lid de in dit artikel vermelde status, immuniteiten
en voorrechten verleend.
SECTIE 2 STATUS VAN DE BANK
De Bank bezit volledige rechtspersoonlijkheid en heeft, in het bijzonder, de bevoegdheid:
-
i. overeenkomsten af te sluiten;
-
ii. roerende en onroerende zaken te verwerven of te vervreemden;
-
iii. rechtsgedingen in te stellen.
SECTIE 3 POSITIE VAN DE BANK TEN AANZIEN VAN RECHTSPROCEDURES
Tegen de Bank kunnen uitsluitend procedures worden ingesteld bij een bevoegde rechter
op het grondgebied van een lid waar de Bank een kantoor heeft, een vertegenwoordiger
heeft aangewezen voor de ontvangst van betekening of dagvaardingen of waardepapieren
uitgegeven of gegarandeerd heeft. Er mogen echter geen procedures worden ingesteld
door leden of personen die optreden voor of vorderingen hebben op leden. De bezittingen
en activa van de Bank, ongeacht waar zij zich bevinden en door wie zij worden gehouden,
worden gevrijwaard van iedere vorm van inbeslagname, beslaglegging of executie voordat
een definitief vonnis tegen de Bank is uitgesproken.
SECTIE 4 VRIJWARING VAN INBESLAGNAME VAN DE ACTIVA
Bezittingen en activa van de Bank, ongeacht waar zij zich bevinden en door wie zij
worden gehouden, worden gevrijwaard van onderzoek, beslaglegging, inbeslagname, onteigening
en iedere andere vorm van inbeslagname op last van de uitvoerende of wetgevende macht.
SECTIE 5 ONSCHENDBAARHEID VAN DE ARCHIEVEN
De archieven van de Bank zijn onschendbaar.
SECTIE 6 VRIJWARING VAN DE ACTIVA VAN BEPERKINGEN
Voor zover voor de uitvoering van de in deze Overeenkomst voorziene werkzaamheden
nodig is en behoudens de bepalingen van deze Overeenkomst, zijn alle eigendommen en
activa van de Bank vrijgesteld van beperkingen, voorschriften, controles en moratoria
van welke aard ook.
SECTIE 7 GELIJKE BEHANDELING VAN COMMUNICATIE
De officiële communicatie van de Bank wordt door elk lid op dezelfde wijze behandeld
als de officiële communicatie van andere leden.
SECTIE 8 IMMUNITEITEN EN VOORRECHTEN VAN AMBTENAREN EN EMPLOYÉS
Alle bestuursleden, bewindvoerders, plaatsvervangers, ambtenaren en employés van de
Bank:
-
i. worden gevrijwaard van gerechtelijke procedures ten aanzien van handelingen, die zij
uit hoofde van hun ambt verricht hebben, tenzij de Bank afstand doet van deze immuniteit;
-
ii. indien zij niet de plaatselijke nationaliteit bezitten, worden hun dezelfde immuniteiten
ten aanzien van immigratiebeperkingen, registratieplichten voor buitenlanders, nationale
dienstplicht en dezelfde faciliteiten ten aanzien van deviezenbeperkingen toegekend,
als de leden toekennen aan de vertegenwoordigers, ambtenaren en employés van vergelijkbare
rang in dienst van andere leden;
-
iii. genieten dezelfde behandeling ten aanzien van reisfaciliteiten als de leden toekennen
aan vertegenwoordigers, ambtenaren en employés van vergelijkbare rang, in dienst van
andere leden wordt toegekend.
SECTIE 9 VRIJSTELLING VAN BELASTING
-
a. De Bank, haar activa, bezittingen, inkomsten en haar werkzaamheden en transacties,
waartoe zij door deze Overeenkomst gemachtigd wordt, zijn vrij van alle belastingen
en alle douanerechten. De Bank is eveneens vrij van verantwoordelijkheid voor de inning
of betaling van belastingen of heffingen.
-
b. Geen belasting wordt geheven op of ter zake van door de Bank betaalde salarissen en
vergoedingen aan bewindvoerders, plaatsvervangers, ambtenaren en employés van de Bank,
die geen plaatselijke inwoners, lokale onderdanen of andere bezitters van de lokale
nationaliteit zijn.
-
c. Geen enkele belasting wordt geheven op door de Bank uitgegeven schuld- of waardepapieren
(daarbij inbegrepen de dividenden en interest daarvan) ongeacht door wie zij worden
gehouden:
-
i. die ten nadele van dergelijke schuld- of waardepapieren zou zijn uitsluitend op grond
van het feit dat zij door de Bank zijn uitgegeven; of
-
ii. indien de enige rechtsgrond voor een dergelijke belasting zou zijn de plaats waar
of de valuta waarin de papieren zijn uitgegeven of waarin zij luiden, betaalbaar gesteld
of betaald zijn, of de plaats waar een kantoor van de Bank gevestigd is of zij zaken
doet.
-
d. Geen enkele belasting wordt geheven op door de Bank gegarandeerde schuld- of waardepapieren
(daarbij inbegrepen de dividenden en interest daarvan) ongeacht door wie zij worden
gehouden:
-
i. die ten nadele van dergelijke schuld- of waardepapieren zou zijn uitsluitend op grond
van deze garantie door de Bank; of
-
ii. indien de enige rechtsgrond voor een dergelijke belasting zou zijn de plaats waar
een kantoor van de Bank gevestigd is of zij zaken doet.
SECTIE 10 TOEPASSING VAN HET ARTIKEL
Ieder lid neemt op zijn grondgebied de nodige maatregelen teneinde de beginselen vervat
in dit artikel overeenkomstig zijn eigen recht te implementeren en stelt de Bank nader
in kennis van de genomen maatregelen.
Artikel VIII. Amendementen
-
a Ieder voorstel tot wijziging van deze Overeenkomst wordt, ongeacht of het afkomstig
is van een lid, een bestuurder of het College van Bewindvoerders, bij de voorzitter
van de Raad van Bestuur ingediend die het voorstel voorlegt aan de Raad. Indien de
voorgestelde wijziging door de Raad van Bestuur wordt goedgekeurd, vraagt de Bank
door middel van een rondschrijven of telegram alle leden of zij de voorgestelde wijziging
aanvaarden. Wanneer drie vijfde van de leden, die vijfentachtig procent van het totale aantal stemmen bezitten, de voorgestelde wijziging aanvaard hebben,
zendt de Bank hiervan een officiële mededeling aan alle leden.
Artikel IX. Interpretatie
-
a Ieder verschil van mening omtrent de interpretatie van de bepalingen van deze Overeenkomst
tussen een lid en de Bank of tussen de leden van de Bank onderling wordt ter beslissing
voorgelegd aan het College van Bewindvoerders. Een lid dat nauw betrokken is bij een
verschil van mening en niet gerechtigd is een bewindvoerder te benoemen kan zich laten
vertegenwoordigen in overeenstemming met artikel V, sectie 4, onderdeel h.
-
b In ieder geval waarin het College van Bewindvoerders ingevolge a hierboven een beslissing
genomen heeft, kan een lid verzoeken de kwestie voor te leggen aan de Raad van Bestuur,
wiens beslissing bindend zal zijn. In afwachting van de uitkomst van de verwijzing
naar de Raad, kan de Bank indien zij dit nodig acht handelen overeenkomstig de beslissing
van het College van Bewindvoerders.
-
c Wanneer een geschil ontstaat tussen de Bank en een voormalig lid of tussen de Bank
en een lid nadat de werkzaamheden van de Bank voorgoed gestaakt zijn, wordt het geschil
onderworpen aan arbitrage door een tribunaal van drie arbiters, waarvan er een door
de Bank benoemd wordt, een andere door het betrokken land, en een voorzitter, die,
tenzij partijen anders overeenkomen, benoemd wordt door de President van het Internationale
Gerechtshof of een andere autoriteit, die daarvoor is aangewezen bij een door de Bank
aangenomen regeling .
Artikel X. Wanneer toestemming geacht wordt te zijn gegeven
Steeds wanneer de toestemming van een lid vereist is voordat de Bank een handeling
kan verrichten, wordt, behalve wat betreft artikel VIII, de toestemming geacht te
zijn gegeven, indien het lid niet binnen een redelijke termijn, die de Bank bij de
mededeling aan het lid van de voorgestelde handeling kan vaststellen, bezwaar maakt.
Artikel XI. Slotbepalingen
SECTIE 1 INWERKINGTREDING
Deze Overeenkomst treedt in werking wanneer zij ondertekend is namens de regeringen,
waarvan de minimum inschrijvingen tezamen ten minste 65 percent bedragen van de totale
inschrijvingen vermeld in Schema A, en wanneer de in sectie 2, onderdeel a, van dit
artikel genoemde akten namens hen gedeponeerd zijn, maar in geen geval treedt deze
Overeenkomst voor 1 mei 1945 in werking.
SECTIE 2 ONDERTEKENING
-
a. Iedere regering namens welke deze Overeenkomst ondertekend is deponeert bij de regering
van de Verenigde Staten van Amerika een akte, waarin verklaard wordt dat zij deze
Overeenkomst aanvaard heeft in overeenstemming met haar wetten en alle nodige stappen
ondernomen heeft om al haar verplichtingen, voortvloeiend uit deze Overeenkomst, te
kunnen nakomen.
-
b. Iedere regering wordt lid van de Bank vanaf de datum waarop de hierboven onder a vermelde
akte namens haar gedeponeerd is, met dien verstande dat geen regering lid wordt voordat
deze Overeenkomst in werking treedt ingevolge sectie 1 van dit artikel.
-
c. De regering van de Verenigde Staten van Amerika doet de regeringen van alle landen,
waarvan de namen zijn vermeld in Schema A, en alle regeringen wier lidmaatschap in
overeenstemming met artikel II, sectie 1, onderdeel b, is goedgekeurd, mededeling
van alle ondertekeningen van deze Overeenkomst en van het deponeren van alle akten,
bedoeld in a hierboven.
-
d. Op het tijdstip waarop deze Overeenkomst namens haar ondertekend wordt, maakt iedere
regering aan de regering van de Verenigde Staten van Amerika eenhonderdste van een
percent van de prijs van elk aandeel in goud of in Amerikaanse dollar over teneinde
tegemoet te komen in de administratieve uitgaven van de Bank. Deze betaling wordt
als voorschot op de overeenkomstig artikel II, sectie 8, onderdeel a, te verrichten
betaling in mindering gebracht. De regering van de Verenigde Staten van Amerika boekt
deze bedragen op de speciale depositorekening en draagt ze over aan de Raad van Bestuur
van de Bank, wanneer de eerste vergadering ingevolge sectie 3 van dit artikel bijeengeroepen
is.
Indien deze Overeenkomst niet per 31 december 1945 in werking is getreden, boekt de
regering van de Verenigde Staten van Amerika deze bedragen terug naar de regeringen
die ze gestort hebben.
-
e. Deze Overeenkomst staat tot 31 december 1945 te Washington open voor ondertekening
door de regeringen van de landen wier namen zijn vermeld in Schema A.
-
f. Na 31 december 1945 staat deze Overeenkomst open voor ondertekening door de regering
van elk land waarvan het lidmaatschap in overeenstemming met artikel II, sectie 1,
onderdeel b, goedgekeurd is.
-
g. Door ondertekening van deze Overeenkomst aanvaarden alle regeringen deze namens zichzelf
en al hun kolonies, overzeese gebiedsdelen, gebieden onder hun protectoraat, suzereiniteit
of autoriteit en alle gebieden ten aanzien waarvan zij mandaatsrechten uitoefenen.
-
h. In het geval van regeringen wier moederland door de vijand bezet is geweest, kan de
deponering van de hierboven in a bedoelde akte tot honderdtachtig dagen na de datum
van bevrijding van dat gebied worden uitgesteld. Indien de deponering van de akte
door een dergelijke regering echter niet voor afloop van deze termijn plaatsvindt,
wordt de door deze regering geplaatste handtekening nietig en wordt het deel van haar
bijdrage, dat ingevolge d hierboven betaald is, teruggestort.
-
i. De bepalingen van de paragrafen d en h worden voor iedere ondertekenende regering
bindend op de datum van ondertekening.
SECTIE 3 INSTALLATIE VAN DE BANK
-
a. Zodra deze Overeenkomst ingevolge sectie 1 van dit artikel in werking treedt, benoemt
ieder lid een bestuurder en roept het lid waaraan volgens Schema A het grootste aantal
aandelen is toegewezen de eerste vergadering van de Raad van Bestuur bijeen.
-
b. Tijdens de eerste vergadering van de Raad van Bestuur wordt een regeling getroffen
voor het kiezen van voorlopige bewindvoerders. De regeringen van de vijf landen waaraan
volgens Schema A het grootste aantal aandelen toegewezen is, benoemen de voorlopige
bewindvoerders. Indien een of meer van deze regeringen geen leden zijn geworden, blijven
de plaatsen die zij in het College van Bewindvoerders zouden kunnen bezetten, open
totdat zij leden worden of tot 1 januari 1946, welke van beide data het eerste valt.
Zeven voorlopige bewindvoerders worden overeenkomstig de bepalingen van Schema B gekozen
en blijven in functie tot de datum van de eerste regelmatige verkiezing van bewindvoerders,
die zo spoedig mogelijk na 1 januari 1946 zal plaatsvinden.
-
c. De Raad van Bestuur kan aan de voorlopige bewindvoerders alle bevoegdheden overdragen,
behalve de bevoegdheden die niet aan het College van Bewindvoerders overgedragen mogen
worden.
-
d. De Bank deelt de leden mede wanneer zij gereed is om haar werkzaamheden aan te vangen.