Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan:
-
a) onder „rechten en heffingen ter zake van de invoer” niet alleen de invoerrechten,
doch tevens alle rechten en heffingen, hoe ook genaamd, welke ter zake van de invoer
worden geheven;
-
b) onder „toerist” iedere persoon, zonder onderscheid van ras, geslacht, taal of godsdienst,
die het gebied van een der andere Verdragsluitende Staten dan dat waar hij gewoonlijk
verblijf houdt, binnenkomt en daar gedurende ten minste vierentwintig uren en ten
hoogste zes maanden in de loop van enig tijdvak van twaalf maanden vertoeft op grond
van rechtmatige beweegredenen - niet zijnde immigratie -, zoals toerisme, ontspanning,
sport, gezondheid, familieomstandigheden, studie, pelgrimstochten of zaken;
-
c) onder „Bewijs van tijdelijke invoer” het douanedocument blijkens hetwelk zekerheid
is gesteld dan wel consignatie heeft plaatsgevonden voor de rechten en heffingen ter
zake van de invoer welke verschuldigd zijn indien wordt nagelaten de tijdelijk ingevoerde
goederen weder uit te voeren.
-
1 Behoudens de andere bepalingen van dit Verdrag zal elke Verdragsluitende Staat met
tijdelijke vrijstelling van rechten en heffingen ter zake van de invoer toelaten de
persoonlijke goederen die door een toerist worden ingevoerd, mits deze goederen bestemd
zijn voor diens persoonlijk gebruik en hij de goederen zelf of in zijn reisbagage
medevoert, mits er geen vrees voor misbruik bestaat en mits deze persoonlijke goederen
door de toerist weder zullen worden uitgevoerd wanneer hij het land verlaat.
-
2 Onder „persoonlijke goederen” worden verstaan alle kledingstukken en alle andere nieuwe
of gebruikte goederen, welke een toerist redelijkerwijze en voor zich persoonlijk
nodig kan hebben, rekening houdende met alle omstandigheden van zijn reis, doch met
uitzondering van alle goederen welke voor handelsdoeleinden worden ingevoerd.
Behoudens de andere bepalingen van dit Verdrag zal elke Verdragsluitende Staat met
vrijstelling van rechten en heffingen ter zake van de invoer toelaten de volgende
goederen, welke door een toerist voor zijn persoonlijk gebruik worden ingevoerd, mits
hij de goederen zelf of in zijn handbagage medevoert en mits er geen vrees voor misbruik
bestaat:
-
a) 200 sigaretten of 50 sigaren of 250 gram tabak, of een evenredige hoeveelheid van
deze producten tezamen tot een gewicht van 250 gram;
-
b) een fles wijn van normale inhoud en een kwart liter gedistilleerde dranken;
-
c) een kwart liter toiletwater en een kleine hoeveelheid parfum.
Behoudens de andere bepalingen van dit Verdrag en mits er geen vrees voor misbruik
bestaat, verleent elke Verdragsluitende Staat aan een toerist:
-
a) machtiging om zonder Bewijs van tijdelijke invoer reissouvenirs door te voeren tot
een totale waarde van niet meer dan 50 Amerikaanse dollars, mits hij deze souvenirs
zelf of in zijn reisbagage medevoert en mits deze souvenirs niet bestemd zijn voor
handelsdoeleinden;
-
b) machtiging om, onder ontheffing van formaliteiten met betrekking tot de deviezencontrole
en met vrijstelling van uitvoerrechten, reissouvenirs welke de toerist in het land
heeft gekocht, uit te voeren tot een totale waarde van niet meer dan 100 Amerikaanse
dollars, mits hij de souvenirs zelf of in zijn reisbagage medevoert en mits deze souvenirs
niet bestemd zijn voor handelsdoeleinden.
Elke Verdragsluitende Staat kan eisen, dat de in artikel 2 bedoelde voorwerpen, indien
zij een hoge waarde hebben, gedekt zijn door een Bewijs van tijdelijke invoer.
De Verdragsluitende Staten zullen ernaar streven geen douaneformaliteiten in te stellen
die de ontwikkeling van het internationale toeristenverkeer zouden kunnen belemmeren.
Ten einde de vervulling van de douaneformaliteiten te bespoedigen, zullen aangrenzende
Verdragsluitende Staten ernaar streven hun douanekantoren in elkaars onmiddellijke
nabijheid te plaatsen en de tegenover elkaar gelegen douanekantoren tijdens dezelfde
uren open te stellen.
De bepalingen van dit Verdrag doen in geen enkel opzicht afbreuk aan de toepassing
van politie- en andere reglementen betreffende de invoer, het bezit en het dragen
van wapenen en munitie.
Elke Verdragsluitende Staat erkent dat verboden die hij uitvaardigt met betrekking
tot de invoer of de uitvoer van in dit Verdrag bedoelde goederen, slechts van toepassing
zijn, voor zover die verboden gegrond zijn op overwegingen welke niet van economische
aard zijn, zoals overwegingen van openbare zedelijkheid, openbare veiligheid of volksgezondheid,
of wel hygiënische, veterinaire of fytopathologische overwegingen.
De vrijstellingen en andere faciliteiten welke zijn neergelegd in dit Verdrag zijn
niet van toepassing op het grensverkeer.
Evenmin zullen deze vrijstellingen en faciliteiten zonder meer worden toegepast:
-
a) indien de totale hoeveelheid van een goed, die door een toerist wordt ingevoerd, de
in dit Verdrag gestelde grenzen belangrijk te boven gaat;
-
b) ten aanzien van toeristen die het land van invoer meer dan eenmaal per maand binnenkomen;
-
c) ten aanzien van toeristen beneden de leeftijd van 17 jaar.
In geval van fraude, overtreding of misbruik hebben de Verdragsluitende Staten het
recht vervolging in te stellen tot invordering van de eventueel verschuldigde rechten
en heffingen ter zake van de invoer, alsmede voor het opleggen van straffen waaraan
de personen aan wie vrijstellingen of andere faciliteiten zijn verleend, zich hebben
blootgesteld.
Elke inbreuk op de bepalingen van dit Verdrag, elke verwisseling, valse verklaring
of handeling, die tot gevolg heeft dat ten aanzien van een persoon of een voorwerp
de in dit Verdrag neergelegde bepalingen met betrekking tot de tijdelijke invoer ten
onrechte worden toegepast, stelt de overtreder in het land waar de overtreding is
begaan, bloot aan de straffen welke zijn voorzien in de wetgeving van dat land.
Geen enkele bepaling van dit Verdrag zal de Verdragsluitende Staten die een douane-unie
of een economische unie vormen, kunnen beletten bijzondere bepalingen vast te stellen,
welke van toepassing zijn op personen die hun normale verblijf hebben in de landen
die deel uitmaken van die unie.
-
1 Dit Verdrag staat tot en met 31 december 1954 open voor ondertekening namens iedere
Staat die lid is van de Organisatie van de Verenigde Naties en namens elke andere
Staat die is uitgenodigd deel te nemen aan de Conferentie van de Verenigde Naties
nopens douaneformaliteiten met betrekking tot de tijdelijke invoer van voertuigen
gebezigd in het toeristenverkeer en met betrekking tot het toeristenverkeer, welke
Conferentie in mei en juni 1954 te New York is gehouden en die hierna zal worden aangeduid
als „de Conferentie”.
-
1 Van 1 januari 1955 af kan elke Staat, bedoeld in het eerste lid van artikel 14, en
elke andere Staat, die hiertoe wordt uitgenodigd door de Economische en Sociale Raad
van de Verenigde Naties, tot dit Verdrag toetreden. Toetreding zal eveneens mogelijk
zijn namens elk trustgebied waarvoor de Organisatie van de Verenigde Naties de beherende
Autoriteit is.
-
1 Dit Verdrag treedt in werking op de negentigste dag na de datum van nederlegging van
de vijftiende akte van bekrachtiging of van toetreding, hetzij zonder voorbehoud,
hetzij onder voorbehoud dat overeenkomstig de bepalingen van artikel 20 is aanvaard.
-
2 Met betrekking tot elke Staat die dit Verdrag heeft bekrachtigd of die daartoe is
toegetreden na de datum van nederlegging van de vijftiende akte van bekrachtiging
of van toetreding, als bedoeld in het vorige lid, treedt dit Verdrag in werking op
de negentigste dag na de datum van nederlegging van zijn akte van bekrachtiging of
van toetreding, hetzij zonder voorbehoud, hetzij onder voorbehoud dat overeenkomstig
de bepalingen van artikel 20 is aanvaard.
-
1 Nadat dit Verdrag gedurende drie jaren in werking zal zijn geweest, kan het door elke
Verdragsluitende Staat worden opgezegd door een daartoe strekkende, aan de Secretaris-Generaal
van de Verenigde Naties gerichte kennisgeving.
Dit Verdrag zal ophouden van kracht te zijn, indien te eniger tijd na zijn inwerkingtreding
het aantal Verdragsluitende Staten minder is dan acht gedurende een tijdvak van twaalf
opeenvolgende maanden.
-
1 Elke Staat kan ten tijde van de nederlegging van zijn akte van bekrachtiging of van
toetreding of te eniger tijd daarna door middel van een aan de Secretaris-Generaal
van de Verenigde Naties gerichte kennisgeving verklaren, dat dit Verdrag van toepassing
zal zijn ten aanzien van alle of een deel van de gebieden welker internationale betrekkingen
hij behartigt. Het Verdrag zal van toepassing zijn ten aanzien van de in de kennisgeving
genoemde gebieden met ingang van de negentigste dag na ontvangst van die kennisgeving
door de Secretaris-Generaal, indien de kennisgeving is gedaan zonder voorbehoud, of
met ingang van de negentigste dag nadat de kennisgeving ingevolge artikel 20 van kracht
zal zijn geworden, dan wel op de datum waarop het Verdrag ten aanzien van de desbetreffende
Staat in werking treedt, zijnde de laatste van deze tijdstippen beslissend.
-
2 Elke Staat die overeenkomstig het voorgaande lid een verklaring heeft afgelegd waardoor
dit Verdrag van toepassing wordt ten aanzien van een gebied welks internationale betrekkingen
hij behartigt, kan dit Verdrag overeenkomstig de bepalingen van artikel 17 met betrekking
tot dit gebied afzonderlijk opzeggen.
-
1 Een voorbehoud met betrekking tot dit Verdrag, gemaakt vóór de ondertekening van de
Slotakte, wordt toegelaten indien het door de Conferentie bij meerderheid van stemmen
is aanvaard en in de Slotakte is neergelegd.
-
2 Een voorbehoud met betrekking tot dit Verdrag, gemaakt na de ondertekening van de
Slotakte, wordt niet toegelaten indien een derde van de ondertekenende of Verdragsluitende
Staten daartegen met inachtneming van de hiernavolgende bepalingen bezwaar maakt.
-
3 De tekst van ieder voorbehoud, dat door een Staat bij de Secretaris-Generaal van de
Verenigde Naties wordt ingediend bij de ondertekening, bij de nederlegging van zijn
akte van bekrachtiging of van toetreding of bij enige kennisgeving als bedoeld in
artikel 19, zal door de Secretaris-Generaal ter kennis worden gebracht van alle Staten
die het Verdrag hebben ondertekend of bekrachtigd of die tot het Verdrag zijn toegetreden.
Het voorbehoud zal niet worden aanvaard indien binnen negentig dagen na de datum van
kennisgeving een derde van deze Staten daartegen bezwaar maakt. De Secretaris-Generaal
zal alle in dit lid bedoelde Staten in kennis stellen van elk bezwaar dat hem zal
worden medegedeeld, alsmede van de aanvaarding of de verwerping van het voorbehoud.
-
4 Elk bezwaar, gemaakt door een Staat die het Verdrag heeft ondertekend maar nog niet
heeft bekrachtigd, zal ophouden van kracht te zijn indien deze Staat het Verdrag niet
binnen negen maanden na de datum van indiening van dat bezwaar zal hebben bekrachtigd.
Indien het feit dat een bezwaar niet langer van kracht is, tot gevolg heeft dat het
voorbehoud met toepassing van het vorige lid wordt aanvaard, zal de Secretaris-Generaal
de in dat lid bedoelde Staten daarvan in kennis stellen. Niettegenstaande de bepalingen
van het vorige lid zal de tekst van een voorbehoud niet ter kennis worden gebracht
van een Staat, die het Verdrag heeft ondertekend maar niet binnen drie jaren na de
datum van ondertekening heeft bekrachtigd.
-
5 De Staat die het voorbehoud indient, zal dat voorbehoud kunnen intrekken binnen twaalf
maanden na de datum van de in lid 3 bedoelde kennisgeving van de Secretaris-Generaal,
inhoudende dat het voorbehoud overeenkomstig de bepalingen van dat lid is verworpen.
In dat geval zal de akte van bekrachtiging of van toetreding of, in voorkomend geval,
de in artikel 19 bedoelde kennisgeving ook voor die Staat van kracht worden met ingang
van de datum van intrekking. In afwachting van een zodanige intrekking zal de akte
of, in voorkomend geval, de kennisgeving niet van kracht zijn, tenzij het voorbehoud
met toepassing van de bepalingen van lid 4 later is aanvaard.
-
7 De Verdragsluitende Staten zijn niet verplicht aan een Staat die een voorbehoud heeft
gemaakt de voorrechten toe te kennen, welke voortvloeien uit de bepalingen van het
Verdrag ten aanzien waarvan het voorbehoud is gemaakt. Elke Staat die van deze bevoegdheid
gebruik maakt, dient de Secretaris-Generaal daarvan in kennis te stellen, en deze
zal hiervan mededeling doen aan de ondertekenende en Verdragsluitende Staten.
-
2 Elk geschil dat niet is beslecht door onderhandelingen, zal aan een scheidsrechterlijke
uitspraak worden onderworpen indien een der Verdragsluitende Staten waartussen geschil
is gerezen zulks verzoekt, en zal dienovereenkomstig worden verwezen naar een of meer
scheidsrechters die door de Staten waartussen geschil is gerezen in gemeen overleg
zijn gekozen. Indien binnen drie maanden na de datum van het verzoek om een scheidsrechterlijke
uitspraak de Staten waartussen geschil is gerezen niet tot overeenstemming zijn gekomen
omtrent de keuze van een of meer scheidsrechters, kan een van die Staten de President
van het Internationale Gerechtshof verzoeken één scheidsrechter aan te wijzen naar
wie het geschil ter beslechting zal worden verwezen.
-
1 Nadat dit Verdrag gedurende drie jaren in werking zal zijn geweest, kan elke Verdragsluitende
Staat door een kennisgeving gericht aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties
de bijeenroeping van een conferentie verzoeken, ten einde dit Verdrag te herzien.
De Secretaris-Generaal zal van dit verzoek mededeling doen aan alle Verdragsluitende
Staten en zal een conferentie ter herziening van dit Verdrag bijeenroepen, indien
binnen vier maanden na de datum van de door hem gedane mededeling ten minste de helft
van de Verdragsluitende Staten hem hun instemming met dit verzoek hebben kenbaar gemaakt.
-
2 Indien een conferentie overeenkomstig het vorige lid wordt bijeengeroepen, zal de
Secretaris-Generaal alle Verdragsluitende Staten daarvan in kennis stellen en hen
uitnodigen binnen drie maanden voorstellen in te dienen waarvan zij behandeling door
de conferentie wensen. De Secretaris-Generaal zal uiterlijk drie maanden vóór de aanvang
van de conferentie aan alle Verdragsluitende Staten mededeling doen van de voorlopige
agenda voor de conferentie, alsmede van de tekst van de ingediende voorstellen.
-
2 Elke voorgestelde wijziging welke overeenkomstig het vorige lid zal zijn toegezonden,
wordt geacht te zijn aanvaard, indien binnen zes maanden na de datum waarop de Secretaris-Generaal
de voorgestelde wijziging heeft toegezonden geen der Verdragsluitende Staten daartegen
bezwaar heeft gemaakt.
-
3 De Secretaris-Generaal zal alle Verdragsluitende Staten zo spoedig mogelijk ervan
in kennis stellen, indien bezwaren tegen de voorgestelde wijziging zijn gemaakt. Indien
geen bezwaar wordt gemaakt, zal de wijziging voor alle Verdragsluitende Staten in
werking treden drie maanden na het verstrijken van de termijn van zes maanden, als
is bedoeld in het vorige lid.
De Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties zal aan alle Staten die lid zijn van
de Organisatie van de Verenigde Naties en aan alle andere Staten die zijn uitgenodigd
aan de Conferentie deel te nemen, mededeling doen van:
-
a) Ondertekeningen, bekrachtigingen en toetredingen welke zijn ontvangen overeenkomstig
de artikelen 14 en 15;
-
b) De datum waarop dit Verdrag overeenkomstig artikel 16 in werking zal treden;
-
c) Opzeggingen welke zijn ontvangen overeenkomstig artikel 17;
-
d) De intrekking van dit Verdrag overeenkomstig artikel 18;
-
e) Kennisgevingen welke zijn ontvangen overeenkomstig artikel 19;
-
f) De inwerkingtreding van elke wijziging overeenkomstig artikel 23.
Het origineel van dit Verdrag zal worden nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van
de Verenigde Naties, die aan alle leden van de Organisatie van de Verenigde Naties
en aan alle andere Staten die zijn uitgenodigd aan de Conferentie deel te nemen, gewaarmerkte
afschriften daarvan zal doen toekomen.