TITEL II. Aanpassingen van het Verdrag van 1968
[Red: Wijzigt het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging
van beslissingen in burgerlijke en handelszaken; Brussel, 27 september 1968.]
[Red: Wijzigt het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging
van beslissingen in burgerlijke en handelszaken; Brussel, 27 september 1968.]
[Red: Wijzigt het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging
van beslissingen in burgerlijke en handelszaken; Brussel, 27 september 1968.]
[Red: Wijzigt het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging
van beslissingen in burgerlijke en handelszaken; Brussel, 27 september 1968.]
[Red: Wijzigt het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging
van beslissingen in burgerlijke en handelszaken; Brussel, 27 september 1968.]
[Red: Wijzigt het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging
van beslissingen in burgerlijke en handelszaken; Brussel, 27 september 1968.]
[Red: Wijzigt het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging
van beslissingen in burgerlijke en handelszaken; Brussel, 27 september 1968.]
[Red: Wijzigt het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging
van beslissingen in burgerlijke en handelszaken; Brussel, 27 september 1968.]
[Red: Wijzigt het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging
van beslissingen in burgerlijke en handelszaken; Brussel, 27 september 1968.]
[Red: Wijzigt het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging
van beslissingen in burgerlijke en handelszaken; Brussel, 27 september 1968.]
[Red: Wijzigt het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging
van beslissingen in burgerlijke en handelszaken; Brussel, 27 september 1968.]
[Red: Wijzigt het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging
van beslissingen in burgerlijke en handelszaken; Brussel, 27 september 1968.]
[Red: Wijzigt het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging
van beslissingen in burgerlijke en handelszaken; Brussel, 27 september 1968.]
[Red: Wijzigt het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging
van beslissingen in burgerlijke en handelszaken; Brussel, 27 september 1968.]
[Red: Wijzigt het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging
van beslissingen in burgerlijke en handelszaken; Brussel, 27 september 1968.]
[Red: Wijzigt het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging
van beslissingen in burgerlijke en handelszaken; Brussel, 27 september 1968.]
[Red: Wijzigt het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging
van beslissingen in burgerlijke en handelszaken; Brussel, 27 september 1968.]
[Red: Wijzigt het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging
van beslissingen in burgerlijke en handelszakenl; Brussel, 27 september 1968.]
[Red: Wijzigt het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging
van beslissingen in burgerlijke en handelszaken; Brussel, 27 september 1968.]
[Red: Wijzigt het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging
van beslissingen in burgerlijke en handelszaken; Brussel, 27 september 1968.]
[Red: Wijzigt het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging
van beslissingen in burgerlijke en handelszaken; Brussel, 27 september 1968.]
[Red: Wijzigt het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging
van beslissingen in burgerlijke en handelszaken; Brussel, 27 september 1968.]
[Red: Wijzigt het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging
van beslissingen in burgerlijke en handelszaken; Brussel, 27 september 1968.]
[Red: Wijzigt het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging
van beslissingen in burgerlijke en handelszaken; Brussel, 27 september 1968.]
[Red: Wijzigt het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging
van beslissingen in burgerlijke en handelszaken; Brussel, 27 september 1968.]
[Red: Wijzigt het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging
van beslissingen in burgerlijke en handelszaken; Brussel, 27 september 1968.]
TITEL IV. Aanpassingen van het Protocol van 1971
[Red: Wijzigt het Protocol betreffende de uitlegging door het Hof van Justitie van
het Verdrag van 27 september 1968 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging
van beslissingen in burgerlijke en handelszaken; Luxemburg, 3 juni 1971.]
[Red: Wijzigt het Protocol betreffende de uitlegging door het Hof van Justitie van
het Verdrag van 27 september 1968 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging
van beslissingen in burgerlijke en handelszaken; Luxemburg, 3 juni 1971.]
[Red: Wijzigt het Protocol betreffende de uitlegging door het Hof van Justitie van
het Verdrag van 27 september 1968 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging
van beslissingen in burgerlijke en handelszaken; Luxemburg, 3 juni 1971.]
[Red: Wijzigt het Protocol betreffende de uitlegging door het Hof van Justitie van
het Verdrag van 27 september 1968 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging
van beslissingen in burgerlijke en handelszaken; Luxemburg, 3 juni 1971.]
TITEL V. Overgangsbepalingen
-
1 Het Verdrag van 1968 en het Protocol van 1971 als gewijzigd bij dit Verdrag zijn slechts van toepassing op rechtsvorderingen ingesteld
en op authentieke akten verleden na de inwerkingtreding van dit Verdrag in de Staat
van herkomst en, wanneer wordt verzocht om erkenning of tenuitvoerlegging van een
beslissing of een authentieke akte, in de aangezochte Staat.
-
2 Evenwel worden in de betrekkingen tussen de zes Staten die partij zijn bij het Verdrag van 1968 de beslissingen gegeven na de dag van inwerkingtreding van dit Verdrag naar aanleiding
van vóór deze dag ingestelde vorderingen, erkend en ten uitvoer gelegd overeenkomstig
de bepalingen van titel III van het gewijzigde Verdrag van 1968.
-
3 Bovendien worden in de betrekkingen tussen de zes Staten die partij zijn bij het Verdrag van 1968 en de drie Staten genoemd in artikel 1 van dit Verdrag, evenals in de betrekkingen tussen de drie laatstgenoemde Staten, de beslissingen
gegeven na de dag van inwerkingtreding van dit Verdrag in de betrekkingen tussen de
Staat van herkomst en de aangezochte Staat naar aanleiding van voor deze dag ingestelde
vorderingen, erkend en ten uitvoer gelegd overeenkomstig de bepalingen van titel III
van het gewijzigde Verdrag van 1968, indien de bevoegdheid berustte op regels die
overeenkomen met de bepalingen van de gewijzigde titel II of met de bepalingen neergelegd
in een Verdrag dat tussen de Staat van herkomst en de aangezochte Staat van kracht
was toen de vordering werd ingesteld.
Indien de partijen in een geschil over een overeenkomst vóór de inwerkingtreding van
dit Verdrag schriftelijk waren overeengekomen op deze overeenkomst Iers recht of het
recht van een deel van het Verenigd Koninkrijk toe te passen, blijven de gerechten
van Ierland of van dit deel van het Verenigd Koninkrijk bevoegd om van dit geschil
kennis te nemen.
Gedurende drie jaar na de inwerkingtreding van het Verdrag van 1968 voor het Koninkrijk Denemarken of voor Ierland wordt in elk van deze Staten de bevoegdheid
in zaken van zeerecht niet alleen bepaald overeenkomstig dat Verdrag, maar ook overeenkomstig
de bepalingen van No. 1 tot en met No. 6 hierna. Deze bepalingen zijn in elk van deze
Staten evenwel niet langer van toepassing zodra het op 10 mei 1952 te Brussel ondertekende
internationale Verdrag tot eenmaking van enkele bepalingen inzake conservatoir beslag
op zeeschepen voor die Staat in werking is getreden.
-
1. Hij die zijn woonplaats heeft in een verdragsluitende Staat kan in de volgende gevallen
voor de gerechten van één van de hierboven genoemde Staten worden gedaagd ter zake
van een zeerechtelijke vordering, wanneer op het schip waarop de vordering betrekking
heeft of op enig ander schip waarvan hij eigenaar is, op het grondgebied van laatstgenoemde
Staat gerechtelijk beslag is gelegd als zekerheid voor de vordering, of wanneer aldaar
beslag had kunnen worden gelegd, maar er borgtocht dan wel enige andere zekerheid
is gesteld:
-
a) indien de eiser zijn woonplaats in die Staat heeft;
-
b) indien de vordering in die Staat is ontstaan;
-
c) indien de vordering is ontstaan op een reis tijdens welke het beslag is gelegd of
had kunnen worden gelegd;
-
d) indien de vordering voortspruit uit een aanvaring of schade die, hetzij door het uitvoeren
of nalaten van een manoeuvre, hetzij door niet-naleving der reglementen, een schip
heeft toegebracht aan een ander schip dan wel aan de zich aan boord van een deze schepen
bevindende zaken of personen;
-
e) indien de vordering is ontstaan uit hulp of berging;
-
f) indien voor de vordering zekerheid is gesteld in de vorm van een scheepshypotheek
of andere onderzetting die rust op het schip waarop beslag is gelegd.
-
2. Beslag kan worden gelegd op elk schip waarop de zeerechtelijke vordering betrekking
heeft of op elk ander schip dat toebehoort aan degene die op het tijdstip van het
ontstaan van de vordering eigenaar was van het schip waarop deze vordering betrekking
heeft. Ter zake van de in punt 5, onder o), p) of q), bedoelde vorderingen kan evenwel
alleen beslag worden gelegd op het schip waarop de vordering betrekking heeft.
-
3. Schepen worden geacht dezelfde eigenaar te hebben wanneer alle aandelen in handen
zijn van dezelfde persoon of personen.
-
4. In geval van bevrachting waarbij de zeggenschap over het schip is overgedragen kan,
wanneer alleen de bevrachter aansprakelijk is voor een zeerechtelijke vordering ter
zake van het schip, op dit schip of op enig ander schip van deze bevrachter beslag
worden gelegd, doch kan ter zake van deze vordering geen beslag worden gelegd op enig
ander schip van de eigenaar. Dit geldt ook in alle gevallen waarin een ander dan de
eigenaar aansprakelijk is voor een zeerechtelijke vordering.
-
5. Onder „zeerechtelijke vordering” wordt verstaan een vordering voortvloeiend uit:
-
a) schade veroorzaakt door een schip door aanvaring of anderszins;
-
b) dood of persoonlijk letsel veroorzaakt door een schip of voortspruitend uit de exploitatie
van een schip;
-
c) hulp en berging;
-
d) overeenkomsten betreffende het gebruik of de huur van een schip bij wijze van bevrachting
of anderszins;
-
e) overeenkomsten betreffende goederenvervoer per schip bij wijze van bevrachting, cognossement
of anderszins;
-
f) verlies van of schade aan goederen, met inbegrip van de bagage, vervoerd per schip;
-
g) averij-grosse;
-
h) bodemerij;
-
i) slepen;
-
j) loodsen;
-
k) aan een schip geleverde goederen of materiaal ten behoeve van de exploitatie of het
onderhoud van het schip, ongeacht de plaats van de levering;
-
l) bouw, herstelling of uitrusting van een schip, of havengelden;
-
m) de lonen van kapitein, officieren of bemanning;
-
n) uitgaven van de kapitein, met inbegrip van uitgaven gedaan door verschepers, bevrachters,
of agenten voor rekening van het schip of zijn eigenaar;
-
o) geschillen over de eigendom van een schip;
-
p) geschillen tussen medeëigenaars van een schip over eigendom, bezit, exploitatie of
opbrengsten van dat schip;
-
q) elke scheepshypotheek of andere onderzetting die op een schip rust.
-
6. In Denemarken dekt de uitdrukking „beslag”, voor wat de onder o) en p) bedoelde zeerechtelijke
vorderingen betreft, ook de „forbud”, voor zover ingevolge de artikelen 646 tot en
met 653 van de Wet op de burgerlijke rechtsvordering (Lov om rettens pleje) alleen
deze procedure ter zake is toegelaten.
De Secretaris-Generaal van de Raad der Europese Gemeenschappen zendt aan de Regeringen
van het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië
en Noord-Ierland een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift in de Duitse, de Franse,
de Italiaanse en de Nederlandse taal toe van het Verdrag van 1968 en van het Protocol van 1971.
De teksten van het Verdrag van 1968 en van het Protocol van 1971 die zijn opgesteld in de Deense, de Engelse en de Ierse taal, worden aan dit Verdrag
gehecht. De teksten die zijn opgesteld in de Deense, de Engelse en de Ierse taal, zijn op
gelijke wijze authentiek als de oorspronkelijke teksten van het Verdrag van 1968 en van het Protocol van 1971.
Dit Verdrag wordt door de ondertekenende Staten bekrachtigd. De akten van bekrachtiging
worden nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Raad der Europese Gemeenschappen.
Dit Verdrag treedt tussen de Staten die het hebben bekrachtigd, in werking op de eerste
dag van de derde maand volgende op het nederleggen van de laatste akte van bekrachtiging
door de oorspronkelijke Lid-Staten van de Gemeenschap en een nieuwe Lid-Staat.
Voor elke nieuwe Lid-Staat die het Verdrag later bekrachtigt, treedt het in werking
op de eerste dag van de derde maand volgende op het nederleggen van zijn akte van
bekrachtiging.
De Secretaris-Generaal van de Raad der Europese Gemeenschappen stelt de ondertekenende
Staat in kennis van:
Dit Verdrag, opgesteld in één exemplaar, in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Franse,
de Ierse, de Italiaanse en de Nederlandse taal, welke zeven teksten gelijkelijk authentiek
zijn, zal worden nedergelegd in het archief van het Secretariaat van de Raad der Europese
Gemeenschappen. De Secretaris-Generaal zendt een voor eensluidende gewaarmerkt afschrift
daarvan toe aan de Regering van elke ondertekenende Staat.