Protocol bij de Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand [...] de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie, Brussel, 26-11-2007

Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 01-09-2008 t/m heden

Protocol bij de Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Arabische Republiek Egypte, anderzijds, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie

Authentiek : NL

Protocol bij de Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Arabische Republiek Egypte, anderzijds, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie

Het Koninkrijk België,

de Republiek Bulgarije,

de Tsjechische Republiek,

het Koninkrijk Denemarken,

de Bondsrepubliek Duitsland,

de Republiek Estland,

Ierland,

de Helleense Republiek,

het Koninkrijk Spanje,

de Franse Republiek,

de Italiaanse Republiek,

de Republiek Cyprus,

de Republiek Letland,

de Republiek Litouwen,

het Groothertogdom Luxemburg,

de Republiek Hongarije,

Malta,

het Koninkrijk der Nederlanden,

de Republiek Oostenrijk,

de Republiek Polen,

de Portugese Republiek,

Roemenië,

de Republiek Slovenië,

de Slowaakse Republiek,

de Republiek Finland,

het Koninkrijk Zweden,

het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,

hierna „de lidstaten” van de Europese Gemeenschap genoemd, vertegenwoordigd door de Raad van de Europese Unie, en

De Europese Gemeenschap, hierna „de Gemeenschap” genoemd, vertegenwoordigd door de Raad van de Europese Unie en de Commissie, enerzijds, en

De Arabische Republiek Egypte, hierna „Egypte” genoemd, anderzijds,

Overwegende dat op 25 juni 2001 in Luxemburg de Europees-mediterrane overeenkomst is ondertekend tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Arabische Republiek Egypte, anderzijds, hierna „de Europees-mediterrane overeenkomst” genoemd, en dat zij op 1 juni 2004 in werking is getreden,

Overwegende dat op 25 april 2005 in Luxemburg het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie en de bijbehorende Akte zijn ondertekend en dat deze op 1 januari 2007 in werking zijn getreden,

Overwegende dat, uit hoofde van artikel 6, lid 2, van de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden, de toetreding van de nieuwe partijen tot de Europees-mediterrane overeenkomst moet worden overeengekomen door sluiting van een protocol bij de Europees-mediterrane overeenkomst,

Overwegende dat, overeenkomstig artikel 21 van de Europees-mediterrane overeenkomst, tussen de partijen overleg is gevoerd, teneinde de wederzijdse belangen van de Gemeenschap en Egypte in aanmerking te kunnen nemen,

Zijn als volgt overeengekomen:

Artikel 1

De Republiek Bulgarije en Roemenië worden partij bij de Europees-mediterrane overeenkomst en zullen, op dezelfde wijze als de andere lidstaten van de Gemeenschap, de teksten van de overeenkomst alsmede de gemeenschappelijke verklaringen, verklaringen en briefwisselingen respectievelijk goedkeuren en er nota van nemen.

HOOFDSTUK 1. WIJZIGINGEN VAN DE TEKST VAN DE EUROPEES-MEDITERRANE OVEREENKOMST EN DE BIJLAGEN EN PROTOCOLLEN DAARBIJ

Artikel 2. Landbouwproducten

[Red: Wijzigt de Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Arabische Republiek Egypte, anderzijds; Luxemburg, 25-06-2001.]

Artikel 3. Oorsprongsregels

[Red: Wijzigt de Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Arabische Republiek Egypte, anderzijds; Luxemburg, 25-06-2001.]

HOOFDSTUK 2. OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 4. Bewijs van oorsprong en administratieve samenwerking

  • 1 Bewijzen van oorsprong die op de juiste wijze door Egypte of een van de nieuwe lidstaten zijn afgegeven in het kader van preferentiële overeenkomsten of autonome regelingen die deze landen onderling toepassen, worden in de betrokken landen in het kader van dit protocol aanvaard, mits:

    • a. de verkrijging van de oorsprong een preferentiële tariefbehandeling tot gevolg heeft overeenkomstig de in de overeenkomst tussen de Europese Unie en Egypte of in het stelsel van algemene preferenties van de Gemeenschap opgenomen preferentiële tariefmaatregelen;

    • b. het bewijs van oorsprong en de vervoersdocumenten uiterlijk op de dag vóór de datum van toetreding zijn afgegeven;

    • c. het bewijs van oorsprong binnen vier maanden na de datum van toetreding bij de douane wordt ingediend.

    Indien goederen vóór de datum van toetreding zijn aangegeven voor invoer in Egypte of een nieuwe lidstaat op grond van op dat moment tussen Egypte en die nieuwe lidstaat geldende preferentiële overeenkomsten of autonome regelingen, kunnen op grond van die overeenkomsten of regelingen achteraf afgegeven bewijzen van oorsprong ook worden aanvaard, mits het bewijs binnen vier maanden na de datum van toetreding aan de douaneautoriteiten wordt overgelegd.

  • 2 Egypte en de nieuwe lidstaten mogen vergunningen waarmee de status van „toegelaten exporteur” is verleend in het kader van preferentiële overeenkomsten of autonome regelingen die zij onderling toepassen, blijven gebruiken, mits:

    • a. een dergelijke bepaling ook is opgenomen in de door Egypte vóór de toetredingsdatum met de Gemeenschap gesloten overeenkomst; en

    • b. de toegelaten exporteurs de krachtens die overeenkomst geldende oorsprongsregels toepassen.

    Deze vergunningen worden uiterlijk een jaar na de toetredingsdatum vervangen door nieuwe vergunningen die volgens de voorwaarden van de overeenkomst zijn afgegeven.

  • 3 Verzoeken om controle achteraf van bewijzen van oorsprong die zijn afgegeven op grond van in de leden 1 en 2 bedoelde preferentiële overeenkomsten of autonome regelingen kunnen door de bevoegde douaneautoriteiten van Egypte of de nieuwe lidstaten worden ingediend en worden door die autoriteiten aanvaard gedurende drie jaar na de afgifte van het betrokken bewijs van oorsprong.

Artikel 5. Goederen in doorvoer

  • 1 De bepalingen van de overeenkomst kunnen worden toegepast op goederen die uit Egypte naar een van de nieuwe lidstaten of uit een van de nieuwe lidstaten naar Egypte worden uitgevoerd, die voldoen aan de bepalingen van Protocol nr. [4] en die op de datum van toetreding onderweg zijn of in tijdelijke opslag zijn, in een douane-entrepot of in een vrije zone in Egypte of in die nieuwe lidstaat.

  • 2 In dergelijke gevallen kan preferentiële behandeling worden verleend, mits binnen vier maanden na de datum van toetreding bij de douaneautoriteiten van het land van invoer een bewijs van oorsprong wordt ingediend dat achteraf is afgegeven door de douaneautoriteiten van het land van uitvoer.

ALGEMENE BEPALINGEN EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 6

De Arabische Republiek Egypte verbindt zich ertoe geen claim, verzoek of beroep in te dienen, noch concessies te wijzigen of in te trekken op grond van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994 naar aanleiding van deze uitbreiding van de Gemeenschap.

Artikel 7

Dit protocol is een integrerend onderdeel van de Europees-mediterrane overeenkomst.

De bijlagen bij dit protocol zijn een integrerend onderdeel daarvan.

Artikel 8

  • 1 Dit protocol wordt door de Gemeenschap, door de Raad van de Europese Unie namens de lidstaten en door de Arabische Republiek Egypte volgens hun eigen procedures goedgekeurd.

  • 2 De partijen stellen elkaar in kennis van de voltooiing van de in voorgaand lid bedoelde procedures. De akten van goedkeuring worden nedergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie.

Artikel 9

  • 1 Dit protocol treedt in werking op de eerste dag van de eerste maand volgende op de datum waarop de laatste akte van goedkeuring is nedergelegd.

  • 2 Dit protocol is voorlopig van toepassing met ingang van 1 januari 2007.

  • 3 Niettegenstaande de leden 1 en 2 is de vergroting van de omvang van het tariefcontingent voor sinaasappelen, waarin in de bijlage bij dit protocol is voorzien, van toepassing met ingang van 1 juli 2007.

Artikel 10

Dit protocol is opgesteld in tweevoud in elk van de officiële talen van de overeenkomstsluitende partijen, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

Artikel 11

De tekst van de Europees-mediterrane overeenkomst, met inbegrip van de bijlagen en protocollen die ervan een integrerend onderdeel zijn, alsmede de slotakte en de daaraan gehechte verklaringen, worden opgesteld in de Bulgaarse en de Roemeense taal, en deze teksten zijn evenzeer authentiek als de oorspronkelijke teksten. De Associatieraad keurt deze teksten goed.

GEDAAN te Brussel, de zesentwintigste november tweeduizend zeven.

Naar boven