Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake het luchtverkeer, 's-Gravenhage, 28-09-1956

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 28-04-1958 t/m heden

Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake het luchtverkeer

Authentiek : NL

OVEREENKOMST tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake het luchtverkeer

Het Koninkrijk der Nederlanden

en

de Bondsrepubliek Duitsland,

geleid door de wens, het luchtverkeer tussen en via hun grondgebieden te regelen, zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1

In de zin van deze Overeenkomst wordt verstaan, voorzover uit de tekst niet anders blijkt, onder

  • a) „luchtvaartautoriteit”, met betrekking tot de Bondsrepubliek Duitsland de Bondsminister voor Verkeer, met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden de Directeur-Generaal van de Rijksluchtvaartdienst, of in beide gevallen iedere andere persoon of instantie, die gemachtigd is tot uitoefening van de taken die aan hen opgedragen zijn;

  • b) „grondgebied” met betrekking tot een Staat de onder de soevereiniteit, de suzereiniteit, de bescherming of het mandaat van die Staat staande grondgebieden en de daaraan grenzende territoriale wateren;

  • c) „aangewezen onderneming” een luchtvaartonderneming, die een Overeenkomstsluitende Partij aan de andere Overeenkomstsluitende Partij ingevolge artikel 3 schriftelijk heeft aangewezen als de onderneming, welke het internationale luchtverkeer op de ingevolge artikel 2, lid 2, vastgestelde luchtlijnen zal uitoefenen;

  • d) „luchtverkeer” elk geregeld luchtverkeer, uitgevoerd door luchtvaartuigen voor het openbare vervoer van passagiers, post en/of goederen;

  • e) „internationaal luchtverkeer” een luchtverkeer, dat door het luchtruim boven het gebied van meer dan één Staat voert;

  • f) „landing voor niet-verkeersdoeleinden” een landing gemaakt voor ieder ander doel dan voor het commercieel opnemen of afzetten van passagiers, post en/of goederen.

Artikel 2

  • 1 Iedere Overeenkomstsluitende Partij verleent aan de andere Overeenkomstsluitende Partij voor het uitoefenen van het internationale luchtverkeer door de aangewezen ondernemingen:

    • het recht van overvliegen,

    • het recht van landing voor niet-verkeersdoeleinden, en

    • het recht van binnenkomst en vertrek voor het uitoefenen van commercieel internationaal verkeer van passagiers, post en/of goederen op de punten in zijn grondgebied, die bij iedere ingevolge lid 2 vastgestelde lijn zijn opgesomd.

  • 2 De lijnen, waarop de aangewezen ondernemingen der beide Overeenkomstsluitende Partijen het recht hebben internationaal luchtverkeer uit te oefenen, worden vastgesteld in een bij notawisseling overeen te komen route-tabel.

Artikel 3

  • 1 Met de uitoefening van het internationale luchtverkeer op de ingevolge artikel 2, lid 2, vastgestelde lijnen kan te allen tijde worden begonnen, indien

    • a) de Overeenkomstsluitende Partij, aan welke de rechten zijn verleend, de onderneming of de ondernemingen schriftelijk heeft aangewezen, en

    • b) de Overeenkomstsluitende Partij, die de rechten verleent, de aangewezen onderneming of de aangewezen ondernemingen de vergunning heeft verleend het luchtverkeer te openen.

  • 2 De Overeenkomstsluitende Partij, die de rechten verleent, zal behoudens het gestelde in de leden 3 en 4 en behoudens de regeling als bedoeld in artikel 9 de vergunning tot het uitoefenen van internationaal luchtverkeer onverwijld verlenen.

  • 3 Iedere Overeenkomstsluitende Partij kan van een aangewezen onderneming van de andere Overeenkomstsluitende Partij het bewijs verlangen, dat zij in staat is te voldoen aan de eisen, welke door de wetten en voorschriften van de eerstgenoemde Staat zijn voorgeschreven voor de uitoefening van het internationale luchtverkeer.

  • 4 Iedere Overeenkomstsluitende Partij behoudt zich het recht voor, aan een door de andere Overeenkomstsluitende Partij aangewezen onderneming de uitoefening van de in artikel 2 verleende rechten te weigeren, indien de onderneming niet in staat is desverlangd het bewijs te leveren, dat het overwegende eigendomsrecht en ook het daadwerkelijke beheer over de onderneming toebehoort aan onderdanen of rechtspersoonlijkheid bezittende lichamen van de andere Overeenkomstsluitende Partij of aan deze zelf.

Artikel 4

  • 1 Iedere Overeenkomstsluitende Partij kan de ingevolge artikel 3, lid 2, gegeven vergunning herroepen of door voorwaarden beperken, indien een aangewezen onderneming de wetten en voorschriften van de Overeenkomstsluitende Partij, die de rechten verleent, of de bepalingen van deze Overeenkomst niet nakomt of de daaruit voortvloeiende verplichtingen niet vervult. Hetzelfde geldt, indien het bewijs als bedoeld in artikel 3, lid 4, niet wordt geleverd. Van dit recht zal iedere Overeenkomstsluitende Partij slechts gebruik maken na overleg als bedoeld in artikel 13, tenzij ter voorkoming van verdere overtredingen van wetten of voorschriften een onmiddellijke stopzetting van de exploitatie of de onmiddellijke oplegging van voorwaarden nodig zijn.

  • 2 Iedere Overeenkomstsluitende Partij heeft het recht, door schriftelijke mededeling aan de andere Overeenkomstsluitende Partij de aanwijzing van een onderneming ongedaan te maken, zulks om deze door een andere onderneming te vervangen. De nieuw aangewezen onderneming geniet dezelfde rechten en is onderworpen aan dezelfde verplichtingen als de onderneming, in wier plaats zij is getreden.

Artikel 5

De kosten, welke in iedere Overeenkomstsluitende Partij in rekening worden gebracht voor het gebruik van de luchthavens en andere luchtvaartinrichtingen door de luchtvaartuigen van een aangewezen onderneming van de andere Overeenkomstsluitende Partij, mogen niet hoger zijn dan de kosten welke aan de nationale luchtvaartuigen in rekening worden gebracht.

Artikel 6

  • 1 De door een aangewezen onderneming van een Overeenkomstsluitende Partij gebruikte luchtvaartuigen, welke het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij door de lucht binnenkomen en weder verlaten of over dat grondgebied heen vliegen, blijven met de zich aan boord bevindende gebruikelijke uitrustingstukken en reservedelen vrijgesteld van douane- en andere bij de in-, uit- en doorvoer van goederen geheven rechten alsmede van inspectiekosten.

  • 2 Reservedelen en gebruikelijke uitrustingstukken, welke

    • a) uit de in lid 1 genoemde luchtvaartuigen op het gebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij onder douanetoezicht worden gedemonteerd of op andere wijze van boord gebracht en aldaar worden opgeslagen,

    • b) ten behoeve van deze luchtvaartuigen in het gebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij onder douanetoezicht worden ingevoerd en aldaar opgeslagen,

    blijven vrijgesteld van de in lid 1 aangegeven rechten, indien zij onder douanetoezicht in de genoemde luchtvaartuigen worden gemonteerd of op andere wijze aan boord worden genomen of uit het gebied van deze Overeenkomstsluitende Partij anders dan aan boord van de luchtvaartuigen weder worden uitgevoerd. Voor zodanige reservedelen en uitrustingstukken, welke onder douanetoezicht uit desbetreffende opslagplaatsen van andere buitenlandse luchtvaartondernemingen worden genomen en in de genoemde luchtvaartuigen worden gemonteerd of op andere wijze aan boord worden gebracht, wordt dezelfde vrijstelling van rechten verleend.

  • 3 Motorbrandstoffen en smeeroliën, welke aan boord van de in lid 1 genoemde luchtvaartuigen worden ingevoerd in het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, mogen vrij van douane- en andere bij de in-, uit- en doorvoer van goederen geheven rechten aan boord van deze luchtvaartuigen worden verbruikt, en zulks ook op dat deel van de vluchten dat plaats heeft tussen plaatsen op het grondgebied van deze Overeenkomstsluitende Partij. Hetzelfde geldt ook voor motorbrandstoffen en smeeroliën, welke ten behoeve van deze luchtvaartuigen voor rekening van een aangewezen onderneming op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij onder douanetoezicht worden ingevoerd en aldaar worden opgeslagen. Voor de in de beide voorgaande zinnen niet genoemde motorbrandstoffen en smeeroliën, welke door deze luchtvaartuigen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij onder douanetoezicht aan boord worden genomen en in internationaal luchtverkeer worden verbruikt, worden de genoemde rechten alsmede eventuele bijzondere verbruiksbelastingen, waarmede de motorbrandstoffen en smeeroliën in deze Overeenkomstsluitende Partij belast zijn, niet geheven.

  • 4 De aan boord van de in lid 1 genoemde luchtvaartuigen ingevoerde voedings- en genotmiddelen, die bestemd zijn ter verzorging van de passagiers en bemanningsleden, mogen in het gebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij vrij van douanerechten en overige bij de in-, uit- en doorvoer van goederen geheven rechten voor direct verbruik aan boord worden uitgereikt, indien de luchtvaartuigen uitsluitend passagiers in internationaal verkeer vervoeren en bij tussenlandingen voortdurend door de douane kunnen worden bewaakt. Voorzover de voedings- en genotmiddelen niet ingevolge de eerste zin vrij van rechten worden gelaten, dienen zij van de bovengenoemde rechten vrijgesteld te blijven, indien zij op het gebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij overeenkomstig haar voorschriften onder douanetoezicht vervoerd of opgeslagen worden.

  • 5 Voorzover voor de in de voorgaande leden genoemde goederen geen rechten worden geheven, zijn zij niet onderhevig aan de overigens voor hen geldende economische in-, uit- en doorvoerverboden en -beperkingen.

Artikel 7

  • 1 Aan de ondernemingen van iedere Overeenkomstsluitende Partij dient op billijke en gelijke wijze gelegenheid te worden gegeven, de exploitatie op ieder der ingevolge artikel 2, lid 2, vastgestelde lijnen uit te oefenen.

  • 2 Bij de exploitatie van het internationale luchtverkeer op de ingevolge artikel 2, lid 2, vastgestelde lijnen dient een aangewezen onderneming van een Overeenkomstsluitende Partij rekening te houden met de belangen van een aangewezen onderneming van de andere Overeenkomstsluitende Partij, opdat het luchtverkeer dat deze ondernemingen op het geheel of een gedeelte van dezelfde lijnen onderhouden niet onredelijk wordt getroffen.

  • 3 Het internationale luchtverkeer op de ingevolge artikel 2, lid 2, vastgestelde lijnen zal voor alles ten doel hebben een vervoerscapaciteit te verschaffen, welke beantwoordt aan de te verwachten vraag naar verkeer naar en van het gebied van de Overeenkomstsluitende Partij, die de onderneming heeft aangewezen. Het recht van deze onderneming, vervoer tussen de ingevolge artikel 2, lid 2, vastgestelde, in de andere Overeenkomstsluitende Partij gelegen punten van een lijn en punten in derde Staten te bewerkstelligen dient in het belang van een ordelijke ontwikkeling van het internationale luchtverkeer op een zodanige wijze te worden uitgeoefend, dat de vervoerscapaciteit aangepast is

    • a) aan de vraag naar vervoersgelegenheid naar en van het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partij, welke de onderneming heeft aangewezen,

    • b) aan de bestaande vraag naar verkeer in de gebieden waar overheen wordt gevlogen, zulks met inachtneming van de plaatselijke en regionale lijnen,

    • c) aan de eisen, welke de economische exploitatie van doorgaande luchtlijnen stelt.

Artikel 8

  • 1 De aangewezen ondernemingen doen aan de luchtvaartautoriteiten van de beide Overeenkomstsluitende Partijen uiterlijk een maand voor het begin van de exploitatie op de ingevolge artikel 2, lid 2, vastgestelde lijnen mededeling van de wijze van exploitatie, de te bezigen vliegtuigtypen en van de dienstregelingen. Hetzelfde geldt voor latere wijzigingen.

  • 2 De luchtvaartautoriteit van de ene Overeenkomstsluitende Partij zal aan de luchtvaartautoriteit van de andere Overeenkomstsluitende Partij op haar verlangen alle normale of overige statistische bescheiden van de aangewezen ondernemingen toezenden, die billijkerwijze gevraagd kunnen worden, om de op de ingevolge artikel 2, lid 2, vastgestelde lijnen door een aangewezen onderneming van de eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij beschikbaar gestelde vervoerscapaciteit te controleren. Deze bescheiden dienen alle gegevens te bevatten, die nodig zijn tot vaststelling van de omvang, alsmede de herkomst en bestemming van het verkeer.

Artikel 9

  • 1 De tarieven, die op de ingevolge artikel 2, lid 2, vastgestelde lijnen voor passagiers en vracht moeten worden toegepast, worden vastgesteld met inachtneming van alle omstandigheden, zoals de exploitatiekosten, een redelijke winst, de bijzondere hoedanigheden van de diverse lijnen en de door andere ondernemingen, welke dezelfde lijn geheel of gedeeltelijk exploiteren, toegepaste tarieven. Bij de vaststelling zal te werk worden gegaan overeenkomstig het bepaalde in de navolgende leden.

  • 2 De tarieven worden, indien mogelijk, ten aanzien van iedere lijn vastgesteld door overeenstemming tussen de betrokken aangewezen ondernemingen. Hierbij dienen de aangewezen ondernemingen zich te richten naar de besluiten, die op grond van de tarieven-vaststellingsprocedure van de Internationale Luchtvervoers Vereniging (IATA) kunnen worden toegepast, dan wel dienen de aangewezen ondernemingen na overleg met de luchtvaartmaatschappijen van derde Staten, welke dezelfde route geheel of gedeeltelijk exploiteren, zo mogelijk, rechtstreeks onderling tot overeenstemming te komen.

  • 3 De op deze wijze vastgestelde tarieven worden de luchtvaartautoriteiten van de beide Overeenkomstsluitende Partijen uiterlijk een maand voor de voorgenomen inwerkingtreding ter goedkeuring voorgelegd. Deze periode kan in bijzondere gevallen bekort worden, indien de luchtvaartautoriteiten zich daarmede kunnen verenigen.

  • 4 Komt tussen de aangewezen ondernemingen een regeling als bedoeld in lid 2 niet tot stand of verklaart een Overeenkomstsluitende Partij zich met de haar ingevolge lid 3 ter goedkeuring voorgelegde tarieven niet akkoord, dan zullen de luchtvaartautoriteiten de tarieven voor die lijnen of gedeelten van lijnen, waaromtrent geen overeenstemming werd bereikt, bij overeenkomst vaststellen.

  • 5 Komt tussen de luchtvaartautoriteiten van de beide Overeenkomstsluitende Partijen een overeenkomst als bedoeld in lid 4 niet tot stand, dan vindt artikel 14 toepassing. Zolang geen scheidsrechterlijke uitspraak is geschied, heeft de Overeenkomstsluitende Partij, die met een tarief niet kan instemmen, het recht, van de andere Overeenkomstsluitende Partij de handhaving van de voordien van kracht zijnde tarieven te verlangen.

Artikel 10

Treedt een door beide Overeenkomstsluitende Partijen aanvaarde algemene multilaterale luchtvaartovereenkomst in werking, dan gaan de bepalingen van die overeenkomst voor. Besprekingen omtrent de vaststelling in hoeverre een multilaterale overeenkomst deze Overeenkomst opheft, wijzigt of aanvult, geschieden ingevolge het gestelde in artikel 13.

Artikel 11

Iedere door een Overeenkomstsluitende Partij aangewezen onderneming mag op de luchthavens van de andere Overeenkomstsluitende Partij en in de steden van de andere Overeenkomstsluitende Partij, waar zij een eigen vertegenwoordiging wenst te vestigen, haar eigen personeel voor haar werkzaamheden hebben en te werk stellen. Indien een aangewezen onderneming afziet van een eigen organisatie op de luchthavens van de andere Overeenkomstsluitende Partij, dient zij de in aanmerking komende werkzaamheden zoveel mogelijk te doen uitvoeren door het personeel van de luchthavens dan wel van een aangewezen onderneming van de andere Overeenkomstsluitende Partij.

Artikel 12

Tussen de luchtvaartautoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partijen heeft naar behoefte een gedachtenwisseling plaats, teneinde een nauwe samenwerking tot stand te brengen ten aanzien van alle aangelegenheden die de toepassing en de uitlegging van deze Overeenkomst raken.

Artikel 13

  • 1 Ter bespreking van de uitlegging, de toepassing of wijzigingen van deze Overeenkomst of van de route-tabel kan een Overeenkomstsluitende Partij te allen tijde om overleg verzoeken. Dit overleg begint binnen een termijn van twee maanden na ontvangst van het verzoek.

  • 2 Overeengekomen wijzigingen van deze Overeenkomst worden van kracht door middel van de in artikel 17 bepaalde procedure.

  • 3 Wijzigingen van de route-tabel worden van kracht, zodra zij door middel van een notawisseling als bedoeld in artikel 2, lid 2, zijn overeengekomen.

Artikel 14

  • 1 Voorzover een meningsverschil omtrent de toepassing of uitlegging van deze Overeenkomst niet kan worden bijgelegd volgens de artikelen 12 of 13, dient het op verzoek van een Overeenkomstsluitende Partij aan een scheidsgerecht te worden voorgelegd.

  • 2 Het scheidsgerecht zal van geval tot geval op zodanige wijze worden samengesteld, dat iedere Overeenkomstsluitende Partij een scheidsrechter benoemt en deze scheidsrechters overeenstemming bereiken omtrent een onderdaan van een derde Staat als voorzitter. Indien de scheidsrechters niet worden benoemd binnen twee maanden, nadat een Overeenkomstsluitende Partij zijn voornemen zich te wenden tot een scheidsgerecht bekend heeft gemaakt, of indien de scheidsrechters niet binnen een daaropvolgende maand tot overeenstemming kunnen geraken omtrent een voorzitter, dient aan de Voorzitter van de Raad van de Internationale Burgerlijke Luchtvaart Organisatie te worden verzocht, de nodige benoemingen te verrichten. Zijn beslissing is voor de Overeenkomstsluitende Partijen bindend.

  • 3 Indien het scheidsgerecht niet slaagt in een minnelijke schikking van het meningsverschil, dan beslist het met meerderheid van stemmen. Voorzover de Overeenkomstsluitende Partijen niet anders overeenkomen, regelt het de beginselen inzake zijn werkwijze zelf en bepaalt het zijn zetel.

  • 4 Iedere Overeenkomstsluitende Partij draagt de kosten voor de werkzaamheid van zijn scheidsrechter alsmede de helft van de overige kosten.

  • 5 De Overeenkomstsluitende Partijen verbinden zich om de voorlopige maatregelen die in de loop van het rechtsgeding worden bevolen, alsmede de scheidsrechterlijke uitspraak, die definitief is, na te komen.

Artikel 15

Iedere Overeenkomstsluitende Partij kan deze Overeenkomst te allen tijde opzeggen. De Overeenkomst eindigt een jaar na ontvangst van de opzegging door de andere Overeenkomstsluitende Partij, tenzij door overeenstemming tussen de Overeenkomstsluitende Partijen de opzegging vóór het verstrijken van deze termijn wordt ingetrokken.

Artikel 16

Deze Overeenkomst, al zijn wijzigingen en iedere notawisseling als bedoeld in artikel 2, lid 2, en artikel 13, lid 3, worden ter registratie aan de Internationale Burgerlijke Luchtvaart Organisatie medegedeeld.

Artikel 17

Deze Overeenkomst treedt in werking een maand na het tijdstip, waarop de Overeenkomstsluitende Partijen elkander hebben medegedeeld, dat de voor hen geldende grondwettelijke vereisten zijn vervuld.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden deze Overeenkomst hebben ondertekend.

GEDAAN te 's-Gravenhage op 28 september 1956 in tweevoud, in de Nederlandse en in de Duitse taal, waarbij iedere tekst gelijkelijk verbindend is.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden,

(w.g.) J. W. BEYEN

(w.g.) J. LUNS

Voor de Bondsrepubliek Duitsland,

(w.g.) H. MÜHLENFELD

No. I

DER BOTSCHAFTER DER BUNDESREPUBLIK

DEUTSCHLAND

Den Haag, den 28. September 1956

Sehr geehrte Herren Minister!

Ich beehre mich, auf Artikel 2 Absatz 2 des am 28. September 1956 unterzeichneten Abkommens über den Luftverkehr zwischen der Bundesrepublik Deutschland und dem Königreich der Niederlande Bezug zu nehmen. In den Verhandlungen, die im Zusammenhang mit dem vorgenannten Abkommen geführt worden sind, ist Einverständnis darüber erzielt worden, dass der Fluglinienverkehr auf den in nachstehendem Fluglinienplan festgelegten Linien durchgeführt werden kann:

FLUGLINIEN-PLAN

  • Deutsche Linien

    • A. Nachbarschaftslinien

      Von Punkten in der Bundesrepublik nach Punkten in den Niederlanden

    • B. Übrige Linien

      Nr.

      Abgangspunkte

      Punkte in den Niederlanden

      Punkte darüber hinaus

      1

      Punkte in der Bundesrepublik

      Flughäfen in den Niederlanden

      Nordwesteuropa und Nordamerika

      2

      Punkte in der Bundesrepublik

      Flughäfen in den Niederlanden

      Zwischenlandepunkte, Curaçao, Punkte in Zentralamerika *)

  • Niederländische Linien

    • A. Nachbarschaftslinien

      Von Punkten in den Niederlanden nach Punkten in der Bundesrepublik (je Strecke nicht mehr als 2 Flughäfen in der Bundesrepublik)

    • B. Übrige Linien

      Nr.

      Abgangspunkte

      Punkte in der Bundesrepublik Deutschland

      Punkte darüber hinaus

      1

      Punkte in den Niederlanden

      Bremen oder Hannover

      Skandinavien, Finnland und darüber hinaus

      2

      Punkte in den Niederlanden

      Düsseldorf oder Köln/Bonn oder Frankfurt oder Nürnberg oder Stuttgart oder München (je Einzelstrecke ein Flughafen)

      Mittel-, Süd- und Südosteuropa, Naher, Mittlerer und Ferner Osten

      3

      Punkte in den Niederlanden

      Düsseldorf oder Frankfurt oder München (je Einzelstrecke ein Flughafen)

      Zwischenlandepunkte in Südeuropa, Punkte in Afrika und Ferner Osten

      4

      Punkte in den Niederlanden

      Düsseldorf oder Frankfurt (je Einzelstrecke ein Flughafen)

      Zwischenlandepunkte in der Schweiz und in Portugal nach Punkten in Zentralamerika *)

      *) Der Begriff Zentralamerika umfasst hier die Länder von Mittelamerika, die Inseln der Karibischen See, sowie Venezuela, Columbien, Peru und Ecuador.

Ich habe die Ehre, Ihnen zur Kenntnis zu bringen, dass sich die Regierung der Bundesrepublik Deutschland mit dem vorstehenden Fluglinienplan einverstanden erklärt. Ich wäre Ihnen dankbar, wenn Sie mich wissen liessen, ob die Regierung des Königreichs der Niederlande diesen Fluglinienplan ebenfalls billigt. Bejahendenfalls werden diese Note und Ihre Antwort als Übereinkommen zwischen unseren Regierungen angesehen werden.

Genehmigen Sie, sehr geehrte Herren Minister, die erneute Versicherung meiner ausgezeichnetsten Hochachtung.

(gez.) H. MÜHLENFELD

Ihren Exzellenzen

dem königlich-niederländischen

Minister des Auswärtigen,

Herrn J. W. Beyen, und

dem königlich-niederländischen

Minister ohne Portefeuille,

Herrn J. M. A. H. Luns.

No. II

MINISTERIE VAN

BUITENLANDSE ZAKEN

's-Gravenhage, 28 september 1956

Mijnheer de Ambassadeur,

Wij hebben de eer de ontvangst te bevestigen van Uw nota van 28 september 1956, welke de volgende inhoud heeft:

„Ik heb de eer te verwijzen naar artikel 2, lid 2, van de op 28 september 1956 ondertekende Overeenkomst inzake het luchtverkeer tussen de Bondsrepubliek Duitsland en het Koninkrijk der Nederlanden. Bij de onderhandelingen, welke in verband met de vorengenoemde Overeenkomst werden gevoerd, is overeenstemming bereikt, dat luchtverkeer kan worden uitgeoefend op de in onderstaande route tabel vastgestelde routes:

ROUTE-TABEL

  • Duitse routes

    • A. Nabuur-routes

      Van punten in de Bondsrepubliek naar punten in Nederland

    • B. Overige routes

      No.

      Beginpunten

      Punten in Nederland

      Verder gelegen punten

      1

      Punten in de Bondsrepubliek

      Luchthavens in Nederland

      Noord-West-Europa en Noord-Amerika

      2

      Punten in de Bondsrepubliek

      Luchthavens in Nederland

      Tussenlandingspunten, Curaçao, punten in centraal Amerika *)

  • Nederlandse routes

    • A. Nabuur-routes

      Van punten in Nederland naar punten in de Bondsrepubliek (op iedere lijn niet meer dan twee luchthavens in de Bondsrepubliek)

    • B. Overige routes

      No.

      Beginpunten

      Punten in de Bondsrepubliek Duitsland

      Verder gelegen punten

      1

      Punten in Nederland

      Bremen of Hannover

      Scandinavië, Finland en verder

      2

      Punten in Nederland

      Düsseldorf of Keulen/Bonn of Frankfort of Neurenberg of Stuttgart of München (op iedere afzonderlijke lijn één luchthaven)

      Midden-, Zuid- en Zuid-Oost-Europa, Nabije-, Midden- en Verre Oosten

      3

      Punten in Nederland

      Düsseldorf of Frankfort of München (op iedere afzonderlijke lijn één luchthaven)

      Tussenlandingspunten in Zuid-Europa, punten in Afrika en het Verre Oosten

      4

      Punten in Nederland

      Düsseldorf of Frankfort (op iedere afzonderlijke lijn één luchthaven)

      Tussenlandingspunten in Zwitserland en in Portugal naar punten in centraal Amerika *)

      *) Onder centraal Amerika worden hier verstaan de landen van Midden-Amerika, de eilanden van de Caraïbische Zee, alsmede Venezuela, Columbia, Peru en Ecuador.

Ik heb de eer te Uwer kennis te brengen, dat de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland verklaart met vorenstaande route-tabel in te stemmen. Ik zou U dankbaar zijn indien U mij liet weten, of de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden deze route-tabel eveneens aanvaardt. In het bevestigende geval zullen deze nota en Uw antwoord als een overeenkomst tussen onze Regeringen worden beschouwd.”

Wij hebben de eer U mede te delen, dat de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden de vorenstaande route-tabel eveneens aanvaardt en Uw nota en dit antwoord als een overeenkomst tussen onze Regeringen beschouwt.

Gelief, Mijnheer de Ambassadeur, de hernieuwde verzekering van onze zeer bijzondere hoogachting wel te willen aanvaarden.

(w.g.) J. W. BEYEN

(w.g.) J. LUNS

Zijner Excellentie Dr. H. Mühlenfeld,

Buitengewoon en Gevolmachtigd Ambassadeur

van de Bondsrepubliek Duitsland,

's-Gravenhage.

Naar boven