Verdrag betreffende het geneeskundig onderzoek van vissers, Genève, 19-06-1959

Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 15-12-1989 t/m heden

Verdrag betreffende het geneeskundig onderzoek van vissers

Authentiek : EN

Convention concerning the medical examination of fishermen

The General Conference of the International Labour Organisation,

Having been convened at Geneva by the Governing Body of the International Labour Office, and having met in its Forty-third Session on 3 June 1959, and

Having decided upon the adoption of certain proposals with regard to the medical examination of fishermen, which is included in the fifth item on the agenda of the session, and

Having determined that these proposals shall take the form of an international Convention,

adopts this nineteenth day of June of the year one thousand nine hundred and fifty-nine the following Convention, which may be cited as the Medical Examination (Fishermen) Convention, 1959:

Article 1

  • 1 For the purpose of this Convention the term “fishing vessel” includes all ships and boats, of any nature whatsoever, whether publicly or privately owned, which are engaged in maritime fishing in salt waters.

  • 2 The competent authority may, after consultation with the fishing-boat owners' and fishermen's organisations concerned, where such exist grant exemptions from the application of the provisions of this Convention in respect of vessels which do not normally remain at sea for periods of more than three days.

  • 3 This Convention shall not apply to fishing in ports and harbours or in estuaries of rivers, or to individuals fishing for sport or recreation.

Article 2

No person shall be engaged for employment in any capacity on a fishing vessel unless he produces a certificate attesting to his fitness for the work for which he is to be employed at sea signed by a medical practitioner who shall be approved by the competent authority.

Article 3

  • 1 The competent authority shall, after consultation with the fishing-boat owners' and fishermen's organisations concerned, where such exist, prescribe the nature of the medical examination to be made and the particulars to be included in the medical certificate.

  • 2 When prescribing the nature of the examination, due regard shall be had to the age of the person to be examined and the nature of the duties to be performed.

  • 3 In particular the medical certificate shall attest that the person is not suffering from any disease likely to be aggravated by, or to render him unfit for, service at sea or likely to endanger the health of other persons on board.

Article 4

  • 1 In the case of young persons of less than twenty-one years of age, the medical certificate shall remain in force for a period not exceeding one year from the date on which it was granted.

  • 2 In the case of persons who have attained the age of twenty-one years, the competent authority shall determine the period for which the medical certificate shall remain in force.

  • 3 If the period of validity of a certificate expires in the course of a voyage the certificate shall continue in force until the end of that voyage.

Article 5

Arrangements shall be made to enable a person who, after examination, has been refused a certificate to apply for a further examination by a medical referee or referees who shall be independent of any fishing-boat owner or of any organisation of fishing-boat owners or fishermen.

Article 6

The formal ratifications of this Convention shall be communicated to the Director-General of the International Labour Office for registration.

Article 7

  • 1 This Convention shall be binding only upon those Members of the International Labour Organisation whose ratifications have been registered with the Director-General.

  • 2 It shall come into force twelve months after the date on which the ratifications of two Members have been registered with the Director-General.

  • 3 Thereafter, this Convention shall come into force for any Member twelve months after the date on which its ratification has been registered.

Article 8

  • 1 A Member which has ratified this Convention may denounce it after the expiration of ten years from the date on which the Convention first comes into force, by an act communicated to the Director-General of the International Labour Office for registration. Such denunciation shall not take effect until one year after the date on which it is registered.

  • 2 Each Member which has ratified this Convention and which does not, within the year following the expiration of the period of ten years mentioned in the preceding paragraph, exercise the right of denunciation provided for in this Article, will be bound for another period of ten years and, thereafter, may denounce this Convention at the expiration of each period of ten years under the terms provided for in this Article.

Article 9

  • 1 The Director-General of the International Labour Office shall notify all Members of the International Labour Organisation of the registration of all ratifications and denunciations communicated to him by the Members of the Organisation.

  • 2 When notifying the Members of the Organisation of the registration of the second ratification communicated to him, the Director-General shall draw the attention of the Members of the Organisation to the date upon which the Convention will come into force.

Article 10

The Director-General of the International Labour Office shall communicate to the Secretary-General of the United Nations for registration in accordance with Article 102 of the Charter of the United Nations full particulars of all ratifications and acts of denunciation registered by him in accordance with the provisions of the preceding Articles.

Article 11

At such times as it may consider necessary the Governing Body of the International Labour Office shall present to the General Conference a report on the working of this Convention and shall examine the desirability of placing on the agenda of the Conference the question of its revision in whole or in part.

Article 12

  • 1 Should the Conference adopt a new Convention revising this Convention in whole or in part, then, unless the new Convention otherwise provides—

    • (a) the ratification by a Member of the new revising Convention shall ipso jure involve the immediate denunciation of this Convention, notwithstanding the provisions of Article 8 above, if and when the new revising Convention shall have come into force;

    • (b) as from the date when the new revising Convention comes into force this Convention shall cease to be open to ratification by the Members.

  • 2 This Convention shall in any case remain in force in its actual form and content for those Members which have ratified it but have not ratified the revising Convention.

Article 13

The English and French versions of the text of this Convention are equally authoritative.

Vertaling : NL

Verdrag betreffende het geneeskundig onderzoek van vissers

De Algemene Conferentie van de Internationale Arbeidsorganisatie,

Door de Raad van Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau bijeengeroepen te Genève en aldaar bijeengekomen op 3 juni 1959 in haar drieënveertigste zitting;

Besloten hebbende tot het aanvaarden van bepaalde voorstellen met betrekking tot het geneeskundig onderzoek van vissers, welk onderwerp is vervat in het vijfde punt van de agenda der zitting;

Besloten hebbende dat deze voorstellen de vorm zullen krijgen van een internationaal Verdrag;

neemt heden, de 19e juni 1959, het volgende Verdrag aan, hetwelk kan worden aangehaald als het „Verdrag betreffende geneeskundig onderzoek (vissers), 1959”:

Artikel 1

  • 1 In dit Verdrag omvat de term „vissersvaartuig” alle schepen en boten, van welke aard dan ook, hetzij publiek dan wel particulier eigendom, welke gebezigd worden voor de zee- en de kustvisserij in zoute wateren.

  • 2 In overleg met de betrokken organisaties van visserijreders en van vissers, indien zodanige organisaties bestaan, kan het bevoegde gezagsorgaan vrijstellingen van de toepassing van de bepalingen van dit Verdrag verlenen ten aanzien van vaartuigen welke gewoonlijk niet gedurende tijdvakken langer dan drie dagen op zee blijven.

  • 3 Dit Verdrag is niet van toepassing op de visserij in havengebieden en havens of in riviermondingen, noch op personen die vissen bij wijze van sport of voor ontspanning.

Artikel 2

Niemand wordt voor tewerkstelling in enigerlei hoedanigheid aan boord van een vissersvaartuig aangenomen zonder overlegging van een attest inzake zijn lichamelijke geschiktheid voor de arbeid welke hij op zee moet verrichten, ondertekend door een geneeskundige die erkend is door het bevoegde gezagsorgaan.

Artikel 3

  • 1 In overleg met de betrokken organisaties van visserijreders en van vissers, indien zodanige organisaties bestaan, schrijft het bevoegde gezagsorgaan de aard van het in te stellen geneeskundig onderzoek voor, alsmede de bijzonderheden welke vermeld moeten worden in het medisch attest.

  • 2 Bij het voorschrijven van de aard van het onderzoek wordt rekening gehouden met de leeftijd van de te onderzoeken persoon en met de aard van het te verrichten werk.

  • 3 In het bijzonder dient in het attest te worden verklaard dat de persoon niet lijdt aan een ziekte welke door de zeedienst kan verergeren of hem voor die dienst ongeschikt kan maken, of welke de gezondheid van andere personen aan boord in gevaar kan brengen.

Artikel 4

  • 1 Ten aanzien van jeugdige personen beneden de leeftijd van eenentwintig jaar is het attest niet langer geldig dan gedurende een tijdvak van ten hoogste een jaar gerekend van de dag van afgifte.

  • 2 Ten aanzien van personen, die de leeftijd van eenentwintig jaar hebben bereikt, bepaalt het gevoegde gezagsorgaan de geldigheidsduur van het attest.

  • 3 Indien de geldigheidsduur van een attest afloopt tijdens een reis, blijft het attest tot het einde van die reis geldig.

Artikel 5

Er wordt een regeling getroffen waarbij een persoon wie, na onderzoek, een attest is geweigerd, in de gelegenheid wordt gesteld een nader onderzoek door een of meer geneeskundige scheidslieden die niet afhankelijk zijn van een visserijreder of van een organisatie van visserijreders of van vissers, aan te vragen.

Artikel 6

De officiële bekrachtigingen van dit Verdrag worden ter kennis van de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau gebracht en door hem geregistreerd.

Artikel 7

  • 1 Dit Verdrag is slechts verbindend voor de Leden van de Internationale Arbeidsorganisatie van wie de bekrachtiging door de Directeur-Generaal is geregistreerd.

  • 2 Het zal twaalf maanden, nadat twee Leden hun bekrachtiging door de Directeur-Generaal hebben doen registreren, in werking treden.

  • 3 Vervolgens zal dit Verdrag voor ieder Lid in werking treden twaalf maanden na de dag, waarop zijn bekrachtiging is geregistreerd.

Artikel 8

  • 1 Een Lid dat dit Verdrag heeft bekrachtigd kan het opzeggen na verloop van een tijdvak van tien jaar na de dag waarop het Verdrag voor het eerst in werking is getreden, door middel van een akte, welke wordt toegezonden aan de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau en door deze geregistreerd. De opzegging wordt eerst een jaar nadat zij is geregistreerd van kracht.

  • 2 Elk Lid dat dit Verdrag heeft bekrachtigd en niet binnen het jaar volgend op het verstrijken van het in het vorige lid bedoelde tijdvak van tien jaar gebruik heeft gemaakt van het recht van opzegging als voorzien in dit artikel, is opnieuw voor een tijdvak van tien jaar verbonden en kan daarna dit Verdrag, telkens na het verstrijken van een tijdvak van tien jaar, op de in dit artikel bedoelde voorwaarden opzeggen.

Artikel 9

  • 1 De Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau geeft alle Leden van de Internationale Arbeidsorganisatie kennis van de registratie van alle bekrachtigingen en opzeggingen, welke hij van de Leden der Organisatie heeft ontvangen.

  • 2 Bij de kennisgeving aan de Leden der Organisatie van de registratie van de tweede door de Directeur-Generaal ontvangen bekrachtiging, vestigt deze de aandacht van de Leden der Organisatie op het tijdstip waarop het Verdrag in werking zal treden.

Artikel 10

De Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau geeft de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, ter registratie overeenkomstig het bepaalde in artikel 102 van het Handvest der Verenigde Naties, kennis van alle bijzonderheden omtrent alle door hem overeenkomstig de bepalingen van de voorgaande artikelen geregistreerde bekrachtigingen en akten van opzegging.

Artikel 11

De Raad van Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau brengt, telkens wannaar hij zulks nodig oordeelt, aan de Algemene Conferentie verslag uit over de toepassing van dit Verdrag en onderzoekt of het wenselijk is de gehele of gedeeltelijke herziening ervan op de agenda der Conferentie te plaatsen.

Artikel 12

  • 1 Indien de Conferentie een nieuw Verdrag zou aannemen, houdende gehele of gedeeltelijke herziening van het onderhavige Verdrag, en indien in het nieuwe Verdrag niet anders wordt bepaald:

    • a) heeft de bekrachtiging door een Lid van het nieuwe Verdrag, houdende herziening, ipso jure onmiddellijk opzegging van het onderhavige Verdrag tot gevolg, niettegenstaande het in artikel 8 bepaalde, indien en zodra het nieuwe Verdrag, houdende herziening, in werking is getreden;

    • b) kan met ingang van de dag, waarop het nieuwe Verdrag, houdende herziening, in werking treedt, het onderhavige Verdrag niet langer door de Leden worden bekrachtigd.

  • 2 Het onderhavige Verdrag blijft in elk geval naar huidige vorm en inhoud van kracht ten aanzien van de Leden die het hebben bekrachtigd, doch het nieuwe Verdrag, houdende herziening, niet bekrachtigen.

Naar boven