Zijne Majesteit de Koning der Belgen,
De President van de Bondsrepubliek Duitsland,
De President van de Franse Republiek,
De President van de Italiaanse Republiek,
Zijne Koninklijke Hoogheid de Groothertog van Luxemburg,
Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden,
Partijen bij het op 17 april 1951 te Parijs ondertekende Verdrag tot oprichting van
de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en wier Staten hierna Lid-Staten worden
genoemd, enerzijds,
De President van de Republiek Turkije, anderzijds,
Overwegende dat bovengenoemde Lid-Staten onderling het Verdrag tot oprichting van
de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal hebben gesloten;
Overwegende dat zij eveneens het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische
Gemeenschap hebben gesloten, waarvan de bepalingen ingevolge artikel 232 van dit Verdrag
geen wijzigingen brengen in die van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap
voor Kolen en Staal, met name wat betreft de rechten en verplichtingen der Lid-Staten;
Overwegende dat de Overeenkomst waarbij een Associatie tot stand wordt gebracht tussen
de Europese Economische Gemeenschap en Turkije niet van toepassing is op de produkten
die onder de bevoegdheid van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal vallen;
Verlangende niettemin het handelsverkeer in deze produkten tussen de Lid-Staten en
Turkije te handhaven en te ontwikkelen,
Hebben als hun gevolmachtigden aangewezen:
Zijne Majesteit de Koning der Belgen:
de heer Pierre Harmel,
Minister van Buitenlandse Zaken;
De President van de Bondsrepubliek Duitsland:
de heer Walter Scheel,
Minister van Buitenlandse Zaken;
De President van de Franse Republiek:
de heer Maurice Schumann,
Minister van Buitenlandse Zaken;
De President van de Italiaanse Republiek:
de heer Mario Pedini,
Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken;
Zijne Koninklijke Hoogheid de Groothertog van Luxemburg:
de heer Gaston Thorn,
Minister van Buitenlandse Zaken;
Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden:
de heer J. M. A. H. Luns,
Minister van Buitenlandse Zaken;
De President van de Republiek Turkije:
de heer İhsan Sabri Çaglayangil,
Minister van Buitenlandse Zaken;
Die, na overlegging van hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten,