Akkoord betreffende de produkten die onder de bevoegdheid vallen van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, Brussel, 23-11-1970

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 01-01-1973 t/m heden

Akkoord betreffende de produkten die onder de bevoegdheid vallen van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal

Authentiek : NL

Akkoord betreffende de produkten die onder de bevoegdheid vallen van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal

Zijne Majesteit de Koning der Belgen,

De President van de Bondsrepubliek Duitsland,

De President van de Franse Republiek,

De President van de Italiaanse Republiek,

Zijne Koninklijke Hoogheid de Groothertog van Luxemburg,

Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden,

Partijen bij het op 17 april 1951 te Parijs ondertekende Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en wier Staten hierna Lid-Staten worden genoemd, enerzijds,

De President van de Republiek Turkije, anderzijds,

Overwegende dat bovengenoemde Lid-Staten onderling het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal hebben gesloten;

Overwegende dat zij eveneens het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap hebben gesloten, waarvan de bepalingen ingevolge artikel 232 van dit Verdrag geen wijzigingen brengen in die van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, met name wat betreft de rechten en verplichtingen der Lid-Staten;

Overwegende dat de Overeenkomst waarbij een Associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije niet van toepassing is op de produkten die onder de bevoegdheid van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal vallen;

Verlangende niettemin het handelsverkeer in deze produkten tussen de Lid-Staten en Turkije te handhaven en te ontwikkelen,

Hebben als hun gevolmachtigden aangewezen:

Zijne Majesteit de Koning der Belgen:

de heer Pierre Harmel,

Minister van Buitenlandse Zaken;

De President van de Bondsrepubliek Duitsland:

de heer Walter Scheel,

Minister van Buitenlandse Zaken;

De President van de Franse Republiek:

de heer Maurice Schumann,

Minister van Buitenlandse Zaken;

De President van de Italiaanse Republiek:

de heer Mario Pedini,

Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken;

Zijne Koninklijke Hoogheid de Groothertog van Luxemburg:

de heer Gaston Thorn,

Minister van Buitenlandse Zaken;

Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden:

de heer J. M. A. H. Luns,

Minister van Buitenlandse Zaken;

De President van de Republiek Turkije:

de heer İhsan Sabri Çaglayangil,

Minister van Buitenlandse Zaken;

Die, na overlegging van hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten,

Overeenstemming hebben bereikt omtrent de volgende bepalingen:

Artikel 1

Onverminderd de maatregelen die met toepassing van Hoofdstuk X van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal kunnen worden getroffen, worden de tussen Turkije en de Lid-Staten van kracht zijnde douanerechten en heffingen van gelijke werking, alsmede de kwantitatieve beperkingen en maatregelen van gelijke werking, onder de in artikel 2 van dit Akkoord bedoelde omstandigheden door Turkije en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal geleidelijk afgeschaft voor de onder de bevoegdheid van deze Gemeenschap vallende produkten uit de Lid-Staten en uit Turkije.

Artikel 2

  • 1 Het ritme waarmede de Lid-Staten en Turkije de handelsbelemmeringen opheffen, wordt in onderling overleg tussen de Akkoordsluitende Partijen vastgesteld.

  • 2 De Akkoordsluitende Partijen bepalen eveneens de voorwaarden waaronder de in dit Akkoord bedoelde produkten in aanmerking komen voor de preferentiële regeling.

Artikel 3

Op de onder dit Akkoord vallende gebieden kan voor Turkije geen gunstiger regeling gelden dan die welke de Lid-Staten onder elkaar toepassen krachtens het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal.

Artikel 4

Tussen de betrokken Partijen vindt overleg plaats in alle gevallen waarin, naar de mening van een hunner, de toepassing der bovenvermelde bepalingen dit noodzakelijk maakt.

Artikel 5

Dit Akkoord houdt geen wijziging in van de bepalingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, noch van de bevoegdheden en competenties die voortvloeien uit de bepalingen van dat Verdrag.

Artikel 6

De bijlage betreffende de binnenlandse handel van Duitsland en de daarmede samenhangende vraagstukken maakt een integrerend deel uit van dit Akkoord.

Artikel 7

  • 1 Dit Akkoord dient door de ondertekenende Staten te worden bekrachtigd overeenkomstig hun eigen grondwettelijke voorschriften.

    De akten van bekrachtiging worden uitgewisseld te Brussel.

  • 2 Dit Akkoord treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de datum van de uitwisseling van de akten van bekrachtiging.

Artikel 8

Dit Akkoord is opgesteld in twee exemplaren in de Duitse, de Franse, de Italiaanse, de Nederlandse en de Turkse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden hun handtekening onder deze Overeenkomst hebben gesteld.

GEDAAN te Brussel, de drieëntwintigste november negentienhonderd zeventig.

Bijlage betreffende de binnenlandse handel van Duitsland en de daarmee samenhangende vraagstukken

De Akkoordsluitende Partijen,

in overweging nemende de thans ten gevolge van de deling van Duitsland heersende toestanden,

Hebben overeenstemming bereikt over de volgende bepalingen:

1.

Aangezien het handelsverkeer tussen de Duitse gebieden waar de Grondwet van de Bondsrepubliek Duitsland geldt en de Duitse gebieden waar die Grondwet niet wordt toegepast, deel uitmaakt van de binnenlandse handel van Duitsland, vereist de toepassing van het Akkoord betreffende de produkten die onder de bevoegdheid vallen van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal in Duitsland geen enkele wijziging van de thans voor die binnenlandse handel bestaande regeling.

2.

Iedere Akkoordsluitende Partij brengt de akkoorden inzake het handelsverkeer met de Duitse gebieden waar de Grondwet van de Bondsrepubliek niet wordt toegepast, alsmede hun uitvoeringsbepalingen, ter kennis van de andere Akkoordsluitende Partij. Zij waakt ervoor dat deze uitvoering niet in tegenspraak is met de beginselen van het Akkoord betreffende de produkten die onder de bevoegdheid vallen van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en treft met name passende maatregelen om te vermijden dat het economische bestel van de andere Akkoordsluitende Partij wordt geschaad.

3.

Iedere Akkoordsluitende Partij kan passende maatregelen treffen ten einde te verhinderen dat voor haar moeilijkheden ontstaan uit de handel tussen de andere Akkoordsluitende Partij en de Duitse gebieden waar de Grondwet van de Bondsrepubliek Duitsland niet wordt toegepast.

Slotakte

De gevolmachtigden

van Zijne Majesteit de Koning der Belgen,

van de President van de Bondsrepubliek Duitsland,

van de President van de Franse Republiek,

van de President van de Italiaanse Republiek,

van Zijne Koninklijke Hoogheid de Groothertog van Luxemburg,

van Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden,

en van de Raad der Europese Gemeenschappen, enerzijds, en

van de President van de Republiek Turkije, anderzijds,

bijeengekomen te Brussel, de drieëntwintigste november negentienhonderdzeventig ter gelegenheid van de ondertekening

  • - van het Aanvullend Protocol, waaraan zes bijlagen zijn gehecht,

  • - van het Financieel Protocol, en

  • - van het Akkoord betreffende de produkten die onder de bevoegdheid vallen van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, waaraan een bijlage is gehecht,

hebben de hierna opgenoemde gemeenschappelijke verklaringen van de Overeenkomstsluitende Partijen met betrekking tot het Aanvullend Protocol vastgesteld:

  • 1. Gemeenschappelijke verklaring betreffende de berekening van de rechten en heffingen,

  • 2. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 12, lid 2,

  • 3. Gemeenschappelijke verklaring betreffende de artikelen 17, lid 1, en 18, lid 1,

  • 4. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 25, lid 4,

  • 5. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 27, lid 2,

  • 6. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 34,

  • 7. Gemeenschappelijke verklaring betreffende de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief, bedoeld in de bijlagen No. 2 en No. 6.

Zij hebben eveneens de volgende interpreterende verklaringen vastgesteld:

  • - Interpreterende verklaring betreffende artikel 25 van het Aanvullend Protocol,

  • - Interpreterende verklaring betreffende de waarde van de rekeneenheid bedoeld in artikel 3 van het Financieel Protocol.

Zij hebben tevens kennis genomen van de hieronder genoemde verklaringen van de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland inzake het Akkoord betreffende de produkten die vallen onder de bevoegdheid van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal:

  • 1. Verklaring inzake de definitie van het begrip „Duits onderdaan”,

  • 2. Verklaring inzake de toepassing op Berlijn van het Akkoord betreffende de produkten die vallen onder de bevoegdheid van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal.

Deze verklaringen worden aan de Slotakte gehecht.

De gevolmachtigden zijn overeengekomen dat, voor zover nodig, de aan deze Slotakte gehechte verklaringen zullen worden onderworpen aan de interne procedures vereist om hun geldigheid te verzekeren.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden hun handtekening onder deze Slotakte hebben gesteld.

GEDAAN te Brussel, de drieëntwintigste november negentienhonderd zeventig.

Bijlage Gemeenschappelijke verklaringen van de Overeenkomstsluitende Partijen betreffende het Aanvullend Protocol

  • 1. Gemeenschappelijke verklaring betreffende de berekening van de rechten en heffingen

    De Overeenkomstsluitende Partijen komen overeen dat de douanerechten en de heffingen van gelijke werking, berekend overeenkomstig de voorschriften van het Aanvullend Protocol, bij toepassing worden afgerond tot op één decimaal.

  • 2. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 12, lid 2

    De Overeenkomstsluitende Partijen komen overeen dat de goederen die op het tijdstip van de in lid 2 van artikel 12 van het Aanvullend Protocol bedoelde kennisgeving aan de Associatieraad zich reeds in douane-entrepot bevinden, of reeds onderweg zijn om te worden geexporteerd, of waarover op dat tijdstip een definitief verkoopcontract is gesloten, zullen worden onderworpen aan de douanerechten die geldig waren vóór de aanvaarding van de maatregelen die Turkije overeenkomstig dat zelfde artikel heeft genomen.

  • 3. Gemeenschappelijke verklaring betreffende de artikelen 17, lid 1, en 18, lid 1

    De in de artikelen 17, lid 1, en 18, lid 1, van het Aanvullend Protocol bedoelde rechten van het gemeenschappelijk douanetarief zijn de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief die op het tijdstip van de aanpassing van het Turkse douanetarief aan het gemeenschappelijk douanetarief daadwerkelijk worden toegepast.

  • 4. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 25, lid 4

    De Overeenkomstsluitende Partijen verklaren dat bij de berekening van de totale waarde van alle contingenten die overeenkomstig artikel 25, lid 4, van het Aanvullend Protocol periodiek met 10 % moeten worden verhoogd, geen rekening moet worden gehouden met de waarde van de invoer die Turkije gedurende de in hetzelfde lid bedoelde periodes heeft geliberaliseerd.

  • 5. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 27, lid 2

    De Overeenkomstsluitende Partijen verklaren dat het bepaalde in artikel 27, lid 2, van het Aanvullend Protocol eveneens van toepassing is op non-ferrometalen.

  • 6. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 34

    De Overeenkomstsluitende Partijen komen overeen dat de werkzaamheden ter voorbereiding van de constateringen waartoe de Associatieraad overeenkomstig artikel 34 van het Aanvullend Protocol dient over te gaan, een jaar voor het einde van de periode van tweeëntwintig jaar kunnen aanvangen.

  • 7. Gemeenschappelijke verklaring betreffende de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief bedoeld in de bijlagen No. 2 en No. 6

    De rechten van het gemeenschappelijk douanetarief bedoeld in de bijlagen No. 2 en No. 6 zijn de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief die, op elk tijdstip, daadwerkelijk worden toegepast jegens de Verdragsluitende Partijen bij het G.A.T.T.

Interpreterende verklaringen

Interpreterende verklaring betreffende artikel 25 van het Aanvullend Protocol

De invoer die wordt gefinancierd:

  • a) uit bijzondere middelen van bijstand voor bepaalde investeringsprojecten;

  • b) zonder toekenning van deviezen;

  • c) in het kader van de wet inzake aanmoediging van de investeringen van buitenlands kapitaal,

mag niet in aanmerking worden genomen bij de vaststelling van de omvang van de contingenten ten gunste van de Gemeenschap overeenkomstig artikel 25 van het Aanvullend Protocol, inzonderheid de leden 4 en 5.

Interpreterende verklaring inzake de waarde van de in artikel 3 van het Financieel Protocol genoemde rekeneenheid

De Overeenkomstsluitende Partijen verklaren het hierna volgende:

  • 1. De waarde van de rekeneenheid die gebruikt wordt om het in artikel 3 van het Financieel Protocol genoemde bedrag uit te drukken, bedraagt 0,88867088 gram fijn goud.

  • 2. De pariteit van de valuta van een Lid-Staat van de Gemeenschap ten opzichte van de in lid 1 omschreven rekeneenheid is gelijk aan de verhouding tussen het gewicht aan fijn goud dat deze rekeneenheid bevat en het gewicht aan fijn goud dat overeenkomt met de bij het Internationaal Monetair Fonds aangegeven pariteit van deze valuta. Bij gebrek aan aangegeven pariteit of indien op de lopende betalingen wisselkoersen worden toegepast welke van de pariteit afwijken met een hogere dan de door het Monetair Fonds toegestane marge, wordt het met de pariteit van de valuta overeenkomende gewicht aan fijn goud berekend op basis van de wisselkoers welke in de Lid-Staat op de dag van de berekening voor lopende betalingen wordt toegepast op een direct of indirect omschreven en tegen goud inwisselbare valuta, alsmede op de grondslag van de aan het Monetair Fonds medegedeelde pariteit van deze inwisselbare valuta.

  • 3. De in lid 1 omschreven rekeneenheid blijft ongewijzigd voor de gehele looptijd van het Financieel Protocol. Indien echter vóór de datum waarop het Protocol afloopt, een in verhouding tot de pariteit van alle valuta's ten opzichte van goud uniforme wijziging plaatsvindt, waartoe het Internationaal Monetair Fonds krachtens artikel 4, sectie 7, van zijn statuten heeft besloten varieert het gewicht aan fijn goud van de rekeneenheid omgekeerd evenredig aan deze wijziging.

Indien één of meer Lid-Staten van de Gemeenschap de in bovenstaande alinea bedoelde beslissing van het Internationaal Monetair Fonds niet toepassen, varieert het gewicht aan fijn goud van de rekeneenheid omgekeerd evenredig aan de wijziging waartoe het Internationaal Monetair Fonds heeft besloten. De Raad van de Europese Gemeenschappen zal echter de aldus ontstane situatie bezien en, op voorstel van de Commissie en na advies van het Monetair Comité, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de vereiste maatregelen treffen.

Verklaringen van de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland inzake het Akkoord betreffende de produkten die vallen onder de bevoegdheid van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal

  • 1. Verklaring inzake de definitie van het begrip „Duits onderdaan”

    Als onderdaan van de Bondsrepubliek Duitsland dienen te worden beschouwd alle Duitsers in de zin van de Grondwet van de Bondsrepubliek Duitsland.

  • 2. Verklaring inzake de toepassing op Berlijn van het Akkoord betreffende de produkten die vallen onder de bevoegdheid van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal

    Het Akkoord betreffende de produkten die vallen onder de bevoegdheid van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal is eveneens van toepassing op het Land Berlijn, tenzij de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland binnen de drie maanden aan de Akkoordsluitende Partijen het tegendeel heeft verklaard.

Naar boven