De Algemene Conferentie van de Internationale Arbeidsorganisatie,
Te Genève bijeengeroepen door de Raad van Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau
en bijeengekomen in haar achtenveertigste zitting op 17 juni 1964,
Overwegende, dat de Verklaring van Philadelphia het als de verheven plicht van de
Internationale Arbeidsorganisatie beschouwt onder de verschillende volken der wereld
plannen te bevorderen, waardoor arbeid voor allen en verhoging van de levensstandaard
wordt bereikt, en dat in de Inleiding van het Statuut van de Organisatie als doeleinde wordt gesteld de werkloosheid te bestrijden en een loon, dat redelijke
bestaansvoorwaarden verzekert, te waarborgen;
Overwegende voorts, dat de Verklaring van Philadelphia bevestigt, dat het tot de taak
van de Internationale Arbeidsorganisatie behoort de gevolgen van de economische en
financiële politiek voor het werkgelegenheidsbeleid te onderzoeken en te beoordelen,
met de fundamentele doelstelling voor ogen dat „alle mensen, ongeacht hun ras, geloof
of kunne, het recht hebben, zowel naar hun stoffelijk welzijn als naar hun geestelijke
ontwikkeling te streven in vrijheid en waardigheid en in het genot van economische
zekerheid en gelijkheid van kansen”;
Overwegende, dat de Universele Verklaring van de Rechten van de mens bevestigt, dat „een ieder recht heeft op arbeid, op vrije keuze van beroep, op rechtvaardige
en gunstige arbeidsvoorwaarden en op bescherming tegen werkloosheid”;
Gelet op de inhoud van de bestaande internationale arbeidsverdragen en aanbevelingen
die rechtstreeks verband houden met het werkgelegenheidsbeleid en in het bijzonder
op het Verdrag en de Aanbeveling betreffende de dienst voor de werkgelegenheid, 1948, de Aanbeveling
betreffende de beroepskeuzevoorlichting, 1949, de Aanbeveling betreffende de vakopleiding,
1962, en het Verdrag en de Aanbeveling betreffende de discriminatie (werkgelegenheid en beroep) 1958;
Overwegende, dat deze regelingen dienen te worden geplaatst in het ruimer verband
van een internationaal programma dat de verwezenlijking beoogt van de economische
groei, berustend op volledige, produktieve en in vrijheid gekozen werkgelegenheid;
Besloten hebbende tot aanvaarding van bepaalde voorstellen betreffende het werkgelegenheidsbeleid
die begrepen zijn in het achtste punt op de agenda der zitting;
Besloten hebbende aan deze voorstellen de vorm van een internationaal verdrag te verlenen;