De Regeringen van de Beneluxlanden, gezamenlijk optredend op grond van de op 11 april
1960 te Brussel ondertekende Overeenkomst tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom
Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden betreffende de verlegging van de personencontrole
naar de buitengrenzen van het Beneluxgebied,
en
de Regering van Malawi
Verlangende, de formaliteiten met betrekking tot het reisverkeer van hun onderdanen
te vereenvoudigen, zulks met inachtneming van de regelingen, voortvloeiende uit de
verlegging van de personencontrole naar de buitengrenzen van het Beneluxgebied,
Zijn het volgende overeengekomen:
In deze Overeenkomst wordt verstaan:
onder „de Beneluxlanden”: het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het
Koninkrijk der Nederlanden;
onder „het Beneluxgebied”: de gezamenlijke grondgebieden in Europa van het Koninkrijk
België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden.
Onderdanen van de Beneluxlanden, die in het bezit zijn van een geldig nationaal paspoort
mogen ongeacht de plaats van vertrek voor een verblijf van ten hoogste drie maanden
zonder visum Malawi binnenkomen. Er wordt geen borgstelling geëist en het geldige
nationale paspoort is ook voor hun vertrek uit dat land het enige vereiste document.
Onderdanen van Malawi, die in het bezit zijn van een geldig nationaal paspoort mogen
ongeacht de plaats van vertrek voor een verblijf van ten hoogste drie maanden zonder
visum het Beneluxgebied binnenkomen. Er wordt geen borgstelling geëist en het geldige
nationale paspoort is ook voor hun vertrek uit dat land het enige vereiste document.
De Regering van Malawi deelt de Beneluxlanden langs diplomatieke weg mede welke documenten
zij als geldig beschouwt in de zin van deze Overeenkomst.
Voor een verblijf van meer dan drie maanden dienen de onder de bepalingen van deze
Overeenkomst vallende personen daartoe vóór hun vertrek, door tussenkomst van de diplomatieke
of consulaire vertegenwoordiger van het land waarheen zij zich willen begeven, toestemming
te hebben verkregen.
Onderdanen van de Beneluxlanden die met toestemming van de bevoegde autoriteiten van
Malawi in Malawi zijn gevestigd en onderdanen van Malawi die met toestemming van de
bevoegde autoriteiten van de Beneluxlanden in een der Beneluxlanden zijn gevestigd,
mogen het land van vestiging verlaten en daarheen zonder visum terugkeren op vertoon
van een geldig nationaal paspoort, terwijl geen borgstelling wordt vereist.
Elke Regering behoudt zich het recht voor de toegang tot haar land te weigeren aan
personen die niet in het bezit zijn van de voor binnenkomst vereiste documenten, niet
beschikken over voldoende middelen van bestaan of voor terugkeer naar hun land van
herkomst, als ongewenst zijn gesignaleerd of geacht worden de openbare rust, de openbare
orde of de nationale veiligheid in gevaar te kunnen brengen.
Behoudens de voorgaande bepalingen blijven de in de Beneluxlanden en in Malawi van
kracht zijnde voorschriften met betrekking tot de binnenkomst, de duur van het verblijf
en de verwijdering van vreemdelingen, alsmede met betrekking tot door hen al dan niet
in dienstverband verrichte betaalde werkzaamheden, onverlet.
Elke Regering verplicht zich te allen tijde en zonder formaliteiten weder op haar
grondgebied toe te laten:
-
a. haar onderdanen die het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij zijn
binnengekomen;
-
b. personen die dat grondgebied zijn binnengekomen op vertoon van een geldig nationaal
paspoort, afgegeven door de Belgische, Luxemburgse, Nederlandse of Malawische autoriteiten,
zelfs indien er twijfel bestaat omtrent hun nationaliteit.
Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, kan de toepassing van deze Overeenkomst
worden uitgebreid tot Suriname en de Nederlandse Antillen door middel van een kennisgeving
van de Nederlandse Regering aan de Regering van Malawi.
Deze Overeenkomst treedt in werking op 1 januari 1970 voor de duur van één jaar. Indien
de Overeenkomst niet dertig dagen voor het verstrijken van die periode is opgezegd,
wordt zij geacht voor onbepaalde tijd te zijn verlengd. Na de eerste periode van één
jaar kan elk der ondertekenende Regeringen de Overeenkomst met inachtneming van een
termijn van dertig dagen opzeggen door middel van een tot de Belgische Regering gerichte
mededeling.
De opzegging door één van de ondertekenende Regeringen heeft de beëindiging van de
Overeenkomst tot gevolg.
De Belgische Regering stelt de andere ondertekenende Regeringen in kennis van de ontvangst
van de in dit artikel bedoelde mededeling.
Behoudens artikel 8 kan de toepassing van deze Overeenkomst door één der Overeenkomstsluitende
Partijen worden geschorst.
De schorsing wordt onverwijld langs diplomatieke weg aan de Belgische Regering ter
kennis gebracht. De Belgische Regering stelt de andere ondertekenende Regeringen op
de hoogte van de ontvangst van deze kennisgeving. Dezelfde procedure wordt gevolgd
wanneer de schorsing wordt ingetrokken.