Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Europese Gemeenschap voor [...] Centrum voor Onderzoek op het gebied van de Kernenergie, Brussel, 25-07-1961

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 30-10-1962 t/m heden

Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) betreffende de vestiging te Petten van een inrichting van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek op het gebied van de Kernenergie

Authentiek : NL

Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) betreffende de vestiging te Petten van een inrichting van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek op het Gebied van de Kernenergie

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden (hierna genoemd „de Regering”), handelend zowel namens haarzelf als namens het Reactor Centrum Nederland (hierna genoemd „het R.C.N.”), en de Commissie van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (hierna genoemd „de Commissie”);

Overwegende dat de Commissie, krachtens artikel 8 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (hierna genoemd „de Gemeenschap”) na raadpleging van het Wetenschappelijk en Technisch Comité, tot taak heeft een Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek op het Gebied van de Kernenergie op te richten;

Overwegende dat de Regering heeft voorgesteld op haar grondgebied, te weten te Petten, een inrichting van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek op het Gebied van de Kernenergie te vestigen, dat grenst aan het centrum van het R.C.N.;

Overwegende dat de bouw door het R.C.N. van een hoge flux reactor zijn voltooiing nadert;

Overwegende dat de Commissie de wens koestert te Petten een inrichting van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek met algemene bevoegdheden op te richten en krachtig te ontwikkelen;

Overwegende dat de Regering uitdrukking heeft gegeven aan de wens dat de nationale inspanning op het gebied van de kernenergie hierdoor niet zal worden verminderd en dat zij heeft bevestigd voornemens te zijn het onderzoekprogramma in Nederland te zullen opvoeren,

Hebben omtrent de volgende bepalingen overeenstemming bereikt:

Artikel 1. – Doel van de overeenkomst

  • 1-1 Op de wijze en onder de voorwaarden aangegeven in artikel 2 stelt de Regering de in Bijlage I bij deze overeenkomst omschreven installaties met het daarbij behorende terrein hetwelk eveneens in Bijlage I is aangegeven (hierna genoemd „de H.F.R. c.a.”), alsmede een in Bijlage II bij deze overeenkomst aangegeven terrein van ongeveer vijfentwintig hectaren, ter beschikking van de Commissie.

  • 1-2 De lijn A-B-C-D resulterend uit de afbakening der terreinen vermeld op voornoemde Bijlagen kan — naar aanleiding van de coördinatie van de investeringsprogramma's bedoeld in artikel 4-4 — bij onderling overleg tussen partijen worden gewijzigd.

  • 1-3 De Regering verbindt zich, naar de mate waarin de ontwikkeling van het Centrum zulks nodig mocht maken, ten Oosten van de in Bijlagen I en II aangegeven terreinen — en zo mogelijk aangrenzend daaraan — op dezelfde voorwaarden als geldend voor meer genoemde terreinen, daartoe geschikte poldergrond ter beschikking van de Gemeenschap te stellen.

  • 1-4 Zodra deze overeenkomst in werking is getreden, richt de Commissie op de genoemde terreinen een inrichting van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek op het Gebied van de Kernenergie met algemene bevoegdheden (hierna genoemd „het Centrum”) op.

Artikel 2. – Wijze en voorwaarden van de overdracht

  • 2-1 Onder nader tussen de partijen overeen te komen voorwaarden geeft het Koninkrijk der Nederlanden het in Bijlage II aangegeven terrein aan de Gemeenschap in erfpacht uit. De Regering zal zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van deze overeenkomst de akte van overdracht doen opmaken en in het kadaster doen inschrijven.

  • 2-2 Onder nader tussen de partijen overeen te komen voorwaarden verleent het Koninkrijk der Nederlanden een recht van erfpacht aan de Gemeenschap op het terrein als aangegeven in Bijlage I met de zich daarop bevindende installaties. De Regering zal de akte van overdracht doen opmaken en in het kadaster doen inschrijven.

    Wanneer in deze overeenkomst sprake is van een overdracht van de H.F.R.c.a. wordt deze overdracht geacht te hebben plaatsgevonden op het moment van haar kadastrale inschrijving.

  • 2-3 De Regering maakt zich sterk, dat voor dat deel van het in Bijlage I aangegeven terrein, waarvan niet het Koninkrijk der Nederlanden eigenaar is, aan de Gemeenschap een erfpachtsrecht zal worden verleend op dezelfde voorwaarden als geldend voor het aan het Koninkrijk toebehorende terrein.

  • 2-4 De installaties, deel uitmakende van de H.F.R.c.a., waarvan de bouw is voltooid kunnen vóór de overdracht bedoeld in lid 2, door het R.C.N. ter beschikking van de Commissie worden gesteld op in gemeenschappelijk overleg tussen de Commissie en het R.C.N. vast te stellen data en voorwaarden.

  • 2-5 Voor elk erfpachtsrecht betaalt de Commissie jaarlijks een vergoeding van één gulden aan de Regering.

  • 2-6 Vóór het tijdstip van de in lid 2 bedoelde overdracht en vóór een eventuele terbeschikkingstelling overeenkomstig lid 4 maken het R.C.N. en de Commissie een uitvoerige inventaris van de installaties op.

  • 2-7 De Regering neemt alle maatregelen, die nodig zijn om de garantie die het R.C.N. geniet ten opzichte van de leveranciers van de H.F.R.c.a. aan de Commissie ten goede te doen komen.

Artikel 3. – Verrichtingen van het R.C.N.

  • 3-1 Het R.C.N. voltooit de H.F.R.c.a. en stelt hem uitsluitend op zijn verantwoordelijkheid en op zijn kosten in werking.

  • 3-2 De technische overneming van de H.F.R.c.a. en/of van zijn onderdelen geschiedt door het R.C.N.; op verzoek van de Commissie kunnen haar vertegenwoordigers daarbij aanwezig zijn.

  • 3-3 Gedurende het tijdvak van vier jaar na de overdracht van de H.F.R.c.a., het z.g. „overgangstijdvak”, is het R.C.N. verantwoordelijk voor de technische bedrijfsvoering, zoals die omschreven is in het volgende lid, van de reactor en vrijwaart het de Commissie terzake van de wettelijke aansprakelijkheid jegens derden.

  • 3-4 In dit artikel wordt onder technische bedrijfsvoering verstaan de dagelijkse leiding bij de bediening van de reactor, die noodzakelijk is voor de tenuitvoerlegging van de bestralingprogramma's. Deze programma's worden door de in het hiernavolgende artikel 6 genoemde Gemengde Commissie voorgesteld en door de Commissie vastgesteld. De voorwaarden waaronder deze technische bedrijfsvoering zal geschieden worden door de Commissie en het R.C.N. in gemeenschappelijk overleg vastgelegd vóór het inwerkingtreden van de overeenkomst.

  • 3-5 Gedurende het overgangstijdvak wordt het personeel van de Gemeenschap bij de technische bedrijfsvoering betrokken op de door de Gemengde Commissie in bijzonderheden vastgestelde voorwaarden.

Artikel 4. – Werkzaamheden en ontwikkeling van het Centrum

  • 4-1 De Commissie concentreert haar werkzaamheden in het Centrum in de eerste plaats op het gebruik van de H.F.R.c.a. Zij maakt van deze installaties optimaal gebruik.

  • 4-2 De Commissie voorziet de H.F.R.c.a. van de door haar nodig geachte aanvullende apparatuur.

  • 4-3 De Commissie bouwt binnen een tijdvak van drie tot vijf jaar na de overdracht van de H.F.R.c.a. alle installaties, waaronder begrepen zowel gebouwen als uitrustingen die nodig zijn voor een doeltreffend Centrum, alsmede lokalen voor onderwijs, verblijven voor bezoeken en vergaderzalen.

  • 4-4 Teneinde elke onnodige dubbele investering te voorkomen, wordt ten aanzien van de in de voorgaande leden bedoelde investeringen door de Commissie beslist, nadat de investeringsprogramma's voor Petten van het R.C.N. en van de Commissie tegen elkaar zijn afgewogen en met elkaar zijn gecoördineerd. Het Raadgevend Verbindingscomité genoemd in artikel 8 kan aan de Commissie en aan de Regering over deze investeringen voorstellen doen.

  • 4-5 Op een daartoe strekkend verzoek van de Commissie belast het R.C.N. zich met de bouw van de installaties namens en voor rekening van de Gemeenschap.

Artikel 5. – Financiële bepalingen

  • 5-1 Van de datum van overdracht af komen de exploitatiekosten van de H.F.R.c.a. voor rekening van de Commissie. Gedurende het overgangstijd vak worden deze kosten aan de Commissie voorgesteld door de in het hiernavolgende artikel 6 genoemde Gemengde Commissie.

  • 5-2 De kosten van de hierboven in artikel 4, lid 2 en 3 bedoelde investeringen worden geraamd op elf miljoen EMO rekeneenheden. Deze kosten worden gezamenlijk gedragen door de Com missie en de Regering, met dien verstande dat de bijdrage van laatstgenoemde ten deze het bedrag van één miljoen EMO rekeneenheden, te weten het verschil tussen de totale, op acht miljoen EMO rekeneenheden bepaalde bijdrage van de Regering en de vooruit vastgestelde waarde van de H.F.R.c.a. van zeven miljoen EMO rekeneenheden, niet zal overschrijden.

Artikel 6. – Gemengde Commissie

  • 6-1 Zodra deze overeenkomst in werking is getreden, wordt voor de duur van het overgangstijdvak een Gemengde Commissie ingesteld, bestaande uit drie vertegenwoordigers van de Commissie en drie van het R.C.N.

  • 6-2 De Gemengde Commissie oefent de bevoegdheden uit die zij krachtens artikelen 3-4, 3-5 en 5-1 van deze overeenkomst heeft verkregen.

  • 6-3 Na het overgangstijdvak kunnen de technische aangelegenheden die van belang zijn voor de overeenkomstsluitende partijen, en in voorkomende gevallen voor het R.C.N., het onderwerp vormen van besprekingen in een der in het hiernavolgende artikel 8-3 bedoelde subcomité's.

Artikel 7. – Prioriteit van het Nederlandse programma

  • 7-1 Gedurende het overgangstijdvak geeft de Commissie in het programma voor het gebruik van de H.F.R.c.a. prioriteit aan de bestralingen van het Nederlandse programma, waarvan de Nederlands-Noorse projecten deel uitmaken. Onder „Nederlands programma” wordt verstaan alles wat door de Regering als zodanig wordt aangegeven.

  • 7-2 Het gebruik van de H.F.R.c.a. wordt aan het R.C.N. in rekening gebracht volgens een algemeen tarief. De normen voor dit tarief, die gedurende het overgangstijdvak van toepassing zullen zijn, zullen vóór de inwerkingtreding van de overeenkomst in gemeenschappelijk overleg tussen de Commissie en het R.C.N. worden vastgesteld.

  • 7-3 Na het overgangstijdvak worden de in lid 1 van dit artikel bedoelde bestralingen in de H.F.R.c.a. uitgevoerd op een zo groot mogelijke schaal als verenigbaar is met een optimaal gebruik van de proefreactoren in de Gemeenschap.

Artikel 8. – Raadgevend Verbindingscomité

  • 8-1 Er wordt een Raadgevend Verbindingscomité ingesteld, bestaande uit ten minste zes leden, die voor de helft door de Commissie en voor de helft door de Regering worden benoemd.

  • 8-2 Het Raadgevend Verbindingscomité bestudeert alle uit de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst voortvloeiende aangelegenheden, die van belang zijn voor de overeenkomstsluitende partijen, en in voorkomende gevallen voor het R.C.N., met name het gebruik van de H.F.R.c.a. voor bestralingen voorzien in het Nederlandse programma in het kader van de in lid 1 en 3 van artikel 7 vervatte bepalingen. Het legt zijn adviezen aan de overeenkomstsluitende partijen voor.

  • 8-3 Het Raadgevend Verbindingscomité kan subcomité's instellen die belast zijn met de studie van bepaalde aangelegenheden.

Artikel 9. – Woonruimte

De Regering garandeert, naar gelang van de behoefte, de nodige woonruimte aan de personeelsleden van het Centrum en hun gezinnen. Deze woonruimte, waarvan de soort en de ligging in gemeenschappelijk overleg tussen de overeenkomstsluitende partijen worden bepaald, wordt op geldende marktvoorwaarden verhuurd.

Artikel 10. – Europese School

De overeenkomstsluitende partijen bevorderen de oprichting van een Europese school in de omgeving van het Centrum.

Artikel 11. – Algemene diensten

  • 11-1 De Regering maakt, op verzoek van de Commissie, gebruik van haar bevoegdheden teneinde aan het Centrum alle nodige diensten van de openbare nutsbedrijven te verzekeren. Indien de verrichting van een dezer diensten mocht worden onderbroken, doet de Regering haar uiterste best om te voldoen aan de behoeften van het Centrum, zodat er geen nadelige gevolgen voor het functioneren van het Centrum ontstaan.

  • 11-2 De Regering verleent haar bemiddeling teneinde te bereiken, dat deze diensten op de meest gunstige voorwaarden worden aangeboden.

  • 11-3 De Commissie kan, in de mate die nodig is om aan haar behoeften te voldoen en op in gemeenschappelijk overleg tussen de Commissie en het R.C.N. te bepalen voorwaarden, gebruik maken van de algemene diensten van het R.C.N., zoals werkplaatsen, magazijnen en installaties voor de behandeling van radio-actieve afvalstoffen.

Artikel 12. – Personeel van het Centrum

De Commissie draagt zorg voor een voldoende personeelsbezetting voor de ontwikkeling en het doen functioneren van het Centrum, waarbij rekening wordt gehouden met de Nederlandse behoeften aan wetenschappelijk personeel voor de tenuitvoerlegging van het Nederlandse onderzoekprogramma.

Artikel 13. – Studenten

De Nederlandse Regering vergemakkelijkt de binnenkomst en het verblijf in Nederland van studenten en bovendien van personen, die zich naar Nederland moeten begeven voor de in artikel 5, laatste lid, van het Euratom Verdrag voorziene doeleinden, mits de Nederlandse vreemdelingenvoorschriften in acht worden genomen.

Artikel 14. – De Directeur van het Centrum

De Commissie benoemt de Directeur van het Centrum. Deze benoeming wordt aan de Regering medegedeeld.

Artikel 15. – Bescherming van het Centrum

De Regering neemt alle maatregelen die nodig zijn om te voorkomen, dat het functioneren van het Centrum op enigerlei wijze wordt gestoord. Te dien einde garandeert zij het Centrum de nodige bescherming van buiten af; de Commissie draagt er zorg voor dat het Centrum op voldoende wijze wordt omheind.

Artikel 16. – Nederlandse wetgeving

De wijze van handhaving van de Nederlandse wetgeving binnen het Centrum zal geschieden overeenkomstig het bepaalde in Bijlage III.

Artikel 17. – Aanvullende overeenkomsten

Alle aangelegenheden, die bij de uitvoering van deze overeenkomst de verhouding tussen de Commissie enerzijds, en het R.C.N. anderzijds, raken, kunnen in tussen hen te sluiten aanvullende overeenkomsten worden geregeld.

Artikel 18. – Geschillen

Uitsluitend het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is bevoegd ten aanzien van elk geschil omtrent de rechten en verplichtingen van partijen, voortvloeiend uit deze overeenkomst.

Artikel 19. – Inwerkingtreding

Deze overeenkomst, waarvan de Bijlagen I, II en III een integrerend onderdeel uitmaken, wordt voor een tijdvak van 99 jaar gesloten en treedt in werking zodra elk der partijen van de andere heeft vernomen, dat aan de daarvoor gestelde eisen is voldaan.

Ten blijke waarvan de ondergetekende vertegenwoordigers, daartoe behoorlijk gemachtigd, hun handtekening onder deze overeenkomst hebben gesteld.

Gedaan te Brussel in twee exemplaren, in de Nederlandse taal de 25 juli 1961. Eén exemplaar van deze overeenkomst wordt nedergelegd in het archief van de Regering, het andere in het archief van de Gemeenschap.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,

(w.g.) J. LUNS

Voor de Commissie van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,

(w.g.) E. HIRSCH

Bijlage I. Omschrijving van de installaties met het daarbij behorende terrein

De Hoge Flux Reactor Installatie te Petten is geplaatst in het z.g. reactorcomplex. Hiertoe behoren de volgende gebouwen:

  • A. Reactorhal

  • B. Reactorbedieningsgebouw

  • C. Lage Montagehal

  • D. Hoge Montagehal

  • E. Luchtbehandelingsgebouw

  • F. Primair pompgebouw

  • G. Reinwaterkelder

  • H. Goederensluis

  • I. Pijpentunnel

  • J. Secundair pompgebouw, gelegen bij de Noordelijke ingang van het terrein

  • K. Reserveonderdelen van de reactorinstallaties

  • L. Verplaatsbare materialen

  • M. Terrein

Onderstaand volgt puntsgewijs een beschrijving van de vaste installaties in elk der genoemde gebouwen, behorend tot het Reactorcomplex, met het daarbij behorende terrein.

A. Reactorhal

De reactorhal, een gasdichte stalen koepel, aan de binnenzijde geheel bekleed met „Frigoliet” in een vlamdovende kwaliteit, met een eveneens gasdichte betonnen onderkeldering, bevat o.a.:

  • I. De bassinconstructie en verder toebehoren van de reactorinstallatie, nader te specificeren.

  • II. Een roterende bovenloopkraan (360°), fabrikaat Stork, met 20 tons hoofdhijs en 1 ton hulphijs.

  • III. Een liftinstallatie, vanaf keldervloer tot 2de bordes, geschikt voor personen- en goederenvervoer tot een maximumgewicht van 400 kg, fabrikaat Van Swaay.

  • IV. Verschillende rondgaande stalen bordessen.

  • V. Een kokersysteem ten behoeve van inblaas en afvoer van lucht.

Aan de reactorhal vastgebouwd zijn:

  • a) een personensluis, fabrikaat Werkspoor (handbediend)

  • b) een personen-noodsluis, fabrikaat Werkspoor (handbediend)

  • c) een goederensluis, zie onder H

  • d) een z.g. „plugstore” , bestaande uit een aantal horizontale, cilindervormige sparingen, aan de buitenzijde omgeven door stalen damwandplanken, het geheel opgevuld met magnetieterts

  • e) een venster, dat zicht verleent vanuit de controlekamer op een gedeelte van de inwendige reactorhal; een hierbij behorende vacuümdoos voor beproeving op gasdichtheid van dit venster

  • f) een z.g. pijpenplaat, een plaat ten behoeve van gasdichte doorvoeringen van de verschillende leidingen der reactorinstallatie

  • h) in de begane grondvloer van de hal bevinden zich een tweetal driedelige hijsluiken, alsmede een aantal pluggen in de vloer.

Buiten op de stalen koepel bevindt zich een rondgaand onderhoudsbordes, met kooiladder voor toegang tot dit bordes. De reactorhal is geheel verlicht door middel van T.L.-armaturen; een volledige verdeelbatterij voor kracht en licht is aanwezig.

In de reactorhal bevinden zich de volgende delen van de reactorinstallatie.

  • 1. Het reactorvat, met toebehoren, als aangegeven op tekening fig. V.1 uit het Veiligheidsrapport.

  • 2.1. Acht bestralingsbuizen Ø 8", waarvan 7 met uitwendige afsluiters en één met inwendige afsluiter, met toebehoren, als aangegeven op tekening fig. V.2 uit het Veiligheidsrapport.

  • 2.2. Twee bestralingsbuizen Ø 10", één met inwendige afsluiter, één met uitwendige, voorts; als onder 2.1.

  • 2.3. Eén thermische kolom, compleet met grafietstapeling en de daarbijbehorende CO2 koeling, een rijdende afschermdeur gevuld met zware beton en loodstapeling zijdelingse afscherming van bazaltblokken (losse stapeling).

  • 3. Een expansievat, hoog tegen de koepel van de hal bevestigd, met toebehoren.

  • 4. Een zwaar-betonnen bassinconstructie met aluminium binnenbekleding, door middel van een tweetal tweedelige sluisdeuren in 3 bassins verdeeld.

  • 5. Een verrijdbare brug, over twee achter elkaar liggende bassins.

  • 6. Zes rekken voor opslag splijtstof elementen.

  • 7. Diverse „handling tools”, als ontworpen door Allis Chalmers.

  • 8. Een pneumatisch „rabbit” systeem.

  • 9. Een hydraulisch „rabbit” systeem.

Voorts zijn in de kelder van de reactorhal geplaatst:

  • 10. Twee „facility cooling” pompen, elk aangedreven door een 12½ PK elektromotor in afgeschermde ruimten, voorzien van verrijdbare afschermdeuren.

  • 11. De regelstaafaandrijfsmechanismen, geplaatst onder de bodemplug, in de z.g. „subpile room”. Deze ruimte is eveneens voorzien van een verrijdbare afschermdeur, alsmede een stapeling bazaltblokken ter weerszijden van de deur.

  • 12. Een demiwaterpomp, aangedreven door een 8 PK elektromotor, een „fill & drain” pomp, aangedreven door een 18 PK elektromotor, een drainpomp, aangedreven door een 1 PK elektromotor.

    Alle pompen geheel compleet en aangesloten.

  • 13. Afsluiter station, geplaatst tegen Zuid-wand van de pijpencorridor.

  • 14. De door middel van een losse blokken stapeling afgesloten pijpencorridor, waarin alle leidingen door de z.g. pijpenplaat gasdicht naar de pijpentunnel (zie onder I) worden doorgevoerd.

B. Reactorbedieningsgebouw

Het gebouw bestaat uit een hoogbouw gedeelte en een laagbouw gedeelte. Voor een indelingstekening wordt verwezen naar tekening nr. 580-582 IV.

  • a) hoogbouw:

    vloerbedekking: linoleum

    zonwering: luxaflex

    verlichting: T.L.-armaturen

    vaste inventaris: kapstokken

  • b) laagbouw:

    • 1. controlekamer: met reactorbedieningspaneel, lessenaar, stoel; achter de controlekamer een onderhoudsruimte.

      Vloerbedekking: linoleum

      Verlichting: T.L.-armaturen in speciale koof en bakken.

    • 2. „healthphysics” ruimte, compleet met sanitaire installatie, o.a. in decontaminatieruimte

      Vloerbedekking: doubletta

      Verlichting: T.L.-armaturen in daglichtkoepels.

    • 3. Chemie laboratorium-ruimte, compleet met spijkervast meubilair, als:

      1 eilandtafel

      1 wandtafel

      1 dubbele zuurkast

      1 spoeltafel

      1 gootsteen, met een blad van roestvrij staal

      Vloerbedekking: linoleum

      Verlichting: T.L.-armaturen

      Zonwering: luxaflex

    • 4. Werk (physica)-ruimten

      Vloerbedekking: linoleum

      Verlichting: T.L.-armaturen

      Zonwering: luxaflex

    • 5. Donkere kamer, compleet met spijkervaste doka-uitrusting.

      Vloerbedekking: linoleum

    • 6. Reproduktiekamer, compleet met spijkervaste doka-uitrusting.

      Vloerbedekking: linoleum

    • 7. Was- en kleedruimten en toiletten, compleet met wasbakken en douches, kapstokken en stalen kleedkasten.

      Vloerbedekking: tegels

    • 8. Entree-partij:

      Zonwering: luxaflex

      Vloerbedekking: linoleum

    • 9. Een koffiekeuken, met aanrecht.

    • 10. Was- en kleedruimte en toiletten met sanitair, kapstok en kleedkasten.

    • 11. Kelder, verdeeld in:

      • a) ruimte onder controlekamer, compleet met een afgeschoten ruimte voor 6 KVA 380/220 V – 110 V omvormer set en z.g. kabeldoorvoerplaat ten behoeve van gasdichte doorvoering van stroom- en instrumentatie-kabels naar de reactorhal.

      • b) accukamer met 110 V 216 A batterij.

      • c) verwarmingskamer met de onder R.C.N. beheer blijvende omvormers, drukvaten, circulatiepompen, enz.

      • d) waterslot ten behoeve van onderdrukbeveiliging voor de stalen reactorhal,

      • e) telkamer.

      Vloerbedekking: linoleum.

Bij het gebouw is een „waste”put geplaatst, waarin 2 polyester tanks, inhoud 2,5 m3 elk, de leidingen in vulcatheen uitgevoerd, geheel geïnstalleerd.

C. Lage montagehal,

voorzien van houten blokjes vloer en bestreken door een 2 x 1,5 tons elektrische bovenloopkraan, fabrikaat Stork, met aangrenzend:

de Splijtstofkluis, voorzien van grote en kleine kluisdeur, fabrikaat Lips, een Alarma alarmeringsinstallatie en speciale rekken ten behoeve van het opbergen van nieuwe splijtstofelementen;

een Magazijnruimte, voorzien van een asfaltvloer, een gaaswand ter afscheiding met de montagehalruimte en daglichtkoepels;

een Houten kantoorruimte, compleet met toegangstrap en twee raamventilatoren.

De lage montagehal is verlicht door middel van T.L.-armaturen, een elektrische verdeelbatterij is aanwezig. De verwarming geschiedt door luchtverhitters in de West-wand aangebracht.

D. Hoge montagehal,

van de lage montagehal gescheiden door een gazen halfhoog hekwerk, voorzien van een Stelcon tegelvloer en bestreken door een met de hand verrijdbare 20 tons elektrische bovenloopkraan, fabrikaat Thole.

De toegang vanaf de reactorhal vindt plaats door de op de hoge montagehal uitkomende goederensluis, de toegang vanaf de bestrating buiten door middel van een handbediende stalen hefdeur met daarin een kleine loopdeur.

De hoge montagehal is verlicht door T.L.-armaturen, een elektrische verdeelbatterij is aanwezig; voor afvoer van lucht zijn drie afzuigventilatoren in de West-wand aangebracht.

E. Luchtbehandelingsgebouw

De in dit gebouw geplaatste ventilatoren hebben een totale capaciteit van 21 000 m3/h.

Inlaatlucht: door vloerroosters, via voorverwarmer, luchtfilter type Rollomatic met filter 85 % ≥ 5 μ en inblaasventilator naar 4 snelsluitende kleppen in de reactorhalwand.

Retourlucht: door 4 snelsluitende kleppen in de reactorhalwand via Rollomatic filter, „Vokes” filter, type 55; 99,95 % ≥ 1 μ en vol-automatisch geschakelde uitblaasventilator naar snelsluitende kleppen vóór de uitblaas onderin de schoorsteen.

De laatstgenoemde kleppen worden automatisch gesloten op een signaal van de detectie apparatuur, welke zich voorin in het retourluchtgedeelte bevindt.

Alle ventilatieruimten zijn voorzien van een doubletta vloerbekleding en hebben een vulcatheen afvoeraansluiting.

Bij de toegang van de tweede verdieping bevindt zich een toiletgroep.

De betonnen schoorsteen is aan de bovenzijde voorzien van twee rode waarschuwingslampen.

F. Primair pompgebouw

Dit gebouw bestaat uit twee gedeelten, te weten het transformatorstation, door een dwarsgang gescheiden van het semigasdichte pompstation.

  • a) Het transformatorstation bevat een hoogspanningsgedeelte, met plaatsruimte voor 4 transformators, elk 600 KVA, 10 000/ 380/220 V, en waarin door de PEN geïnstalleerd 3 transformators. De hoogspanningsruimte is afgesloten en alleen toegankelijk voor de PEN.

    In de laagspanningsruimte bevindt zich een capitool batterij, fabrikaat Hazemeyer, voor de hoofdlaagspanningsverdeling der diverse hoofdgroepkasten, terwijl tevens geïnstalleerd is een 100 KVA dieselgenerator, fabrikaat Kromhout.

  • b) Het pompstation bevat een kelderruimte, die toegang geeft tot de pijpentunnel en waarin in hoofdzaak de pijpleidingen zijn opgehangen, terwijl de beganegrondruimte onderverdeeld is in een centrale bedieningsgang met aan weerszijden afgeschermde ruimten, elk toegankelijk door middel van een verrijdbare afschermdeur.

Afgeschermde ruimten zijn voorzien voor:

  • - elk van de 3 reactorkoelwater warmtewisselaars, fabrikaat De Schelde

  • - de reactor- en bassin-ionenwisselaars, fabrikaat Duper

  • - de bassinwater warmtewisselaar, fabrikaat De Schelde, tezamen met de bassinwaterpomp, fabrikaat Stork, aangedreven door een 40 PK elektromotor

  • - elk van de 3 reactorkoelwaterpompen, fabrikaat Stork, aangedreven door een 250 PK elektromotor

  • - de nakoelpomp, fabrikaat Stork, aangedreven door een 10 PK elektromotor, tezamen met de dieselgedreven noodkoelpomp, eveneens fabrikaat Stork.

Tussen de afgeschermde ruimten voor de reactor ionenwisselaars is een vanuit de bedieningsgang via plaatstalen deur toegankelijke bedieningsruimte voorzien, waarin geplaatst zijn een loog- en een zuurvat met doseringspompjes voor regeneratie.

Aangebouwd tegen het primair pompgebouw zijn:

  • - een pompenput, voor de vacuüminstallatie voor de secundaire koelwaterafvoerleiding, waarin opgesteld een elektrisch aangedreven vacuümpomp en een voedingspomp;

  • - een door afneembare afschermplaten afgedekte opvangput ten behoeve van de regeneratiebehandeling voor de ionenwisselaars.

Aan de overzijde van de bestrating ter plaatse van de hiervoor genoemde opvangput is een „resin”-put voorzien, verdeeld in twee compartimenten, waarvan één uitgerust is met een roestvrij stalen „resin”-opslagtank. De „resin”-put is voorzien van een afneembare betonnen afdekplaat, waarop een laag ertszand voor afscherming.

Vanaf het Reactorbedieningsgebouw loopt een betonnen kabelgoot naar het primair pompgebouw.

G. Reinwaterkelder

Deze ruimte bevat twee aluminiumtanks, met een inhoud van 21 000 gallon elk, fabrikaat L.A.F., en is voorzien van enig bordeswerk en trapjes.

H. Goederensluis

De sluis, fabrikaat ROM, vormt het verbindingsstuk tussen de hoge montagehal en de reactorhal. De sluis bevat twee elektrisch bediende gasdichte deuren.

De bekleding aan de binnenzijde: frigoliet.

I. Pijpentunnel

Het onder maaiveld gelegen verbindingsstuk tussen kelder reactorhal en kelder primair pompgebouw, kortweg pijpentunnel genoemd, bevat:

  • - een „decay” tank, inhoud 41,6 m3, fabrikaat De Schelde

  • - twee polyester „hot drain” tanks, 2,5 m3 elk

  • - twee dito „warm drain” tanks

alle fabrikaat Woestenberg & v.d. Meer.

De afdekking van de duet bestaat uit losse waterdicht afgewerkte betonnen liggers, waarop een laag magnetiet ertszand voor afscherming.

Aan de pijpentunnel is een pompen-put aangebouwd, waarin opgesteld de twee elektrisch gedreven afvoerpompen voor de „hot and warm drain” tanks.

J. Secundair pompgebouw

Dit gebouw bevat:

  • a) een transformatorstation

  • b) een pompgebouw

Ad a) Het transformatorstation bevat twee transformatorruimten en een hoogspanningsruimte, waarin door de PEN geïnstalleerd één transformator van 400 KVA, 10.000/380/220 V, met de bijbehorende hoogspanningsapparatuur. De hoogspanningsruimte is afgesloten en alleen toegankelijk voor de PEN.

Ad b) Het pompgebouw omvat een pompkelder, die via twee filterruimten aangesloten is op de secundaire koelwater toevoerleiding, vanaf het Noordhollands kanaal.

In een van de twee filterruimten is een elektrisch gedreven roterend „Beandry” bandfilter geïnstalleerd, fabrikaat: Stork.

Aanzuigend vanuit de pompkelder zijn geïnstalleerd twee dompelpompen, fabrikaat Stork, aangedreven door een verticale elektromotor van 125 PK, en een dompelpomp, als boven, echter aangedreven door een elektromotor van 70 PK. De pompruimte zelf is voorzien van een met de hand verrijdbare 4 tons elektrische bovenloopkraan, fabrikaat Stork-Jaffa. Voor de in een annex aan de pompruimte opgestelde chloordoseringsinstallatie is een apart gebouwtje geplaatst waarin zijn opgesteld de beide chloorvoorraadtanks.

Het pompgebouw bevat voorts een op lichte olie gestookte centrale verwarmingsketel, compleet met oliebranderinstallatie en olievoorraadtank.

Verlichting door middel van T.L.-armaturen.

Het secundaire koelwater stroomt vanuit het Noordhollands kanaal via een inlaatrooster door een Ø 1200 mm wijde betonnen leiding naar de pompkelder van het secundaire pompgebouw. Het leidingtracé loopt door grond van derden.

Van het secundaire pompgebouw wordt het (grof) gefiltreerde, gechloreerde kanaalwater via een Ø 800 mm wijde „bonna” buis naar de warmtewisselaars in het primair pompgebouw gepompt. Vandaar, weer via een Ø 800 mm leiding, voorzien van een vacuüminstallatie op het hoogste punt van de leiding, naar zee.

Voor zover aanwezig zullen de reserveonderdelen voor de pompen, de reservepakkingen voor de gasdichte deuren en dergelijke mede tot de installatie gerekend worden.

K. De reserveonderdelen van de reactorinstallaties

Met betrekking tot de onderdelen van de reactor- en bijbehorende installaties beschikt het R.C.N. of zal het R.C.N. beschikken over een aantal reserveonderdelen. De lijst van deze reserveonderdelen zal, in gemeenschappelijk overleg tussen het R.C.N. en de Commissie, worden opgesteld en op het tijdstip van de overdracht definitief worden vastgesteld. Deze lijst zal een integrerend onderdeel uitmaken van deze Bijlage.

L. De verplaatsbare apparaten

Van sommige apparaten, welke naar behoefte kunnen worden verplaatst, en onontbeerlijk zijn voor een goede functionering of gebruik van de reactor zal, in gemeenschappelijk overleg tussen het R.C.N. en de Commissie, een lijst worden opgesteld. Deze lijst zal op het tijdstip van de overdracht definitief worden vastgesteld. Zij zal een integrerend onderdeel uitmaken van deze Bijlage.

M. Terrein

Het terrein waarop de reactor- en bijbehorende installaties zich bevinden, is op de bijgevoegde plattegrond aangegeven.

Bijlage 10000054024.png

Bijlage III. Regels inzake de toepassing van artikel 16

De Nederlandse Regering en de Commissie der Europese Gemeenschap voor Atoomenergie stellen vast, dat het Centrum te Petten deel uitmaakt van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek op het Gebied van de Kernenergie bedoeld in artikel 8 van het Euratom Verdrag en dat dientengevolge dit Centrum, zijn werkzaamheden en het daarvoor in aanmerking komende personeel onderworpen zijn aan de bepalingen van het Euratom Verdrag, van het Protocol betreffende de Voorrechten en Immuniteiten, alsook aan de toepassingsbepalingen zoals vastgelegd in de briefwisseling van 25 juli 1961 tussen de Nederlandse Regering en de Commissie.

Artikel 1. De Commissie bevordert naar vermogen, dat de Nederlandse wetgeving binnen het Centrum wordt nageleefd, in het bijzonder ook voor wat betreft de voorschriften op het terrein van de gezondheidszorg, de veiligheid en de openbare orde.

Artikel 2. Op verzoek van of in overleg met de Commissie, dan wel de door haar daartoe gemachtigde leiding van het Centrum, treffen de Nederlandse autoriteiten de nodige maatregelen binnen het Centrum tot handhaving van de Nederlandse wetgeving en van de orde en veiligheid.

Artikel 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 11 a) van het Protocol betreffende de Voorrechten en Immuniteiten stelt de Commissie of de door haar daartoe gemachtigde leiding van het Centrum de Nederlandse justitiële autoriteiten in de gelegenheid binnen het Centrum op te treden wanneer dit redelijkerwijze van haar kan worden verwacht. Aan genoemd optreden zal iedere redelijkerwijze te verwachten medewerking worden verleend.

Artikel 4. Wanneer een gebeurtenis binnen het Centrum gevaar medebrengt voor de gezondheid of de openbare veiligheid, verwittigt de leiding van het Centrum onverwijld de bevoegde Nederlandse autoriteiten en beraadt zich met hen over de te nemen maatregelen. De leiding van het Centrum stelt de bevoegde Nederlandse autoriteiten eveneens in kennis van elke gebeurtenis en elk ongewoon verschijnsel, dat aanleiding kan geven tot vrees voor gevaar voor de gezondheid of de openbare veiligheid.

Artikel 5. Wanneer het redelijkerwijze van haar verwacht kan worden, stelt de Commissie of de door haar daartoe gemachtigde leiding van het Centrum de bevoegde Nederlandse autoriteiten in de gelegenheid tot het houden van inspecties, welke deze autoriteiten met het oog op de naleving van de Nederlandse wetgeving noodzakelijk achten. Aan genoemde inspecties zal iedere redelijkerwijze te verwachten medewerking worden verleend. Ambtenaren van de Gemeenschap hebben het recht aan deze inspecties deel te nemen.

Artikel 6. De Nederlandse Regering en de Commissie komen overeen, ieder voor wat haar betreft, alle maatregelen te nemen, die een onjuist gebruik of een onjuiste toepassing van de hiervoren gestelde bepalingen kunnen voorkomen.

Naar boven